Lekkende tankers zijn als schepen met leprozen ongewoner de klus, hoe liever het de bergers is. Avontuur vormt nog steeds hun angrijkste drijfveer. nog blijft het vraagstuk van de lekkende tan- bestaan en groeien. Momenteel is op de we- elke dag 100 miljoen ton olie onderweg een of andere bestemming. Daarvan komt ruim 6 miljoen ton in zee terecht. Er is enkele reden om aan te nemen dat het ene niet met het andere zal stijgen. De Rooy; is het moeilijkste punt. We weten nooit waar zo'n lekkende tanker heen moeten en worden we belemmerd in de mogelijk- ons werk behoorlijk te doen. Daarom pleiten het inrichten van een aantal noodhavens voor tankers langs de grote Want hoe gaat het nu? Allerlei schuiven zo'n schip door naar een ander roten daarmee het risico van olievervuiling Maar waar die noodhospitalen zouden komen, is uiteraard een politieke beslis- en daarmee pleegt het niet zo snel te gaan. zijn er nu vanuit het Nederlandse parle- vragep over gesteld. Dat brengt misschien in de zaak", ander probleem waarmee de slepers dagelijks is het ontbreken op tankers en andere Nietig steekt de epboot van Smit Jernationale af bij de Atlantic Empress, de Rotste tanker die ïoit gezonken is. grote schepen van behoorlijke voorzieningen om de sleeptros snel en veilig vast te maken. De ber gers moeten zich behelpen met een gewone bol der die .nogal eens uit het dek wordt gescheurd wanneer de tros zich spant. Vaak ook gaat er kostbare tijd verloren wanneer men bij zwaar weer probeert een verbinding tot.stand te brengen. Daar heeft de Zeedienst van Smit Internationale en met name kapitein Poot een oplossing voor gevon den die weinig origineel, maar wel raak als het ei van Columbus wordt betiteld: een noodsleepver- binding, bestaande uit een bevestigingspunt met daaraan een sleepketting, een opgetaste voorloper en een werplijn. De Rooij: „Wanneer elk schip deze kant en klare sleepverbinding zou hebben, zou hij in tijd van nood onmiddellijk bruikbaar zijn. Onze sterke zee slepers zouden dan de grootste en zwaarste sche pen in een oogwenk uit onveilig Qebjed weg kun nen halen. De vinding is een eenvoudig hulpmiddel waarvan de kosten op de prijs van een nieuw- bouwschfp te verwaarlozen zijn en dat ook zonder al te veel kosten op oudere schepen kan worden aangebracht. Invoering ervan is voor alle tankre derijen, oliemaatschappijen en verzekeringsbedrij ven de moeite van het overwegen waard, want de noodsieepverbinding kan duidelijk bijdragen tot het verminderen van rampzalige ongevallen met tankers. Bovenstaande feiten zouden het vermoeden kun nen doen postvatten dat het bergingsbedrijf te genwoordig geen pretje meer is en dat de reders er verstandig aan zouden doen hun sleepboten rechtsomkeer te laten maken zodra een tanker averij meldt. -Van een dergelijk defaitisme valt ech ter ten burele van Smit Internationale (de oudste zeesleepvaartrederij van Nederland; in 1842 door Fop Smit te Kinderdijk gesticht) niets te bekennen. Het bedrijf heeft zijn activiteiten gespreid over zo wat alle nautische terreinen behalve koopvaardij en marine. Daarmee werd het afgelopen boekjaar een omzet van 459 miljoen en een winst van 16 miljoen gulden behaald, terwijl men 47 miljoen gul den investeerde. De Rooij: „Vroeger zeiden we: de berging is het beleg op de sleepboterham. Dat is inderdaad wel anders geworden; de verdeling is verschoven. De berging zou geen basis voor een bedrijf kunnen zijn. Onmogelijk. Maar het leuke er van is gebleven, ook voor ons. Het avontuur. Je weet nooit waar je voor komt te staan". Verspieders Dus zitten ze bij Smit Internationale dag en nacht op het vinketouw. De klok rond wordt op de wal en op de schepen via de radio geluisterd naar eventu ele noodsignalen. Daarnaast is men geabonneerd op de1 diensten van Lloyds in Londen met zijn we reldomspannende net van verspieders