s
Bestaan Syrische
hhristenen wordt
in Turkije
overal bedreigd
en het trauma van de Koopmansbeurs
buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne
7
3IN
NENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1979
yoedig
lit politieke jargon,
ar word ik af en toe
todziek van". ver-
chtte deze week het
'dA-Tweede Kamer-
J Relus ter Beek. Zijn
i/ over het vaak zo
listige taalgebruik in
i om 's Lands Verga-
•rzaal liep hem niet
l inder reden over de
jpen. Even tevoren
jmers had hij met
atssecretaris Duik
iin der Mei (buiten-
ndse zakenin de
inch gelegen over de
neken is van de uit
drukking ..op korte ter
mijn". Dat verliep als
volgt.
-De staatssecretaris had
gezegd, dat hij op korte
termijn zou proberen,
duidelijkheid te krijgen
over de samenstelling
van de Zuidafrikaanse
sportploeg, die wil deel
nemen aan de Olym
pische Spelen voor Ge
handicapten, volgend
jaar in Arnhem. Ter
Beek haastte zich naar
de interruptiemicrofoon
en vroeg: „Wat verstaat
de staatssecretaris on
der „op korte termijn"?
Van der Mei trok een
diepe rimpel in zijn
voorhoofd, wierp een
blik op zijn papieren en
antwoordde: „Hiermee
bedoel ik „zo spoedig
m ogelijkGegn i ff el
alom. Maar Ter Beek
liet zich daarmee niet
afschepen. „En wan
neer is „zo spoedig mo
gelijkluidde zijn re
actie. Nu begon de zaal
werkelijk op te bollen
van de lachsalvo's die
uit de fracties omhoog-
stegen. „Man, snap dat
dan toch", riep VVD-er
Wim Keja. „Zo spoedig
mogelijk is natuurlijk:
op korte termijn".
Van der Mei haakte
daar direct op in. „Het
antwoord op uw vraag
heeft zojuist geklonken.
Ik moge u daarnaar
verwijzensprak hij
vormelijk. Een dreu
nende hamerslag van
voorzitter Dolman ver
hinderde Ter Beek, op
nieuw in de aanval te
gaan. Dolman gaf hem
te verstaan dat hij zich
van verdere interrup
ties diende te onthou
den. En wel zo spoedig
mogelijk.
Hoekstra 1
Minister Chris Van der
Klaauw, onze uiterst
beminnelijke en vaak
aandoenlijk verlegen
bewindsman van bui
tenlandse zaken, staat
bij elk optreden in de
Kamer wel borg voor
enkele amusante ogen
blikken. Zo ook donder
dag weer, toen hij tij
dens het debat over de
Ned er la n dse m ili ta iren
in Libanon tot twee
keer toe de CPN-frac-
tieleider Marcus Bakker
verstrooid aansprak als
„de heer Hoekstra". Op
zich niet eens zo'n gek
ke vergissing, want
Hoekstra was tot voor
enkele jaren een frac
tiegenoot van Bakker.
Momenteel is hij voor
zitter van de CPN.
Het aardige was echter,
dat Van der Klaauw
zijn versprekingen to
taal niet in de gaten
had. Pas toen hij erop
gewezen werd. herstel
de hij zich. De eerste
misser klonk aldus.
Van der Klaauw: „De
heer Hoekstra heeft mij
gevraagd, of het moge
lijk isDe minister
praatte rustig verder,
totdat hij het aanzwel
lend gemompel om hem
heen opmerkte. „Hoek
stra?", klonk het over
de bankjes. „Hoek
stra?".
Met een rood hoofd
keek de minister op van
zijn paperassen. „Par
don, ik bedoelde na
tuurlijk de heer Bak
ker", mompelde hij. En
verwijzend naar het feit
dat hij is afgestudeerd
in de vaderlandse ge
schiedenis, vervolgde
hij ad rem: „Als histori
cus leef je kennelijk
toch nog in het verle
den".
Hoekstra 2
Vijf minuten later ging
Van der Klaauw op
nieuw in de fout. „De
heer Hoekstra", zo zei
hij onverstoorbaar,
„heeft voorts gesproken
over uitbreiding van
het aantal troepen.
Waarop Marc us Bakker
reageerde: „Hij zou het
gezegd kunnen heb
ben".
