Als ik 18 ben vertrek ik uit Ierland Experimenteel begin met jeugdfilmcircuit ANTHONY: AMSTERDAMSE STICHTING: AMSTERDAM „De belangstelling is groot genoeg, maar het aanbod van goede Nederlandse jeugdfilms is bijzonder klein en de films die voor de jeugd worden gemaakt, zijn vaak van bedroevende kwaliteit. Alleen de films van de Nederlander Karst van der Meulen zijn de moeite waard, maar die heeft in negen jaar ook niet meer dan vier films gemaakt. Daarom hebben we gekeken naar wat het buitenland biedt en wat we daar zagen, was over het algemeen niet slecht. Veel landen hebben een eigen kinderfilmproduktie die jeugdfilms oplevert, waarin kinderen serieus worden genomen, die aansluiten bij hun interesse en ontwikkelingsniveau, goed en niet op een koopje zijn gemaakt. Die ook de I fantasie en de kreativiteit van kinderen stimuleren". Aldus de Amsterdamse stichting Audiovisuele Vorming het vroegere Instituut Film en Jeugd die vandaag en morgen in Osdorp bij Amsterdam tien films presenteert aan vertegenwoordigers van instellingen uit het hele land, die geïnteresseerd zijn in goede jeugdfilms. Van 15 september af beginnen die tien films een tocht langs scholen, club- en buurthuizen, filmhuizen en andere (jeugd)instellingen. De Amsterdamse stichting nam eind vorig jaar met een paar mensen het initiatief van Hans Wiedeman over, om goede jeugdfilms te bundelen. De groep stelde zich een proefjaar voor, waarin moest worden uitgevonden of het financieel haalbaar was, wanneer films uit het buitenland werden aangekocht, voor vertoning in tehuizen en andere instellingen. Tot dusver heeft de stichting succes; de belangstelling en daarmee de financiële haalbaarheid is dermate groot, dat de tien films al tot januari zijn verhuurd. Ce stichting: „Wat in de bioscopen aan jeugdfilm wordt vertoond, mag nauwelijks die naam dragen. Het komt erop neer, dat in jeugd- en jongerencentra, club- en buurthuizen en op scholen veel meer jeugdfilms worden vertoond. Maar ook zij zijn aangewezen op het aanbod van filmverhuurders, die vaak de veiligste weg kiezen en alleen de films verhuren waarvan vaststaat, dat deze een groot publiek trekken. De 'betere film' komt daarmee niet of nauwelijks aan bod, hoewel deze er zijn, zeker in het buitenland. Wat de stichting verstaat onder die 'betere' film is dit weekeinde in Osdorp te zien. En al heel snel wordt duidelijk, dat de stichting Audiovisuele Vorming orider die betere film niet verstaat de leerzame rolprent over de nestelgewoonten van de pimpelmees. De stichting: „We willen de jeugd vooral films laten zien waarin zij zich herkennen, die iets in hun denken achterlaten". Alle betrokkenen roemen de film van de Duitse schrijver/mijnwerker Max von der Grün „De Krokodillenbende" die twee keer op televisie was te zien. De stichting: „Ja, dat was op televisie. Je kan proberen die film in vrije vertoning te krijgen, maar dat wordt onbetaalbaar. Hoewel we dat soort films wèl bedoelen". Niettemin heeft de stichting in onwaarschijnlijk korte tijd tien films bijeengebracht die, al dan niet ongeveer, aan het doel beantwoordden en met ingang van 15 september in roulatie gaan in een .filmcircuit. De tien films zijn gerangschikt in de leeftijden 5 8 jaar (2 films) 8—12 jaar (4 films) en 12 16 jaar (eveneens 4 films). Met deze tien wil de stichting de cirkel doorbreken van vraag en aanbod en naar het thans betrekt. Als hij de naam Jioort, hoort hij ook gerin- van glas, schoten, dreunende solda- gehuil. „Als ik 18 ben ver trek ik uit dat land. Ik wil daar