edeputeerde og tegenover otommissie in aak-Aantjes ud-minister mr. H. J. Beernink erleden na kort ziekbed CcidóöSomcmt Levensverhaal mverwacht afgebroken Ambtenaren schrijven onduidelijke brieven visbericht weer Schietbanen politie dicht JNENLAND LEIDSE COURANT DONDERDAG 23 AUGUSTUS 1979 PAGINArK3 HAAG Voorzitter Schelto Patijn [1 e Bijzondere Kamercommissie inzake is omtrent mr. Aantjes' oorlogsverle- ziet vooralsnog geen reden dr. J. Meu- lid van Gedeputeerde Staten van Over- opnieuw te horen. Meuling erkende - ren in een statenvergadering, dat hij ste mededelingen aan de Commissie- n had gedaan. etreur het. dat hij (Meulink) tegenover ons arheid heeft gesproken, maar hetgeen wat i zegt, verandert niets aan de conclusies Ie commissie", aldus Patijn. Desgevraagd e hij eraan toe, dat de commissie er „uit- i" vanuit is gegaan, dat de opgeroepen ge- l de waarheid zouden spreken. ..Anders n we het onderzoëk net zo goed niet kun- ïouden". Actie van de commissie tegen nk is niet mogelijk, omdat de getuigen ,n<^er ec*e zijn gehoord, november 1978 verklaarde dr. Meulink )ver een journalist van het Deventer Dag- lat hij al vele jaren op de hoogte was van Ei S-verleden van mr. Aantjes. Op een uit- IPjffielijke vraag van de journalist zou Meu- aen hebben gezegd, dat hij die kennis ook I, toen hij, als lid van de Commissie jvoor loofsbrieven, Aantjes toeliet als lid van de de Kamer (1959). Hetzelfde zou hij ook te genover anderen in het provinciehuis te Zwolle hebben verklaard. Tegenover de Commissie-Patijn beweerde de Gedeputeerde echter, dat de journalist hem verkeerd begrepen moest hebben. Dat zou dan weer te verklaren geweest zijn uit het feit, dat de journalist van een afstand had meegeluisterd naar wat Meulink vgrtelde aan mensen van de provinciale voorlichtingsdienst. Na een protest brief van deze voorlichters aan de voorzitter van de Tweede Kamer, gaf Meulink nu in het openbaar toe, dat hij zelf op de journalist was afgestapt met het verhaal over Aantjes. In zijn verklaring ging de Gedeputeerde niet in op de inhoud van het verhaal. Mocht overigens blijken dat Meulink inderdaad als lid van de Commissie voor de Geloofsbrie ven op de hoogte was van Aantjes' lidmaat schap van de Germaanse SS, dan valt hem for meel niets te verwijten. De Commissie voor de Geloofsbrieven onderzoekt alleen of iemand voldoet aan de de eisen om te worden toegela ten als lid van de Tweede Kamer. Voor Meulink kan de hele zaak voor zijn poli tieke carrière nog wel gevolgen hebben. Gede puteerde Staten van Overijssel zullen zich na der beraden of hij de post „Voorlichting en In spraak" in zijn portefeuille kan houden. In pro vinciale kringen is men vooral boos over het feit, dat de Gedeputeerde er zo lang voor nodig had, voordat-hij ongelijk bekende. NIPKOWSCHIJF VOOR „DE KINDERVRIEND" De Nipkowschijf, de jaarlijkse onder scheiding van de tv-critici voor het meest opvallende tv-programma, gaat dit jaar naar de VARA-serie „De kin dervriend v/h J. J. de Bom" onder regie van Frans Boelen en met de acteurs Aart Staartjes, Joost Prinsen en Wiete- ke van Dort. De zilveren Reiss-micro- foon voor het beste radioprogramma ging eveneens naar de VARA en wel het Zaterdag Informatie-programma. 