Ochtendje krachtvoer voor
Westduitse staatssecretaris
Bouwlocatie probleem vaststellen
Leidschendamse bestemmingsplan
Gymleraar Nol Duindam is schoolverlater geworden
HOORZITTING PROVINCIE OVER BEZWAARSCHRIFTEN
STAD/REGIO
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 27 JUN11979 PAGINA 5
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elt uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
ANGST VOOR DE NEDERLANDSE MELKPLAS
over metingen van de
destijds nieuwe bewoners
Wieringermeerpolder, van
13 tot 20 jaar. Die
gegevens zijn door mij
statistisch bewerkt".
Arnold Duindam is een
man die probeert „op
zoveel mogelijk schijven te
kijken wat je kunt". Hij
ging de praktijk binnen op
volksscholen binnen de
Amsterdamse Jodenbuurt.
„In '38 gaf ik 15 uur per
week les en daar was ik
dolblij mee. Ik gaf ook aan
verenigingen in Leiden en
omgeving les om in mijn
onderhoud te voorzien. Zo
ben ik er een beetje
ingekomen". Hij had ook
nog tijd om in '39 samen
met Karei Lotsy, de grote
man van de Nederlandse
voetbalbond, te werken aan
de ontspanning voor de
militairen in mobilisatietijd.
Verder ging het: een school
hier, een school daar. „Op
den duur had ik alle
katholieke Leidse scholen,
op het Levendaal na. Ik
gaf les in de hoogste
klassen als enige bevoegde
met MO-akte. Dan gaat het
gauw, hè; in '41 de
meisjes-ulo erbij en „Bona"
in '42. In de hongerwinter
moest ik onderduiken, het
lesgeven en les krijgen
verwaterde toen helemaal".
In '47 kwam voor Nol
Duindam de hoofdmoot:
het Agnes-lyceum werd
opgericht, eerst als
LUlOSC'HKNDAM Als de bouwlocatie
Leidschendam/Nootdorp werkelijkheid wordt,
een situatie waarvan men zelfs in Leidschen-
dam langzamerhand overtuigd raakt, kan het
in die gemeente geplande woonwagencen
trum niet op de daarvoor aangewezen plaats
aan de Veenweg worden opgericht, en zullen
bedrijven als die van de firma Remmerswaal
en de opslagplaatsen van de firma Roos aan
de Middenweg moeten verdwijnen. Boven
dien zou het volkstuincomplex aan de Broek-
weg in de verdrukking komen, terwijl de
grond, die Leidschendam later eventueel wil
bestemmen voor de Verlengde Landschei-
dingsweg, door de provincie al is aangewe
zen voor uitwerking van de bouwlocatie.
Deze conclusies kunnen worden getrokken uit
een rapport van de PPC (Provinciale Planolo
gische Commissie) over 21 bij de provincie
ingediende bezwaarschriften tegen het door
Leidschendam vorig jaar juni vastgestelde be
stemmingsplan „Landelijk Gebied 1978". De
bezwaarschriften zullen donderdag 2 juli op
een hoorzitting in het provinciehuis aan de
Koningskade te Den Haag door belangheb
benden worden toegelicht Het rapport van
de speciale werkgroep over al dan niet bou
wen in Leidschendam/Nootdorp wordt pas in
oktober verwacht. Een toegezegd tussentijds
rapport komt op zijn vroegst half juli in de
openbaarheid. De termijn van goedkeuring
van het bestemmingsplan verloopt echter op
31 juli. Na die datum is het plan automatisch
afgekeurd. De verwachting is dat Gedeputeer
de Staten, in afwachting van de rapporten
van de werkgroep, goedkeuring zullen ont
houden aan die delen van het bestemmings
plan, die betrekking hebben op de bouwloca
tie.
