s Bestaan Syrische hhristenen wordt in Turkije overal bedreigd en het trauma van de Koopmansbeurs buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne 7 3IN NENLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1979 yoedig lit politieke jargon, ar word ik af en toe todziek van". ver- chtte deze week het 'dA-Tweede Kamer- J Relus ter Beek. Zijn i/ over het vaak zo listige taalgebruik in i om 's Lands Verga- •rzaal liep hem niet l inder reden over de jpen. Even tevoren jmers had hij met atssecretaris Duik iin der Mei (buiten- ndse zakenin de inch gelegen over de neken is van de uit drukking ..op korte ter mijn". Dat verliep als volgt. -De staatssecretaris had gezegd, dat hij op korte termijn zou proberen, duidelijkheid te krijgen over de samenstelling van de Zuidafrikaanse sportploeg, die wil deel nemen aan de Olym pische Spelen voor Ge handicapten, volgend jaar in Arnhem. Ter Beek haastte zich naar de interruptiemicrofoon en vroeg: „Wat verstaat de staatssecretaris on der „op korte termijn"? Van der Mei trok een diepe rimpel in zijn voorhoofd, wierp een blik op zijn papieren en antwoordde: „Hiermee bedoel ik „zo spoedig m ogelijkGegn i ff el alom. Maar Ter Beek liet zich daarmee niet afschepen. „En wan neer is „zo spoedig mo gelijkluidde zijn re actie. Nu begon de zaal werkelijk op te bollen van de lachsalvo's die uit de fracties omhoog- stegen. „Man, snap dat dan toch", riep VVD-er Wim Keja. „Zo spoedig mogelijk is natuurlijk: op korte termijn". Van der Mei haakte daar direct op in. „Het antwoord op uw vraag heeft zojuist geklonken. Ik moge u daarnaar verwijzensprak hij vormelijk. Een dreu nende hamerslag van voorzitter Dolman ver hinderde Ter Beek, op nieuw in de aanval te gaan. Dolman gaf hem te verstaan dat hij zich van verdere interrup ties diende te onthou den. En wel zo spoedig mogelijk. Hoekstra 1 Minister Chris Van der Klaauw, onze uiterst beminnelijke en vaak aandoenlijk verlegen bewindsman van bui tenlandse zaken, staat bij elk optreden in de Kamer wel borg voor enkele amusante ogen blikken. Zo ook donder dag weer, toen hij tij dens het debat over de Ned er la n dse m ili ta iren in Libanon tot twee keer toe de CPN-frac- tieleider Marcus Bakker verstrooid aansprak als „de heer Hoekstra". Op zich niet eens zo'n gek ke vergissing, want Hoekstra was tot voor enkele jaren een frac tiegenoot van Bakker. Momenteel is hij voor zitter van de CPN. Het aardige was echter, dat Van der Klaauw zijn versprekingen to taal niet in de gaten had. Pas toen hij erop gewezen werd. herstel de hij zich. De eerste misser klonk aldus. Van der Klaauw: „De heer Hoekstra heeft mij gevraagd, of het moge lijk isDe minister praatte rustig verder, totdat hij het aanzwel lend gemompel om hem heen opmerkte. „Hoek stra?", klonk het over de bankjes. „Hoek stra?". Met een rood hoofd keek de minister op van zijn paperassen. „Par don, ik bedoelde na tuurlijk de heer Bak ker", mompelde hij. En verwijzend naar het feit dat hij is afgestudeerd in de vaderlandse ge schiedenis, vervolgde hij ad rem: „Als histori cus leef je kennelijk toch nog in het verle den". Hoekstra 2 Vijf minuten later ging Van der Klaauw op nieuw in de fout. „De heer Hoekstra", zo zei hij onverstoorbaar, „heeft voorts gesproken over uitbreiding van het aantal troepen. Waarop Marc us Bakker reageerde: „Hij zou het gezegd kunnen heb ben". Van der Klaauw: „Ach, ik bedoel natuurlijk mijnheer Bakker. Ik zal het maar opschrijven, anders wordt het hier zo'n slagerij". Wat hij met dat laatste bedoel de, bleef voor de meeste toehoorders een raadsel, maar er is niet minder om gelachen. PvdA- woordvoerder Harry van den Bergh maakte het vervolgens nog bon ter en interrumpeerde de minister