ederland zit in grote financiële problemen OONREDE SteMóaQowiant "T ~1ENLAND LEIDSE COURANT DINSDAG 18 SEPTEMBER 1979 AN DE STATEN-GENERAAL b tachtig aan de vooravond waarvan an zullen zich waarschijnlijk Ie veranderingen voltrekken in de nale en de nationale samenleving, is van internationale arbeidsverdeling piving van produkties naar andere ,jn volle gang. Ook tigslanden raken in dit proces j. Zij klimmen daardoor op naar een gunstige positie. Deze ontwikkeling is naar stelt een nieuwe uitdaging aan cracht en vindingrijkheid. Immers, wij al te maken krijgen met een 'inge economische groei. Er zal veel verdelen zijn dan in de uitbundige Jg en zelfs minder dan in het nabije Temeer dient zich dit vooruitzicht aan inel schaarser en dus duurder worden omstandigheden zullen wij tevreden Jn met de hoge welvaart die ons land eel gevallen. De geringe toeneming pnen het bereik ligt zal vooral besteed orden voor het scheppen van betere jerhoudingen. Zo is er reden mèèr te lor zwaar of onaangenaam werk en ;eerd. lart bestaat niet alleen uit de inkomens, maar ook uit de talrijke jgen die de burgers van ons land van Tapswege ten dienste staan. Willen iliteit van die voorzieningen op peil ook de werkgelegenheid, dan is fan de particuliere inkomens ijk. Blijft die matiging uit, dan betalen nschapsvoorzieningen het gelag ofwel legenheid of misschien zelfs beide, ïende tijdvak valt er niet meer te aan een keuze tussen enerzijds van uitgaven als, bij voorbeeld, vóór iw en stadsvernieuwing, onderwijs en mderzijds nog verdere verhoging van liere consumptie, illen bijna tienduizend woningen meer in het amma worden opgenomen dan in de cijfers was voorzien. Deze en andere ien leggen een zware last op de ling. De belastingplannen voor het jaar zijn echter zo ingericht dat de it wordt ontzien van al degenen die fscheiden inkomen moeten leven. Om racht te behouden is geen reële iging nodig. ig stelt met bezorgdheid vast dat het Ie bevolking dat deelneemt aan het stel, steeds kleiner wordt. Verdere en om de werking van de irkt te verbeteren zijn in Jing. Vermenselijking van de istandigheden zal bestaande weerzin verrichten van beschikbare arbeid en. Ook is het nodig in ons stelsel van kerheid, met behoud van de verworvenheden daarvan, correcties ingen om te bewerkstelligen dat het t voor wie en voorzover het is jelegenheid in de marktsector staat Ire druk. De drastische stijging van de ijzen vormt een ernstige bedreiging. J zal om een levensvatbare |eid te behouden een aantal s geleidelijk moeten opgeven en veel I innovatie moeten doen dan tot iinnenkort ontvangt u een daarop «leidsplan. De invoering van micro- electronica in industrie en dienstverlening kan ingrijpende gevolgen krijgen. Een diepgaande bestudering daarvan is door het kabinet op gang gebracht. Het kabinet heeft een omvangrijk arbeidsplaatsenplan gemaakt. Bij de overheid zal een regeling voor vrijwillige vervroegde uittreding worden ingevoerd. Buiten de marktsector zullen tien- tot vijftienduizend arbeidsplaatsen voor werkzoekenden ter beschikking komen. De toeneming van het energieverbruik moet door besparingen sterk worden getemperd. Dezer dagen krijgt u het eerste deel van de nota Energiebeleid. Daarin worden vèr strekkende maatregelen aangekondigd. De aardgasprijzen moeten worden verhoogd. Verder moet ons land minder afhankelijk worden van de invoer van olie. Dat vergt, naast besparing, het benutten van andersoortige energie. De beslissing over het al dan niet in ruimere mate toepassen van kernenergie in ons land, zal met de grootste zorgvuldigheid worden voorbereid. De komende maatschappelijke discussie staat hierbij centraal. Dat het gebruik van kernenergie huiver wekt komt mede omdat ons land zo dicht bevolkt is. Dit stelt hoge eisen aan de zorg voor mens en milieu en aan de inrichting van de ruimte. U hebt al nota's ontvangen over de Waddenzee, over de landelijke gebieden en over de toekomstige structuur van verkeer en vervoer. Het kabinet acht duidelijkheid geboden over de toekomst