Van der Klaauw: „Ach,
ik bedoel natuurlijk
mijnheer Bakker. Ik zal
het maar opschrijven,
anders wordt het hier
zo'n slagerij". Wat hij
met dat laatste bedoel
de, bleef voor de meeste
toehoorders een raadsel,
maar er is niet minder
om gelachen. PvdA-
woordvoerder Harry
van den Bergh maakte
het vervolgens nog bon
ter en interrumpeerde
de minister op balorige
toon met de woorden-
...Mijnheer Luns, mag
ik u wat vragen?"
Na zijn rede zeeg Van
der Klaauw neer, pakte
een briefje van de tafel
en voorzag dat, terwijl
hij met duidelijke pre
toogjes in de richting
van het CPN-bankje
keek, van enkele krab
bels. Een aangeroepen
bode haastte zich. het
episteltje naar Marcus
Bakker te brengen, die
bij het lezen ervan in
een forse schaterlach
uitbarstte en uitbundig
naar de minister begon
te knipogen. Later ver
telde Bakker onsridat
Van der Klaauw fijn
welgemeende excuses
had aangeboden. In *de
jaren zestig, toen Man
der Klaauw nog als
ambtenaar onder Luns
werkte, had hij vgel
met Hoekstra, (een fejle
opponent van Lunsjfote
maken gehad. „Epn
Freudiaanse vergissing.
Een andere verklaring
heb ik er niet vpor.
Nogmaals Sorry" 'zo
schreef Van der
Klaauw.
Dick van Rietschoten
-
ÏAPPORT OVER KERKTURKEN
minister Van der Klaauw heeft deze week in de Tweede Kamer het rapport van de
%rken en vluchtelingenorganisaties in Europa over de situatie van de christen-Turken
I hun land bekritiseerd. Volgens de minister lijden de christen-Turken onder vervol-
("A' m het oosten van Turkije, maar niet in Istanboel en omgeving. Dezer dagen is ech-
ir bij de uitgeverij Boekencentrum het boek „Kerkturken zijn geen Turken" versche
en. Het is een vrije bewerking van het door de minister bekritiseerde rapport dat de
werkgroep van kerken en vluchtelingenorganisaties in Europa heeft samengesteld over
problemen van de christenen in Turkije. Dit rapport bevat een aantal nieuwe ge-
whtspunten, die het-asielbeleid mogelijk zullen beïnvloeden. Het boek bevat hetzelfde
la ten aal. maar is begrijpelijker geschreven en wijkt bovendien in het laatste hoofd
tak af van het rapport. Harry van Mierlo, die eerder voor onze krant de schrijnende
muatie van de christen-Turken belichtte, benadrukt vandaag opnieuw de bedreigingen
laraan de christen-Turken blootstaan, ook in Istanboel.
,EN SPECIAAL GEVAL VAN
ANTISEMITISME
k
lie
ia
M
)e vervolging van de Syrisch-orthodo-
e christenen is niet alleen een feit in
ostelijk Turkije, maar ook in Istan-
oei. Men heeft in Europa tot nu toe ge-
acht, dat het daar in oostelijk Turkije
weliswaar met die christenen niet zo
oed ging; er kwamen ernstige plage-
ijen voor, zó erg, dat een aantal men
en hun dorpen verlieten, maar we
noesten daarbij niet vergeten, dat die
henscn dan ergens anders in Turkije
leerstreken, hun geld in zaken staken
l"„ n dan best weer een bestaan konden
ipbouwen.
Tussen de gastarbeiders in Duitsland
n Nederland zaten natuurlijk ook wat
rhristenen. Toen het slecht begon te
jaan in de industrieën, moesten velen
ierug. En nu proberen deze christenen
n Europa te blijven. Ze voeren aan,
lat ze in Turkije vervolgd worden. Dat
noet je wel met een korreltje zout ne-
ncn. Althans, zo dacht men.
)it is ongeveer de gedachte, die er ook
n het Nederlandse toelatingbeleid toe
ïeeft geleid, dat asielaanvragers van
leze categorie nul op het rekest hebben
fekregen.
De vluchtelingenorganisaties en de hulp
verlenende instanties van de kerken in de
liverse Europese landen hebben tegen
leze gedachtegang stelling willen nemen,
edere ingewijde in de toestanden in Tur-
tije wees een dergelijke zienswijze ver-
I. intwaardigd van de hand. De kwestie was
jjleen, hoe men de overheidsinstanties in
3t Sweden. West-Duitsland, Nederland, Bel
li Jië. enz. op andere gedachten moest bren-
;en.
let blijkt uitermate moeilijk te zijn om te
«wijzen dat iets is gebeurd. Het is een bé-
:end probleem in de geschiedschrijving,
dat men het er na vele jaren wel over
eens kan zijn, dat in het verleden bepaal
de gebeurtenissen hebben plaats gehad,
maar men selecteert bij de beschrijving
van die gebeurtenissen toch onder de in
vloed van wat men in het heden beleeft.