op balorige toon met de woorden- ...Mijnheer Luns, mag ik u wat vragen?" Na zijn rede zeeg Van der Klaauw neer, pakte een briefje van de tafel en voorzag dat, terwijl hij met duidelijke pre toogjes in de richting van het CPN-bankje keek, van enkele krab bels. Een aangeroepen bode haastte zich. het episteltje naar Marcus Bakker te brengen, die bij het lezen ervan in een forse schaterlach uitbarstte en uitbundig naar de minister begon te knipogen. Later ver telde Bakker onsridat Van der Klaauw fijn welgemeende excuses had aangeboden. In *de jaren zestig, toen Man der Klaauw nog als ambtenaar onder Luns werkte, had hij vgel met Hoekstra, (een fejle opponent van Lunsjfote maken gehad. „Epn Freudiaanse vergissing. Een andere verklaring heb ik er niet vpor. Nogmaals Sorry" 'zo schreef Van der Klaauw. Dick van Rietschoten - ÏAPPORT OVER KERKTURKEN minister Van der Klaauw heeft deze week in de Tweede Kamer het rapport van de %rken en vluchtelingenorganisaties in Europa over de situatie van de christen-Turken I hun land bekritiseerd. Volgens de minister lijden de christen-Turken onder vervol- ("A' m het oosten van Turkije, maar niet in Istanboel en omgeving. Dezer dagen is ech- ir bij de uitgeverij Boekencentrum het boek „Kerkturken zijn geen Turken" versche en. Het is een vrije bewerking van het door de minister bekritiseerde rapport dat de werkgroep van kerken en vluchtelingenorganisaties in Europa heeft samengesteld over problemen van de christenen in Turkije. Dit rapport bevat een aantal nieuwe ge- whtspunten, die het-asielbeleid mogelijk zullen beïnvloeden. Het boek bevat hetzelfde la ten aal. maar is begrijpelijker geschreven en wijkt bovendien in het laatste hoofd tak af van het rapport. Harry van Mierlo, die eerder voor onze krant de schrijnende muatie van de christen-Turken belichtte, benadrukt vandaag opnieuw de bedreigingen laraan de christen-Turken blootstaan, ook in Istanboel. ,EN SPECIAAL GEVAL VAN ANTISEMITISME k lie ia M )e vervolging van de Syrisch-orthodo- e christenen is niet alleen een feit in ostelijk Turkije, maar ook in Istan- oei. Men heeft in Europa tot nu toe ge- acht, dat het daar in oostelijk Turkije weliswaar met die christenen niet zo oed ging; er kwamen ernstige plage- ijen voor, zó erg, dat een aantal men en hun dorpen verlieten, maar we noesten daarbij niet vergeten, dat die henscn dan ergens anders in Turkije leerstreken, hun geld in zaken staken l"„ n dan best weer een bestaan konden ipbouwen. Tussen de gastarbeiders in Duitsland n Nederland zaten natuurlijk ook wat rhristenen. Toen het slecht begon te jaan in de industrieën, moesten velen ierug. En nu proberen deze christenen n Europa te blijven. Ze voeren aan, lat ze in Turkije vervolgd worden. Dat noet je wel met een korreltje zout ne- ncn. Althans, zo dacht men. )it is ongeveer de gedachte, die er ook n het Nederlandse toelatingbeleid toe ïeeft geleid, dat asielaanvragers van leze categorie nul op het rekest hebben fekregen. De vluchtelingenorganisaties en de hulp verlenende instanties van de kerken in de liverse Europese landen hebben tegen leze gedachtegang stelling willen nemen, edere ingewijde in de toestanden in Tur- tije wees een dergelijke zienswijze ver- I. intwaardigd van de hand. De kwestie was jjleen, hoe men de overheidsinstanties in 3t Sweden. West-Duitsland, Nederland, Bel li Jië. enz. op andere gedachten moest bren- ;en. let blijkt uitermate moeilijk te zijn om te «wijzen dat iets is gebeurd. Het is een bé- :end probleem in de geschiedschrijving, dat men het er na vele jaren wel over eens kan zijn, dat in het verleden bepaal de gebeurtenissen hebben plaats gehad, maar men selecteert bij de beschrijving van die gebeurtenissen