van de Markerwaard. Het zal zijn voorlopig oordeel hierover binnenkort formuleren. Ook zal het kabinet in de komende maanden zijn oordeel kenbaar maken over de toekomstige behoefte aan luchthavens in ons land. Landbouwgrond is schaars geworden en de structuur van de bedrijven moet worden versterkt. Op til is de indiening van een wetsontwerp dat, mede ter beteugeling van de prijzen, een stelsel invoert van landbouwkundige toetsing bij overdracht van landbouwgronden. In alle hoog geïndustrialiseerde landen wordt het leefmilieu bedreigd. Het moet ons een deel van onze welvaart waard zijn die bedreiging af te wenden. Voorstellen voor nieuwe wetgeving omtrent milieugevaarlijke stoffen en bodembescherming zullen het volgend jaar worden ingediend. Ons land is vol. ten dele overvol. Dat wreekt zich ook in het wegverkeer. Het aantal slachtoffers van verkeersongevallen daalt gelukkig, maar is nog onaanvaardbaar hoog. Het kabinet zal u straks een Tweede Meerjarenplan Personenvervoer aanbieden dat voor het eerste traject van de jaren tachtig onder meer aangeeft wat er kan worden gedaan ten behoeve van het openbaar vervoer en van de wegenbouw. Intussen vindt het opheffen van gevaarlijke knopen in het wegverkeer voortgang. In de Nederlandse samenleving neemt het aantal mensen van vreemde taal en cultuur snel toe. Vooral in de grote steden schept dat problemen. Het gaat om goede huisvesting voor buiténlandse werknemers en vele anderen, om aangepast onderwijs en om blijvende werkgelegenheid. Maar er is ook een geestelijke opgave: in het leven van alle dag de verdraagzaamheid te betrachten die we anderen plegen voor te houden. De rijksbegroting voor het komende jaar getuigt van de prioriteit die de regering aan het beleid ten aanzien van de minderheden toekent. De maatschappij zó in te richten dat een ieder een eerlijke kans op persoonlijke ontplooiing krijgt is overigens niet een taak die alleen betrekking heeft op mensen van vreemde herkomst. In de jaren tachtig zal de vraag van vrouwen om een plaats in het arbeidsbestel veel groter worden. Mede daarom wil het kabinet deeltijdarbeid bevorderen. Het wil ook de mogelijkheden van opleiding en bijscholing verruimen. Voorts zal het de weg effenen naar de oprichting van een open universiteit. Onze wetgeving bevat nog een aantal bepalingen die onderscheid maken tussen mannen en vrouwen en ook tussen gehuwden en ongehuwden. Tot het wegnemen van ongerechtvaardigde verschillen zullen nadere initiatieven worden genomen. Ook aan de achterstelling van het buiten huwelijk geboren kind zal een einde worden gemaakt. Recht doen aan de waardigheid van de mens houdt méér in dan zorg dragen voor zijn welzijn. Daartoe is het ook nodig ieder in staat te stellen persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen voor eigen welzijn en dat van anderen. Het besef van die verantwoordelijkheid verschraalt wanneer te gemakkelijk en uitsluitend de gemeenschap wordt aangewezen om in tekorten aan welzijn te voorzien. Bij het dragen van persoonlijke verantwoordelijkheid horen inspraak en medezeggenschap. De ontwikkeling daarvan zal zich voortzetten, vooral nu meer vorming en onderwijs steeds meer burgers gaan bereiken. Het kabinet neemt in die ontwikkeling een actief aandeel. Zo zal in het komende parlementaire jaar een aanvang worden gemaakt met decentralisatie van de maatschappelijke dienstverlening. Ook zal het kabinet dan zijn standpunt bepalen over het democratisch en doelmatig functioneren van gesubsidieerde instellingen. Om haar groeiende taken naar behoren te kunnen vervullen heeft de overheid steeds meer informatie nodig. De bewerking van de vele gegevens door computers houdt gevaren in voor de persoonlijke levenssfeer van de burgers. Door middel van nadere regels zal de wet die levenssfeer moeten veiligstellen. In onze hoogst ingewikkelde samenleving raakt menig burger op zoek naar zijn recht het spoor bijster. Onze wetgeving is weliswaar vrijgevig in het aanreiken van middelen tot rechtsbescherming, ook tegen