RAAD VAN STATE UITGEGROEID TOT MODERN EN OVERBEZET COLLEGE Ï3E De trimbaan is dood, leve het trimmen Het moeizame gevecht van CRM om behoud van mooi Nederland BINNENLAND LEIDSE COURANT HET BINNENHOF ZATERDAG 21 JUL11979 AMSTERDAM Nog even, en de trim baan ooit met jubel binnengehaald als het antwoord op ons nationale buik je zal verhuisd zijn naar de rommel zolder van het jeugdsentiment. Bij hon derdduizenden hebben we ons in het be gin van de zeventiger jaren op de rus tieke toestellen gestort, tot verbijstering van de omringende fauna wiens kennis van de menselijke soort zich hoofdzake lijk beperkte tot amechtige bermplak kers. Een hartstochtelijk reveil was in ons gevaren, niet ongelijk aan dat der geuzen. Alleen gold het doelwit ditmaal niet de gebarricadeerde poorten van Den Briel, maar de verstopte hart- en bloedvaten in onze lijven. Immers: de aderen waardoor Neerlands bloed moest vloeien, waren dichtgeslibd. Nu luidt opeens het parool: weg met de trimbaan, en bij een eerbiedwaardige in stantie als de Rijksdienst voor Staatsbos beheer is de hetze begonnen. Zo'n twin tig trimbanen bezit deze instelling, ver spreid over verschillende boswachterijen. Ze gaan dicht en nieuwe zullen niet wor den aangelegd. De reden: enkele hartin farcten, opgetreden bij ongeoefende trim mers die het vege lijf op de toestellen over de grens van zijn kunnen zouden hebben gejaagd. Daar kijkt de heer. L. Akkers, plaatsvervangend directeur van de Nederlandse Sport Federatie, even van op. „Bij ons bureau zijn nooit mel dingen van hartinfarcten binnen geko men. Helemaal nooit. Wat ik ervan weet, heb ik moeten lezen in de krant. Het merkwaardige is dat Staatsbosbeheer vier jaar geleden ook al zo'n verhaal over hartinfarcten in de wereld heeft ge bracht met de bedoeling zijn trimbanen te sluiten. Eigenlijk is het dus niets nieuws. Wij zijn toen naar het ministerie van Volksgezondheid gestapt om eens te informeren en het gevolg was dat de ba nen prompt open bleven". GEEN TRAAN Overigens is het niet zo dat de heer Ak kers opnieuw de gang naar het departe ment zal ondernemen in een poging het voortbestaan van de trimbaan veilig te stellen. Hij zelf en de Nederlandse Sport Federatie willen er eigenlijk ook wel af. Waarom? „Ons voornaamste bezwaar geldt de belabberde manier waarop de trimbanen onderhouden worden. Je mag ze zonder overdrijving verschrikkelijk ge vaarlijk noemen. Er hoeft maar een spij ker los te zitten en er kunnen de ernstig- ste ongelukken gebeuren. Daarvan heb ben we wel degelijk meldingen binnen gekregen. Een bijkomend gevaar wordt gevormd door het feit dat in veel geval len de bordjes met instructies en advie zen van de toestellen zijn gesloopt zodat de mensen niet meer weten hoe ze er verstandig mee om moeten springen. Of de toestellen zijn door vandalisme onder mijnd. Om die redenen kunnen we om het verdwijnen van de trimbanen geen traan laten". De voorgeschiedenis verliep globaal als volgt. Rond 1970 groeide allerwege het besef dat hart- en vaatziekten volks vijand nummer een waren geworden, moorddadiger dan het verkeer en zelfs kanker. Roken en slechte eetgewoonten kregen de schuld, maar ook ons gebrek aan lichaamsbeweging, voortvloeisel van de steeds meer gewielde welvaart. Parti culieren namen de waarschuwing ter harte en richtten trimclubjes op. Hun be scheiden initiatief spoelde als een rage over het land met als hoogtepunt een