Is men in het heden sterk bevangen door
gevoelens van sociale gerechtigheid, dan
beschrijft men de Tachtigjarige Oorlog
heel anders dan wanneer men overloopt
van warme gevoelens voor het Oranje
huis.
Zo zijn we het er nu wel over eens, dat er
in Duitsland vanaf 1933 sprake is geweest
van jodenvervolging. Daar was men in
Nederland in de dertiger jaren nog hele
maal niet zo zeker van! Net als nu met de
christenturken, zeiden onze regeerders,
dat veel van die mensen maar weer de
grens over moesten terug naar Duitsland.
Dat hebben die uitgewezenen met de dood
moeten bekopen.
Bij de opstelling van het rapport nu, is al
lereerst beoogd om duidelijk te maken,
dat het daar in Turkije, en overal in Tur
kije wèl erg is. Het rapport stelt onom
wonden, dat er nergens in Turkije levens
mogelijkheden voor de Syrisch-orthodoxe
christenen zijn. Hun bestaan wordt overal
bedreigd. Er is gerechtvaardigde vrees
voor vervolging.
De feiten van de vervolging beschrijft het
rapport op indringende wijze. In Oost-
Turkije worden de christenen door de
Koerden verjaagd van hun land en uit
hun huizen. Ze worden mishandeld, ver
moord, bedreigd, bestolen.
De plaatselijke overheid steekt geen vin
ger uit, omdat de stamhoofden van de
Koerden meer macht hebben dan de offi
cieel aangestelde ambtenaren. Die pakken
liever wat geld aan en doen of hun neu
zen bloeden. Als de christenen vluchten
naar Istanboel, komen ze terecht in krot
tenwijken, waar ze tegen veel te hoge hu
ren wonen in overvolle huizen, waar
ziekten en ondervoeding heersen en waar
ze opnieuw het slachtoffer worden van
bedreiging, afpersing, vrouwenroof, mis
handeling en moord.
Het rapport zegt het onomwonden: de
christenen die uit het oosten zijn gevlucht,
zitten in Istanboel in nóg moeilijker om
standigheden. Ze hebben voor het grootste
deel hun bezittingen verloren en zijn
overgeleverd aan armoede, ghettoleven
en de agressie van de stadsguerrilla die er
daar ook nog bij komt.
de politie meer dan hij en hij was alles
kwijt.
De Syrisch-orthodoxe christenen uit Oost-
Turkije waren tamelijk welgestelde men
sen toen daar alles nog goed was. Sinds de
vervolgingen, die omstreeks 1965 zijn be
gonnen, zijn ze bijna allemaal volledig aan
de grond geraakt. Er woonden in 1965
niet meer dan een paar honderd van deze
christenen in Istanboel. Nu zijn het er ze
ventienduizend! Allemaal arm, berooid,
ziek en ontmoedigd.
Je moet al heel ver van deze werkelijk
heid staan om te durven beweren, dat ze
naar Istanboel gegaan zijn om er beter
van te worden.
Geen economische motieven Steeds vervolgingen
Het rapport rekent af met de theorie, dat
de christenturken uit hun woonsteden
zouden zijn weggetrokken, omdat ze zich
in Istanboel of elders economisch zouden
kunnen verbeteren. Het blijkt dat er wel
families met die gedachte in het hoofd zijn
weggetrokken, maar dan bleek dat die ge
dachte een illusie was.
Treffend is de geschiedenis van een man,
die voor de verkoop van zijn akkers een
som geld had ontvangen. Hij dacht wel
dat hij daarmee iets kon doen, maar de
Koerdische aga (stamhoofd) zei eenvou
digweg: „Je dacht datje land had, maar je
had het helemaal niet. Alles is van ons".
Hij werd gedwongen zijn geld te geven.
Een ander is met een grote som geld in Is
tanboel gekomen en heeft een juweliers
zaak geopend. Het ging een paar jaren
goed. Toen werd hij overvallen. Het goud
werd hem ontstolen. De politie hielp hem
en hij kreeg zijn goud terug, nadat hij een
flinke som aan steekpenningen had gege
ven. Een volgende keer werd hem weer
alles ontstolen. Toen betaalden de dieven
De vraag die bij iedereen opkomt is: Hoe
kan zoiets? Hoe is dit gekomen?