De firma Remmerswaal, die niet minder dan
vijf bezwaarschriften heeft ingediend, vindt
dat de bestemming „tuinaardebedrijf" van
hun bedrijfsgronden niet overeenkomt met
het huidige gebruik en maakt bezwaar tegen
de hoogtebeperking van bouwwerken. Verder
zou geen rekening zijn gehouden met het ver
zoek om, voor een betere- ontsluiting van het
gebied, een of twee lokale zuid-oost/noord-
west verbindingen, bij voorkeur in combina
tie met een aansluiting op rijksweg 4, op te
nemen. Verruiming voor niet-agrarische acti
viteiten wordt door de gemeente echter niet
aanvaardbaar geacht. De plaats van het
woonwagencentrum, waartegen Remmerswaal
eveneens bezwaren heeft, is, aldus het Leid
schendamse gemeentebestuur, in overeenstem
ming met de door CRM uitgegeven richtlij
nen. Wat de verbindingen betreft is het ge
meentelijk beleid nog steeds gericht op de
aanleg van de Verlengde Landscheidingsweg,
die een tweede verbinding kan worden en op
een aansluiting op Rijksweg 4. De sluisbrug
gen kunnen dan als een optimale lokale ver
binding worden beschouwd. Dat door de ver
breding van Rijksweg 4 het industrieterrein
langs de Middenweg economisch niet haal
baar meer zou zijn, wordt door het gemeente
bestuur tegengesproken. De PPC zegt echter
in het advies aan GS dat het gehele gebied
Kostverlorenweg-Veenweg-Broekweg-Polder-
weg volgens het streekplan een stedelijk ge
bied moet worden en dat dus niet kan wor
den ingestemd met het geven van een niet-
agrarische bedrijfsbestemming, zelfs niet aan
de aanduiding „tuinaardebedrijf'.
Ook de firma Roos met hun opslagplaats, die
door het Leidschendamse gemeentebestuur
wordt beschouwd als een illegaal tot stand
gekomen vestiging van een niet-agrarisch be
drijf en daarom niet in het plan was opgeno
men, zou volgens de PPC wegens de bouwlo
catie moeten verdwijnen. De firmanten zelf
zeggen in hun bezwaarschrift dat de grond al
vanaf 1956 in gebruik is als opslagplaats voor
grond, zand en stenen en dat zij in 1976 toe
stemming kregen voor opslag van aannemers
materiaal. De grond is al lang met puin ver
hard en het zal niet meer mogelijk zijn daar
een zuiver agrarische bestemming te realise
ren, aldus de firma Roos.
Vlietlanden
Het Landbouwschap en de Land- en Tuin-
bouwvereniging Leidschendam hebben be
zwaar gemaakt tegen het aanwijzen van een
naar hun mening te groot aantal gebieden als
„agrarische doeleinden met landschappelijke
waarde". Door die laatste toevoeging worden
onaanvaardbare beperkingen aan de bedrij
ven opgelegd. Het gemeentebestuur vindt ech
ter dat de bedrijven hierdoor mede be
schermd worden omdat niet-grondgebonden
bedrijven worden geweerd. Hogere silobouw
dan voorgeschreven, wordt door het gemeen
tebestuur „absoluut onaanvaardbaar" ge
noemd. De PPC vindt dat onder bepaalde
voorwaarden voor alle terreinen silobouw tot
20 meter mogelijk moet zijn.
De consulent voor de openluchtrecreatie heeft
verder bezwaar gemaakt tegen het ontbreken
van aanwijzingen voor „de Vlietlanden" en
van aandacht voor de recreatieve weg, in het
verlengde van de Kniplaan, naar Zoe term eer,
zaken die in het streekplan van de provincie
zijn opgenomen. Leidschendam zegt dat de
plannen voor de Vlietlanden, „die een ingrij
pende situatie met zich brengen", nog te on
zeker zijn maar dat in de toelichting op het
bestemmingsplan uitgebreid wordt ingegaan
op de zware druk van de recreatiebelangen
op het landelijke gebied. De provinciale com
missie meent evenwel dat wellicht nog niet
exact kan worden aangegeven hoe het gebied
wordt ingericht, maar dat vaststaat dat de
polder binnen tien jaar voor recreatief ge
bruik zal zijn ingericht. Het fietspad naar
Zoetermeer staat op de kaart van het provin
ciaal fietspadenplan 1977 en is, aldus de
PPC, zodanig gekozen dat agrarische belan
gen zo weinig mogelijk worden geschaad.
Voor de aanleg is trouwens maar een smalle
strook nodig.
Het ministerie van Defensie wilde verder
voor het vliegveld Ypenburg de bestemming
„gebouwen ten dienste van een vliegveld" ge
wijzigd zien in „gebouwen voor de Koninklij
ke Luchtmacht" zodat de bouw van een kan
toor voor de Luchtmachtstaf mogelijk zou
zijn. De PPC steunt het Leidschendamse ge-
meentbestuur echter in zijn opvatting dat
dergelijke gebouwen niet op een vliegveld
thuishoren maar, door de bereikbaarheid met
openbaar vervoer, bij stadscentra. Leidschen
dam noemt de omgeving van het vliegveld
„landschappelijk waardevol" en daarom moe
ten geen ruimere bebouwingsmogelijkheden
worden geschapen.