grote trim-wandelmanifestatie die 225.000 Nederlanders op de verstijfde benen bracht. Ze betaalden ieder een gulden, het aanvangskapitaal voor wat een dich- tmazig net van trimbanen zou dienen te worden. KNELPUNT De Nederlandse Sport Federatie was en thousiast en sloeg aan het ontwerpen. Als voorbeeld had men de zogenaamde „zweetdruppelbanen" in Duitsland en de vita-parkoersen in Zwitserland voor ogen. Hengelo kreeg de primeur en in een mum telde Nederland tegen de twee honderd trimbanen. Ze kostten tussen de 7.000 en 10.000 gulden. Voorwaarde was dat de gemeente of de grondeigenaar zelf de grondwerkzaamheden zou ver richten en voor het nodige onderhoud zou zorgen. Dit laatste bleek het grote knelpunt. Vanaf het begin heeft de Ne derlandse Sport Federatie er bij de ge meentebesturen op aangedrongen hun trimbanen met dezelfde zorgen te omrin gen als hun overige sportaccommodaties, maar daar is weinig of niets van terecht gekomen. De toestellen raakten in verval en vandalen deden de rest. Nu, na nog geen negen jaar, lijkt het einde nabij, of er zou een actie „red de trimbaan" m ten komen. Hoeveel Nederlanders de spieren hebben gestaald en de vaten hebben gesmeerd toen de rage van de trimbaan zijn cli max bereikte, durfde de heer Akkers bij geen benadering te schatten. Noch heeft hij er het flauwste benul van hoe weinig er nog zijn overgebleven, nu de zaak duidelijk afloopt. „We hebben er nooit onderzoek naar gedaan omdat het onmo gelijk bleek. De een trimt 's morgens voor dag en dauw, de ander 's avonds na het laatste journaal. De een trimt twee keer per dag, de ander één keer per week. Om een indruk te krijgen, zouden we de klok rond mannetjes bij al die banen hebben moeten zetten en dat kan natuurlijk niet". GOLFBEWEGING Wel meent de heer Akkers te stellen dat het verdwijnen van del baan ook gerechtvaardigd is omds zijn oorspronkelijke aantrekkingstó heeft verloren. „De mensen houdel volgens mij voor gezien. Ze willenj eens wat anders. Zulke dingen kom gaan met golven. Denk aan de rag| de rolwieltjes, van de hometrainel; nu van de racefietsjes of het joggei commercie en de reclame haken op ke golfbewegingen in en dan is hel de vorige gedaan. De trimbaneh, eei| uitdaging ervaren, lijken nu saai". Ondertussen hebben ze een uiterst ge functie vervuld, daarover zijn i en vijand het eens. Ze hebben de}, stoot gegeven tot bewustwording 1 noodzaak van lichaamsbeweging. Ze! ben een halt toegeroepen aan de i heid waarmee de Nederlander zijLnc placht voort te slepen. De trimba} dood, leve het trimmen. Ze hebbei een les geleerd. De hee^ Akkers^ werden vaak als testbaan gebruij" plaats van als trimbaan. Hoe snel 1 mezelf er overheen jagen? Kan sneller dan mijn buurman? Dan mensen natuurlijk in de fout. Wie trimmen verstaat: ik ga er eens gevl tegenaan, handelt onverstandig. Da zijn we teruggekomen van die toesj*0' en die gymnastische toeren. Voor dé0*11 betering van je conditie is lopen vei ter. Duurlopen. Ons advies gaat nif ook in de richting van de zogenap looplussen die in samenwerking m| spanningsfysiologen ontworpen zijn de lus van 400 meter voor de korte, e#^e van 1250 meter voor de middellangs een lus van 2200 meter voor de lanïte oe- stand. Daarmee houden we ons aï?el veilige kant, want de uitgangsco|ter van een trimmer valt niet te bepalepk' genlijk zouden de mensen eerstpd huisarts moeten raadplegen of zich d ten laten keuren, maar