Daar houdt het rapport zich uitvoerig mee
bezig. We komen in een moeilijke mate
rie, betreffende godsdiensten, identiteit,
negentiende eeuws nationalisme, de on
dergang van het Ottomaanse Rijk, anti-
Russische politiek van de Westelijke mo
gendheden, waarmee Turkije te vriend
werd gehouden en de belangen van de
minderheden werden opgeofferd, enz.
In het kort: er zijn in de laatste honderd
jaar steeds vervolgingen in Turkije ge
weest. De oorspronkelijke niet-Turkse be
woners, die er nóg zijn, passen er niet in,
worden gehaat, zoeken hulp bij christelij
ke naties die de vijanden van Turkije wa
ren en krijgen de schuld voor alles wat er
in Turkije mis gaat. En dat is veel.
En het westen blijft Turkije ontzien. Want
het is een NAVO-land. Het Nederlandse
boek over de kwestie drukt in de titel uit
waar de spanning zit: Kerkturken zijn
geen Turken.
We hebben te maken met een Semitisch
volk. dat een Semitische taal spreekt, ver
want aan het Aramees, de volkstaal die
Jezus gesproken heeft. Je zou de vervol
ging in Turkije een speciaal geval van
anti-semitisme kunnen noemen.
Het moeilijkste deel van het rapport vor
men de hoofstukken over de rechtspositie.
Ze zijn in het Nederlandse boek samenge
vat in één vereenvoudigd hoofdstuk.
Er is tot dusverre geen enkel Europees
land geweest, dat deze mensen als vluch
telingen erkent en hun asiel verleent. In
juridische zin zijn de Syrisch-orthodoxen
geen vluchtelingen en zijn de feiten van
de vervolging in Turkije niet erkend. Ook
de Hoge Commissaris voor de Vluchtelin
gen van de V.N. heeft de stap niet gedaan.
Vluchtelingen uit Vietnam of joodse
vluchtelingen uit de Sovjet-Unie zijn echt
erkende vluchtelingen. Ze krijgen asiel en
dan hebben dan het recht om in het gast
land te blijven. Maar de Syrisch-orthodo
xen niet. Ze zijn wel in Zweden in dui
zendtallen toegelaten, maar niet als vluch
telingen.
Op voorspraak van de Wereldraad van
Kerken zijn deze mensen in Zweden ge
komen op humanitaire gronden. Ze heb
ben de z.g. B-status. Ook Nederland heeft
twee maal een flinke groep van deze
mensen naar het Zweedse voorbeeld een
verblijfsvergunning gegeven in de B-sta
tus.
Wat de werkgroep nu met het rapport wil
bereiken is, dat op gronden van het inter
nationale recht aan die mensen de A-sta-
tus wordt gegeven, d.w.z. dat zij écht als
vluchtelingen worden erkend, omdat er
écht sprake is van vervolging.
In Turkije is de vervolging al lang aan dq
gang. Wat is dan het probleem nog?
Bij al deze overwegingen is het een pijnlij
ke zaak, dat de Hoge Commissaris vodr de
Vluchtelingen in Genève het af laat we
ten. Daar kunnen allerlei Europese rege
ringen zich achter verschuilen
Aanpak
In de besprekingen van de werkgroep is
eigenlijk nooit duidelijk geworden, wat de
aanpak moet zijn.
Iedereen bleek op een gegeven moment
van mening te zijn, dat het rapport gepu
bliceerd moest worden. De Nederlandse
organisaties besloten onmiddellijk tot; de
uitgave van een Nederlandstalige be
werking. Men richt zich dus tot het pu
bliek én tot de instanties die beslissingsbe
voegdheid hebben over asielaanvragen:
Men had ook alles kunnen richten tot'de
Hoge Commissaris. Als dié nou eerst eens
zover was gekomen, dat die christenen be
oordeeld werden als „vervolgde perso
nen" en dus in aanmerking kwamen voor
asiel, dan waren we een heel eind verder
Waarom het niet zover is, is niet duidelijk.
