Ls liefde een luxe
waarom
harten
vol
s'
I chieten
er
breken
Als bloempje om
bijtje roept, als de
koekoek het nest
van een ander
zoekt, als de
Betuwe in bloei
weer staat nog
schonerdan
voorheen, breekt
voor Amor zijn
jaarlijkse spitsuur
aan. „Hard is het
hart, dat niet
liefheeft in mei"
(Chaucer). „Stil als
een vrouw op liefde
3 J wacht, wacht de
,j 'wereld op de lente"
s 'di (SaraTeasdale).
„Liefde is de
tweede zon van de
hetatuur" (Chapman),
pjjeuwenlang hebben
we wijsheden als
van deze Engelse
schrijvers voor
letterlijk zoete koek
18-ei geslikt; het laatste
i 9 decennium echter
l' hiijkt die koek menig
„eril mens zwaar op de
,ij ij maag te liggen, zo
god niet in he't
lerkeerde keelgat te
pan schieten. Oe
n si Amerikaanse
an I humorist Elwyrt
White heeft het
laldus gezegd: „De
,ubir eerste lentedag
na placht het moment
e c te zijn om jonge
geiij» maagden mee in
ee' het veld te nemen
1 en daar al vrijende
de natuur een lesje
In vruchtbaarheid te
geven. Nu zetten
>nn< we nog slechts de
Jklok een uur vooruit
p en verversen we de
olie in het carter".
Wat is er mis? Met
name dit Jaar krijgt
die vraag ruime
aandacht.
Intermediair komt
met een boek over
~i,0e Problematische
«mi Liefde". De
5J Horstink,
®fj documentatle-
j% centrum voor kerk
en maatschappij,
stelt een DIC MAP
ismen over relaties
en relatievormen.
Het maandblad
Kruispunt („Voor
mensen in
ontmoeting") heeft
een speciaal
nummer gewijd aan
de crisis die de
traditionele liefde
lijkt door te maken.
De Technische
Hogèschool te
Eindhoven heeft de
aldaar studerende
„Bloem der Natie"
een programma van
vijf lezingen over
je'i3 het thema
voorgeschoteld. „Is
liefde een luxe?",
vroeg de sociaal
psycholoog drs.
Ruut Veenhoven
zich tijdens de
eerste spreekbeurt
af. Hier volgt als
een eerste
aflevering inéén
serie van vijf een
poging om samen
met hem en een
aantal andere
deskundigen een
antwoord te vinden.
DEN HAAG Is liefde een luxe? Hebben mensen het echt
wel zo nodig dat ze zich met anderen verbonden weten? Kun
Je niet gewoon genoeg aan jezelf hebben? Wordt het belang
van liefdesrelaties niet overdreven opgeklopt door de massa
media? „Het antwoord moet in eerste Instantie ontkennend
zijn", stelt drs. Ruut Veenhoven, medewerker aan de Sociale
Faculteit van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Hij is
bekend geworden door het onderzoek naar menselijk geluk
dat hij voor het eerst met inschakeling van de computer
heeft gehouden. Een van zijn bevindingen: „Liefde is voor
jonge kinderen bijna even onontbeerlijk als eten en drinken.
Ook volwassenen kunnen moeilijk zonder liefde. Mensen die
op dat vlak tekort komen, zijn door de bank genomen minder
gelukkig. Ze wOrden-eerder ziek, hebben meer last van
psychische problemen en hun levensduur is gemiddeld
korter".
Wanneer hij dit zegt, verstaat drs. Veenhoven onder liefde
„een sterk en als duurzaam ervaren gevoel van
verbondenheid met een ander mens". Hij dekt met zijn
definitie een breed scala van gevoelens: romantische
vervoering zowel als meer bezonken kameraadschap. De
stelling dat mensen een aangeboren behoefte aan liefde
hebben, acht hij waarschijnlijk niet helemaal juist. „Het lijdt
weinig twijfel dat alle mensen behoefte hebben om zich
verbonden te weten met hun omgeving en met hun
medemensen, maar dit wil nog niet zeggen dat mensen die
verbondenheid ook per se in sterke gevoelens voor èên of
enkele specifieke personen moeten beleven. Meer gespreide
gevoelens van verbondenheid met iedereen kunnen heel wel
gelukkig maken, mits er een sociale omgeving aanwezig is
die dat soort gevoelens voedt. Onze maatschappij echter
heeft wat daf betreft niet veel te bieden en daarom zijn
we vooralsnog sterk op de meer persoonlijke liefde
aangewezen".
