ederland zit in grote financiële problemen
OONREDE
SteMóaQowiant
"T
~1ENLAND
LEIDSE COURANT
DINSDAG 18 SEPTEMBER 1979
AN DE STATEN-GENERAAL
b tachtig aan de vooravond waarvan
an zullen zich waarschijnlijk
Ie veranderingen voltrekken in de
nale en de nationale samenleving,
is van internationale arbeidsverdeling
piving van produkties naar andere
,jn volle gang. Ook
tigslanden raken in dit proces
j. Zij klimmen daardoor op naar een
gunstige positie. Deze ontwikkeling is
naar stelt een nieuwe uitdaging aan
cracht en vindingrijkheid. Immers, wij
al te maken krijgen met een
'inge economische groei. Er zal veel
verdelen zijn dan in de uitbundige
Jg en zelfs minder dan in het nabije
Temeer dient zich dit vooruitzicht aan
inel schaarser en dus duurder worden
omstandigheden zullen wij tevreden
Jn met de hoge welvaart die ons land
eel gevallen. De geringe toeneming
pnen het bereik ligt zal vooral besteed
orden voor het scheppen van betere
jerhoudingen. Zo is er reden mèèr te
lor zwaar of onaangenaam werk en
;eerd.
lart bestaat niet alleen uit de
inkomens, maar ook uit de talrijke
jgen die de burgers van ons land van
Tapswege ten dienste staan. Willen
iliteit van die voorzieningen op peil
ook de werkgelegenheid, dan is
fan de particuliere inkomens
ijk. Blijft die matiging uit, dan betalen
nschapsvoorzieningen het gelag ofwel
legenheid of misschien zelfs beide,
ïende tijdvak valt er niet meer te
aan een keuze tussen enerzijds
van uitgaven als, bij voorbeeld, vóór
iw en stadsvernieuwing, onderwijs en
mderzijds nog verdere verhoging van
liere consumptie,
illen bijna tienduizend
woningen meer in het
amma worden opgenomen dan in de
cijfers was voorzien. Deze en andere
ien leggen een zware last op de
ling. De belastingplannen voor het
jaar zijn echter zo ingericht dat de
it wordt ontzien van al degenen die
fscheiden inkomen moeten leven. Om
racht te behouden is geen reële
iging nodig.
ig stelt met bezorgdheid vast dat het
Ie bevolking dat deelneemt aan het
stel, steeds kleiner wordt. Verdere
en om de werking van de
irkt te verbeteren zijn in
Jing. Vermenselijking van de
istandigheden zal bestaande weerzin
verrichten van beschikbare arbeid
en. Ook is het nodig in ons stelsel van
kerheid, met behoud van de
verworvenheden daarvan, correcties
ingen om te bewerkstelligen dat het
t voor wie en voorzover het is
jelegenheid in de marktsector staat
Ire druk. De drastische stijging van de
ijzen vormt een ernstige bedreiging.
J zal om een levensvatbare
|eid te behouden een aantal
s geleidelijk moeten opgeven en veel
I innovatie moeten doen dan tot
iinnenkort ontvangt u een daarop
«leidsplan. De invoering van micro-
electronica in industrie en dienstverlening kan
ingrijpende gevolgen krijgen. Een diepgaande
bestudering daarvan is door het kabinet op
gang gebracht.
Het kabinet heeft een omvangrijk
arbeidsplaatsenplan gemaakt. Bij de overheid
zal een regeling voor vrijwillige vervroegde
uittreding worden ingevoerd. Buiten de
marktsector zullen tien- tot vijftienduizend
arbeidsplaatsen voor werkzoekenden ter
beschikking komen.
De toeneming van het energieverbruik moet
door besparingen sterk worden getemperd.