De wijkcommissie „Oud-Zuid Leidschendam"
(Zeeheldenwijk) tot slot heeft bezwaar ge
maakt tegen de in het bestemmingsplan opge
nomen verbreding van Rijksweg 4 waardoor
de woonbebouwing door lawaai en stank ex
tra belast zal worden. De daarvoor aangege
ven stroken zullen, aldus het gemeentebe
stuur, echter alleen worden benut voor taluds
en groenstroken omdat de eigenlijke verbre
ding van de rijksweg ter plaatse aan de an
dere zijde wordt gerealiseerd.
directeur-generaal van het
ministerie van landbouw
die vanwege de minister de
verontruste Duitsers om de
plas moest leiden. Geen
lolletje eigenlijk, als je
steeds maar aan dat Duitse
verwijt moet denken dat
de Nederlandse boer veel
melk produceert met veel
krachtvoer. Boer Van
Winden had zijn stallen in
een keurige staat gebracht,
daar konden zijn gasten
niet over vallen. Veel
interessanter was dat ook
veel geproduceerd kan
worden met veel minder
krachtvoergebruik, want
dat gebeurt daar achter de
Rijndijk die eens op
Voorschotens territorium
lag. Als het alleen aan Van
Winden lag, zouden onze
oosterburen dus geen angst
meer hoeven hebben
binnen de EEG. Trouwens,
hoor je ons zo zeuren;
hebben wij het ooit over
die Duitse bierplas
Na het bezoekje met veel
koffiecake en een koekje
van mevrouw Van Winden,
trokken de heren weg bij
de 45 koeien en
verplaatsten de
moeilijkheden naar een
ander bedrijf, waar met
veel krachtvoer door
honderd koeien een
geringere produktie wordt
bereikt. Hoe moet je die
Duitsers nu overtuigen
Maar ze bleven glimlachen,
op een ernstige basis. De
chauffeur van
landbouwautoriteit De
Zeeuw vertelde me
inmiddels, dat hij een
leuke baan met weinig vrij
heeft. Zijn collega van de
auto uit Bonn zei niks,
alleen „vielen Dank" voor
de schepjes suiker. Toen
het gezelschap heen was,
kon veehouder Van Winden
op adem komen. Dat
krachtvoer weet wat. Daar
achter de Rijndijk heeft
men wel wat anders aan
het hoofd. Van Winden:
„Ja, hoe zal ik het zeggen.
Je moet nu eenmaal meer
produceren om aan je
inkomen te komen. Heb je
tien boeren, dan doe ze het
allemaal stuk voor stuk
anders. Ik maak me meer
zorgen om de twee nog
praktiserende
boerenbedrijven hier op
Stevenshof. Wat blijft daar
van over
U itbreidingsmogeli jkheden
zijn er niet meer. Over een
paar jaar gaat Leiden hier
bouwen. Dan moet ik
weg".
„HET AGNES" VERLIEST Z'N LAATSTE VADER
Boer Van Winden was gaarne bereid zijn hoge Duitse gasten rond te leiden
Het moest er eens van
komen. Arnold J. J.
Duindam, voor vrienden en
andere ingewijden Nol, is
schoolverlater geworden.
Na ruim eenenveertig
dienstjaren is deze gym
leraar de laan uit.
Gisteravond werd op „het
Agnes" uitgebreid afscheid
van hem genomen. De
scholengemeenschap en
allen daaromheen moeten
het nu zonder de man met
de pijp en zijn fiets stellen
en Nol Duindam moet
verder zonder zijn stiel,
omdat hij in augustus 65
wordt.