in de pm komt daar weinig van terecht. DatPev voor de trimbanen en dat zal blijven 1 den voor de looplussen. Dus hebbejPh nogmaals, gekozen voor de veilige J Daarbij geven we het advies: forceW zelf niet. Matig je snelheid als je n dat je moe wordt, of rust uit. Oóv: wat je zelf kunt en meet het niet ajt prestaties van anderen. Je loopt onjch' ker gezond te blijven; niet om een} strijd te winnen, misschien ten kostfooi je gezondheid". |m PIET SNO^fd DEN HAAG Wie herinnert zich nog de tijd dat vrijwel niemand zich druk maakte over aantastingen van natuur en landschap? De tijd, waarin wegenaanleg, ruilverkavelingen, inpolderingen en wo ningbouw in landelijke gebieden zonder veel protesten konden worden uitge voerd? Het is nog niet eens zo heel lang geleden. Een jaar of vijftien hoogstens. Maar intussen zijn we wat wijzer ge worden. Halverwege de jaren zestig brak bij sommige bevolkingsgroepen het besef door dat het omspitten en plat- walsen van natuur en landschap niet door kon blijven gaan. Ons land is al klein genoeg en wat we nu nog aan moois hebben, moet zoveel mogelijk on gerept blijven, zo luidde de redenering. Er ontstonden actiegroepen, er werden protestdemonstraties gehouden en langza merhand drong de noodzaak tot het be houd van mooie, waardevolle en onver vangbare stukken Nederland ook tot de overheid door. Bewindslieden, provincie- en gemeentebestuurders kwamen met fraaie nota's en hoopgevende beloften. Natuur en milieu raakten „in". Ondanks dat viel en valt er toch nog steeds veel schoons ten offer aan de vooruitgang, aan de economie en de effi ciency. Maar het moet gezegd worden dat natuurverwoestende plannen er niet meer zo moeiteloos kunnen worden door gedrukt als voorheen het geval was. Steeds vaker klinkt het „tot hiertoe en niet verder" uit de bevolking op en im mer veelvuldiger leidt deze noodkreet tot succes. De CRM-ambtenaren, die zich be zighouden met natuur- en landschapsbe scherming, wrijven zich hierbij in de handen. Jarenlang hebben zij als kleine groep binnen het enorme overheidsappa raat moeten opboksen tegen de afbraak van natuurlijke en cultuurhistorische waarden in ons land. Vaak tevergeefs. Nu weten zij zich in hun strijd tegen snode plannen van andere ministeries en van provincies en gemeenten gesteund door brede lagen van de bevolking. Een pikant detail hierbij is, dat sommige CRM-ambtenaren vaak zelf actiegroepen inschakelen als zij plannen onder ogen krijgen, fvaarin natuur en landschap het loodje dreigen te gaan leggen. Sommige natuurbeschermers van CRM worden bijkans lyrisch als zij spreken over het goed georganiseerde en deskun dig geleide actiefront, dat wordt ge vormd door de Stichting Natuur en Mi lieu. In deze Stichting, gesubsidieerd door CRM, hebben zich sinds 1972 tal van organisaties en actiegroepen, die op komen voor het behoud van natuur en milieu, verenigd. Men dient bezwaar schriften in, draagt alternatieven aan voor ongewenste plannen en ontwikkelin gen, mobiliseert de bevolking en tracht Kamerleden te overreden om actie te on dernemen. GELDGEBREK Je zou kunnen zeggen, dat momenteel geen enkel overheidsorgaan meer om de natuurbeschermers heen kan, maar zo rooskleurig is het nu ook weer niet. Er worden in de strijd om het natuur- en landschapsbehoud nog aardig wat verlie zen geboekt. „We zijn wel sterker gewor den, maar er glipt nog veel te veel onder onze handen weg", vertelt