n rond beille zijn ekeningen" aan 5 van de dag In ergens, houten bak Mandroyan, 19 jaar oud. Later bleek hij een beginneling in „het vak" te zijn; bovendien schijnt hij niet eens geweten te hebben wie de eigenaar van de villa was. Hij had de inbraak gepleegd omdat hij ontdekt had dat het huis sedert enkele dagen onbewoond was. Berouw Toen hij ook ontdekte dat de Guérini's wisten dat hij de dader van de inbraak was. haastte hij zich de gestolen juwelen terug te sturen. Maar dit late berouw kon „Mèmé" Guèrini niet vermurwen. Hij knikte en zijn mannen wisten wat hun te doen stond. Mandroyan werd opgepikt en meegenomen voor een ritje in de steenachtige woestijn van het achterland van Cassis, waar in de nacht praktisch met een kanon geschoten kan worden zonder dat iemand er iets van merkt. Zij schoten niet met een kanon, maar met hun colts en P-38's op Mandroyan. Ze begonnen ermee hem zijn knieschijven weg te schieten om hem aan te moedigen de namen van de moordenaars van Antoine te noemen. Maar Mandroyan wist deze namen niet. De rest van Claude Mandroyans leven zou uiterst kort blijken: twee dagen later werd het met „de kogels van acht verschillende wapens" doorboorde lijk tussen rotsblokken en een wilde rozenstruik gevonden. En enige tijd daarna gebeurde het onvoorstelbare: „Mèmé" Guérini werd gearresteerd. Het moest een vergissing zijn. Néé, het was géén vergissing, want sedert de politiecommissaris enkele jaren tevoren naar elders overgeplaatst was omdat hij een eind aan het bewind van de Guérini's wilde maken, was er iets in Marseille veranderd. Het alibi van „Mémé" bleek waterdicht, maar niemand had dan ook geloofd dat hij persoonlijk bij de moord op Mandroyan aanwezig was. En vandaar dat de rechtbank hem ondanks dit „persoonlijk" alibi tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeelde. Met hem waren in de achterkamer van zijn restaurant in het oude Marseille de andere leden van de clan gearresteerd, onder wie zijn broer Frangois. Tijdens de rechtszitting werd de onwettige zoon van „Mémé", Antoine Mondolini, vermoord. Hij lag in een ziekenhuis als gevolg van een auto ongeluk en drie gemaskerde en gewapende mannen waren zijn kamer binnengedrongen en hadden hem met dolksteken afgemaakt. Frangois Guérini stierf in de gevangenis en verleden jaar werd „Mémé" vrijgelaten op voorwaarde dat hij zich in zijn geboortedorp op Corsica zou vestigen zonder dit ooit te verlaten. De heerschappij van de clan Guérini, die de onderwereld van Marseille vele jaren onbetwist geleid had, was ten einde. Monsieur X In Marseille hadden de Guérini's een vacuum achtergelaten. Na enige tijd bleek een geheimzinnig personage uit de onderwereld van Piqalle in Parijs een zekere autoriteit rond Ie Vieux Port gekregen te hebben. Niemand kende hem; hij was jong, knap, een ongelooflijke waaghals en onvervaard en werd voorlopig „Monsieur X" genoemd. Om zijn autoriteit steviger te vestigen en concurrenten uit te schakelen, sloot hij een bondgenootschap met een kleinere clan Corsicaanse misdadigers, de Regazzi's. De leider van de bende zat in de gevangenis wegens drugsmokkel en Monsieur X profiteerde daarvan door met diens broers Jean-René en Gabriël (mindere goden op de Marseillaanse Olympus) een verbond te sluiten. De leider van de Regazzi-clan, die in de gevangenis zat, had een belangrijke rol gespeeld in „The French Connection", het verschepen van verdovende middelen naar New York. De Kater Intussen had Monsieur X al elders nieuwe relaties aangeknoopt. Hij had iemand in dienst genomen die onder de naam „Le Matou"(de Kater) in ruiterkringen bekend stond. Met Le Matou werd een nieuwe, uiterst vernuftige operatie op touw gezet, die de organisatoren, als alles goed ging, miljoenen winst moest opleveren. Maar alles ging niet goed. Le Matou kreeg de indruk dat hij, die het belangrijkste element in de operatie was omdat hij als „technicus" onschatbare kennis aandroeg, niet naar waarde beloond werd. Hij begon dubbel spel te spelen, trachtte „de combinatie" (Monsieur X-Regazziclan) zo lang mogelijk aan