Dezer dagen krijgt u het eerste deel van de nota
Energiebeleid. Daarin worden vèr strekkende
maatregelen aangekondigd. De aardgasprijzen
moeten worden verhoogd. Verder moet ons
land minder afhankelijk worden van de invoer
van olie. Dat vergt, naast besparing, het
benutten van andersoortige energie. De
beslissing over het al dan niet in ruimere mate
toepassen van kernenergie in ons land, zal met
de grootste zorgvuldigheid worden voorbereid.
De komende maatschappelijke discussie staat
hierbij centraal.
Dat het gebruik van kernenergie huiver wekt
komt mede omdat ons land zo dicht bevolkt is.
Dit stelt hoge eisen aan de zorg voor mens en
milieu en aan de inrichting van de ruimte. U
hebt al nota's ontvangen over de Waddenzee,
over de landelijke gebieden en over de
toekomstige structuur van verkeer en vervoer.
Het kabinet acht duidelijkheid geboden over de
toekomst van de Markerwaard. Het zal zijn
voorlopig oordeel hierover binnenkort
formuleren. Ook zal het kabinet in de komende
maanden zijn oordeel kenbaar maken over de
toekomstige behoefte aan luchthavens in ons
land.
Landbouwgrond is schaars geworden en de
structuur van de bedrijven moet worden
versterkt. Op til is de indiening van een
wetsontwerp dat, mede ter beteugeling van de
prijzen, een stelsel invoert van
landbouwkundige toetsing bij overdracht van
landbouwgronden.
In alle hoog geïndustrialiseerde landen wordt
het leefmilieu bedreigd. Het moet ons een deel
van onze welvaart waard zijn die bedreiging af
te wenden. Voorstellen voor nieuwe wetgeving
omtrent milieugevaarlijke stoffen en
bodembescherming zullen het volgend jaar
worden ingediend.
Ons land is vol. ten dele overvol. Dat wreekt
zich ook in het wegverkeer. Het aantal
slachtoffers van verkeersongevallen daalt
gelukkig, maar is nog onaanvaardbaar hoog.
Het kabinet zal u straks een Tweede
Meerjarenplan Personenvervoer aanbieden dat
voor het eerste traject van de jaren tachtig
onder meer aangeeft wat er kan worden gedaan
ten behoeve van het openbaar vervoer en van
de wegenbouw. Intussen vindt het opheffen van
gevaarlijke knopen in het wegverkeer
voortgang.
In de Nederlandse samenleving neemt het
aantal mensen van vreemde taal en cultuur snel
toe. Vooral in de grote steden schept dat
problemen. Het gaat om goede huisvesting voor
buiténlandse werknemers en vele anderen, om
aangepast onderwijs en om blijvende
werkgelegenheid. Maar er is ook een geestelijke
opgave: in het leven van alle dag de
verdraagzaamheid te betrachten die we
anderen plegen voor te houden. De
rijksbegroting voor het komende jaar getuigt
van de prioriteit die de regering aan het beleid
ten aanzien van de minderheden toekent.
De maatschappij zó in te richten dat een ieder
een eerlijke kans op persoonlijke ontplooiing
krijgt is overigens niet een taak die alleen
betrekking heeft op mensen van vreemde
herkomst. In de jaren tachtig zal de vraag van
vrouwen om een plaats in het arbeidsbestel veel
groter worden. Mede daarom wil het kabinet
deeltijdarbeid bevorderen. Het wil ook de
mogelijkheden van opleiding en bijscholing
verruimen. Voorts zal het de weg effenen naar
de oprichting van een open universiteit.
Onze wetgeving bevat nog een aantal
bepalingen die onderscheid maken tussen
mannen en vrouwen en ook tussen gehuwden
en ongehuwden. Tot het wegnemen van
ongerechtvaardigde verschillen zullen nadere
initiatieven worden genomen. Ook aan de
achterstelling van het buiten huwelijk geboren
kind zal een einde worden gemaakt.
Recht doen aan de waardigheid van de mens
houdt méér in dan zorg dragen voor zijn welzijn.