'EN VOL POLITIEKE EN BESTUURLIJKE FUNCTIES [an onze parlementaire redactie) HAAG Oud-minis- bud- Tweede Kamerlid, gemeentesecretaris van .swijk en oud-voorzitter de Christelijke Histori- Unie mr. H. J. Beer- is gisteren na een kort in een ziekenhuis Itden aan de gevolgen en hartaanval. Hij is 69 jaar geworden. Hendrik Ka- rel Jan Beernink, in februa ri 1910 in Maarssen geboren, studeerde in Utrecht rech ten. In 1932 nam zijn ambte lijke carrière een aanvang toen hij benoemd werd tot ambtenaar op de gemeente secretarie in Papendrecht. In 1939 werd hij, na enige tijd in Almelo gewerkt te hebben, hoofdcommies bij e schrijver van bijgaand „in memoriam" mr. C. in Veen voorzitter van het Verbond van ederlandse Ondernemers heeft in zijn ambtelijke iriode op de gemeentesecretarie van Rijswijk iuw samengewerkt met mr. H. J. Beernink. In 't kabinet De Jong was dit opnieuw het geval ten mr. Van Veen staatssecretaris van innenlandse Zaken was bij minister Beernink. In CHU waren hun persoonlijke en politieke >ntacten zeer intensief. JUI '3 een kortstondig ziekbed, waarvan slechts enkele aaste familieleden en enkele vrienden op de hoogte aren is de heer Beernink'uit ons midden weggeno- re/7. Terwijl hij naar ons bestek gemeten nog volop ezig was aan de voltooiing van zijn levensverhaal: nuit zijn liefde voor de christelijk historische rich- a ng mede inhoud geven aan het CDA, wordt dit le- f ensverhaal afgebroken. Een smartelijk verlies voor e talloos velen in onze christelijke historische vrien- enkring, de landspolitiek, het Binnenhof. ïeer dan dertig jaren, van 1946 tot 1967, is de heer Be- [X Hink lid van de Tweede Kamer geweest, in de laatste ren tevens fractie-voorzitter en voorzitter van de g HU, daarna, van 1967 tot 1971, minister van Binnen landse Zaken in het kabinet De Jong. Tot op de laatste 3g van zijn leven was de heer Beernink in woord en erk actief op het politieke erf. Beernink, voor velen e gesloten wat hoekige figuur, had een ongelooflijke 3iepgewortelde trouw ten opzichte van zijn Unie en on moeilijk loslaten, afscheid nemen. heb het grote voorrecht gehad vele jaren met hem te ebben mogen verkeren. Eerst in mijn Rijswijkse ja- was hij mijn chef en leermeester en daarna als t. taatssecretaris van Binnenlandse Zaken mocht ik sa menwerken niet hem gedurende zijn ministerschap. m »aast een zuiver gevoel voor de staatsrechterlijke ver- oudingen, had de heer Beernink een uiterst gevoelige itenne voor de practische politiek. Als geen ander I ist hij in het kabinet schijnbaar achteloos luisterend, i een paar korte volzinnen conclusies te trekken, 'eroepen tot grote verantwoordelijkheid heeft de heer >F 'eernink in alle eenvoud en met volhardende trouw ns democratisch bestel gediend. De laatste jaren, zij ie hem kenden weten dat, zijn moeilijk voor hem ge- reest. Zijn vrouw die zijn steun en toeverlaat en de en in zijn leven was ontviel hem en maakte hem ont- and. Eenzaam. En wat de Christelijk Historische gffaie betreft, hij worstelde met het besef dat de komst an het CDA paste ii de ontwikkeling der dingen, ter- i'ijl hij anderzijds zijn Unie zo moeilijk-missen kon. n de stijl hem eigen heeft de heer Beernink aan de iel ,rug naar het CDA gebouwd en is daarbij voor velen j de Unie die bezorgd waren, een vraagbaak en steun \fêweest. ■t plotselinge bericht van zijn heengaan plaatst mij nor de vreemde zekerheid, dat ik hem nooit méér ont- oeten zal, dat we niet meer kunnen bijpraten, dat ijn humor is verstild. De heer Beernink heeft vanuit en diepe geloofsovertuiging zijn levenstaak vervuld. '1 heeft hem tot zich genomen. Het was een voor- it hem zolang van zo nabij te hebben gekend. Mr. C. VAN VEEN de gemeente Rijswijk. Na de oorlog volgde zijn benoe ming tot secretaris van deze gemeente, een functie die