het lijntje te houden en organiseerde met enkele vriendjes zelf de oorspronkelijke operatie ten eigen voordele. „De combinatie" moet er lucht van gekregen hebben of althans verdenking, want toen Le Matou tweeëneenhalf jaar geleden op een frisse winteravond voor zijn woning in Cassis uit zijn luxueuze wagen stapte, werd hij door een hagel van kogels neergemaaid. Maar hij was niet op slag gedood, al verloor hij bloed uit zeven of acht wonden in hoofd en lichaam. En terwijl hij blijkbaar lag te sterven, kwamen zijn aanvallers naar zijn doodsstrijd kijken: met zijn drieën bogen zij zich over het bloedende lichaam van Le Matou en om beter te kunnen zien, schoven zij hun zwarte maskers naar achteren. Toen zij de overtuiging hadden dat hij dood was, lieten zij Le Matou achter en verdwenen. Maar Le Matou stierf niet, alhoewel hij nooit meer de oude is geworden. Hoewel zijn aanvallers hem één oog uitgeschoten hadden, had hij hen met zijn andere oog herkend. En daarmee was een nieuwe fase in de bendenoorlog in Marseille begonnen: Le Matou had gezworen „de huid te looien" van Monsieur X, evenals die van de Regazzi's. La Matou had, vrezend dat hem iets soortgelijks zou overkomen als Antoine Mondolini, „Mémé" Guérini's onwettige zoon, zijn vrienden op de hoogte gesteld wie hij herkend had. En nog voordat de „uitvoerders" van Monsieur X en de Regazzi's een expeditie naar het ziekenhuis konden organiseren om de Kater definitief het zwijgen op te leggen, begonnen diens vriendjes onder de nieuwe leiders van de onderwereld van Marseille huis te houden op een wijze die tot dusver ongekend was. Precies één maand nadat hij voor zijn woning beschoten was, had Le Matou vanaf zijn ziekbied indirect Gabriel Regazzi vermoord. Technisch ging deze moord als volgt in z'n werk: Regazzi was diep geschokt door de dood van zijn 14-jarige zoon, die bij een verkeersongeluk om het leven was gekomen. Elke dag trok hij naar het graf van het kind op de St. Pierre-begraafplaats in Marseille, zijn armen vol kostbare bloemen en in zijn zak een geladen Luger. Toen hij op 3 maart 1977 tegen de middag door de kerkhofpoort naar buiten kwam en in zijn auto wilde stappen, werd hij door stengunvuur dat uit een langzaam voorbij rijdende auto kwam, praktisch in tweeën Daarna was het de beurt aan een neef van de eerder vermoorde Gabriël Regazzi, Claude. En terwijl de anderen zich met lijfwachten omringden en een tijdelijk uitwijken naar Zuid- Amerika, Marokko of New York overwogen, werd „de grote" Jean- René Regazzi voor de pizzeria van zijn maitresse in het hart van Marseille op opzienbarende wijze naar een andere wereld gezonden. Een grote vrachtwagen kwam langzaam voorbij terwijl Jean-René met een vriend voor het restaurant stond te praten. Plotseling vlogen de achterdeuren van de truck wijd open en twee mannen met stenguns, die op hun buik op de vloer van de wagen lagen, joegen een stroom van kogels door Jean-René en zijn gangstervriend heen. Paniek Ditmaal begon er paniek in de clan van Monsieur X-Regazzi te heersen. Monsieur X werd bitter verweten dat hij een vreemd element binnengehaald had, een simpele renpaardentrainer, die „ongevaarlijk" was en alleen maar van technisch nut kon zijn En nu had deze ongevaarlijke zich ontpopt als een geduchte gangster, die zijn eigen kleine leger had en die zijn voormalige medewerkers de een na de ander uit de weg ruimde. Monsieur X besloot de paniek in de kiem te smoren. De volgende dag werden de gebroeders Cassone, twee handlangers van Le Matou, toen zij in Aix- en-Provence uit hun huis stapten, onder hevig vuur genomen De jongste Cassone, Serge, werd op slag gedood, maar de oudere Roland kon in een nabijgelegen tuin vluchten en wist ongedeerd te ontkomen. En toen deed zich dit merkwaardige feit voor: de dood van Serge Casonne trof Le Matou dermate, dat hij besloot de handdoek in de ring te werpen en er vandoor te gaan. Hij verdween en niemand heeft nog ooit iets van hem gehoord. Maar zonder dat hij wist dat Le Matou het opgegeven had, maakte zich ook van Monsieur X een wilde