Daartoe is het ook nodig ieder in staat te stellen
persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen
voor eigen welzijn en dat van anderen. Het
besef van die verantwoordelijkheid verschraalt
wanneer te gemakkelijk en uitsluitend de
gemeenschap wordt aangewezen om in
tekorten aan welzijn te voorzien.
Bij het dragen van persoonlijke
verantwoordelijkheid horen inspraak en
medezeggenschap. De ontwikkeling daarvan zal
zich voortzetten, vooral nu meer vorming en
onderwijs steeds meer burgers gaan bereiken.
Het kabinet neemt in die ontwikkeling een actief
aandeel. Zo zal in het komende parlementaire
jaar een aanvang worden gemaakt met
decentralisatie van de maatschappelijke
dienstverlening. Ook zal het kabinet dan zijn
standpunt bepalen over het democratisch en
doelmatig functioneren van gesubsidieerde
instellingen.
Om haar groeiende taken naar behoren te
kunnen vervullen heeft de overheid steeds meer
informatie nodig. De bewerking van de vele
gegevens door computers houdt gevaren in
voor de persoonlijke levenssfeer van de
burgers. Door middel van nadere regels zal de
wet die levenssfeer moeten veiligstellen.
In onze hoogst ingewikkelde samenleving raakt
menig burger op zoek naar zijn recht het spoor
bijster. Onze wetgeving is weliswaar vrijgevig in
het aanreiken van middelen tot
rechtsbescherming, ook tegen de overheid,
maar de rechtzoekende weet er vaak geen raad
mee. Dat maakt de verlening van rechtshulp
steeds belangrijker. Een voorontwerp van wet
daaromtrent is in aantocht.
In grote delen van de wereld ontberen mensen
zelfs nog wat nodig is om in leven te kunnen
blijven. Dienstvaardigheid vooral jegens de
armste landen behoort voorrang te behouden,
ook in de minder overvloedige jaren die voor
ons liggen. Onlangs is gebleken hoezeer het lot
van de vluchtelingen in Zuid-Oost-Azië ons allen
beroert. De regering biedt een helpende hand
bij het lenigen van hun nood, door mensen op
te nemen in ons land en door het verstrekken
van financiële hulp.
De onderlinge afhankelijkheid van de staten zal,
zowel binnen Europa als daarbuiten, bij
voortduring toenemen. In de jaren tachtig zal de
Europese Gemeenschap door de toetreding van
eerst Griekenland en later Portugal en Spanje
worden verruimd. Het thans rechtstreeks
gekozen Europese Parlement behoort meer
zeggenschap te krijgen.
Het aantal echte democratieën in de wereld is
klein. In tal van landen vinden schendingen
plaats van de rechten van de mens en is van
werkelijke vrijheid tot persoonlijke ontplooiing
nauwelijks sprake. Ook uit ons buitenlands
beleid blijkt dat wij daarin niet willen berusten.
Van vitale betekenis is de zorg voor
internationale vrede en veiligheid in het kader
van het Atlantisch Bondgenootschap en van de
Verenigde Naties.
Bij het nemen van beslissingen over
modernisering van tactische nucleaire wapens,
waarvoor de Alliantie binnen afzienbare tijd
wordt geplaatst, zal het kabinet in zijn streven
de afhankelijkheid van kernwapens te
verminderen, grote aandacht schenken aan
wapenbeheersing.
Veel respect heeft de regering voor de
plichtsbetrachting waarmee onze militairen hun
vredestaak in de Libanon vervullen.
Over de mogelijkheden tot herziening van de
verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen,
de eilanden van de Nederlandse Antillen en
Nederland zal de Koninkrijkswerkgroep naar
verwachting in het komende jaar rapport
uitbrengen. Ook zal in dat jaar de indiening van
de reeks van wetsontwerpen tot herziening van
de Grondwet worden voltooid.
