Frederik
van Eeden
droomt
dertig jaar
in
Dromenboek
Kampervaringen
van Jo Juda
UNIEKE UITGAVE
mensen houden er dagboeken op na.
dagboeken zijn gepubliceerd,
amer is het verschijnsel
nenboek", dat Frederik van Eeden
zijn dagboeken bijhield: notities die
ale< Jakte van de dromen die hij de nacht
en had beleefd. Reeds op vijftienjarige
d maakte Frederik van Eeden In zijn
hij loeken al notities over zijn dromen,
(komen er afzonderlijke dromencahiers.
in totaal vier dromencahiers. Het
gaat over de periode 1889-1890. het
n nile begint in 1896 en eindigt in 1903,
het derde cahier onmiddellijk op
uit (en doorloopt tot in 1909). Het
cahier bevat droomaantekeningen die
tot 1923. Uit dagboeken zijn
eefnaantekeningen verzameld tot 1927.
tgebreide verzameling, nu in zijn
dil uitgegeven door Bert Bakker. Dick
vee iter, die de uitgave verzorgde, meldt in
:ial oord vooraf dat zijn grote
igstelling voor dromen en
nonderzoek hem bracht tot de studie
p et materiaal van Van Eeden Hij is bij
ok erwerking van het materiaal niet over
acht ijs gegaan: het Frederik van
von-genootschap stond hem bij; de
Pr er van de Tachtiger literatuur bij
k. HarrieG. M Prick; verder gaf
ssor Tenhaeff hulp en advies.
■atièoek van meer dan 500 pagina's: het
m nenboek" van Van Eeden. Ik schat zo
rg«op allerlei manieren wel grote
gstelling voor het boek zal zijn,
lij tioor deze uitgave gerechtvaardigd is.
serst is het boek natuurlijk een fraaie
der ige tot de kennis van de geschiedenis
psychiatrie. Het is duidelijk dat Van
n zijn dromen noteerde vanuit zijn
t d{
Het Beusichemse theatertje Het
Heerenlogement.
zufilCHEM Onder de rook
me)e kerncentale in
'aard „draait" momenteel
ruim 2000 inwoners
de Betuwse dorpje
ichem een uniek
;rs}ertje. Het Heerenlogement,
gebracht in een oud
ithuis", dat daartoe
gerestaureerd en
•past. Het theatertje wordt
ld door een enthousiast
:t:ef, daarin financieel
.taan door de gemeente
en de provincie
rland. Het wordt mede In
gehouden door een grote
„vrienden en
linnen", die daarvoor een
jkse bijdrage betalen.
bllectief. dat zijn sporen in
erwereld al ruimschoots
:verdiend. bestaat uit Joost
j. Michel La Faille. Peter
Boudewijn Spits en
van der Oord. en heeft
14 oktober I978 de
vtjés stevig in
en Woordvoerster van het
Uniek
theatertje
onder rook
van
kerncentrale
wordt er opgetreden door
bekende en minder bekende
..entertainers". Ook aan de
kinderen is gedacht en er
worden dan ook regelmatig
voorstellingen gegeven voor de
Beusichemse jeugd, die vooral
voor poppentheater en
muziekprogramma's massaal
komt opdraven.
Toch is de situatie in het
knusse theatertje nog niet
optimaal. De oorzaak daarvan is
het restaurantgebeuren dat een
onderdeel vormt van het
theatercomplexje. Omdat de
scheiding tussen theater en de
keuken van het restaurant bijna
nihil is hangen erg veel
keukenluchtjes in het theater. In
sommige gevallen kan dat wel
eens hinderlijk zijn. Niemand
gaat nu eenmaal graag uit in
het nette pak om thuis tot de
conclusie komen dat een
stomerij de baklucht uit de
kleding moet halen.