hij uitoefende tot hij in 1967 mi nister van Binnenlandse Za ken werd. Al heel vroeg was Beernink politiek actief. „In. mijn laatste jaar als gymnasiast kreeg ik belangstelling voor de poli tiek", vertelde hij eens. In zijn studententijd werd hij actief in de CHU. Gezien zijn grote be langstelling en politieke be trokkenheid was het geen wonder dat hij bij de eerste na-oorlogse verkiezingen (in 1946) tot Tweede Kamerlid werd gekozen. Ook vari dit college bleef hij tot 1967 lid. Vele jaren was hij secretaris en vervolgens enige tijd voor zitter van de Christelijk Histo rische Unie. In 1963 werd hij voorzitter van de CHU-fractie in de Tweede Kamer. Hij. was een meester in het uitoefenen van verscheidene zware func ties naast elkaar zonder dat hij een overbelaste indruk maak te. Hij kwam naar voren als een rustig man die vaak zeer laconiek uit de hoek kon ko men. Onafscheidelijk waren zijn sigaren. In 1967 werd mr. H. J. Beer nink minister van Binnen landse Zaken in het kabinet- De Jong. Een van de eerste problemen waarmee hij in die functie geconfronteerd werd was de toen geruchtmakende bestuurscrisis in Amsterdam; onder zijn verantwoordelijk heid werd aan burgemeester Van Hall ongevraagd ontslag verleend, na een aantal hevige rellen in de hoofdstad, onder meer het gooien van rookbom men naar het huwelijksrijtuig van prinses Beatrix en prins Claus. Tijdens zijn vierjarig minister schap verrichtte hij veel wet gevende arbeid, waaronder de indiening van een aantal grondwetswijzigingen. Ook kwam de inspraak in bestuurs zaken in die periode van de grond en besteedde hij, samen met zijn staatssecretaris Van Veen, grote aandacht aan de bestuurlijke reorganisatie van Nederland. In 1971 trad Beernink terug uit de actieve politiek, maar hij bleef haar zeer betrokken volgen. Belangrijk was zijn in breng in de discussies binnen de CHU over de totstandbren ging van het CDA. Hij stond daar zeer kritisch tegenover, zoals hij mede in enkele be- schouowingen inb onze krant tot uiting bracht. Maar toen de Unie zich vóór de oprichting van het CDA uitsprak stelde Beernink zich loyaal op. Hij was ook de laatste tijd een ac tief bezoeker van de vergade ringen van CDA en CHU. Van de Unie was hij erelid. In 1976 werd hij benoemd tot voorzitter van de Kiesraad en het Centraal Stembureau. Hij had een forse inbreng in de voorbereidingen in Nederland voor de eerste Europese ver kiezingen. Beernink was verder de laat ste jaren president-commissa ris van de Vivo en adviserend lid van het bestuur van het wetenschappelijk bureau van de CHU, de Savornin Loh- manstichting. Hij was ridder in de Orde van de Nederland se Leeuw en commandeur in de Orde van Oranje Nassau. De begrafenis van de overle den oud-minister zal maandag aanstaande in besloten kring plaatsvinden. Daaraan vooraf gaande wordt s'middags om één uur in de hervormde kerk te Rijswijk een.rouwdienst ge houden. Werkgevers akkoord met regerings beleid Arabische boycot DEN HAAG (ANP) De werkgeversorganisaties vinden dat overheidsoptre den gewenst is als de Ne derlandse rechtsorde door de Arabische boycot zou worden aangetast. Zij heb ben dit laten weten aan de speciale Tweede-Kamer commissie die naar de boy cot een onderzoek heeft in gesteld. Bij de Arabische boycot gaat het vooral om de zogenaamde „niet-joodverklaringen" en de „negatieve goederenverkla ring". De werkgevers staan achter het standpunt van het kabinet geen maatregelen te nemen tegen deze laatste ver klaring, waarbij uitdrukkelijk wordt