LEDEN VAN DE STATEN-GENERAAL
Onder een economisch ongunstig gesternte
hervat u vandaag uw werkzaamheid. Zware
beslissingen moeten worden genomen. De
regering biedt u in de toelichtingen op de heden
in te dienen begroting een samenstel van
plannen aan waarmee ge-poogd wordt het
hoofd te bieden aan de problemen van nu en
van de naderende toekomst. Het is echter niet
alleen de overheid die geroepen is om die
problemen op te lossen.
Zij is daartoe alleen ook niet in staat. De
burgers van ons land zullen hiertoe ook moeten
bijdragen.
De regering vertrouwt erop dat het overleg met
u, de volksvertegenwoordiging, zal worden
geveerd in een geest van verantwoordelijkheid
en van saamhorigheid vooral met de zwaksten
in ons eigen land en over onze grenzen.
Van uw inzicht en volharding zal veel worden
gevraagd. Moge dat werk worden gedaan in het
vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en
om zegen voor u bidden.
Hiermee verklaar ik de zitting der Staten-
Generaal geopend.
Nieuwe politieke keuze
voor matigingsbeleid
HET kabinet-Van Agt heeft met de begroting voor het ko
mend jaar duidelijker politieke keuzes gedaan dan ooit tevo
ren. En het is zeer treffend te zien dat, nu het tot (overigens
noodgedwongen) keuzes komt, het kabinet een beleid wil
gaan voeren waar oppositieleider Den Uyl in grote lijnen al
enkele jaren om vraagt.
Dat zit hem vooral in de maar liefst twee miljard gulden,
die het kabinet wil besteden aan gericht beleid ter stimule
ring van 's lands economie. Twee miljard, die het kabinet
nota bene in feite haalt uit de onverwachte meeropbrengst
van de aardgasbaten'. Wiegel noemde dat indertijd potverte
ren; nu horen we hem daar niet meer over. Er moet hem
overigens wel worden toegegeven, dat de economische om
standigheden inmiddels weer danig zijn veranderd; het ziet
er nog slechter uit dan indertijd.
De miljoenennota overziend kan worden geconcludeerd,
dat het kabinet probeert om binnen de uiterst smalle marges
van het moment succesvol te manoeuvreren op het scherp
van zowel de economische als de politieke snede. Politiek ge
zien heeft het kabinet risico's willen lopen: het zal vooral de
VVD zijn die grote moeite moet hebben met veel van de ka
binetsvoornemens. Want wat blijft er heel van VVD-stokp-
aardjes als honderd procent inflatiecorrectie, sterk terugdrin
gen van het financieringstekort, ontzien van de middeninko
mens en het verwerpen van gericht economisch beleid?
MAAR behalve deze politieke risico's zijn er ook de veel
grotere sociaal-economische risico's. Er hoeft dit najaar aan
het loonfront maar iéts te gebeuren, of de zo moeizaam opge
stelde cijfers van het kabinet zijn onderuit gehaald. Als het
in het overleg tussen werkgevers en werknemers tot reëele
loonsverhogingen komt ook al zijn die nog zo beperkt
dan is de nu gepresenteerde begroting in feite achterhaald.
Men zou zelfs kunnen zeggen, dat de begroting nu reeds is
achterhaald, omdat door de havenstakingen al vast staat, dat
het arbeidsvoorwaardenoverleg niet meer zonder reëele
loonsverhogingen kan worden afgesloten. Maar laten we vu
rig hopen, dat dat een te pessimistische benadering is.
Dit constaterend moet gesteld worden, dat alles op alles
dient te worden gezet om blijvend een matigingsbeleid moge
lijk te maken. Diverse onderdelen van de vandaag gepresen
teerde begroting geven daarvoor houvast. Bij de algemene
beschouwingen in de Tweede Kamer begin volgende maand
zou het goed zijn, als de fracties die punten nog wat aan
scherpen. Gedacht kan daarbij worden aan het energiebeleid
(ruim driehonderd miljoen voor isolatie e.d. is gezien de pro
blematiek wat schamel) en het arbeidsmarktbeleid (waar Al-
beda de honderden miljoenen precies voor gaat gebruiken is
niet duidelijk). Daarmee kan het klimaat, waarin de sociale
partners dit najaar gaan onderhandelen, wellicht iets in gun
stige zin worden bijgesteld.