Naar een oplossing wordt
momenteel gezocht en het ziet
er wel naaruit'dat die
oplossing binnenkort ook
gevonden is. Overigens behoeft
dit niemand af te schrikken om
dit theatertje eens met een
bezoek te vereren. Het behoeft
ook niet speciaal in het nette
pak. want daar wordt niet naar
gekeken. Waar het collectief
prijs op stelt is liefde voor het
theatergebeuren. in de meest
ruime zin van het woord. Het
wordt steeds meer bevestigd dat
Het Heerenlogement een
waardevolle aanvulling van het
landelijke en ook regionale
theatergebeuren betekent. Daar
is het collectief al erg tevreden
Geïnteresseerden die wat meer
hierover willen weten of dit in
eigen omgeving willen gaan
navolgen, kunnen contact
opnemen met Helma van der
Oord, tel. 03449-1613.
beroep als psychiater, in een tijd waarin
deze wetenschap zichzelf geheel aan het
herzien was, voor zover vóórdien van
wetenschap gesproken mag worden. Van
Eeden kende de grondleggers van de
moderne psychiatrie persoonlijk. Freud heeft
hij ontmoet in Parijs in 1885. hij is dan nog
volop aan het werk met patiënten, wat hij
pas jaren later zal opgeven in verband met
zijn literaire activiteiten. Van Eeden heeft
Jung leren kennen op een congres in
München in 1913.
Van Eeden heeft zijn eigen visies
gehandhaafd tegenover de groten van de
psychiatrie. Met Freud was hij het
fundamenteel oneens over de functie van de
droom, hoewel hij een gelijksoortige basis
"had voor zijn dromenstudieals Freud: de
notities van het zelf gedroomde.
Het boek is verder van grote betekenis voor
het onderzoek van de droom. Met name
ook omdat Frederik van Eeden in zijn eigen
materiaal nogal duidelijk categorieën
aanbrengt. Heel regelmatig spreekt hij over
de „heldere droom", het meest ideale type
droom dat hij kent. Hier „is de dromer er
zich volledig van bewust dat hij slaapt en
droomt. Naar aanleiding van een ongewone
situatie in de droom, meestal bij de
droomsensatie van zweven of vliegen, wordt
er een besluit genomen en gezegd „ik
droom". De slapende persoon „ontwaakt"
dan als het ware vanuit een gewone droom,
maar blijft in diepe slaap. Het is mogelijk
dit droombeeld langere tijd te continueren,
meestal in tegenstelling tot een
angstdroom".
Voor degenen die in het wezen van de
droom geïnteresseerd zijn. geeft Schlüter
een heel boeiend extra hoofdstuk: een
vertaling (door Hans van Eeden) van „A
Study of Dreams een voordracht voor de
Society for Psychical Research uit 1913.
Deze voordracht, die hier „Over Dromen"
heet, geeft de theorieën yan Van Eeden
over de gebeurtenissen die psychisch en
fysisch bij het dromen plaatsvinden: „Zolang
de lijfsgevoelens. hetzij in- of uitwendig,
nog worden bemerkt, is er geen volledige
slaap of droom en elke abnormale
gewaarwording moet een hallucinatie in
wakende toestand genoemd worden. Als
slaap en droom beginnen is elk onmiddellijk
lichamelijk verband afgesneden. Dit is het
wezenlijke en karakteristieke kenmerk".
Vooral ook is het boek van grote betekenis
voor de literair belangstellende. Niet alleem
omdat blijkt dat de droom en de kennis van
de droom in het werk van Van Eeden
(vooral ook in zijn literaire werk) zo'n rol
spelen. „De Kleine Johannes", „De
Nachtbruid" en het moeilijk toegankelijke
gedicht „Het Lied van Schijn en Wezen",
om maar wat voorbeelden te geven. De
waarde die Van Eeden aan de droom
hechtte, wordt duidelijk in deze niet-literaire
basis voor zijn literair werk.
Bovendien geeft Van Eeden vaak notities
over dromen waarin literaire tijdgenoten
paraderen. Het komt niet zo heel vaak voor,
maar soms is het wat komisch, zoals in de
notitie van 30 december 1903: „Gedroomd
van een Noorsch huisje, mooi gelegen, waar
bekenden woonden. In de kamer ontmoette
ik Karei Thijm (Lodewijk van Deyssel). Ik
zag hem zonder hoofd. Een hoge boord,
maar daarboven niets. Ik besprak het met
een ander en hield het voor een
hallucinatie. Ik had ze vroeger nooit gehad.
Wat later zag ik hem duidelijk, met zijn
hoofd. Maar toen hij mij zag werd hij
kwaad. Ik stak mijn hand uit. maar hij
weigerde die aan te nemen".