paniek meester. En ook hij verdween. En ook van hem heeft geen mens ooit nog iets gehoord. In Marseille is nog niet duidelijk, wie de plaats van Monsieur X ingenomen heeft, wie de nieuwe koning of keizer van de roemruchte onderwereld van de oude havenstad is. Misschien is hij anoniem, misschien is het een bekende figuur die „incognito" opereert. Misschien Is het wel Monsieur X achter de schermen of Le Matou, die op een afstand de touwtjes in handen houdt. Misschien, zo zeggen sommigen in Marseille, is de Maffia wel bezig Marseille voor zich te veroveren. JAN DRUMMEN NIEUWE GANGSTERS VAN OUDE HAVENSTAD ZIJN ONGEDULDIG, ONVERZADIGBAAR, GULZIG EN TOTAAL LICHTZINNIG; ZIJ SCHIETEN RUSTIG OP POLITIE OF OP ONSCHULDIGEN De „Bar du Telephone", waar de masaaalachting pla had. ichting^plaata De vrouw van de bareigenaar, Nicole Leonie, die de schietpartij overleefde. „jonge wolven", de tegenwoordige generatie van gangsters. „Zij zijn ongeduldig, gulzig, onverzadigbaar en totaal lichtzinnig", hoort men in de bars langs le Vieux Port verklaren. Zij lappen zelfs de uitspraken van de „onderwereld rechtbanken" aan hun laars. Zij gaan ruw en ondoordacht te werk, maken bij de geringste gelegenheid gebruik van hun vuurwapens, schieten rustig op de politie of op onschuldige omstanders; het tijdvak van de Guérini's is definitief voorbij. Zij waren de grote mannen uit de onderwereld van Marseille: Antoine Guèrini, zoon van een arme Corsicaanse herder, zijn broers en overige familieleden. Zij hadden „eer" en zij hadden de grootste misdadigersorganisatie opgebouwd die Frankrijk ooit gekend heeft. En zij hadden met ijzeren hand en met koel hoofd geregeerd. Zij bezaten in Marseille en elders langs de zuidkust tal van gelegenheden, restaurants, bars, cafés en nachtclubs. En wat zij niet bezaten beschermden zij. Tegen adequate vergoeding uiteraard. Zeker, het was afpersing. Maar zij. waren „betrouwbaar": wie de bescherming van de Guérini-clan kocht, kreeg waar voor zijn geld. De Corsicaanse eer was een ongeschreven waarborg waarop nooit en nooit een uitzondering gemaakt werd. Zij waren in hun kringen geacht en geëerd. Filmsterren en politici lunchten met hen: het was belangrijk, om de Guérini's op zijn hand te hebben. Een politiecommissaris die zich wat té ijverig toonde ten aanzien van de clan werd naar Noord-Frankrijk overgeplaatst. Zij hielden orde op zaken: de „onderwereld rechtbank" in Marseille stond jaren onder voorzitterschap van een Guérini en er was tegen zijn uitspraak nimmer appèl. Iri het verzet Tijdens de oorlog speelde de clan een zeer belangrijke rol in het verzet, hetgeen de geallieerden wisten te waarderen. Maar het opkomen van een nieuwe generatie van misdadigers zou hun ondergang worden. Zij, die op alles toezicht hielden, zagen niet tijdig, dat een nieuwe vorm van misdaad wortel geschoten had en dat hun methoden verouderd waren. Op vrijdag 23 juni 1967 stopte Antoine Guérini met zijn zoon Félix aan een benzinestation, waar hij geregeld de tank van zijn Mercedes liet vullen. Twee motorrijders stopten eveneens en vuurden hun wapens leeg op vader en zoon Guérini. Zoon Félix, die zich op de vloer van de wagen geworpen had, bleef ongedeerd, maar Antoine was dood. De dood van Antoine betekende het einde van het rijk van de Guérini's. Niet omdat Antoine onmisbaar of onvervangbaar was, maar omdat de familie, nu onder leiding van Berthèlémy, genaamd „Mémé", wraak moest nemen. Wraak nemen en een voorbeeld stellen om de autoriteit van de „overgeblevenen" te demonstreren. En terwijl „Mémé" nog overlegde hóe wraak genomen moest worden, werd hem de gelegenheid tot deze wraakneming in de schoot geworpen. Maar hij kon nog niet weten dat dit het eind van de heerschappij van de clan zou worden. Antoine was in zijn geboortedorp in Corsica begraven na een keizerlijke plechtigheid in een praalgraf met bergen bloemen. Een onafzienbare menigte bewees Antoine Guérini de laatste eer. Toen zijn weduwe, een voormalige schoonheidskoningin, naar Marseille terugkeerde, bleek haar luxueuze villa door inbrekers