i EN TOCH WAS DEZE ZOMER TOT NU TOE VEEL TE DROOG Weerprofeet Hans de Jong voor KNMI eens een wesp, nu een vlinder —4 Zelfs onder de zwaarste depressies bewaart Hans de Jong, een van de bekendste weerprofeten in ons land, een zonnig humeur. Dat is goed te merken wanneer we zijn weerpraatjes via de radioluidspreker beluisteren. Hoe slecht zijn voorspelling helaas ook moet luiden, altijd maakt hij ons wel opmerkzaam op iets aardigs dat met dat slechte weer annex is. Een profeet, en dus ook een weerprofeet, moet je eigenlijk niet verder volgen dan tot de deur van zijn woning. Maar De Jong heeft er geen enkel bezwaar tegen dat we hem toch eens binnen opzoeken. En daar vertelt hij uitgebreid hoe hij tot weerprofeet is uitgegroeid, hoe hij aan de gegevens voor zijn voorspellingen komt en wat we mogen verwachten van het restant van wat dit jaar voor zomer moet doorgaan. Wetenschappelijke weergegevens uit de gehele wereld komen binnen in het werkkamertje van De Jong. De meeste apparatuur is voor zachte prijsjes gekocht, maar de resultaten die ermee worden behaald, zijn er niet minder om. GORREDIJK „Eigenlijk is een zomer zoals we die dit jaar tot nu toe hebben gehad voor ons (and veel normaler dan een warme droge zomer, zoals veel mensen zo graag willen. We leerden het vroeger al op school: een hogedrukgebied bij de Azoren en een depressie bij IJsland bepalen in hoge mate het weer bij ons. En kijk nu eens naar de weerkaarten. Dan zien we een hogedrukgebied bij de Azoren en een depressie bij IJsland. Er is wat dat betreft nog niks veranderd bij wat we vroeger op school leerden. Mooi weer met een bestendig karakter zien we bij ons eigenlijk alleen wanneer er ook boven Scandinavië een hogedrukgebied ligt. Dat is dit jaar niet het geval geweest en niets wijst erop dat het ons in het restant van de zomer nog zal overkomen. Ik durf dan ook met een gerust hart voor de augustusmaand een aanhouden van het wisselvallige karakter van het weer te voorspellen". Hans de Jong uit het Friese dorpje Gorredijk kan bijna tot in het oneindige over het weer doorpraten, zonder onzin te verkopen. Hij is dan ook geen kapper, maar fulltime weerman. Allemaal zullen we zijn weerpraatje voor de NCRV-radio wel eens hebben gehoord en zeker zullen we zijn voorspellingen wel eens hebben gelezen, want De Jong is ook weerkundig medewerker van deze krant. Afgelopen winter nog ging hij in onze krant lijnrecht in tegen de voorspelling van het KNMI. Hij kreeg gelijk en de hele staf van het KNMI met zijn batterij verfijnde apparatuur stond in z'n hemd. Apparatuur Dat wil niet zeggen dat Hans de Jong het weer voorspelt door 's morgens in zijn achtertuin een natte vinger omhoog te houden en vervolgens zijn verwachting op papier te zetten. Nee, in zijn tuin staat een professioneel weerstation, waar professionele metingen kunnen worden gedaan. En op een bovenkamertje staat een hele batterij apparatuur waarmee hij de weerkundige waarnemingen van het hele noordelijk halfrond kan ontvangen. Een radio-ontvanger, die vroeger in een vliegtuig heeft gezeten, staat gekoppeld aan .een groot Mufax-schrijfapparaat. /yierlei fluittoontjes die via de radio op de zevenmeterband binnenkomen, worden door dat Mufax-apparaat omgezet in kleine lijntjes op papier. En binnen vijf minuten staat de laatste weerkaart van het Atlantische gebied plus Europa erop. De depressie bij IJsland en het hogedrukgebied bij de Azoren staan er ook op. „Dit is de weerkaart uit Londen", vertelt De Jong. „Daarop zijn alle recente waarnemingen op het noordelijk halfrond verwerkt tot een overzicht dat viereneenhalve dag vooruitkijkt. Dat scheelt mij natuurlijk uren werk als ik een verwachting voor Nederland of een deel van Nederland moet opstellen". Het KNMI stelt ook weerkaarten op die naar verschillende punten In ons land worden verzonden. „Maar die kan ik via de radio niet ontvangen. Ons landje is zo klein, dat het allemaal via