Eigenlijk is het ook wat vreemd dat men
zich te elfder ure zoveel moeite gaat ge
ven om de instanties en de hele wereld te
overtuigen dat deze christenen in Turkije
vervolgd worden. In de laatste honderd
jaar zijn miljoenen christenen daar omge
komen, bij honderdduizenden zijn ze weg
getrokken en nu er nog amper honderd
duizend over zijn, begint men met zwaar
geschut de rechtspositie van de groep te
verdedigen.
Schijnvertoning
De rechtsvragen en de overwegingen van
politiek opportunistische aard doen ,pns
vanzelf belanden bij de principiële vraag,
wat de internationale juridische overwe
gingen nu eigenlijk waard zijn. In het
boek „Kerkturken zijn geen Turken" is
het harde woord „schijnvertoning" geval
len.
De V.N. is als erfgenaam van de Volken
bond een vredesorganisatie. Het principe
van de vrede dat er aan ten grondslag ligt,
is de geallieerde overwinning op Duits
land en bondgenoten. De gedachte was in
1919 én in 1945: we hebben de oorlog ge
wonnen en nu zullen we de samengebun
delde macht bijeen houden om de vrede te
bewaren.
Het vredesconcept berust dus op macht
Die macht is de samengebundelde macht
van de gealliëerden, die in de V.N. ver
breed is tot de macht van bijna alle staten
op de planeet.
Behalve samenbundeling is er echter ook
sprake van verdeeldheid. Zolang men'het
eens is werkt het principe. Als men -het
niet meer eens is, kan er oorlog komen'en
kunnen ook de internationale afspraken
de prullemand in gaan. Er is dan geen ho
gere macht, die naleving van de afspra
ken afdwingt.
Als Turkije zich niet houdt aan het Ver
drag van Berlijn, aan het Vredesverdrag
van Lausanne, aan de Europese Conven
tie voor de Rechten van de Mens enz., dan
is er geen macht ter wereld, die daar ver
andering in kan brengen.
Een andere principiële overweging is, "dat
de slachtoffers van deze onprincipiële
gang van zaken in hun uiteindelijke be
stemming dienen te worden gerespec
teerd.
Vervolging heeft rampzalige consequen
ties. Als de vervolgden in veiligheid ge
bracht worden, is daarmee de kous niet af.
De vervolgden zijn natuurlijk in een té
bedreigende situatie om zelf op te komen
voor een passende bestemming. Moeten
ze, omdat er geen staat voor hen is en ook
nooit geweest is, dan maar opgaan in an-
'dere volken en culturen? Willen ze dat?
In Nederland en Duitsland halen de zo
nen van de aga's onder dwang geld op bij
de christenen. Als ze niet betalen, worden
familieleden in Turkije om zeep gebracht.
Zoiets is meer dan een vervolgingssymp
toom. Het is er een teken van dat wij niet
meer leven in de wereld waarin we dach
ten te leven. Allerlei ontwikkelingen zijn
snel en niet waarneembaar.
Publicaties als die van het rapport en. het
boek over de kerkturken behoren óns
evenveel aan te gaan als de vervolgde
christenen in Turkije.
HARRY VAN MIERLO
a s v»vXs
Het gezicht van de lange man, gewoon-
ijk toch al niet erg opgewekt, stond nu
uitgesproken droefgeestig. Hij leek
ach het vrolijk geroezemoes om zich
teen nauwelijks bewust. Voor de twee
leren naast hem op het houten podium
was zijn aanwezigheid duidelijk sto
rend. Hun eigen feestelijke stemming
kreeg een domper opgezet. De heer met
de deftige snor wist dat nog het beste
te maskeren. Hij richtte soms zelfs wat
opbeurende woorden tot zijn sombere
buurman. De kleine, sterk kalende
Ihcer kon dat niet opbrengen. Hij ne-
Igcerde de storende factor in zijn omge
ving en richtte zijn volle aandacht op
jzijn hoe langer hoe overmoediger par
tijgenoten.
Het podium stond in de Amsterdamse
pvoopmansbeurs, die door Partij van de
Arbeid, D'66 en PPR op de avond van de
pJe november 1972 werd gebruikt als ver
kiezingscentrum. De sombere man was
Hans van Mierlo. die al uren lang had
moeten toezien hoe zijn partij zetel na ze
tel in de Tweede Kamer verloor, terwijl
zijn collega-lijsttrekkers Joop den Uyl en
Bas de Gaay Fórtman het omgekeerde
meemaakten. De PvdA klom van 39 naar
43 en de PPR zelfs van 2 naar 7. D'66
daarentegen werd vrijwel gehalveerd
(van 11 naar 6). Een analyse wees uitdat
het verlies van de Democraten voor een
groot deel te wijten was aan het weglopen
van kiezers naar de zusterpartijen in de
Progressieve Samenwerking.