niet blij ven wonen, wil daar niet trouwen en wil daar helemaal geen kinderen krijgen. Want de gevechten tussen protestanten en katholieken gaan steeds door. Er komt geen einde aan". Anthony is 15 jaar. Sinds enkele maan den woont hij in Londonderry bij een pleeggezin; zijn vader is overleden. An thony, die uit een gezin van vijf kinde ren komt, is rooms-katholiek. Pas een dag voor zijn terugreis naar Noord-ler- land gaat hij weifelend in op de proble men. In de drie weken daarvoor heeft hij vragen over zijn land slechts met ja en nee beantwoord en begon dan met iemand anders te praten. Hij praat op de voorlaatste dag erg onduidelijk. Hennie Christmas, lid van de Werk groep Noordierse Kinderen: „Elk jaar weer zijn er kinderen die de laatste da gen zich erg bezig houden met Noord- lerland en de plaats waar ze weer naar toe moeten. Ze worden stil, de eetlust verdwijnt, worden zenuwachtig, plassen in bed, gaan onduidelijk praten. Niet alle kinderen zien er tegen op weer naar hun thuisland terug te gaan. Er zijn er bij - meestal zijn het de jongsten - die.drie weken lang heimwee hebben gehad. Ze'hebben er tevoren niet bij stil gestaan dat ze het gezin drie weken moesten verlaten. Peter Merrigan, een van de Noordierse begeleiders: „De kinderen dachten aan een mooie lange vakantie. Maar dan blijkt, dat het moei lijk is van huis te zijn. Natuurlijk komt dan ook het taalprobleem om de hoek kijken. Er zijn gastgezinnen, waar nau welijks Engels wordt gesproken. Dat kan aanleiding geven tot veel misver standen en een kind komt dan eigenlijk op een eiland te staan". Gezinsleven Vooral tegen de avond hebben de kin deren het moeilijk. Overdag worden ze zo veel mogelijk bezig gehouden, maar als ze later niets hebben te doen gaan hun gedachten weer naar de problemen van hun land, naar hun broertjes en zusjes. lijkt, met succes. Vier speelfilms waren reeds voor vertoning beschikbaar; nieuw zijn 'Pantomime', de Russische films 'Shishok de huisgeest'en 'De rode vogel', de Australische film 'Stormboy', de Tsjechische film 'Wachten op regen' en de Deense film 'Je bent niet alleen'. Begeleiding Hoewel de films voor zichzelf spreken en ieder kind eruit kan halen wat het wil, leent elke film zich voor discussie, gedachtenwisseling en begeleiding door ouderen. Achtergronden kunnen worden belicht en doorgesproken. De stichting: „Het is een experiment. Als de kinderen halverwege de film weglopen, kunnen we er de indruk aan overhouden, dat we op de verkeerde weg zitten". Maar zo'n vaart zal het niet lopen. Representatief kan worden genoemd de Australische film 'Stormboy', waarin een veelvoud aan probleemstellingen is verwerkt. Maar niet zo nadrukkelijk herkenbaar. De 'Krokodillenbende' had juist succes, omdat schrijver Von der Grün zijn probleem 'hoe handhaaft een gehandicapt kind zich onder leeftijdsgenoten', verpakte ir een heel spannend verhaal, gespeeld door kinderen en op alle punten logisch sluitend. Het kijkende kind - en de volwassene hield een herkauwbare herinnerinj aan over. Ook 'Stormboy' heeft die eigenschap in zich, hoewel iets mindere mate, omdat d regie van de film op sommig punten te wensen overlaat e hier en daar mank gaat aan onwaarschijnlijkheden. Maar het uitgangspunt is goed: vader en zoon leven een bouwvallig huisje aan h< strand in een reservaat. Ze houden zich op moedige wijze in leven en het avontuurlijke element, dat b het kind zeker aanspreekt, voert de boventoon. De onderliggende problemen: hoe verkieslijk is eenzaamheid, in hoeverre kunnen