Geen luxe dus, de liefde. Volgens de Franse schrijver
Corneille „een tiran die niemand spaart". Men kan zelfs
vraagtekens zetten bij de stelling van drs. Veenhoven dat de
behoefte eraan niet ingeschapen hoeft te zijn. Om zo'n
bewering aan te durven, zou men eerst dienen te weten
welke rol de evolutie aan de liefde binnen de menselijke
soort heeft toebedacht. Hoe is het gevoel ontstaan en
gegroeid in de 2 tot 3 miljoen jaar die we als homo sapiens
achter de rug hebben? Aangezien alles in de levende natuur
zich richt op de instandhouding en het voortbestaan van de
soort, zal dat voor de liefde ook wel gelden. Inderdaad gaan
de traditionele opvattingen hiervan uit. Een wezenlijk
onderdeel van de liefde wordt gevormd door de seksualiteit
en seksualiteit dient louter ter voortplanting. Vandaar de
taboes op allerlei vormen van seksualiteit die niet direct de
voortplanting tot doel hebben, of liefde die geen vrucht
voortbrengt.
Anderevisie
De Amerikaanse wetenschapper prof. Frank 8. Baird, beter
bekend onderzijn schrijversnaam Edward O. Wilson, is een
totaal andere visie toegedaan. Langs wegen van de jongste
onderzoekmethoden en denktranten heeft hij de slotsom
ontwikkeld dat het eerste doel van de menselijke seksualiteit
en düs van de liefde helemaal niet de voortplanting
van 3,8 per gezin in 1957 tot 2,04 nu.
Wanneer zich dergelijke ingrijpende veranderingen afspelen in
het hoogst ontwikkelde land ter wereld, lijkt dan het gezin als
bakermat en drager van de menselijke evolutie niet tot
uitsterven gedoemd? Prof. Baird meent het tegendeel en
staaft dit met een verwijzing naar de kibboetsen van Israël.
Tijdens hun grootste bloeiperiode in de veertiger en vijftiger
jaren volgden hun leiders een politiek van volledige seksuele
gelijkheid. Vrouwen werden aangemoedigd de rollen op zich
te nemen die vroeger aan mannen waren voorbehouden.
Aanvankelijk leek het bijna te werken. De eerste generatie
vrouwen stortte zich massaal op de politiek, op bestuurlijke
taken en op het arbeidsproces. Maar 2ij en hun dochters zijn
reeds enigszins op hun schreden teruggekeerd en
teruggevallen in hun oude rollen, hoewel ze vanaf hun
geboorte getraind werden voor de nieuwe maatschappij. De
dochters zijn zelfs verder gegaan dan hun moeders. Ze eisen
en krijgen nu meer tijd per dag dan vroeger om samen
te zijn met hun kinderen; een tijd die niet voor niets „het
liefdesuurtje" heet.
Liefde een luxe? Integendeel, meent de bekende psycholoog
dr. H. Musaph. „Liefde is een toestand die ten grondslag ligt
aan de meest intieme en wezenlijke menselijke verhoudingen
zoals de wisselwerking tussen ouders en kinderen, tussen
kinderen onder elkaar en tussen huwelijkspartners. In ons
cultuurpatroon en misschien wel in elk cultuurpatroon wordt
de basis gelegd in de relatie tussen moeder en kind, vader
en kind, zuster en broer".
Dr. Musaph komt dan met een nieuw begrip op de proppen
dat voor zichzelf spreekt: het hechtgedrag. „Uit veel feiten
valt af te leiden dat een stoornis in het hechtgedrag tussen
de baby en de vader of moeder later een stoornis in het
hechtgedrag oplevert, wanneer de baby eenmaal volwassen is.
Liefde wordt meegegeven en aangeleerd; is aangeboren en
verworven tegelijk. Iemand liefhebben is het hebben van een
fundamenteel gevoel van geborgenheid, verbondenheid en
veiligheid. Dit draagt men mee doorzijn hele leven, draagt
men over op de enkelen die in ons leven een hoofdrol
spelen. De liefde verdraagt niet snel te wisselen van
onderwerp; zij stabiliseert gevoelens en gedragingen".