Wie als D'66'er het drama in de Koop
mansbeurs heeft meegemaakt, zal dit niet
licht vergeten. Weliswaar is de partij,
sinds Jan Terlouw het leiderschap over
nam van de volkomen gedesillusioneerde
Van Mierlo, gerevalideerd, maar het litte
ken van het trauma in de Koopmansbeurs
zit er nog altijd. Vandaar de bijna pani
sche angst, die zich van de Democraten
meester maakt, wanneer er weer een po
ging wordt gedaan hen mee te krijgen in
een nieuw samenwerkingsverband met de
socialisten. Eén dansje in de bere-armen
van de toenmalige PvdA-voorzitter André
van der Louw is genoeg geweest om nooit
meer terug te verlangen naar zo'n dodelij
ke omhelzing.
Begrijpelijk
Tegen deze achtergrond wordt het begrij
pelijk, dat de adviesraad van D'66 vorige
week zaterdag in een zaaltje van het
Utrechtse Trianon de uitnodiging van de
huidige socialistische voorzitter, Max van
den Berg, afwees om de regelmatige ge
sprekken tussen de voorzitters van PvdA,
D'66, RPR, PSP en misschien ook CPN
wat meer „inhoud en structuur" te geven.
D'66-voorzitter Glastra van Loon beschul
digde zijn collega Van den Berg zelfs van
„onfatsoenlijk en incorrect" gedrag. Dit
omdat de laatste het gepresteerd had en
public te verklaren, dat de vier progres
sieve partijen samen zouden gaan praten.
Na afloop van het- Utrechtse gebeuren
constateerde Glastra van Loon verge
noegd dat D'66 de Partij van de Arbeid de
„pin op de neus" had gezet. De publiciteit,
die deze uitspraak kreeg, staat* er borg
voor, dat de kiezers D'66 niet opnieuw
gaan verwarren met de grote „rode"
broer.
De Democraten menen - en de verkiezin
gen van 1976 hebben hen wat dit betreft
in het gelijk gesteld - dat hun kracht gele
gen is in een onafhankelijke koers: het
Redelijk Alternatief. De vraag dringt zich
dan onmiddellijk op, wat dit nu precies
betekent. Is er een kans, dat D'66 op de
uitnodiging van de VVD zal ingaan om el
kaar eens van wat dichterbij te bekijken,
zoals het liberale Tweede-Kamerlid £d
Nijpels het deze week formuleerde. Het
antwoord daarop kan kort zijn: neen.
Want het was juist daarom dat de bijeen
komst van de adviesraad in Trianon zo
lang duurde. Men wilde koste wat het
kost voorkomen dat D'66 door de afwij
zing van de PvdA-invitatie een deuk in
het progressieve imago zou krijgen. Het
hoofdbestuur kreeg dus tevens de raad
over een aantal belangrijke zaken (vrede
en veiligheid, energie, sociaal-economie
en dergelijke) met de socialistische top
wel te gaan overleggen, maar dan in het
openbaar, in de vorm van debatten, zodat
eventuele tegenstellingen duidelijk aan
het licht komen.
Eigen
visie
Fractieleider Jan Terlouw heeft inmiddels
al uitgelegd hoe de oostelling van D'66 bij
een nieuwe kabinetsformatie zal zijn. De
PvdA is in elk geval de eerste partij,
waarmee de Democraten willen praten,
maar dan wel vanuit een eigen visie op de
hedendaagse politiek. Gezien de meest re
cente opiniepeilingen is die koers verstan
dig. Alleen op deze manier kan D'66 er
van verzekerd zijn, dat de grote aanhang
van het moment, die ervan overtuigd is
dat het pragmatisme (handelen naar ge
lang van de omstandigheden) ook'voor de
problemen van vandaag een oplossing
biedt, de partij trouw blijft. Wie nu denkt,
dat de PvdA zeer bedroefd is vergist
zich. In tegenstelling tot Max van den
Berg is Joop den Uyl, wiens leiderschap
over de socialisten onbetwist is, voor alles
een practisch denkend politicus. Hij beseft
zeer wel, dat een sterk D'66 de enige kans
biedt om bij de volgende verkiezingen een
nieuwe regeringscoalitie van CDA -en
VVD te voorkomen.
RIK IN t