die elk noodgeval, waar ook ter zee, onmiddellijk aan het hoofdkantoor doorgeven. Men weet, of probeert te weten, waar de sleepboten van de concurrent uit hangen. Het is allemaal door middel van flikkeren de larppjes van verschillende kleuren in kaart ge bracht. Bij leken heerst de misvatting dat de eerst aangekomen sleper automatisch de opdracht tot berging in de wacht sleept. Onjuist, de kapitein of de reder van het schip in nood kan kiezen wie hij wil. Noch klopt de algemeen verbreide gedachte dat een bergingsmaatschappij ongeveer wel weet, wat er aan een klus te verdienen valt; dat het hulp- loon een vast percentage bedraagt van de waar de van schip plus geborgen lading. Integendeel: dat percentage wordt pas achteraf vastgesteld aan de hand van een waslijst vol gegevens en niet zel den is arbitrage van Lloyds nodig om tot een ver gelijk te komen zodat de berger maanden, soms jaren op zijn geld moet wachten. Let wel: het kan om miljoenen gaan. Wedloop Toch ontbrandt steeds weer die sensationele wed loop wanneer een S.O.S. door de ether zindert. De Rooij: „Als er ergens een dooie eend ligt, zoals wij dat noemen, probeer je er zo snel mogelijk bij te komen". Zekerheid bestaat niet. Het ene jaar heeft Smit Internationale vijf bergingen, het andere veer tig. Soms maakt men een klapper, soms dekt het hulploon de gemaakte, kosten niet eens en soms moet men het hoofd buigen: geen goed, geen geld. Maar het aantal mislukte bergingen ligt bij Smit Internationale onder de vijf percent, hetgeen gunstig afsteekt bij het internationale gemiddelde. De Rooij met gepaste trots: „Wij zijn een goed ge organiseerd bedrijf met goed materiaal en goede mensen. We varen bij voorbeeld uitsluitend met Nederlands personeel zodat de taal geen misver standen kan opleveren wanneer er, zoals gewoon lijk, bliksemsnel gehandeld moet worden. Aan dat personeel komen kost ons geen enkele moeite. Er is zelfs zoveel animo dat we kunnen selecteren. De sleepvaart trekt. Het is plezierig varen, veel plezie riger dan bij de koopvaardij en je ziet nog eens iets van de wereld. Het enige probleem is mis schien dat we geen zeemansvrouwen meer heb ben. Vroeger kwamen onze bemanningen uit Maassluis en Vlaardingen, uit gezinnen die hele maal op de sleepvaart waren ingesteld. Alle meis jes en vrouwen hadden wel een vader, broer, oom of neef op een sleper. Ze wisten niet beter. Nu be trekken we onze bemanningen overal vandaan en hoewel we er zoveel mogelijk aan proberen te doen door middel van een soepel aflossingssche ma, krijg je toch wel het vraagstuk van vrouwen die zeggen: „Ik wil mijn man vaker thuis zien". Als zo'n man dan op het standpunt staat: je kunt me wat, ik heb mijn ziel en zaligheid aan de sleper ver pand, kunnen er natuurlijk moeilijkheden komén". Malaise Wanneer de slepers niet door de zeeën ploegen, liggen ze op strategische bergingsstations. Bij ons in de buurt is dat Brest aan het Kanaal, de drukste zeevaartroute ter wereld. Toch is dit station zelfs tijdens de wintermaanden niet permanent bezet, hetgeen tot bij de Raad van Europa toe vragen heeft opgeworpen. Antwoord van Smit Internatio nale: „De laatste jaren geven de rederijen en ver zekeraars, mede als gevolg van de slechte vracht- markten en de algehele malaise in de zeescheep vaart, helaas in te veel gevallen de voorkeur aan vaste prijzen en daghuren in plaats van contracten af te sluiten op basis van no cure, no pay. Dat, plus het veelvuldig inschakelen van zogenaamde gelegenheidsbergers, werkt prijsbedervend. Wan neer men weer koos voor professionele bergings maatschappijen, zouden de zware bergingssleep boten met hun geoefende bemanningen spoedig op de bergingsstations terugkeren". Maar ook dan blijft het probleem van de tankers bestaan. De Rooij: „Meer dan dertig in nood verkerende tan kers hebben we de afgelopen tien jaar