In ons cultuurpatroon is ongeveer 95 procent van alle
partnerkeuzes, zowel voorlopig als voorgoed, heteroseksueel
van aard. Bovendien blijken ze voor het overgrote deel
monogaam. Dit laatste hangt volgens dr. Musaph weer samen
met het hechtgedrag dat de baby aangeleerd heeft gekregen.
„Je kunt het zien aan joodse oorlogswezen die in de
onderduiktijd soms wel tien pleegmoeders hebben gehad. Nu
ze volwassen zijn, treedt bij deze groep het onvermogen aan
de dag om zich aan één partner te hechten. Het aantal
echtscheidingen kort na de huwelijkssluiting is bij joodse
oorlogswezen onrustbarend hoog".
„Vroeger gold het gezegde: „huwelijken worden in de hemel
gesloten"...; bij de partnerkeuze is een kracht werkzaam die
zich aan de wil van een mens onttrekt. Nu zou je kunnen
zeggen: „huwelijken worden door de ouders gesloten"...;
ieder mensenkind wordt door zijn relatie met de gezinsleden
opgevoed tot een gedrag dat hij later zelf zal gaan vertonen;
het zogenaamde sociaal leerproces. Liefde en verliefdheid zijn
onberekenbaar, maar voor een goed deel bepaald".
Over het kennelijk zo belangrijke hechtgedrag tussen baby en
moeder zijn prachtige ontdekkingen gedaan door de
vermaarde zoöloog Desmond Morris. Het blijkt reeds lang
voor de geboorte te ontstaan. Welke gewaarwordingen
immers zijn voor de vrucht in de duisternis van de
moederschoot weggelegd? Wel: hij heeft in de laatste drie
maanden van de zwangerschap het vermogen om te horen,
en wat hij hoort, is het bonzen van het moederhart, 72 maal
per minuut, elke minuut opnieuw. Zo'n ervaring moet volgens
Morris bij gebrek aan andere prikkels een blijvende
indruk in onze hersenen achterlaten, een indruk die
veiligheid, geborgenheid, zalige rust betekent.
Dan komt de geboorte. De baarmoeder verandert van warm
knus nest in de sterkste spier die het menselijk lichaam kent
sterker dan 'de spierbal van een bokser en perst de
baby naar buiten, een onbekende, vijandige wereld in. Geen
wonder dat alle baby's na de bevalling huilen; het is een
uiting van opperste paniek. En wat doet de moeder? Ze drukt
de baby tegen zich aan; met de linker arm. Dat laatste is een
schitterende vondst van Morris. Want waarom links? Omdat
de meeste mensen rechtshandig zijn, is men geneigd te
denken. Zo haar baby koesterend, houdt de moeder haar
rechterhand vrij voor andere bezigheden. Mis! Morris ontdekte
dat ook verreweg de meeste linkshandige moeders hun baby
i links vasthouden (78 procent). De redenering van de
rechtshandigheid ging dus niet op. De enige andere
aanwijzing, aldus Morris, is het feit dat de harteklop van de
moeder aan de linkerkant van haar lichaam het duidelijkst
hoorbaar is. De herontdekking van dit geluid na de geboorte
zou wel eens een kalmerende uitwerking op de baby kunnen
hebben, vooral omdat hij juist in een vreemde en
angstaanjagende buitenwereld is geworpen vol onbekende
prikkels. Als dit zo is, zal de moederofwel instinctief
ofwel door een aantal onbewuste experimenten spoedig tot
de ontdekking komen dat haar baby rustiger is als hij tegen
haar hart wordt gehouden dan wanneer ze hem tegen haar
rechterkant legt.
„Dit kan ver gezocht lijken", zegt Desmond Morris, „maar
proefnemingen hebben aangetoond dat hier de enig juiste
verklaring ligt. In een kraamkliniek heeft men een grote groep
pasgeboren baby's blootgesteld aan een opgenomen hartslag
van 72 slagen per minuut. Het aantal dat huilde, liep terug
tot 38 procent. Ze groeiden ook sneller, hoewel ze evenveel
voedsel kregen als andere zuigelingen. Dit zou bijvoorbeeld
de reden kunnen zijn", besluit Morris, „waarom wij onze
liefdesgevoelens eerder in het hart dan in het hoofd
lokaliseren. Mijn hart schoot vol. Een gebroken hart. Iemand
zijn hart schenken. Mijn hart behoort aan jou".