verklaard dat voor Ara bische landen bestemde goede ren niets met Israël uitstaande hebben. Over de „niet-jood- verklaring" heeft het kabinet aangekondigd om bestaande bepalingen in het wetboek van strafrecht tegen discriminatie te beperken. Zolang de tekst van de wijziging nog niet be kend is willen de werkgevers geen commentaar geven. ROTTERDAM (ANP) De ombuds man van de gemeente Rotterdam vindt dat de brieven die gemeenteambtena ren aan klagende burgers schrijven dikwijls erg onduidelijk zijn. Vaak wordt de ombudsman gevraagd uit te leggen wat precies met een bepaalde gemeentelijke brief wordt bedoeld. In het verslag over de periode juli 1977 tot en met december 1978 schrijft de ombuds man dat er in die periode 218 klachten van burgers te verwerken waren. De klachten hadden meestal niets te maken met ernstige tekortkomingen of grove fouten. Het bleek echter wel moeilijk een eenmaal vastgelopen zaak weer in het juiste spoor te krijgen. Gemeenteambtenaren verschuilen zich vaak achter „de voorschriften" en er wor den argumenten gehanteerd als „altijd zo gedaan" en „het moet zo van hoger hand". Volgens de Rotterdamse ombudsman blijkt het begrip „precedentwerking" in bestuurlijke en ambtelijke kringen nog een afgrijslijk spook te zijn. Hij vindt dat er meer aandacht moet worden besteed aan de zin en het doel van een maatregel, een voorschrift of een bepaling. Verder moet er iets worden gedaan aan de vaak zeer lange tijd voordat een klacht in be handeling wordt genomen. voor sportvissers in het binnenwater ALGEMENE SITUATIE ROOFVIS MOEILIJK VANGBAAR KARPER MOEILIJK MF I EEN LICHTE VERBETERING WITVIS IN HET GEHELE LAND REOEIIJK VANG8AAR TOP STEKKEN BLANKVOORN DE MAAS BIJ MAASTRICHT DE STUWEN VAN LINNE EN BEIFELD DE BUITENHAVEN VAN MUIOEN BRASEM NOORO HOLLANÜSKA BIJ WIJK BIJ OUURSTEDE SNOEKBAARS BUITENHUIZEN OF MOOIE NEL REU VINGSDIEP LEEKSTER NOOROZEEKANAAL T DIEP HOORNSDIEP (GRON) KARPER ROLDER MEER. NOORDEN BIJ NIEUWKOOP snoek - snoekbaars o baars Cr aal karper Vooruitzichten voor zaterdag: Opklaringen, ook enkele buien en aanhoudend koel. Weersvooruitzichten in cijfers voor zaterdag: Aantal uren zon: 1 tot 8. Min. temp.: omstreeks 10 gra den. Max. temp.: omstreeks 18 gra den. Kans op een droge periode van minstens 12 uur: 90 pro cent. Kans op een geheel droog et maal: 50 procent. Aan het koele weer van de laatste dagen komt nog geen einde. Al dagenlang wordt het weer in onze omgeving be heerst door een depressie, waarvan de kern nu boven het zeegebied ligt ten noorden van Schotland. De depressie doet koele oce- aanlucht via de Britse eilan den naar West-Europa stro men. De temperaturen komen in de middag in deze lucht nauwelijks boven de twintig graden. Dit is voor De Bilt voor deze tijd van het jaar on geveer twee graden onder het gemiddelde. Rond de depressie trekken sto ringen mee, die buien veroor zaken. Vannacht bereikten dergelijke buien het westen van ons land. Sommige van deze buien gingen vergezeld van onweer. Een volgende storing bevond zich vanochtend boven Ier land en Wales. Verwacht wordt dat deze storing ons land vannacht zal passeren. Morgen overdag worden peri oden met zon verwacht maar plaatselijk kan ook een bui tot ontwikkeling komen. DEN HAAG De schietba nen van de Haagse politie &aan dicht. Dit gebeurt op ad- zes van de acht Haagse schie- tintructeurs een te hoog lood- gehalte in het bloed heeft ge constateerd. Het medisch on derzoek gebeurde naar aanlei ding van een geval van lichte loodvergiftiging bij een