verschillende rassenr (blank en bruin) met elkaar samenwerken, hoe fungeert de moderne mens in de natuur, zijn zaken die men zich pas later bewust wordt En dan kan in alle toonaarden discussie plaatsvinden. Voor de stichting blijft voorlopig de discussie (met crm) open: ho kan dit experiment tot een gewoonte worden omgezet. F.J. BROMBERG Margaret McCluskey is onderwijzeres in Londonderry en begeleidt een groep kinderen in Nederland. „Veel kinderen komen uit gebroken gezinnen. Regel matig praten de kinderen met mij over de mentaliteit in Nederland. Gisteren zei nog een meisje: „Dit zal ik nooit weer vergeten. Het gezinsleven in Ne derland trekt me erg aan". Het is opvallend dat de Noordierse kin deren op straat veel meer lawaai maken dan de Nederlandse. Margaret: „Zij zijn gewend op straat te leven. En bij ons is het altijd lawaaierig". Bijna elke straat in Londonderry heeft een voetbalelftal. Elke avond spelen de jongens op straat, met alle gevaren van dien. Daarom wordt er de laatste jaren veel geld uitgetrokken voor jeugdcen tra; de overheid probeert de jeugd te beschermen door ze van de straat te halen. In veel gevallen vinden de kinde ren het in die centra na een poosje erg vervelend worden en gaan ze hun ver tier weer op straat zoeken. Hennie Christmas: „Dat komt waarschijnlijk ook omdat de kinderen nooit hebben geleerd met hun handen te werken. Ze zijn niet gewend te werken met materi aal en met ideeën. Dat bleek duidelijk op de ochtenden toen handenarbeid op het programma stond. De eenvoudigste dingen moest je meerdere keren voor doen". Het leek alsof de kinderen met grote desinteresse de handarbeidoch- tenden bezochten. Voor het werk was er nauwelijks aandacht; ze kletsten lie ver met elkaar over allerlei dingetjes; „gossipping" noemt Margaret het. Margaret geeft les op een protestantse school. „De kinderen praten bijna nooit over hun problemen. Er gaat soms een bom af in een protestantse buurt zon der dat,er de volgende dag over wordt gesproken. Ze raken er aan gewend, want het duurt nu al tien jaar. De kinde ren groeien op in een vijandige omge ving". Afgetuigd In protestantse wijken komen geen ka tholieke kinderen; andersom ook niet. Alleen in de buurten waar zowel katho lieke als protestantse kinderen wonen gaan ze met elkaar om. Paul: „Een groep protestantse en katholieke kinde ren is een paar maanden geleden naar West-Duitsland geweest. Twee jonge tjes van beide geloven hebben toen de afspraak gemaakt ook in Londonderry met elkaar te gaan spelen. Maar toen het roomse jongetje naar de protestant se buurt ging werd het flink afgetuigd". Vèel katholieken zijn werkloos. Per week ontvangen ze een uitkering van 23 pond. Daar moeten vaak grote gezinnen van worden onderhouden en dat geeft meestal problemen. Velen proberen met alcohol hun probleem weg te drin ken. De industrie wordt beheerst door de protestanten. Veel kinderen wordt daarom geleerd dat protestanten beter zijn. Hennie Christmas: „Kort geleden speelde ik scrabble met een paar pro testantse en roomse kinderen. Er zat een protestants meisje bij dat in de overtuiging was dat kinderen van haar geloof beter waren, dat ze beter kon den praten, beter konden leren. Ze was daarom erg verrast dat een rooms meisje het spelletje won. Na een week had ze geleerd dat roomse meisjes niets meer of minder dan protestantse zijn". Margaret: „Maar de problemen in Noord-lerland blijven bestaan. Want de mensen kijken niet vooruit. Ze leven nu al tien jaar met de geloofsstrijd en een oplossing is niet in zicht. In