Mager, gebruind en in het
wit gestoken, maakte hij
nog even in de stoel de
balans van zijn loopbaan
op. „Het geeft toch wel een
beetje wee gevoel na al die
tijd". Voor leraar
lichamelijke opvoeding
Duindam begon deze tijd
in de crisisjaren. In 1937
studeerde hij af aan de
academie voor
Lichamelijke Opvoeding in
Amsterdam. De enige
gelegenheid die semi-
universitair was, minder
statisch, een natuurlijker
bewegen en één van de
nieuwere richtingen
vertegenwoordigend. Toen
ik mijn kandidaats had
gehaald ben ik tot '41
verder gaan studeren:
antropologie bijvoorbeeld,
en toegepaste fysiologie en
metingen van het menselijk
lichaam. Mijn scriptie ging
volgen van cursussen „om
het onderwijs aangepast te
houden". „Dat was een
soort training waarbij je
jezelf ook kwetsbaar moest
opstellen. Daar heb ik heel
veel van geleerd. Het
onderwijs is erg in
beweging gebleven, van
niveau tot niveau. De
werkomstandigheden bij
het Agnes zijn voor mij
ideaal geweest. Misschien
is dat één van de redenen
waarom je het zo lang
volhoudt. Ik ben niet louter
lichamelijk opvoeder
geweest; het contact met
school is bijzonder
uitgebreid geworden, met
de leerlingen, met de
collega's, met de ouders
buiten de schooltijd. Het is
gewoon een bedrijf
geworden".
De begeleiding van de
leerlingen speelt volgens
oud-leraar Duindam op
Agnes een grote rol. „Dat
is mij zo sterk opgevallen.
Dat is erg positief en
geweldig. Voor mij is dat
nu voorbij. Het contact
met school zal wel blijven,
op de sportdag, de
feestavonden.
Ik zwem veel - van origine
ben ik zwemman en
atletiekman. Dan elke
zomer bergwandelingen en
langlauf. Van de winter
ben ik gesignaleerd op
ski's hier op de
Stadhouderslaan; daar
moet je gebruik van
maken dacht ik".
„Gymnastiek is een
dynamische beweging
geworden. Een vak dat je
altijd maar moet
bijstomen, tot en met de
trampoline, waarvoor ik
vorig jaar nog als oudste
deelnemer een cursus heb
gevolgd. Ja, ik heb zowat
aan half Leiden gymles
gegeven en van de 85
collega's op school zijn er
11 oud-leerlingen van mij".
Na een werkzaam en
„soepel" leven en de
vorming van jongeren kan
Nol Duindam zeggen: „ais
ik het over kon doen, zou
ik hetzelfde vak kiezen,
maar dan wel op twee
schijven werken en er een
vak bijnemen, een taal of
biologie. Nou, daar is mijn
pensioen dan. Vervelen zal
ik me in de verste verte
niet, ik weet best raad met
mijn tijd".
De firma Roos aan de Middenweg
Het gebied tussen Leidschendam en Nootdorp
niet gebeurde was
misschien te danken aan
het feit, dat een bedrijf
met een „vrij lage
veebezetting" werd
bekeken, want zo mag je
de broodwinning van boer
Wim van Winden in de
Stevenshofpolder wel
noemen met z'n twee
koeien per hectare plus
jongvee.
Aanvankelijk zouden de
Duitse gasten begeleid
worden door de
Nederlandse
landbouwminister Van der
Stee, maar die had ineens
de handen vol aan
Chinezen, die in
toenemende mate hun
Aziatisch licht in ons land
komen opsteken. Geen heer
Van der Stee dus, maar in
zijn plaats optimistisch
ogende heer De Zeeuw, de
Gymleraar Nol Duindam:,.Genoeg te doen"
altijd al gezegd: „er komt
bij mij geen meisje in
school". „Het Bona heb ik
onderafdeling van Bona,
waarvan pater De Goede
rector was en die had
pas in '55 losgelaten en nu
was ik de enige van de
nog aanwezige
oprichtingsdocenten van
Agnes. Maar hij was meer,
onder andere brugklas-
studieleider en verder
besteedde gymnastiekleraar
Duindam veel tijd aan het
Je k
•sbeh
al
i kwj
laat
boevf
1 bra
voori
ar hi
gest<
afscl
movi
rvanj
fzett
n.
wi
don
fCahv
I te i
ter
aan
de K
i in
Dok
ndw
f v
der
estu
iraut
Met in het achterhoofd
grote ontstemming over de
Nederlandse kolossale
melkplas, ook wel
melkberg genaamd, maar
niettemin de gezichten in
een vriendelijke plooi
bezochten gistermorgen
enige Westduitse
landbouwbonzen een
agrarisch bedrijf in een
groen Leids weiland. Zoals
gezegd, het
oriëntatiebezoek verliep op
hoog niveau, met als de
bondsrepublikeinse
staatssecretaris van
landbouw, Herr Rohr, aan
het hoofd. Daar was ook
nog Herr Altpeter, die
waarschijnlijk zijn baas in
bedwang moest houden als
die mogelijk bij het zien
van al die melkgevende
Hollandse koeien uit de
band zou springen. Dat dit