Am sterdamse instructeur. Gezondheidszorg en stervensbegeleiding DAT de Ziekenfondsraad zich vandaag heeft beraden over het eventueel subsidiëren van de professionele stervensbege leiding betekent niet alleen een doorbraak in de opvattingen van de raad. Het betekent ook dat in deze sector van de ge zondheidszorg leven en dood niet langer als een twee-deling, maar als een eenheid worden gezien. Niet alleen de zieke mens heeft bijstand nodig, maar zeker de stervende, wiens ziekteproces -onverwacht of langdurig - onherroepelijk naar het einde leidt. De discussies over het al of niet toekennen van subsidie aan professionele stervensbegeleiders dateren al van lang gele den. Zij b^gonnep reeds, toen men zich ging afvragen, of de stervende inderdaad in zoverre alleen moest worden gelaten, dat hijzelf zich met het onafwendbaar einde moest proberen te verzoenen. Een bijna niet-menselijke opgave. Dat hadden vér voordien geestelijken en medici al lang begrepen. Een mens neemt immers niet afscheid van zichzelf, maar van het leven in zijn volle betekenis. BOVENDIEN hebben velen steeds meer leren beseffen dat het leven in feite één lange stervensbegeleiding is: religieus, medisch en humanitaif. Vooral dit laatste zal voor hen, die zich bezighouden met de gezondheidssector en de subsidië ring ervan, van doorslaggevende betekenis zijn geweest om de Ziekenfondsraad te adviseren de professionele stervensbe geleiding financieel te steunen. Daarbij onderschat men ze ker niet de grote waarde van de begeleiding door familiele den (die als gevolg daarvan later dikwijls zelf dienen te wor den begeleid), goede vrienden en geestelijke leidslieden. Hun directe liefde en zorg blijven in die ogenblikken onvervang baar. Zuinigheid moet je nooit overdrijven Zuinigheid is natuurlijk een uitzonderlijk fraaie deugd, maar mij persoonlijk ligt-ie toch niet zo. De reden waarom dat al jaren zo is, kan ik slechts bij benadering bevroeden. Ik tel onder mijn kennissen toch aardig wat mensen, die elke maand met een vuurvaste glimlach hun salaris over een groot aantal potjes verdelen en daar wèl bij varen. Ze reserveren een bedragje voor de aankoop van winterkleding, ze bevriezen wat muntwerk voor onaangename ziekten, die mogelijk onder de leden van hun familieleden loeren. En vervolgens zien ze ook nog kans om een langwerpige beschuitbus met het opschrift „onvoorzien" gaandeweg te spekken. Ze hebben altijd geld in huis, weinig weliswaar, maar toch altijd net voldoende om opdringere schuldeisers voldaan weerom te sturen en constant brosse koekjes voor bij de thee in huis te hebben. Met name de sombere heren van het verzekeringswezen, die ik noodgedwongen afpoeier met de vage belofte, dat ik het door hen genoemde achterstallige bedragje spoedig zal gireren, krijgen bij hen altijd gelijk de hele poet in handen. Wonderlijk vind ik dat. Nog onlangs was ik bij een vrouw, die haar kroostrijk gezin met benepen schoolslag door de levenszee voert. Ze breit en haakt voortdurend, want wol en katoen kun je eindeloos blijven uithalen en met een ander steekje om de lichaampjes der kleineren werpen. Opeens kwam haar oudste zoon binnen, die pruilend riep: „Daar is de stomerij, mam. Het is zes en dertig gulden". Als mij dat overkomt, moet ik onverwijld het huis ondersteboven halen om zo'n ongehoord bedrag bij elkaar te schrapen. Als ik dan met pijn en moeite eindelijk twintig gulden bij elkaar heb zegt mijn vrouw soms: „Kijk eens in je blauwe pak. Dat heb je al lang niet meer aangehad. Maar