de overheid, maar de rechtzoekende weet er vaak geen raad mee. Dat maakt de verlening van rechtshulp steeds belangrijker. Een voorontwerp van wet daaromtrent is in aantocht. In grote delen van de wereld ontberen mensen zelfs nog wat nodig is om in leven te kunnen blijven. Dienstvaardigheid vooral jegens de armste landen behoort voorrang te behouden, ook in de minder overvloedige jaren die voor ons liggen. Onlangs is gebleken hoezeer het lot van de vluchtelingen in Zuid-Oost-Azië ons allen beroert. De regering biedt een helpende hand bij het lenigen van hun nood, door mensen op te nemen in ons land en door het verstrekken van financiële hulp. De onderlinge afhankelijkheid van de staten zal, zowel binnen Europa als daarbuiten, bij voortduring toenemen. In de jaren tachtig zal de Europese Gemeenschap door de toetreding van eerst Griekenland en later Portugal en Spanje worden verruimd. Het thans rechtstreeks gekozen Europese Parlement behoort meer zeggenschap te krijgen. Het aantal echte democratieën in de wereld is klein. In tal van landen vinden schendingen plaats van de rechten van de mens en is van werkelijke vrijheid tot persoonlijke ontplooiing nauwelijks sprake. Ook uit ons buitenlands beleid blijkt dat wij daarin niet willen berusten. Van vitale betekenis is de zorg voor internationale vrede en veiligheid in het kader van het Atlantisch Bondgenootschap en van de Verenigde Naties. Bij het nemen van beslissingen over modernisering van tactische nucleaire wapens, waarvoor de Alliantie binnen afzienbare tijd wordt geplaatst, zal het kabinet in zijn streven de afhankelijkheid van kernwapens te verminderen, grote aandacht schenken aan wapenbeheersing. Veel respect heeft de regering voor de plichtsbetrachting waarmee onze militairen hun vredestaak in de Libanon vervullen. Over de mogelijkheden tot herziening van de verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen, de eilanden van de Nederlandse Antillen en Nederland zal de Koninkrijkswerkgroep naar verwachting in het komende jaar rapport uitbrengen. Ook zal in dat jaar de indiening van de reeks van wetsontwerpen tot herziening van de Grondwet worden voltooid. LEDEN VAN DE STATEN-GENERAAL Onder een economisch ongunstig gesternte hervat u vandaag uw werkzaamheid. Zware beslissingen moeten worden genomen. De regering biedt u in de toelichtingen op de heden in te dienen begroting een samenstel van plannen aan waarmee ge-poogd wordt het hoofd te bieden aan de problemen van nu en van de naderende toekomst. Het is echter niet alleen de overheid die geroepen is om die problemen op te lossen. Zij is daartoe alleen ook niet in staat. De burgers van ons land zullen hiertoe ook moeten bijdragen. De regering vertrouwt erop dat het overleg met u, de volksvertegenwoordiging, zal worden geveerd in een geest van verantwoordelijkheid en van saamhorigheid vooral met de zwaksten in ons eigen land en over onze grenzen. Van uw inzicht en volharding zal veel worden gevraagd. Moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden. Hiermee verklaar ik de zitting der Staten- Generaal geopend. Nieuwe politieke keuze voor matigingsbeleid HET kabinet-Van Agt heeft met de begroting voor het ko mend jaar duidelijker politieke keuzes gedaan dan ooit tevo ren. En het is zeer treffend te zien dat, nu het tot (overigens noodgedwongen) keuzes komt, het kabinet een beleid wil gaan voeren waar oppositieleider Den Uyl in grote lijnen al enkele jaren om vraagt. Dat zit hem vooral in de maar liefst twee miljard gulden, die het kabinet wil besteden aan gericht beleid ter stimule ring van 's lands economie. Twee miljard, die het kabinet nota bene in feite haalt uit de onverwachte meeropbrengst van de aardgasbaten'. Wiegel noemde dat indertijd potverte ren; nu horen we hem daar niet meer over. Er moet hem overigens wel worden toegegeven, dat de economische om standigheden inmiddels weer danig zijn veranderd; het ziet er nog slechter uit dan indertijd. De miljoenennota overziend kan worden geconcludeerd, dat het