kunnen redden. Daarbij lukte het ons ruim een miljoen ton olie in andere tankers over te pompen. Maar vraag niet hoe. Als je zo'n tanker probeert binnen te brengen, word je vaak behandeld alsof je een groep leprozen aan boord hebt". De ondergang van de tanker Amoco Cadiz in maart van het vorig jaar. «"ft! ITERDAM Door de nautische geschiedenis rt de schim van de Vliegende Hollander met boord Hendrik van der Decken, de kapitein God durfde tarten en voor straf gedoemd d eeuwig over de zeven zeeën te blijven ilken. Een bijna even beroemde bijdrage tot zelfde historie leverde Jan de Hartog met ?ijn ik „Hollands Glorie", het epos van de Neder- dse zeesleepvaart. Beide thema's dreigen nu ledoeld verstrengeld te raken. Steeds vaker t het voor dat sleepboten met een lekkende jbrandende olietanker aan de tros zich ge- ngen zien doelloos over de oceanen te dolen lat geen haven ze ontvangen wil. Voorbeeld: pers van het Rotterdamse bedrijf Smit Inter- lionale moesten drie lange maanden met de iker Aquarius op de Japanse Zee ronddobbe- i voordat ze eindelijk en bij de gratie Gods istemming kregen een haven binnen te lopen, waar zou de Atlantic Empress die door de- Ide maatschappij op sleeptouw werd geno- i, op het ogenblik zwerven wanneer de zee dilemma niet zelf had opgelost door de jmmende reus te verzwelgen? i bij deze recente ramp te blijven: de Atlantic Ipress, met zijn laadgewicht van 292.000 ton het lotste schip dat ooit gezonken is, had voor Smit fernationale een vette kluif kunnen worden. Als folg van het bevel van de regering van Trinidad Iter om hem honderden mijlen de oceaan op te pen, zo ver mogelijk van de Caraïbische stran- vandaan, ging niet alleen de mammoet verlo- a.s, maar ook voor 80 miljoen gulden aan ruwe 1. Wanneer de bergingspoging succesvol was ^Jopen, zou het Rotterdamse bedrijf hebben ®|nen rekenen op het zogenaamde hulploon, ~~ide een bepaald percentage van de waarde die ""lip en geborgen lading vertegenwoordigen; in geval van de Atlantic Empress een miljoenen- bstie. Toen de reus naar een diepte van vier enhalve kilometer wegzakte, trad onmiddellijk f\zeren wet in werking die de bergingswereld re- V. no cure, no pay, ofwel: geen goed. geen (geregeld bij het Brusselse Verdrag van 1910). i cent zal Smit Internationale terugzien van titanische inspanning om de Atlantic Empress. :erin der pceanen, te redden. ilzog wel? Want ook in dit opzicht zou er bij de spvaart best eens verandering op til kunnen 5nö|. Sinds de bedrijfstak>zich in de laatste decen- van de negentiende eeuw begon te ontwikke- is het „no cure, no pay" altijd een onwrikbaar linsel gebleven, door iedereen aanvaard. De Iste twee jaar echter toen het probleem rond de kende tankers met hun kielzog van milieuvervui- 'g,iej zich steeds nijpender ging voordoen, begon :tur;aarzelende vraag te klinken of het niet billijk I zijn het principe onder bepaalde omstandighe- eniji overboord te zetten. Zo zegt de heer M. de in cbij, hoofd public relations en woordvoerder van it Internationale: „We hebben de'Empress niet eliifinen redden vanwege het feit dat we hem Jfeds verder weg moesten slepen en dus niet pr konden gaan met blussen. Maar de uiteinde- lelijb ondergang van het schip betekent wel dat we [vervuiling van de eilanden in het CaraTbisch ge weten te voorkomen. Ik vind dat een belangrijk punt en ik kan me voorstellen dat ia andere wegen alsnog een zekere tegemoet- ing zullen krijgen in de kosten die we hebben ten maken. Ik denk aan de regering van Trini- of aan de club van reders en verzekeraars. Wij van mening dat we recht hebben op een belo- voor de moeite die we hebben gedaan om te voorkomen". De sleper Barracuda van Smit probeert een gestrand koelschip vlot te trekken in de wetenschap dat mislukking betekent: geen cent hulploon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 15