voorgaande jaren kon je aan de kinderen zien dat ze in Nederland even op adem kwamen. Ze werden voor enkele weken onttrok ken aan een steeds dreigend gevaar. De kinderen begonnen in Nederland op te fleuren, groeiden. Dit jaar is dat niet te zien. Dat komt omdat het de laatste tijd, tot voor enkele dagen, rustig is ge weest in Londonderry. Ook al bleef er toch een bepaalde druk bestaan. Je vroeg je steeds af of er iets broeide, of het een stilte voor de s(orm was. „Soms worden onverwacht onschuldige mensen aangevallen. Ik heb een kind in de klas van wie de vader is gedood door een verdwaalde kogel en waarvan de moeder beide benen heeft verloren bij een explosie, 't Is een oorlog zonder dat je weet wie je vijand is. De kinderen ervaren dat ook. Ze zijn vaak erg ner veus... Ze leven in een gespannen mi lieu.". Voorgaande jaren deden zich problet men voor met kinderen die niet terud wilden. In 1977 wilde Bernadette per sj bij haar gastgezin blijven; ze was vee van haar pleegouders gaan houden, en was daarom erg boos en teleurgesteld dat ze terug moest. Margaret: „Vee kinderen zijn bedroefd omdat ze weel terug moeten. Maar aan de andere kan| .zijn ze blij omdat ze hun broertjes, zus jes en vriendjes over hun ervaringeij kunnen vertellen". Clubhuis In Londonderry is sinds een jaar eed clubhuls voor zowel roomse als protes tantse kinderen. Pas de laatste tijd be gint er belangstelling voor te komen. Dd t regering heeft dit clubwerk officieel er kend. Een avond per week gaan de (be taalde) clubwerkers met de jeugd naai het zwembad. Begeleiding is nodig om dat het zwembad in een katholieki buurt ligt. Antony: „Er zijn grote verschillen tussej Noord-lerland en Nederland. Bij ons ij alles veel smeriger, overal staan kretej t op geschreven, alles is beklad. Wij zijj naar een speeltuin geweest. Zoiets zo( j bij ons niet kunnen; de jeugd zou bin nen de kortste keren alles hebben ver nield. Bij ons is iedereen veel vernielt zuchtiger. En wij vechten ook veel gek mener. Ik zag laatst twee jongens hi® t in het zwembad die ruzie hadden. MaJ dat noem ik geen vechten. Bij ons gel beuren veel gemenere dingen: je treM r iemand aan zijn haar naar beneden el geeft hem een schop in z'n gezicht". r Antony is elke dag een drie kwartier oni derweg van huis naar school. Hij reis per bus en zelfs dat is gevaarlijk. „Dezj 6 situatie blijft bestaan, niemand durft tf i, zeggen dat er een eind aan moet ko- men. Omdat ze dan bang zijn door hul eigen partij gepakt te worden". I v „Hier voel je je vrij; in Londonderry bel n ik altijd bang op straat. Constant zie j politiepatrouilles en soldaten. Dagelijk wordt met stenen en flessen naar dij a mensen gegooid. Altijd moet je oppas Q sen. Daarom weet ik zeker dat ik ové enkele jaren ga vertrekken. Ik ga dj 2 problemen ontvluchtenn JAN CHRIS DE BOE Het nieuws over de bloedige acties de algelopen week van het Ierse Republiekeinse Leger (IRA) tegen het Britse bestuur in Noord-lerland, waarvan onder andere Lord Mountbatten het slachtoffer werd, is niet of nauwelijkse doorgedrongen tot de Noordierse kinderen die momenteel in Nederland op uitnodiging van de Werkgroep Noordierse Kinderen met vakantie zijn. Mede op verzoek van de beleiders wordt er in de pleeggezinnen zo min mogelijk over de gruwelijkheden thuis gepraat. En dan alleen nog als de kinderen er uit zichzelf over beginnen. Een onzer verslaggevers sprak met een van de kinderen en enkele begeleiders. Noordierse kinderen op bezoek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 16