telefoonkabels kan. Net als in België en Denemarken. Maar landen met veel grotere afstanden als Engeland, Duitsland, Noorwegen en Frankrijk doen het via de radio. En die seintjes kan iedereen met een goede ontvanger opvangen. Daar heb je natuurlijk alleen wat aan als je ook een apparaat hebt dat de fluittoontjes kan omzetten in een beeld". In een andere hoek van het kamertje staat een aan een wereldontvanger gekoppelde vooroorlogse telex. „Daar komen de waarnemingsgegevens op uit Londen, Parijs en Potsdam", vertelt De Jong. „Alles staat in cijfercodes vermeld, maar die kan ik wel lezen. Ik pik er die gegevens uit die op de verwachting voor ons land invloed kunnen uitoefenen". Wie al deze apparatuur in de normale handel aanschaft is gauw een ton kwijt en dat zou voor De Jong, die geen cent overheidssubsidie ontvangt, een onmogelijke uitgave zijn. „Ik heb deze spulletjes in de dumphandel gekocht en een .kennis met veel verstand van electronica houdt de zaak werkend. Zo ben ik voor een paar duizend gulden klaar en ik kan er hetzelfde mee doen als een KNMI met al zijn dure apparaten. Met dit verschil, dat ik maar één weerkaart tegelijk kan ontvangen, omdat ik maar één zo'n apparaat heb". Pereboom Hans de Jong, 58 jaar oud, begon in 1941 met zijn weerkundige waarnemingen. Apparatuur was er in die oorlogsdagen natuurlijk niet te krijgen, vooropgesteld dat je als opgroeiende jongeman in die dagen zoiets kon betalen. Hoe dan? „Ik hing een thermometer in een pereboom in de tuin van mijn vader. Want zo veel wist ik er wel van, dat je een thermometer niet in de zon moet hangen. Dan lees je een te hoge temperatuur af. Waarnemingen doen vond ik machtig mooi. Ik was bijvoorbeeld zo gecharmeerd van onweer, dat ik er 's nachts voor opstond". De Jong streeft naar perfectionisme. Hij vindt dat je niet te veel hobby's tegelijk moet bedrijven, omdat dan de aandacht te veel wordt verdeeld. „Ik ben maar één keer op een zijspoor geweest met een andere hobby", bekent hij. „Toen wilde ik leren bakken. De allermoeilijkste taartrecepten wilde ik proberen. Want ook daarmee streefde ik naar perfectie. Twaalf keer achter elkaar mislukte in hét begin een bepaald soort taart. Mijn vrouw werd er haast wanhopig van en raadde me aan onze bakker eens te vragen hoe het nou eigenlijk moest. Maar dat was me mijn eer te na natuurlijk, en laat nou de dertiende taart perfect lukken! Vijf jaar lang stond Ik bijna dagelijks gebak te fabriceren. Toen ik het gevoel had dat ik het allemaal wel kon, ben ik me weer uitsluitend aan het weer gaan wijden". Onderwijzer Fulltime weerman word je natuurlijk niet zomaar, zelfs niet als je Hans de Jong of Jan Pelleboer heet. Tot 1960 verdiende De Jong dan ook zijn dagelijks brood met een heel ander beroep. „Ik was onderwijzer in de vijfde klas van de openbare lagere school in Gorredijk", vertelt hij. „Ambities om hoofd te worden had ik niet, tot verdriet van mijn ouders en schoonouders, die zo graag aan hun kennissen hadden verteld dat ik hoofd van de I zus-en-zo-school was. Eén keer heb ik me laten pressen om te solliciteren naar de functie van hoofd. Dat was in Vinkega, een heel klein dorpje in Friesland". „Het kwam tot een proefles en het ging allemaal goed, tot ik met de kinderen het Wilhelmus moest zingen. Het was namelijk kort voor Koninginnedag en een goed vaderlands lied leek het schoolbestuur toen zeer op zijn plaats. Nou, dat werd een echte flop, want ik kende alleen de eerste regels. Ik ben niet zo volksliederig. Ook van het Friese volkslied ken ik alleeh maar de eerste regels, hoewel mijn dagelijkse omgangstaal Fries is. Het hoeft voor mij allemaal niet zo nationalistisch. Nou, voor het schoolbestuur hoefde het ook niet meer en ik werd als tweede op de voordracht geplaatst. Ik had er wel vrede mee hoor. Ik heb nóóit meer gesolliciteerd". Tijdens De Jongs schoolmeesterschap gingen steeds meer kranten en ook de radio een beroep doen op zijn