De „heldere droom" is de beste categorie
van dromen dieVan Eeden meemaakt. De
slechtste is de droom van demonen of
wellustigheden. Soms ook zijn er dromen
over faecaliën, maar daar weidt Van Eeden
allemaal nooit over uit. Hij vermeldt het
slechts als noodzakelijke verslaggeving.
De mooiste typering uit het dikke boek
komt naar mijn smaak van Verwey, die Van
Eeden gedurende een bepaalde tijd in de
ochtenduren kon observeren. Hij bevestigt
het gevoel, dat ik steeds heb bij het lezen
van deze droomnotities: waar haalt iemand
de rust vandaan, de slaap, om dit soort
dromen bewust te beleven? Want dromen
heb je alleen op deze manier als je lang
kunt slapen, als je de ochtend over je bed
heen kunt laten komen. Dan kan een droom
ook wel eens naverteld of opgeschreven
worden.
Albert Verwey: „Ik kende Van Eeden al van
nabij voordat hij vijfentwintig was.
Amsterdamsch doctorandus in de
medicijnen: Amstel 17. Een hoog gelegen
kamer met uitzicht op het water Een tijd
lang heb ik er gewerkt. Ik ging erheen
zoodra ik ontbeten had en zette me aan de
schrijftafel. Van Eeden was dan nog niet
op. Hij verscheen pas als het tijd was voor
ziekenhuis of laboratorium. Als hij uit zijn
slaapkamer kwam. zag men de droomen in
zijn oogen. Hij droomde heerlijk".
JAN VERSTAPPEN
Frederik van Eeden: „Dromenboek",
uitgegeven en ingeleid door Dick Schlüter.
Uitgaven Bert Bakker, Amsterdam. Prijs
49,50.
GIJZELAAR IN
DUITSE HANDEN
Jo Juda, die 7 september zeventig jaar
wordt, heeft de meeste eerste
concertmeesterplaatsen in ons land
bezet. Hij was concertmeester in
Arnhem, Groningen en Utrecht en bij
de Radiofilharmonie in Hilversum. Er
was indertijd al aangekondigd dat hij
concertmeester bij het Residentie-
Orkest zou worden, maar dat ging toen
niet door. Wel werd hij ter afsluiting van
zijn glorieuze carrière nog
concertmeester van het Amsterdamse
Concertgebouworkest
Na zijn pensionering is Juda, die al
componeerde, ook nog gaan schrijven.
Hij heeft een veelbewogen leven achter
zich en wat hij meemaakte verwerkte hij
heel bewust. Zo kon hij in het eerste
deel van zijn autobiografie „De zon stond
nog laag" heel boeiend vertellen van
zijn Amsterdamse jeugd met zijn
angstdromen, en hoe een hevig onweer
merkwaardig genoeg de directe
aanleiding werd tot zijn vioolstudie. In
het tweede deel „Voor de duisternis viel"
behandelt deze zoon van een
diamantslijper hoe hij de kans krijgt zijn
vioolstudies af te ronden bij de grote
pedagoog Carl Flesch in Berlijn en hoe
hij daarna een begin maakt met zijn
carrière als vioolsolist en concertmeester
van onze provinciale orkesten.
'Zojuist is het derde deel van Juda's
levensherinneringen verschenen. Zoals
de voorgaande delen kan het gemakkelijk
apart worden gelezen. Het heet zoals
Juda werd genoemd in de Duitse
gijzelaarskampen waarin hij tussen 1940
en 1944 moest verblijven: „Jantje
Paganini". De speelse humor waar die
bijnaam van getuigt hadden de gijzelaars
maar al te hard nodig om geestelijk
overeind te blijven. Want al werden de
gijzelaars door de Duitsers wel een
beetje beter behandeld dan de echte
gevangenen, het waren toch jaren van
zware beproeving daar in Buchenwald
en later in ons eigen Brabant, in
Haaren. Beekvliet, op de Ruwenberg en
in Vught stonden de gijzelaars oog in
oog met de dood.
Heel sober, zonder pathos en zonder
sentimentaliteit vertelt Juda hoe hij die
tijd is doorgekomen en hoe de
slachtoffers elkaar hebben bijgestaan.