kabinet probeert om binnen de uiterst smalle marges van het moment succesvol te manoeuvreren op het scherp van zowel de economische als de politieke snede. Politiek ge zien heeft het kabinet risico's willen lopen: het zal vooral de VVD zijn die grote moeite moet hebben met veel van de ka binetsvoornemens. Want wat blijft er heel van VVD-stokp- aardjes als honderd procent inflatiecorrectie, sterk terugdrin gen van het financieringstekort, ontzien van de middeninko mens en het verwerpen van gericht economisch beleid? MAAR behalve deze politieke risico's zijn er ook de veel grotere sociaal-economische risico's. Er hoeft dit najaar aan het loonfront maar iéts te gebeuren, of de zo moeizaam opge stelde cijfers van het kabinet zijn onderuit gehaald. Als het in het overleg tussen werkgevers en werknemers tot reëele loonsverhogingen komt ook al zijn die nog zo beperkt dan is de nu gepresenteerde begroting in feite achterhaald. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat de begroting nu reeds is achterhaald, omdat door de havenstakingen al vast staat, dat het arbeidsvoorwaardenoverleg niet meer zonder reëele loonsverhogingen kan worden afgesloten. Maar laten we vu rig hopen, dat dat een te pessimistische benadering is. Dit constaterend moet gesteld worden, dat alles op alles dient te worden gezet om blijvend een matigingsbeleid moge lijk te maken. Diverse onderdelen van de vandaag gepresen teerde begroting geven daarvoor houvast. Bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer begin volgende maand zou het goed zijn, als de fracties die punten nog wat aan scherpen. Gedacht kan daarbij worden aan het energiebeleid (ruim driehonderd miljoen voor isolatie e.d. is gezien de pro blematiek wat schamel) en het arbeidsmarktbeleid (waar Al- beda de honderden miljoenen precies voor gaat gebruiken is niet duidelijk). Daarmee kan het klimaat, waarin de sociale partners dit najaar gaan onderhandelen, wellicht iets in gun stige zin worden bijgesteld. De 45-jarige professor, dr. Arnold Heertje rde economie de universiteit Amsterdam in periode 1951- 1956. Daar noveerde hij in 1960 op een "schrift getiteld Inkele aspecten prijsvorming ionopolistische oligopolistische Harkten". Sinds 1964 is hij oogleraar in de staatshuishoud kunde aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam, tje is lid van de PvdA. In de eventiger jaren verliet hij deze partij om toe te eden tot DS'70. deze partij was hij lid van inciale staten in lord-Holland. In 1976 keerde hij naar de PvdA daar, zoals hij zelf zei, de :onomen binnen partij te binden, olgens hem was DS'70 toen geen partij van de kelijkheid meer. Heertje heeft jke boeken over economie chreven, schrijft colums over lomie in talrijke len en is bekend m commentaren 'adio en tv. Eind 8 zei hij over de economische politiek van de ering: „Matiging werkelijk nodig maar door schuivingen kan toch nog veel tot stand worden ïbracht'*. Enkele jaren geleden schreef hij voor onze krant eveneens een ^schouwing over Miljoenennota van toen. door PROFESSOR DR. A. HEERTJE Uit de miljoenennota 1980 van het kabinet-Van Agt blijkt dat men de grote economische en maatschappe lijke problemen van de jaren tach tig niet langer aankan. De werk loosheid blijft op een hoog niveau, de arbeidsinkomensquote blijft erg hoog, de collectieve druk neemt nog steeds toe en de betalingsba lans vertoont een bescheiden over schot. Ook het financieringstekort blijft zeer hoog. In dat verband moet uiteraard worden gewezen op de onderuitputting van de uitga ven. Hiermede wordt bedoeld dat in feite de departementen de gevo teerde bedragen niet alle volledig uitgeven. Op dit ervaringsfeit wordt vooruitgelopen door reeds nu de omvang van de uitgaven naar beneden bij te stellen. Uit het oog wordt daarbij echter verloren dat er niet alleen meevallers maar ook tegenvallers zijn. Wanneer de veronderstellingen omtrent de loonontwikkeling en de wereldhandel niet uitkomen, komt de hele begroting op drijf zand te rusten. Heeft men dan de beschei