een CRM-er van de Directie Natuurbehoud en Open luchtrecreatie. „Dat komt onder andere doordat we niet voldoende geld hebben voor de aankoop van natuurgebieden. Wat dat betreft is natuurbescherming bij CRM nog steeds een stiefkindje. Ook verdwijnt er nog veel moois doordat de groene nota's nog niet in praktijk zijn gebracht". Ter verduidelijking van dit laatste: in 1975 stuurden de ministeries van CRM, Landbouw en Ruimtelijke Ordening drie ambitieuze geschriften de wereld in, die al spoedig in de wandeling „groene no ta's" werden genoemd. Daarin werd aan gekondigd dat het aantal nationale par-> ken zou worden uitgebreid en dat be paalde karakteristieke agrarische land schappen zouden worden omgedoopt tot „nationale landschapsparken". Als zoda nig krijgen ze een beschermde status. De- boeren die in zo'n landschapspark wonen en werken, moeten meehelpen om die gebieden in goede staat te houden. Daar voor zullen ze beheersvergoedingen krij gen, zodat hun boterham er niet minder dik om hoeft te worden. Geldgebrek (Be stek '81), langdurige discussies in de Ka mer eri uitgebreide besprekingen met landbouworganisaties (vooral over de hoogte van de beheersvergoedingen) heb ben de uitvoering van de nota's flink vertraagd. Zoals het er nu naar uitziet, zullen begin volgend jaar de nieuwe nati onale parken en landschapsparken defi nitief worden aangewezen. En dan duurt het nog een jaar of twee, eer de plannen werkelijk gestalte kunnen krijgen. RUILVERKAVELING „Ondertussen staan we vaak machteloos toe te zien hoe het natuur- en land- schapsschoon steeds schaarser wordt", zegt een CRM-natuurbeschermer gelaten. „Veel landbouwers breiden hun bedrijf uit tot een soort agrarische industrie. Daar krijgen ze investeringspremies voor, dus van hun kant uit gezien is het wel begrijpelijk. Maar al dat opvoeren van de produktiecapaciteit gaat in de meeste gevallen ten koste van het land schap. En het beroerde is, dat we daar maar heel weinig tegen kunnen doen". Ernstiger nog, zo vertelt hij, zijn de aan tastingen van natuur en landschap bij. ruilverkavelingen: grootscheepse plannen om agrarische gronden doelmatiger en overzichtelijker in te delen, waardoor bosschages sneuvelen, kronkelige wegge tjes worden rechtgetrokken en fraai ge stoffeerde sloten worden gedempt. Het gevolg hiervan is, dat mooie, karakteris tieke boerderijlandschappen worden om getoverd tot vlakke, strak ingedeelde en derhalve vrij saaie gebieden. En al duurt een verkavelingsprocedure in totaal een jaar of zeven, al doorloopt zo'n plan vele fasen van overleg en inspraak, toch zijn het in de meeste gevallen de landbouw belangen die het winnen van de belan gen van natuur en landschap. „Maar als er geen natuurbeschermers waren, zou ruilverkaveling helemaal een fluitje van een cent zijn. Wij weten sommige plan nen nog wel een beetje te kortwieken, maar meestal zijn dat hele kleine succes- jes, aldus de CRM-ambtenaar. STAATSBOSBEHEER krijgt CRM een grotere vinger bij het Staatsbosbeheer. Op dit mi is de invloed van CRM bij deze d die zich bezighoudt met het beheer i vormgeving van bossen en landschaf. breng van provinciale natuurbe^1 mingsconsulenten, die bij Staatsa heer werken, maar worden betaaldjcl! CRM. De consulenten zijn echter el} derhorig aan een Hoofdingenieur-m teur voor Landinrichting, Grond- ei^al beheer (HID). Dit leidde maar al teh j tot frustraties bij CRM, want het „j E