toch onder de in vloed van wat men in het heden beleeft. Is men in het heden sterk bevangen door gevoelens van sociale gerechtigheid, dan beschrijft men de Tachtigjarige Oorlog heel anders dan wanneer men overloopt van warme gevoelens voor het Oranje huis. Zo zijn we het er nu wel over eens, dat er in Duitsland vanaf 1933 sprake is geweest van jodenvervolging. Daar was men in Nederland in de dertiger jaren nog hele maal niet zo zeker van! Net als nu met de christenturken, zeiden onze regeerders, dat veel van die mensen maar weer de grens over moesten terug naar Duitsland. Dat hebben die uitgewezenen met de dood moeten bekopen. Bij de opstelling van het rapport nu, is al lereerst beoogd om duidelijk te maken, dat het daar in Turkije, en overal in Tur kije wèl erg is. Het rapport stelt onom wonden, dat er nergens in Turkije levens mogelijkheden voor de Syrisch-orthodoxe christenen zijn. Hun bestaan wordt overal bedreigd. Er is gerechtvaardigde vrees voor vervolging. De feiten van de vervolging beschrijft het rapport op indringende wijze. In Oost- Turkije worden de christenen door de Koerden verjaagd van hun land en uit hun huizen. Ze worden mishandeld, ver moord, bedreigd, bestolen. De plaatselijke overheid steekt geen vin ger uit, omdat de stamhoofden van de Koerden meer macht hebben dan de offi cieel aangestelde ambtenaren. Die pakken liever wat geld aan en doen of hun neu zen bloeden. Als de christenen vluchten naar Istanboel, komen ze terecht in krot tenwijken, waar ze tegen veel te hoge hu ren wonen in overvolle huizen, waar ziekten en ondervoeding heersen en waar ze opnieuw het slachtoffer worden van bedreiging, afpersing, vrouwenroof, mis handeling en moord. Het rapport zegt het onomwonden: de christenen die uit het oosten zijn gevlucht, zitten in Istanboel in nóg moeilijker om standigheden. Ze hebben voor het grootste deel hun bezittingen verloren en zijn overgeleverd aan armoede, ghettoleven en de agressie van de stadsguerrilla die er daar ook nog bij komt. de politie meer dan hij en hij was alles kwijt. De Syrisch-orthodoxe christenen uit Oost- Turkije waren tamelijk welgestelde men sen toen daar alles nog goed was. Sinds de vervolgingen, die omstreeks 1965 zijn be gonnen, zijn ze bijna allemaal volledig aan de grond geraakt. Er woonden in 1965 niet meer dan een paar honderd van deze christenen in Istanboel. Nu zijn het er ze ventienduizend! Allemaal arm, berooid, ziek en ontmoedigd. Je moet al heel ver van deze werkelijk heid staan om te durven beweren, dat ze naar Istanboel gegaan zijn om er beter van te worden. Geen economische motieven Steeds vervolgingen Het rapport rekent af met de theorie, dat de christenturken uit hun woonsteden zouden zijn weggetrokken, omdat ze zich in Istanboel of elders economisch zouden kunnen verbeteren. Het blijkt dat er wel families met die gedachte in het hoofd zijn weggetrokken, maar dan bleek dat die ge dachte een illusie was. Treffend is de geschiedenis van een man, die voor de verkoop van zijn akkers een som geld had ontvangen. Hij dacht wel dat hij daarmee iets kon doen, maar de Koerdische aga (stamhoofd) zei eenvou digweg: „Je dacht datje land had, maar je had het helemaal niet. Alles is van ons". Hij werd gedwongen zijn geld te geven. Een ander is met een grote som geld in Is tanboel gekomen en heeft een juweliers zaak geopend. Het ging een paar jaren goed. Toen werd hij overvallen. Het goud werd hem ontstolen. De politie hielp hem en hij kreeg zijn goud terug, nadat hij een flinke som aan steekpenningen had gege ven. Een volgende keer werd hem weer alles ontstolen. Toen betaalden de dieven De vraag die bij iedereen opkomt is: Hoe kan zoiets? Hoe is dit gekomen? Daar