De 45-jarige
professor, dr.
Arnold Heertje
rde economie
de universiteit
Amsterdam in
periode 1951-
1956. Daar
noveerde hij in
1960 op een
"schrift getiteld
Inkele aspecten
prijsvorming
ionopolistische
oligopolistische
Harkten". Sinds
1964 is hij
oogleraar in de
staatshuishoud
kunde aan de
Gemeente
Universiteit van
Amsterdam,
tje is lid van de
PvdA. In de
eventiger jaren
verliet hij deze
partij om toe te
eden tot DS'70.
deze partij was
hij lid van
inciale staten in
lord-Holland. In
1976 keerde hij
naar de PvdA
daar, zoals hij
zelf zei, de
:onomen binnen
partij te binden,
olgens hem was
DS'70 toen geen
partij van de
kelijkheid meer.
Heertje heeft
jke boeken over
economie
chreven, schrijft
colums over
lomie in talrijke
len en is bekend
m commentaren
'adio en tv. Eind
8 zei hij over de
economische
politiek van de
ering: „Matiging
werkelijk nodig
maar door
schuivingen kan
toch nog veel tot
stand worden
ïbracht'*. Enkele
jaren geleden
schreef hij voor
onze krant
eveneens een
^schouwing over
Miljoenennota
van toen.
door PROFESSOR DR. A. HEERTJE
Uit de miljoenennota 1980 van het
kabinet-Van Agt blijkt dat men de
grote economische en maatschappe
lijke problemen van de jaren tach
tig niet langer aankan. De werk
loosheid blijft op een hoog niveau,
de arbeidsinkomensquote blijft erg
hoog, de collectieve druk neemt
nog steeds toe en de betalingsba
lans vertoont een bescheiden over
schot. Ook het financieringstekort
blijft zeer hoog. In dat verband
moet uiteraard worden gewezen op
de onderuitputting van de uitga
ven. Hiermede wordt bedoeld dat
in feite de departementen de gevo
teerde bedragen niet alle volledig
uitgeven. Op dit ervaringsfeit
wordt vooruitgelopen door reeds
nu de omvang van de uitgaven
naar beneden bij te stellen. Uit het
oog wordt daarbij echter verloren
dat er niet alleen meevallers maar
ook tegenvallers zijn.
Wanneer de veronderstellingen omtrent de
loonontwikkeling en de wereldhandel niet
uitkomen, komt de hele begroting op drijf
zand te rusten. Heeft men dan de beschei
den stille reserve die in de begroting aanwe
zig was reeds uitgegeven dan komt de klap
extra hard aan. Het financieringstekort is in
feite opnieuw vriiwel zes procent, een per
centage dat door de president van de Neder-
landsche Bank dr.Zijlstra al eerder onaan
vaardbaar hoog werd genoemd. Dat Neder
land in grote financiële problemen zit blijkt
ook uit de mededelingen omtrent de rente
en aflossing van de hoog oplopende staats
schuld. Als het in het tempo doorgaat dat nu
wordt aangehouden, dan wordt over een
paar jaar een groot deel van de uitgaven op
geslokt door de in het verleden opgebouwde
verplichtingen.
Neemt men verder nog in ogenschouw dat
het overschot op de lopende rekening van
de betalingsbalans niet alleen vooral steunt
op het aardgas, maar bovendien niet ge
paard gaat met een uitbreiding van de bin
nenlandse liquiditeitenmassa dan wordt het
beeld alleen maar somberder. Vastgesteld
dient immers te worden dat vooral in de
particuliere sfeer van een belangrijke uit
voer van kapitaal sprake is. Hierdoor wor
den de dekkingsmogelijkheden voor het te
kort van de overheid aanzienlijk beperkt.