geluid" werd, bij ruilverkavelingen» voorbeeld, vrijwel altijd overstemdrdi het „Landbouwgeluid" van de HID.i T gaat nu verandering in komen. Opica drang van de Tweede Kamer krijgt* nu een stevige zelfstandige plaats blïv het Staatsbosbeheer. Er komt een ajor CRM-directeur, die in het land zaljjd den vertegenwoordigd door vijf Ining teurs voor Natuurbehoud en Opeij t trecreatie. Op hun beurt worden dijiki specteurs weer de bazen van de nsbr beschermingsconsülenten. CRM karnde straks in de dienst Staatsbosbeheei j geheel eigen geluid laten horen en tig met de vuist op tafel slaan. En ém Inspecteurs en HID's of de CRM-<de teur en de Landbouwdirecteur biivi Staatsbosbeheer slaande ruzie krk dan moeten de ministers beslissen. |r dat afgesproken. int, WIELEWAAL Op het ministerie van CRM verift men door deze nieuwe constructiep beter in staat te zijn, een stokje ken vpor plannen die natuur- en}bi schap schade berokkenen. De Landh ambtenaren, die zich bezighouden r landinrichting zijn echter aanzilt minder enthousiast over de nieuweti die CRM in handen heeft gekregen} weten precies hoe dat zal gaan. Jei dat wel. We zijn bezig met een ruilvjnl velingsplan en dan zegt zo'n CRM-f| opeens dat we van dat stuk groiL. moeten blijven, omdat daar de wielj zo mooi fluit. Hij gaat dan in berot»} gen dat plan en eist dat we een r om die wielewaal heenzetten, eens- wat te noemen. Dat houdt de} toch ontzettend op?", reageerden Landbouw-vertegenwoordiger. Zijn ui ting doet de mondhoeken van CR fijntjes krullen. DICK VAN RIETSCHOTEN DEN HAAG De Raad van State, oudste en hoogste adviescollege, worstelt nog steeds met het kennelijk bij velen bestaande beeld dat hij grotendeels wordt gevormd door bedaagde he ren die gedurende een luttel aantal uren per week in alle rust bijéénkomen om over staatsza ken te spreken. Het is meer dan eens voorgeko men dat een politicus of een hoogleraar die op middelbare leeftijd tot lid van de Raad van State benoemd werd van kennissen te horen kreeg: „Hoe kom je erbij om je al op jouw leef tijd in de Raad van State te laten begraven?". Velen zullen zich nog de algemene verbazing herinneren toen, nu alweer heel wat jaren gele den, Maarten Ruppert, voorzitter van het CNV en lid van de Eerste Kamer voor de ARP, tot staatsraad benoemd werd. „Wat moet deze dyna mische vakbondsman nou in dat college?", vroeg men zich af. Dergelijke reacties klonken ook bij de benoemingen van politici als mr. Theo van Lier (PvdA-kamerlid) en drs. Jac. Aarden, de be kende PPR-pionier Inderdaad was het heel lang gebruikelijk dat men alleen tot lid van de Raad van State be noemd werd als men een eerbiedwaardige staat van dienst had opgebouwd en tegen de pensioen gerechtigde leeftijd liep. Van de door deze men sen opgedane ervaring kon de Raad van Sta1 dan nog geruime tijd profiteren omdat staatsra den tot hun 75e verjaardag konden blijven zit ten. Dat laatste was ook in de praktijk mogelij1 omdat het werk weinig vermoeiend was en d Raad zijn werktempo gemakkelijk zelf kon bepa len. Van tijdsdruk was nauwelijks sprake. De tijden zijn veranderd en de Raad van State eveneens. Vandaag de dag is de Raad een druk bezet, in veel opzichten zelfs overbezet, college, dat duizenden „zaken" per jaar behandelt. De vroegere vakbondsleider Ruppert is nu vice-pre sident (zoals men weet wordt het college geleid door de koningin) en het aantal leden is sterk toegenómen. DRIE