Zo wezenlijk is blijkbaar het hechtgedrag en het zet zich
gedurende de rest van de kinderjaren voort. Dan komt het
moment dat de baby's van toen „de schoot van de familie"
verlaten. Morris noemt dit een tweede geboorte die niet veel
minder paniek zaait dan de eerste. En wat gebe.urt? Jonge
gelieven willen geknuffeld worden, stevig vastgehouden,
geaaid en gekust. Het hele proces van lichamelijke signalen
herhaalt zich en zo komt een nieuwe, sterke band tot stand.
„Aldus is ieder van ons het brokstuk van een mens. omdat
hij vaneen gesneden is, twee uit één, zoals de schollen.
Daarom zoekt ieder steeds zijn eigen wederhelft" (Plato).
PIETSNOEREN
geldt. Wel de instandhouding van de soort natuurlijk, daar
ontkomt niemand aan, maar op een afwijkende manier van
wat tot dusver werd aangenomen. Zijn betoog iste
ingewikkeld om hier weer te geven. Het komt erop neer dat
volgens hem seksualiteit de menselijke soort dient door
banden te scheppen. Deze banden zijn in zijn ogen het
instrument geweest waarmee de oermens stand heeft weten
te houden tegenover een buitenwereld die bijzonder vijandig
geweest moet zijn. Een wereld die wemelde van roofdieren en
die geteisterd werd door natuurrampen, hetzij droogte, hetzij
ijstijden.
.Hier viel slechts te overleven wanneer men de handen in
elkaar sloeg. Als solidariteit een kenmerk van liefde is, dan
werd hij in die meer dan grijze oudheid geboren en
vervolgensvia het altijd werkzame middel van de
natuurlijke selectie van geslacht op geslacht overgedragen,
tot vandaag toe. Zo verklaart prof. Baird de ingeschapen
drang van de mens om zich tot gezinnen te verenigen, of het
nu gaat om het moderne vier persoons gezinnetje van onze
Westerse cultuur dan wel om de groep nauw met elkaar
verwante volwassenen en hun kinderen van andere culturen.
En wanneer seksualiteit zich ontwikkeld heeft tot middel om
dit doel te bereiken, in plaats van louter een instrument tot
voortplanting te zijn, dan worden ook andere relatievormen
dan de geijkte begrijpelijk en aanvaardbaar. De grote bioloog
Konrad Lorenz zegt het zo: „Bij de evolutie van de
gewervelde soorten is de band van persoonlijke liefde en
vriendschap de baanbrekende uitvinding van de Schepper
geweest toen het nodig bleek dat twee of meer individuen
vreedzaam naast elkaar gingen leven en zich samen gingen
inspannen voor een gemeenschappelijk doel".
Ook hier bevestigen uitzonderingen de regel. De anthropologe
Margaret Mead heeft samenlevingen gevonden en beschreven
waar het heel anders toegaat. De kannibalen van de
Mundugumorstam bijvoorbeeld. „Ze hebben een
maatschappijvorm ontwikkeld van ieder voor zich en God
voor ons allen. De vrouwen zijn even strijdvaardig en
agressief als de mannen; ze haten het voortbrengen en
opvoeden van kinderen".
In fel contrast daarmee leeft de bevolking van het eiland
Samoa in de Zuidzee die één grote commune vormt waar
seks altijd voor iedereen beschikbaar is, waar jong en oud,
mannen en vrouwen, samen zaaien en oogsten, vissen en
bouwen, feesten en dansen; waar niemand haast heeft, waar
niets hoeft en alles mag. Zulke culturen bestaan er ook. Maar
juist omdat ze afwijken van het algemene patroon dat de
natuur heeft geweven, aldus het betoog van prof. Baird, zijn
ze klein en onbetekenend gebleven, verbannen naar de
uithoeken van de aarde.
Ingrijpende veranderingen
En onze eigen grote beschaving dan? Tussen 1967 en 1977
is het aantal echtscheidingen in de Verenigde Staten
verdubbeld en het aantal huishoudens, waarde vrouw de rol
van gezinshoofd speelt, met een derde toegenomen. In 1977
leefde één op de drie schoolkinderen in een gezin met
slechts één enkele ouder of ander familielid. Meer dan de
helft van alle moeders met schoolgaande kinderen had een
baan buitenshuis. Het geboortecijfer in Amerika is gedaald