houdt het rapport zich uitvoerig mee bezig. We komen in een moeilijke mate rie, betreffende godsdiensten, identiteit, negentiende eeuws nationalisme, de on dergang van het Ottomaanse Rijk, anti- Russische politiek van de Westelijke mo gendheden, waarmee Turkije te vriend werd gehouden en de belangen van de minderheden werden opgeofferd, enz. In het kort: er zijn in de laatste honderd jaar steeds vervolgingen in Turkije ge weest. De oorspronkelijke niet-Turkse be woners, die er nóg zijn, passen er niet in, worden gehaat, zoeken hulp bij christelij ke naties die de vijanden van Turkije wa ren en krijgen de schuld voor alles wat er in Turkije mis gaat. En dat is veel. En het westen blijft Turkije ontzien. Want het is een NAVO-land. Het Nederlandse boek over de kwestie drukt in de titel uit waar de spanning zit: Kerkturken zijn geen Turken. We hebben te maken met een Semitisch volk. dat een Semitische taal spreekt, ver want aan het Aramees, de volkstaal die Jezus gesproken heeft. Je zou de vervol ging in Turkije een speciaal geval van anti-semitisme kunnen noemen. Het moeilijkste deel van het rapport vor men de hoofstukken over de rechtspositie. Ze zijn in het Nederlandse boek samenge vat in één vereenvoudigd hoofdstuk. Er is tot dusverre geen enkel Europees land geweest, dat deze mensen als vluch telingen erkent en hun asiel verleent. In juridische zin zijn de Syrisch-orthodoxen geen vluchtelingen en zijn de feiten van de vervolging in Turkije niet erkend. Ook de Hoge Commissaris voor de Vluchtelin gen van de V.N. heeft de stap niet gedaan. Vluchtelingen uit Vietnam of joodse vluchtelingen uit de Sovjet-Unie zijn echt erkende vluchtelingen. Ze krijgen asiel en dan hebben dan het recht om in het gast land te blijven. Maar de Syrisch-orthodo xen niet. Ze zijn wel in Zweden in dui zendtallen toegelaten, maar niet als vluch telingen. Op voorspraak van de Wereldraad van Kerken zijn deze mensen in Zweden ge komen op humanitaire gronden. Ze heb ben de z.g. B-status. Ook Nederland heeft twee maal een flinke groep van deze mensen naar het Zweedse voorbeeld een verblijfsvergunning gegeven in de B-sta tus. Wat de werkgroep nu met het rapport wil bereiken is, dat op gronden van het inter nationale recht aan die mensen de A-sta- tus wordt gegeven, d.w.z. dat zij écht als vluchtelingen worden erkend, omdat er écht sprake is van vervolging. In Turkije is de vervolging al lang aan dq gang. Wat is dan het probleem nog? Bij al deze overwegingen is het een pijnlij ke zaak, dat de Hoge Commissaris vodr de Vluchtelingen in Genève het af laat we ten. Daar kunnen allerlei Europese rege ringen zich achter verschuilen Aanpak In de besprekingen van de werkgroep is eigenlijk nooit duidelijk geworden, wat de aanpak moet zijn. Iedereen bleek op een gegeven moment van mening te zijn, dat het rapport gepu bliceerd moest worden. De Nederlandse organisaties besloten onmiddellijk tot; de uitgave van een Nederlandstalige be werking. Men richt zich dus tot het pu bliek én tot de instanties die beslissingsbe voegdheid hebben over asielaanvragen: Men had ook alles kunnen richten tot'de Hoge Commissaris. Als dié nou eerst eens zover was gekomen, dat die christenen be oordeeld werden als „vervolgde perso nen" en dus in aanmerking kwamen voor asiel, dan waren we een heel eind verder Waarom het niet zover is, is niet duidelijk. Eigenlijk is het ook wat vreemd dat men zich te elfder ure zoveel moeite gaat ge ven om de instanties en de hele wereld te overtuigen dat deze christenen in Turkije vervolgd worden. In de laatste honderd jaar zijn miljoenen christenen daar omge komen, bij honderdduizenden zijn ze weg getrokken en nu er nog amper honderd duizend over zijn, begint