te zijn bezocht. Een aantal waardevolle voorwerpen, waaronder haar juwelen, was verdwenen. „Mémé" was ervan overtuigd dat een en ander door de moordenaars van' zijn broer georganiseerd was. En onmiddellijk werd de eerste wraakneming op de daders van de inbraak geconcentreerd; via zijn uitmuntend informatienet wist „Mémé" Guérini binnen 24 uur de naam van de dader. Een zekere Claude Vier van de tien slachtoffers van de massa-executie in de Bar du Telephone, van links naar rechts Marcel Touchard (28), Jean Paul Quercia (26), Guy Ademard (26) en Noël Kokos (28). Allen vertegenwoordigers van de „kleine misdaad". I.LE Jean li, 59 jaar oud, md „Jeannot stond tapkast en 7ijn wereld. B wereld, want ifeltjes waren janchini was ™euei Hli had zich zitkarSren geleden De Ukenleven" reflen/okken. Hij belangrijke iweest van de ïn de' die geruime hderwereld leille beheerst Misschien Joorzïd daaraan *oen merrzJjiotor zag en nqvoor zijn ,9.avrai een n langzaam RP B.Vien wandelde, lm in zijn Hjid. De vier van 11,45 tierden snel lMkaar Gf ^fd. Toen het D Golfnten. _jig wat er was, lag -^-Jt le Corse" al pter zijn jlater werd in ian Thiars de kte fd: in dit an straten en en voltrok zich |e als uit een vestern. Het B elf uur toen p korte en ihoten Iken. Er werd it dat er een oor(doder) in het een kleine w gehurkt zat mannen lelboompje bar, boog zich {pje mensen rompen jdat van een rangois bleek te zijn, Een ander )r de „tueur" )d en met vier irgeschoten. Jean-Michel 11 jaar. De >t te i. Maar - men in burger iterden de leen zekere Filippani, ta caféhouder /politie bekend Jkn „het grote me". Te zijner (ing voerde hij frnen een »p hem had en dat hij prdediging had, een waarvan de REN iteraard geen ^Qjteloofde. Stoffers waren kleine 40jreld" van iplafs en •Is. fieidsdieven. ^slachting dat de politie dat het hier ile twist iteneurs kon wijin. Maar het kon ,cu( van de talrijke pingen" zijn die Idat ^>ele JOUtf sedert geruime tijd in en rond Marseille plaats hebben. Deze zomer alleen zijn daarbij al vijf slachtoffers gevallen, te beginnen met de „executie" van Jean Garcia. Begin juli werd hij midden in de stad in zijn geheel verkoolde auto aangetroffen. En op 13 augustus werd Richard Minissian, terwijl hij met zijn Peugeot 503 voor een stoplicht stond door een man in een naast hem staande auto, die zich naar hem toe gebogen had om vuur te vragen, drie keer door zijn schedel geschoten. De meest opzienbarende afrekening hap plaats op 3 oktober van verleden jaar. Om twintig over acht in de avond van die dag kwamen vier mannen een kleine kroeg binnen, „Le Bar du Téléphone". Meteen openden zij het vuur op alle aanwezigen: op enkele mannen die aan de tapkast stonden te drinken, op de caféhouder en op degenen die aan een tafeltje zaten te kaarten. Alleen de vrouw van de kroegbaas wist via een trap te ontkomen. Toen de kruitdamp opgetrokken was, lagen er tien lijken op de vloer van „Le Bar du Téléphone". Zes van de tien doden waren „bekenden van de politie". Maar daarmee was men niet veel verder, want behalve het feit dat het de meest afgrijselijke afrekening in de geschiedenis van het bendewezen was, was het ook de meest onverklaarbare. Het motief is nimmer achterhaald, hoewel de politie van Marseille nu meent dat een en ander het gevolg was van een „meningsverschil" over een lading valse dollars van enkele miljoenen. Enige tijd na de afslachting in „Le Bar du, Téléphone" werd namelijk een zekere 28- jarige Roger Luperini ergens buiten Marseille doodgeschoten. Dat was op 27 oktober van verleden jaar, goed drie weken na de affaire van „Le Bar du Téléphone". Luperini, een soort „opschepper" en playboy, die overal op zijn prestaties als gangster pochte en „een losse mond" had, schijnt de politie op de aangelegenheid van de valse dollars gewezen te hebben. Twee keer was er al een poging ondernomen om hem uit de weg te ruimen. Jonge wolven De oudgedienden uit de onderwereld van Marseille schudden hun grijze hoofd over de lichtzinnigheid en de pretenties van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17