den stille reserve die in de begroting aanwe zig was reeds uitgegeven dan komt de klap extra hard aan. Het financieringstekort is in feite opnieuw vriiwel zes procent, een per centage dat door de president van de Neder- landsche Bank dr.Zijlstra al eerder onaan vaardbaar hoog werd genoemd. Dat Neder land in grote financiële problemen zit blijkt ook uit de mededelingen omtrent de rente en aflossing van de hoog oplopende staats schuld. Als het in het tempo doorgaat dat nu wordt aangehouden, dan wordt over een paar jaar een groot deel van de uitgaven op geslokt door de in het verleden opgebouwde verplichtingen. Neemt men verder nog in ogenschouw dat het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans niet alleen vooral steunt op het aardgas, maar bovendien niet ge paard gaat met een uitbreiding van de bin nenlandse liquiditeitenmassa dan wordt het beeld alleen maar somberder. Vastgesteld dient immers te worden dat vooral in de particuliere sfeer van een belangrijke uit voer van kapitaal sprake is. Hierdoor wor den de dekkingsmogelijkheden voor het te kort van de overheid aanzienlijk beperkt. De overheid dreigt toch al teveel te moeten lenen op de kapitaalmarkt ten Opzichte van de particuliere sector. Verstoord evenwicht Opnieuw is het daarom nodig een beroep te doen op monetaire financiering. Deze mone taire financiering krijgt zo langzamerhand het permanente karakter waarvoor enkele jaren geleden al moest worden gevreesd. Dit wijst er op dat het evenwicht tussen de pu blieke en private sector belangrijk is ver stoord zonder dat er aan het herstel wezen lijk iets gebeurt. In feite is de groei van de overheidsuitgaven ten opzichte van wat er gezamenlijk kan worden opgebracht nog steeds te groot. Wil men niet tornen aan het niveau van de rijksuitgaven met positieve werkgelegenheidseffecten dan blijven nog over de overdrachtsuitgaven en de ambte narensalarissen. Wat de overdrachtsuitgaven betreft, is het moeilijk de uitkeringsbedragen als zodanig te verlagen. Wat dat betreft blijft dan uit sluitend een krachtig volumebeleid over. Nauwkeuriger zou er op moeten worden toegezien dat de sociale uitkeringen daar te recht komen waar ze horen terecht te ko men. In dit opzicht maakt het kabinetsbe leid geen duidelijke indruk. Tenslotte nog over het beleid met betrek king tot de ambtenarensalarissen. In dit op zicht moet helaas worden vastgesteld dat de beperking van de groei van deze salarissen niet ver genoeg gaat. Afgezien van de kwantitatieve uitvoering van het trendbe- leid zou het kabinet er verstandig aan heb ben gedaan het trendbeleid zelf eens aan de orde te stellen. Wordt het zolangzamerhand niet een wat merkwaardige zaak dat de sa larissen van zovele werkers in de publieke sector worden bepaald op grond van de pro- duktiviteit van een betrekkelijke kleine groep mensen die nog in de industrie werk zaam zijn. Beschikbaar Het komt er immers op neer dat men de groei van de amtenarensalarissen nog steeds baseert op de ontwikkeling van de inko mens in de particuliere sector en wel in het bijzonder op de inkomens in de industrie. Wanneer echter de gedachte wordt aan vaard dat de werkgelegenheid vooral in de tertiaire en quartaire sector moet worden gezocht en dat de overheid daarbij een be langrijke rol speelt, dan komt de vraag op of de zaken niet eerder omgekeerd moeten worden beschouwd. Dan ligt het toch voor de hand na te gaan wat er in de publieke sector aan middelen beschikbaar is indien van een gezonde financieing van onze eco nomie wordt uitgegaan, en dan te kijken welke bedragen voor de ambtenaren be schikbaar zijn met name indien men daar de werkgelegenheid aanzienlijk wil uitbrei den. Dat het kabinet de koopkracht van de lage re inkomenstrekkers wil handhaven lijkt op het eerste gezicht een schone zaak. Toch past ook hier een kritische opmerking. In de eerste plaats kan men zich afvragen wat hier tegen de achtergrond van het officieuze circuit de betekenis van is. Men praat in de officiële sfeer over tienden van procenten