Door de kampverhalen leerde hij ons
vroegere Nederlands-lndië goed kennen.
Hij verkeerde er met velen die in het
openbare leven van de jaren dertig, en
ook nog daarna, een rol speelden.
Drees sr.. de historici Huizing^ en Geyl.
de radio-literator dr. P. H. Rittér jr.. de
politicus Algra. de schrijvers Anton van
Duinkerken, Anthonie Donker, Simon
Vestdijk en wie al niet.
Gelukkig heeft Juda in de kampen veel
viool kunnen spelen en daarmee zichzelf
en zijn lotgenoten een hart onder de
riem kunnen steken. Het is curieus dat
niet de grote meesterwerken van het
kamermuziek-repertoire in die
omstandigheden en voor dat publiek de
sterkste uitwerking hadden, maar juist de
kleine genrestukjes waar de recitals
gevende violisten tegenwoordig hun neus
voor ophalen. Juda houdt daar in zijn
boek een pleidooi voor en zegt: „In ieder
geval hebben die genrestukjes in onze
kamptijd meegeholpen ons lot iets
minder zwaar te dragen".
Het klinkt haast ongeloofwaardig, maar
de muziek waar Juda het meest succes
mee had was de telkens weer gevraagde
„Romanza Andaluza" van Pablo de
Sarasate. Ook Pater Henri de Greeve, de
man van de Bond zonder Naam, was er
mateloos door gefascineerd en wel
speciaal door de sexten-glissando op
de a- en de c-snaar naar beneden. Hij
noemde die passage „de greep" en zou
onder die titel in de zomervan 1944 in
Sint Michielsgestel zelfs een toneelstuk
schrijven.
„Iedere keer wanneer ik het stuk
speelde", schrijft Juda. „werden mijn
ogen magisch getrokken naar de plaats
waar hij zat. Het was mij een van de
eerste keren dat hij zich onder het
auditorium bevond namelijk opgevallen,
dat zijn reactie op de muziek voor,
tijdens en na het glissando, dat ongeveer
op de helft van het werk voorkomt, een
totaal andere was. Zolang „de greep"
niet geklonken had, drukte De Greeves
gezicht een gespannen verwachting uit.
Op het moment dat ik met „de greep"
bezig was. zag ik hem heftig knikken en
met Zijn opgeheven vuist snel trillen.
Was alles voorbij, begon ik dus met de
dubbelnoten die onmiddellijk na het
glissando kwamen, dan had hij iets van
de voldaanheid die in de houding van
een glunderende grootvader tot uiting
komt wanneer hij net een dampartijtje
heeft gewonnen van zijn jongste
kleinzoon".
Dit citaat geeft een goed beeld van
Juda's memoires. Ze zijn de moeite van
het lezen volop waard.
J. KASANDER
Jo Juda: „Jantje Paganini. Hiftling
2613". Uitgave: Heuff, Nieuwkoop.
Paperback. 26,50.
itief is Helma van der
zeer fanatiek als haar
tertje" ter sprake komt.
t: „Wij willen met ons
ïr proberen een aantal
en te bereiken, dat op
uur durft te gaan. Het
mlogement wil beslist geen
jrrentiepositie gaan
ten ten aanzien van de
tigde cultuurtempels. Wij
en niet bijvoorbeeld de
ties of iets dergelijks. Wij
onbekende stukken en
iet gevestigde namen een
geven op te treden."
J eater trekt dan ook een
selecteerd publiek. Helma:
theaterminnend publiek
:ns op avontuur durft te
Wij zijn er erg gelukkig
dat de ervaring ons heeft
rd. dat mensen die ons
tr hebben bezocht er vrij
natig in terugkeren. We
nu een vaste kern van
ikers, maar het aantal zou
groter kunnen zijn. De
ithisanten wonen over een
gebied verspreid. Betuwe
Valleigebied bevatten nu
50 personen die
latig onze voorstellingen
len. Per voorstelling
in wij ruimte voor 110
Inde
tellingenreeks hebben wij
ieen vrij vaste lijn kunnen
tngen. Elke dinsdagavond
/felma van der Oord is naast haar theaterleven ook actief en cre
atief bezig met haar andere hobby: bëeldhouwen.