men met zwaar geschut de rechtspositie van de groep te verdedigen. Schijnvertoning De rechtsvragen en de overwegingen van politiek opportunistische aard doen ,pns vanzelf belanden bij de principiële vraag, wat de internationale juridische overwe gingen nu eigenlijk waard zijn. In het boek „Kerkturken zijn geen Turken" is het harde woord „schijnvertoning" geval len. De V.N. is als erfgenaam van de Volken bond een vredesorganisatie. Het principe van de vrede dat er aan ten grondslag ligt, is de geallieerde overwinning op Duits land en bondgenoten. De gedachte was in 1919 én in 1945: we hebben de oorlog ge wonnen en nu zullen we de samengebun delde macht bijeen houden om de vrede te bewaren. Het vredesconcept berust dus op macht Die macht is de samengebundelde macht van de gealliëerden, die in de V.N. ver breed is tot de macht van bijna alle staten op de planeet. Behalve samenbundeling is er echter ook sprake van verdeeldheid. Zolang men'het eens is werkt het principe. Als men -het niet meer eens is, kan er oorlog komen'en kunnen ook de internationale afspraken de prullemand in gaan. Er is dan geen ho gere macht, die naleving van de afspra ken afdwingt. Als Turkije zich niet houdt aan het Ver drag van Berlijn, aan het Vredesverdrag van Lausanne, aan de Europese Conven tie voor de Rechten van de Mens enz., dan is er geen macht ter wereld, die daar ver andering in kan brengen. Een andere principiële overweging is, "dat de slachtoffers van deze onprincipiële gang van zaken in hun uiteindelijke be stemming dienen te worden gerespec teerd. Vervolging heeft rampzalige consequen ties. Als de vervolgden in veiligheid ge bracht worden, is daarmee de kous niet af. De vervolgden zijn natuurlijk in een té bedreigende situatie om zelf op te komen voor een passende bestemming. Moeten ze, omdat er geen staat voor hen is en ook nooit geweest is, dan maar opgaan in an- 'dere volken en culturen? Willen ze dat? In Nederland en Duitsland halen de zo nen van de aga's onder dwang geld op bij de christenen. Als ze niet betalen, worden familieleden in Turkije om zeep gebracht. Zoiets is meer dan een vervolgingssymp toom. Het is er een teken van dat wij niet meer leven in de wereld waarin we dach ten te leven. Allerlei ontwikkelingen zijn snel en niet waarneembaar. Publicaties als die van het rapport en. het boek over de kerkturken behoren óns evenveel aan te gaan als de vervolgde christenen in Turkije. HARRY VAN MIERLO a s v»vXs Het gezicht van de lange man, gewoon- ijk toch al niet erg opgewekt, stond nu uitgesproken droefgeestig. Hij leek ach het vrolijk geroezemoes om zich teen nauwelijks bewust. Voor de twee leren naast hem op het houten podium was zijn aanwezigheid duidelijk sto rend. Hun eigen feestelijke stemming kreeg een domper opgezet. De heer met de deftige snor wist dat nog het beste te maskeren. Hij richtte soms zelfs wat opbeurende woorden tot zijn sombere buurman. De kleine, sterk kalende Ihcer kon dat niet opbrengen. Hij ne- Igcerde de storende factor in zijn omge ving en richtte zijn volle aandacht op jzijn hoe langer hoe overmoediger par tijgenoten. Het podium stond in de Amsterdamse pvoopmansbeurs, die door Partij van de Arbeid, D'66 en PPR op de avond van de pJe november 1972 werd gebruikt als ver kiezingscentrum. De sombere man was Hans van Mierlo. die al uren lang had moeten toezien hoe zijn partij zetel na ze tel in de Tweede Kamer verloor, terwijl zijn collega-lijsttrekkers Joop den Uyl en Bas de Gaay Fórtman het omgekeerde meemaakten. De PvdA klom van 39 naar 43 en de PPR zelfs van 2 naar 7. D'66 daarentegen werd vrijwel gehalveerd (van 11 naar 6). Een analyse wees uitdat het verlies van de Democraten voor een groot deel