terwijl daar in het kader van de ruime mo gelijkheden die er zijn om op allerlei manie ren aan extra inkomen te komen, ongetwij feld hard om wordt gelachen. Wil men een en ander toch op een serieuze manier beschouwen dan komt de vraag op of het handhaven van de koopkracht van de lagere inkomenstrekkers niet tot stand moet komen door de inkomens in het algemeen veel sterker te nivelleren dan thans het ge val is. Doet men dit niet dan kan het hand haven van de koopkracht van de lagere in komenstrekkers alleen maar betekenen dat een zó groot beroep op de collectieve moge lijkheden wordt gedaan dat daaruit de fi nanciële problemen die hiervoor reeds zijn geschetst, voortkomen. Men kan nu een maal niet deze inkomenspolitieke wens ver wezenlijken en tegelijkertijd voor grote werkgelegenheid in de publieke sector zorg dragen. Verhouding Een en ander klemt temeer nu de verhou ding tussen actievén en niet-actieven zich nog steeds in ongunstige zin wijzigt. Opval lend is het herhaalde beroep van het kabi net op solidariteit en samenwerking. Het lijkt net alsof het kabinet probeert iedereen tevreden te stellen. Toch moet worden ge vreesd dat het kabinet uiteindelijk met ie dereen in botsing komt. De werkgevers zul len waarschijnlijk maar matig tevreden zijn vanwege de geringe ruimte die voor de par ticuliere sector wordt gelaten. Zoals reeds opgemerkt blijft de arbeidsinkomensquote erg hoog zodat het winstherstel uiterst be scheiden is. Maar ook de werknemers zullen weinig gelukkig zijn met deze begroting. Het handhaven van de koopkracht van de lagere inkomens is nauwelijks van belang wanneer men bedenkt dat er in wezen een roep is om allerlei immateriële voorzienin gen. Het kabinet geeft er opnieuw geen blijk van te beseffen dat men wel op matiging kan aandringen maar dan toch ook moet aange ven wat er met de ruimte gebeurt indien de matiging effect sorteert. Wat de particuliere sector betreft betekent dit dat een perspec tief wordt geboden ten aanzien van het be stemmen van winsten die mede door extra loonmatiging ontstaan. En ook in de publie ke sector komt de vraag op wat er gebeurt met extra ruimte die ontstaat door bijvoor beeld de ontwikkeling van de ambtenaren salarissen eens wat beter in de hand te gaan houden. Niet beter Men moet vrezen dat een matigingsbeleid bij voorbaat tot mislukken gedoemd is in dien niet duidelijk blijkt wat er met de re sultaten van de matiging gebeurt. Ook de verhouding tussen actieven en niet-actieven wordt er niet beter op indien de overheid geen ernst maakt met een duidelijk volume beleid met betrekking tot de sociale uitke ringen. Het bescheiden overschot op de lo pende rekening berust evenzeer als vaak in het verleden het geval was vooral op het aardgas. En men kan zich in het licht van al deze kritiek natuurlijk de vraag voorleggen wat er dan wel "had moeten gebeuren. Daarom trent zijn terloops al enkele opmerkingen gemaakt maar wellicht is het nuttig in het algemeen vast te stellen dat een samenhan gende visie ontbreekt. Een duidelijke aan duiding van de concrete alternatieven waar voor ons land zich gesteld ziet kan men niet in de stukken aantreffen. Er treedt eerder een versluiering op van de vraagstukken die in het geding zijn dan dat deze werkelijk in hun volle scherpte worden gesteld. Daar door wordt ook de politieke discussie be moeilijkt. Misschien wreekt zich hier toch dat de premier geen econoom is en dat zich het merkwaardige verschijnsel voordoet dat in het kabinet geen economen aanwezig zijn op de daarvoor bestemde plaatsen. Men kan zich niet aan de indruk onttrek ken dat het land op dit moment veeleer wordt geregeerd door enkele intelligente ambtenaren dan door het kabinet-Van Agt. Een politieke conclusie uit deze miljoenen- nota-1980 is vooral dat een combinatie van de Partij van de Arbeid en de VVD wellicht een beter antwoord weet te geven op de economische problemen waarmede wij thans worstelen dan de huidige politieke combinatie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 13