doorgaans is dat ook slechts een ijdele hoop, want de gulden, die daar in de voering zat, heb ik er al op die enige warme zomeravond uitgepulkt om ijs te kunnen kopen. Maar deze vrouw staat glimlachend op en snelt naar een laadje van het dressoir. „Zei je 36 gulden Wim?", vraagt ze bronfris en als het knaapje haar vermoeden heeft bevestigd, doet ze een greep in één van de blikken bussen en haalt ze dat ongehoorde kapitaaltje er moeiteloos uit. Ik zweer het. Ik zou het ook niet geloven, als ik het niet met eigen ogen had gezien. Ze zaten in een langwerpige bus, waar spritsen in hadden gezeten. „Stomerij" had ze er in haar kloeke handschrift op gezet. Op dat moment, ik beken het ruiterlijk, heb ik mij wenend afgewend. Thuis zei ik tegen mijn vrouw: „Dat gedonder met ons geld moet maar eens uit zijn. Ik gooi het er elke maand in, maar waar het blijft, is me een raadsel". Ze keek me aan met een door langdurige echtvereniging gelooide berusting en vroeg: „Wat wil je dan?". „Bussen", zei ik, „voortaan doen we het salaris daarin. D'r komt een bus voor nieuw, warm ondergoed en één voor onvoorzien en één voor de verjaardagen. Weet ik veel, maar die kant moeten we wel uit". Ze was er gelijk helemaal voor in, want ze houdt van kinderlijke spelletjes en dat geklungel met geleend blikwerk heeft voor haar de bekoring van „winkeltje spelen". Een week later lagen mijn verdiensten reeds opgebaard in dertien bussen, wat een vreugdevolle aanblik bood. „Als er nou een gat in mijn overhemd komt", zei ik voldaan, „kan ik zonder enige pijn een nieuw kopen". „Dat moet een heerlijk gevoel zijn", opperde ze met een glimlach van sacharine. Gaandeweg kregen we er daarna zelfs echt schik in. Telkens tilden we één voor één de deksels van de bussen op en toen de aardappelenboer kwam, kon ik het verschuldigde bedrag onmiddellijk in zijn knuistje frommelen. Verbijsterd strompelde de man achterwaarts de trap af en vanachter de vitrage zag ik, hoe hij de tientjes één voor één tegen het licht hield. Maar 's avonds na het eten kwam er opeens geen appel meer op tafel. En toen ik achterdochtig informeerde naar het onontbeerlijke fruit, dat toch zo goed is voor het tandvlees en de gezonde haargroei, zei mijn vrouw. „Die zit in één van de busjes". „Ben je nou helemaal gek geworden", riep ik ernstig getroffen, „je weet toch ook wel: Wan appel uh dee kieps sie dokter awee. Ik vind alles best hoor. Hij weet ook, dat ik een meegaande vader ben, maar kom niet aan mijn appel". Die avond kwam vlak voordat we gestrekt gingen toevallig ook nog even de fritesman langs, die een aanhoudende bronstkreet op zijn claxon produceerde. We keken elkaar aan en toen zei mijn vrouw: „Die onderbroeken van je zijn eigenlijk nog heel best". Ik begreep het goddank meteen. Vijf minuten later zaten we ieder reeds achter een halve keperflanellen slip. Met mayonaise. En daarmee was gelijk het hek van de dam, want het is met zuinigheid net als met dagelijkse zonden. Je staat een tijd lang te dubben, maar wanneer je ook eenmaal aan het glijden bent, ga je reddeloos door. Gisteren hebben we de laatste zes bussen leeggehoosd en feestelijk buiten de deur gegeten. Bij elk nieuwe gerecht, dat op de correct gedekte tafel kwam keken we elkaar opgelucht aan en dan dachten we samen hetzelfde: „Wat kunnen warme sokken toch voortreffelijk smaken". m Vooral het toetje, dat gedekt werd door de inhoud van het potje „onvoorzien". Dat deed de deur dicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 13