De overheid dreigt toch al teveel te moeten
lenen op de kapitaalmarkt ten Opzichte van
de particuliere sector.
Verstoord evenwicht
Opnieuw is het daarom nodig een beroep te
doen op monetaire financiering. Deze mone
taire financiering krijgt zo langzamerhand
het permanente karakter waarvoor enkele
jaren geleden al moest worden gevreesd. Dit
wijst er op dat het evenwicht tussen de pu
blieke en private sector belangrijk is ver
stoord zonder dat er aan het herstel wezen
lijk iets gebeurt. In feite is de groei van de
overheidsuitgaven ten opzichte van wat er
gezamenlijk kan worden opgebracht nog
steeds te groot. Wil men niet tornen aan het
niveau van de rijksuitgaven met positieve
werkgelegenheidseffecten dan blijven nog
over de overdrachtsuitgaven en de ambte
narensalarissen.
Wat de overdrachtsuitgaven betreft, is het
moeilijk de uitkeringsbedragen als zodanig
te verlagen. Wat dat betreft blijft dan uit
sluitend een krachtig volumebeleid over.
Nauwkeuriger zou er op moeten worden
toegezien dat de sociale uitkeringen daar te
recht komen waar ze horen terecht te ko
men. In dit opzicht maakt het kabinetsbe
leid geen duidelijke indruk.
Tenslotte nog over het beleid met betrek
king tot de ambtenarensalarissen. In dit op
zicht moet helaas worden vastgesteld dat de
beperking van de groei van deze salarissen
niet ver genoeg gaat. Afgezien van de
kwantitatieve uitvoering van het trendbe-
leid zou het kabinet er verstandig aan heb
ben gedaan het trendbeleid zelf eens aan de
orde te stellen. Wordt het zolangzamerhand
niet een wat merkwaardige zaak dat de sa
larissen van zovele werkers in de publieke
sector worden bepaald op grond van de pro-
duktiviteit van een betrekkelijke kleine
groep mensen die nog in de industrie werk
zaam zijn.
Beschikbaar
Het komt er immers op neer dat men de
groei van de amtenarensalarissen nog steeds
baseert op de ontwikkeling van de inko
mens in de particuliere sector en wel in het
bijzonder op de inkomens in de industrie.
Wanneer echter de gedachte wordt aan
vaard dat de werkgelegenheid vooral in de
tertiaire en quartaire sector moet worden
gezocht en dat de overheid daarbij een be
langrijke rol speelt, dan komt de vraag op of
de zaken niet eerder omgekeerd moeten
worden beschouwd. Dan ligt het toch voor
de hand na te gaan wat er in de publieke
sector aan middelen beschikbaar is indien
van een gezonde financieing van onze eco
nomie wordt uitgegaan, en dan te kijken
welke bedragen voor de ambtenaren be
schikbaar zijn met name indien men daar
de werkgelegenheid aanzienlijk wil uitbrei
den.
Dat het kabinet de koopkracht van de lage
re inkomenstrekkers wil handhaven lijkt op
het eerste gezicht een schone zaak. Toch
past ook hier een kritische opmerking. In de
eerste plaats kan men zich afvragen wat
hier tegen de achtergrond van het officieuze
circuit de betekenis van is. Men praat in de
officiële sfeer over tienden van procenten
terwijl daar in het kader van de ruime mo
gelijkheden die er zijn om op allerlei manie
ren aan extra inkomen te komen, ongetwij
feld hard om wordt gelachen.