kwaliteiten als weerkundige. „Mijn schoolwerk kwam er door in de knel", zegt hij. „Onder schooltijd moest ik soms naar huis om de verwachting voor de radio in elkaar te zetten en tijdens de lessen werd ik ook vaak opgebeld. Het schoolhoofd ving wel een boel op, maar uiteindelijk ging het niet meer. Vooral ikzelf werd er de dupe van. De dokter constateerde een te hoge bloeddruk en overspanningsverschijnselen". Tv-recensies „De grote ommezwaai kwam in 1960, toen vrijwel tegelijk de hoofdredacties van het Nieuwsblad van het Noorden In Groningen en de Friese Koerier in Heerenveen me vroegen of ik voor hun bladen tv-, recensies wilde schrijven. Met die recensies erbij had ik voldoende financiële basis om mijn onderwijzerschap eraan te geven. Tot groot ongenoegen van mijn moeder overigens, want wie geeft nou zomaar een vaste baan op? Later heeft ze ingezien dat het een goede beslissing is geweest". De activiteiten van De Jong werden in die dagen met lede ogen gadegeslagen door het KNMI. Altijd had dit instituut het alleenvertoningsrecht van weersvoorspellingen gehad en nu zat er plotseling zo'n onafhankelijke weerkundige te pionieren... „Jarenlang was de verhouding nogal gespannen", zegt De Jong, „hoewel ik altijd de officiële regenwaarnemer voor het KNMI in Gorredijk ben gebleven. Drie jaar geleden ben ik eens bij directeur Bijvoet van het KNMI op bezoek geweest. Nou, die stond heel anders tegenover mij dan zijn voorganger. Hij noemde mensen als Pelleboer en mijn persoontje niet meer vervelende wespen, maar vlinders. En hartverwarmend vond ik zijn bekentenis, dat hij altijd even mijn dagelijkse rubriek in Trouw leest als hij wil weten wat voor weer het die dag moet worden... Sindsdien is de verhouding met het KNMI wel goed, al bestaat er wederzijds geen behoefte aan samenwerking en uitwisseling van gegevens". Reacties Die rubriek in Trouw, maar ook zijn weerpraatjes voor de NCRV-radio en soms (als Pelleboer vakantie heeft) voor de Wereldomroep, leveren Hans de Jong nogal wat reacties op. „Vooral via de krant onderhoud ik nauwe relaties met de mensen. Ik krijg dagelijks veel brieven en telefoontjes met reacties op mijn voorspellingen, maar ook met vragen die met het weer te maken hebben". Hij laat een paar recente brieven zien. Een mevrouw wil weten wat voor weer het was op de kroningsdag van koningin Wilhelmina. „Dat kan ik zo nakijken, want ik heb jaarboeken met dagelijkse weeroverzichten die teruggaan tot 1890. Zeldzame boeken zijn dat. Als Pelleboer dit leest zal-ie wel jaloers zijn, want hij heeft die boeken niet. Er is ook vrijwel niet meer aan te komen". Een andere mevrouw schrijft dat zijn weerpraatje het eerste is dat ze in de krant leest en dat ze het De Jong de enkele keer dat zijn verwachting niet uitkomt allerminst kwalijk neemt. Uit een derde envelop haalt De Jong een foto van een merkwaardige wolkenformatie. In de brief erbij wordt gevraagd wat die wolken voorstellen. „Dat is de mammatusvorm van de cumulonimbus. Mammatus betekent vrouwenborst en een cumulonimbus is een buienwolk. Uit zulke wolken kun je aflezen dat er ergens anders iets geks met het weer aan de hand moet zijn. Een wervelstorm of zo". Voor sommige landgenoten is huize De Jong een soort bedevaartsoord. „Af en toe krijg ik bezoek van mensen die eens persoonlijk kennis met me willen maken, omdat ze zo veel van me lezen of mijn stem zo vaak horen. Ik vind dat best leuk hoor, zo ijdel ben ik wel. Pas nog had ik een mij volkomen onbekende kapper uit Valkenburg aan de telefoon. Die ging met vakantie onder meer naar het planetarium in Franeker en die vroeg mij of-ie onderweg daarheen even langs mocht komen. Nou, dat mocht natuurlijk. Stopt er een auto, komt hij eruit mét vrouw en kinderen, en zegt-ie: „Kijk, dit is 'm nou". Zulke mensen laat ik altijd even zien hoe ik mijn waarnemingen doe en hoe ik aan de gegevens kom, waarop ik dan mijn verwachting baseer". Geen slaafje „Soms