te wijten was aan het weglopen van kiezers naar de zusterpartijen in de Progressieve Samenwerking. Wie als D'66'er het drama in de Koop mansbeurs heeft meegemaakt, zal dit niet licht vergeten. Weliswaar is de partij, sinds Jan Terlouw het leiderschap over nam van de volkomen gedesillusioneerde Van Mierlo, gerevalideerd, maar het litte ken van het trauma in de Koopmansbeurs zit er nog altijd. Vandaar de bijna pani sche angst, die zich van de Democraten meester maakt, wanneer er weer een po ging wordt gedaan hen mee te krijgen in een nieuw samenwerkingsverband met de socialisten. Eén dansje in de bere-armen van de toenmalige PvdA-voorzitter André van der Louw is genoeg geweest om nooit meer terug te verlangen naar zo'n dodelij ke omhelzing. Begrijpelijk Tegen deze achtergrond wordt het begrij pelijk, dat de adviesraad van D'66 vorige week zaterdag in een zaaltje van het Utrechtse Trianon de uitnodiging van de huidige socialistische voorzitter, Max van den Berg, afwees om de regelmatige ge sprekken tussen de voorzitters van PvdA, D'66, RPR, PSP en misschien ook CPN wat meer „inhoud en structuur" te geven. D'66-voorzitter Glastra van Loon beschul digde zijn collega Van den Berg zelfs van „onfatsoenlijk en incorrect" gedrag. Dit omdat de laatste het gepresteerd had en public te verklaren, dat de vier progres sieve partijen samen zouden gaan praten. Na afloop van het- Utrechtse gebeuren constateerde Glastra van Loon verge noegd dat D'66 de Partij van de Arbeid de „pin op de neus" had gezet. De publiciteit, die deze uitspraak kreeg, staat* er borg voor, dat de kiezers D'66 niet opnieuw gaan verwarren met de grote „rode" broer. De Democraten menen - en de verkiezin gen van 1976 hebben hen wat dit betreft in het gelijk gesteld - dat hun kracht gele gen is in een onafhankelijke koers: het Redelijk Alternatief. De vraag dringt zich dan onmiddellijk op, wat dit nu precies betekent. Is er een kans, dat D'66 op de uitnodiging van de VVD zal ingaan om el kaar eens van wat dichterbij te bekijken, zoals het liberale Tweede-Kamerlid £d Nijpels het deze week formuleerde. Het antwoord daarop kan kort zijn: neen. Want het was juist daarom dat de bijeen komst van de adviesraad in Trianon zo lang duurde. Men wilde koste wat het kost voorkomen dat D'66 door de afwij zing van de PvdA-invitatie een deuk in het progressieve imago zou krijgen. Het hoofdbestuur kreeg dus tevens de raad over een aantal belangrijke zaken (vrede en veiligheid, energie, sociaal-economie en dergelijke) met de socialistische top wel te gaan overleggen, maar dan in het openbaar, in de vorm van debatten, zodat eventuele tegenstellingen duidelijk aan het licht komen. Eigen visie Fractieleider Jan Terlouw heeft inmiddels al uitgelegd hoe de oostelling van D'66 bij een nieuwe kabinetsformatie zal zijn. De PvdA is in elk geval de eerste partij, waarmee de Democraten willen praten, maar dan wel vanuit een eigen visie op de hedendaagse politiek. Gezien de meest re cente opiniepeilingen is die koers verstan dig. Alleen op deze manier kan D'66 er van verzekerd zijn, dat de grote aanhang van het moment, die ervan overtuigd is dat het pragmatisme (handelen naar ge lang van de omstandigheden) ook'voor de problemen van vandaag een oplossing biedt, de partij trouw blijft. Wie nu denkt, dat de PvdA zeer bedroefd is vergist zich. In tegenstelling tot Max van den Berg is Joop den Uyl, wiens leiderschap over de socialisten onbetwist is, voor alles een practisch denkend politicus. Hij beseft zeer wel, dat een sterk D'66 de enige kans biedt om bij de volgende verkiezingen een nieuwe regeringscoalitie van CDA -en VVD te voorkomen. RIK IN t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 7