Wil men een en ander toch op een serieuze
manier beschouwen dan komt de vraag op
of het handhaven van de koopkracht van de
lagere inkomenstrekkers niet tot stand moet
komen door de inkomens in het algemeen
veel sterker te nivelleren dan thans het ge
val is. Doet men dit niet dan kan het hand
haven van de koopkracht van de lagere in
komenstrekkers alleen maar betekenen dat
een zó groot beroep op de collectieve moge
lijkheden wordt gedaan dat daaruit de fi
nanciële problemen die hiervoor reeds zijn
geschetst, voortkomen. Men kan nu een
maal niet deze inkomenspolitieke wens ver
wezenlijken en tegelijkertijd voor grote
werkgelegenheid in de publieke sector zorg
dragen.
Verhouding
Een en ander klemt temeer nu de verhou
ding tussen actievén en niet-actieven zich
nog steeds in ongunstige zin wijzigt. Opval
lend is het herhaalde beroep van het kabi
net op solidariteit en samenwerking. Het
lijkt net alsof het kabinet probeert iedereen
tevreden te stellen. Toch moet worden ge
vreesd dat het kabinet uiteindelijk met ie
dereen in botsing komt. De werkgevers zul
len waarschijnlijk maar matig tevreden zijn
vanwege de geringe ruimte die voor de par
ticuliere sector wordt gelaten. Zoals reeds
opgemerkt blijft de arbeidsinkomensquote
erg hoog zodat het winstherstel uiterst be
scheiden is. Maar ook de werknemers zullen
weinig gelukkig zijn met deze begroting.
Het handhaven van de koopkracht van de
lagere inkomens is nauwelijks van belang
wanneer men bedenkt dat er in wezen een
roep is om allerlei immateriële voorzienin
gen.
Het kabinet geeft er opnieuw geen blijk van
te beseffen dat men wel op matiging kan
aandringen maar dan toch ook moet aange
ven wat er met de ruimte gebeurt indien de
matiging effect sorteert. Wat de particuliere
sector betreft betekent dit dat een perspec
tief wordt geboden ten aanzien van het be
stemmen van winsten die mede door extra
loonmatiging ontstaan. En ook in de publie
ke sector komt de vraag op wat er gebeurt
met extra ruimte die ontstaat door bijvoor
beeld de ontwikkeling van de ambtenaren
salarissen eens wat beter in de hand te gaan
houden.
Niet beter
Men moet vrezen dat een matigingsbeleid
bij voorbaat tot mislukken gedoemd is in
dien niet duidelijk blijkt wat er met de re
sultaten van de matiging gebeurt. Ook de
verhouding tussen actieven en niet-actieven
wordt er niet beter op indien de overheid
geen ernst maakt met een duidelijk volume
beleid met betrekking tot de sociale uitke
ringen. Het bescheiden overschot op de lo
pende rekening berust evenzeer als vaak in
het verleden het geval was vooral op het
aardgas.
En men kan zich in het licht van al deze
kritiek natuurlijk de vraag voorleggen wat
er dan wel "had moeten gebeuren. Daarom
trent zijn terloops al enkele opmerkingen
gemaakt maar wellicht is het nuttig in het
algemeen vast te stellen dat een samenhan
gende visie ontbreekt. Een duidelijke aan
duiding van de concrete alternatieven waar
voor ons land zich gesteld ziet kan men niet
in de stukken aantreffen. Er treedt eerder
een versluiering op van de vraagstukken
die in het geding zijn dan dat deze werkelijk
in hun volle scherpte worden gesteld. Daar
door wordt ook de politieke discussie be
moeilijkt. Misschien wreekt zich hier toch
dat de premier geen econoom is en dat zich
het merkwaardige verschijnsel voordoet dat
in het kabinet geen economen aanwezig zijn
op de daarvoor bestemde plaatsen.
Men kan zich niet aan de indruk onttrek
ken dat het land op dit moment veeleer
wordt geregeerd door enkele intelligente
ambtenaren dan door het kabinet-Van Agt.
Een politieke conclusie uit deze miljoenen-
nota-1980 is vooral dat een combinatie van
de Partij van de Arbeid en de VVD wellicht
een beter antwoord weet te geven op de
economische problemen waarmede wij
thans worstelen dan de huidige politieke
combinatie.