wordt het ook wel wat te gek hoor. Dan willen ze met een hele bus vol bij mij thuis komen. Dat wimpel ik dan af. Zó groot is ons huis nou ook weer niet. Soms moet ik ook wel opbellers afpoeieren. Zoals zeilscholen, die elke ochtend van mij een kant-en-klare weersverwachting willen hebben. Als ik dan zeg dat we daarover best een contractje kunnen opstellen hoor ik nooit meer iets. En mensen die op hoge toon beginnen met: zeg kerel, vertel me eens even wat voor weer we vandaag krijgen, hoef ik ook niet. Ik ben hun slaafje niet. Maar gelukkig zijn dat soort telefoontjes hoge uitzondering. Heel vaak word ik opgebeld of geschreven door jongelui die zelf graag waarnemingen willen doen en mij om raad vragen. Die geef ik hun graag, want ik heb geen enkele "behoefte om al mijn kennis voor mezelf te houden. Tenslotte ben ik zelf ook ooit eens zo begonnen". In de 38 jaar die De Jong nu het weer bestudeert, heeft hij heel wat kennis vergaard. „Enerzijds zou ik door die ervaring beslist niet meer durven zeggen wat ik vroeger deed. Maar anderzijds kan ik, juist doordat ik zo veel leer van alle gemaakte fouten, steeds betere voorspellingen geven", hij. En toch is hij, evenmin als het KNMI of e buitenlands weerkundig instituut, in staat elke feilloos tevoren te zeggen wat voor weer het> 0r worden. go Baanbrekend werk "b" „Met alle moderne computerapparatuur zijn vi La laatste dertig jaar wel veel verder gekomen rrov< het voorspellen van het weer op de langere tei en over langere periodes. Maar dan hebben i aai het over gemiddelden, voor pakweg heel Wej Europa. Binnen die gemiddelden en binnen (J grote gebied zijn nog steeds flinke afwijkingej v< constateren. Hoe dat komt? Omdat we nog sti niet alle factoren hebben ontdekt die op de r®9r ontwikkeling van het weer van invloed zijn. 0|l noordelijk halfrond worden, op het vasteland tenminste, voldoende waarnemingen gedaan ror waarmee de computers worden gevoed. Maari°P op het zuidelijk halfrond doen zich ontwikkeli voor die bij tijd en wijle van grote invloed zijfi c het weer bij ons. Hetzelfde zien we op de ^ts Atlantische Oceaan. Daar is een veel te dun °e van waarnemingsposten. Wel, op een momenj invloeden vanuit het zuidelijk halfrond of vang Oceaan de overhand krijgen, gaan wij met on voorspellingen het schip in. Op het terrein vai korte-termijn-voorspelling moet nog een helel) h baanbrekend werk worden verricht". Juist voor Nederland komt er volgens De Jong een extra handicap bij, die het voorspellen var) weer op de korte termijn beïinvloedt. „Je hooi mensen vaak klagen dat de voorspellingen 1001 s i vq dar0! Duitsland en voor Engeland beter kloppen daipes' voor Nederland. Nou, dat komt ook wel uit. Engeland staat overwegend onder invloed van zich westelijk daarvan op zee afspeelt. En woc Duitsland heeft een overwegend continentale weersinvloed. Wij zitten daar precies tussenin^ Welke invloed de overhand krijgt valt nooit go berekenen". Te droog Terugblikkend naar de zomer die we tot nu hebben gehad, trekt De Jong een conclusie di leek vreemd in de oren klinkt: deze wisselvallj zomer was tot nu toe veel te droog. „Ik heb dan over de Benelux als geheel", verduidelijk! „want plaatselijk zijn inderdaad wel neerslagci gemeten die uitstijgen boven wat normaal Normaal is tot nu toe een zomerneerslagcijferl 85 millimeter. Gemiddeld is er echter maar 3f gevallen. Dat de bomen er toch zo florissant I staan, komt doordat er in het voorseizoen noj veel is gevallen. Daar teren de bomen nog maanden op". Hoe de zomer er volgend jaar uit gaat zien? „Volstrekt geen idee", zegt De Jong. „We kurt ld hel wat de grote lijnen betreft ongeveer een maanno? vooruitzien en dat is al heel wat. Ook als je dl. Jl zomers van reeksen jaren achter elkaar bekijH^u kun je geen trend ontdekken. We kunnen nog maar een eeuw terugkijken. Dat is veel te kort conclusies te trekken". RINK DROST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 14