TERREINEN Op drie terreinen is de Raad van State actief. In de eerste plaats is er de oudste taak, die van ad visering over bij de Tweede Kamer in te dienen wetsontwerpen en de Algemene maatregelen van bestuur. Daarmee houdt de Raad in zijn geheel zich bezig. Er is geen afdeling Wetgeving. Daar naast is er de afdeling Geschillen van bestuur", die zich onder meer bezighoudt met het advise ren van de Kroon over beroepen van burgers te gen beslissingen van „lagere overheden". Vele duizenden Nederlanders zullen langs deze weg wel eens met de Raad van State kennisgemaakt hebben. Bij de afdeling voor de geschillen van bestuur komt men bijvoorbeeld terecht als men een be zwaarschrift heeft ingediend tegen een bestem mingsplan en dat bezwaarschrift is afgewezen door de gemeenteraad en het college van gede puteerde staten, waarna men tot „de kroon" wil Het onlangs gepubliceerde jaarverslag van de Raad van State geeft een beeld van de aantallen zaken die de afdeling onder handen heeft. Vorig jaar waren, samen met de „overloop" van 1977, niet minder dan 9707 zaken aan de orde. Het is duidelijk dat dit onvoorstelbaar veel werk met zich meegebracht heeft. Staatsraden die bijvoor beeld geconfronteerd worden met een bezwaar schrift tegen een bestemmingsplan van een ge meente zullen zich "intens moeten vetdiepen in de argumenten van de bezwaarden én van de be trokken gemeente. En dat gebéurt ook! De jongste loot van de Raad van State is de af deling rechtspraak, die in de afgelopen jaren grote bekendheid kreeg. Ook deze afdeling heeft handenvol werk; vorig jaar waren 10.452 zaken aan de orde. De afdeling werd in 1976 opgericht; op dat moment kon men nog niet bevroeden hoe groot het beroep op deze afdeling zou worden. In de afgelopen drie jaar iè gebleken dat de rechtspraak van de Raad in een behoefte voor ziet. Vanwege het overbezet zijn van de afdeling wordt getracht of meer samengewerkt kan wor den met andere administratief-rechtelijke colle ges. MODERN Tal van bekende Nederlanders hebben in de Raad van State zitting. Naast de al genoemden vermelden we hier de oud-minister Burger, C.H.F. Polak en Veringa, de vroegere Kamerle den Aalberse, Van den Bergh, Van Rijckevorsel, Troostrijk, Boukema, Van Schaik en Verburg, de oud-secretaris-generaal van Justitie Mulder en van Buitenlandse Zaken Van Tu^ll van Seroos- kerken en de oud-hoogleraren Van Zeben,| teyn en J.M. Polak. Zeer recent traden d< gedeputeerde van Gelderland, baron vani schuer en oud-burgemeester Van der Eindhoven toe tot de Raad. Sleutelposities Raad bekleden de voorzitters van de beide lingen, mr. J.M. Kan (geschillen van bestui mr. J. van der Hoeven (rechtspraak). De Raad van State is allang geen voor „g< burgers" ontoegankelijk gezelschap meer. 1 nu een modern college, waarvan het werk in de openbaarheid geschiedt. Dat laatste z« geaccentueerd worden wanneer ook de ad van de Raad op het gebied van de wetgevr0 penbaar worden. De personeelssterkte heeft zich in de laats J ren uiteraard aan het toenemende werk i past. Eind vorig jaar waren tegen de vi<cl derd mensen bij de Raad in dienst. Eea bleem is nog de huisvesting (nu over verse ne gebouwen verspreidt), maar dat wordt j enkele jaren anders wanneer de Raad neemt van het schitterend gerestaureerde v re complex van het ministerie van Financië n de Kneuterdijk. EVERT MAIrc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 6