-4
Bejaarde
kiest soms
jioodgedwongen
voor enkele
reis naar
platteland
Ook
maaltijden
met
beperkingen
kunnen best
lekker zijn
<ll mi
i|Ret ene bejaardentehuis moet
dveneren om vol te blijven, het
andere heeft wachtlijsten voor
jaren. Een tegenstrijdigheid die
en vrijwel overal tegenkomt Wat
>|n daar nu de oorzaken van? Wat
ijn de problemen, en wat wordt er
aan gedaan?
een onzer verslaggevers)
HAAG Tien procent van de Nederlandse
Iking is bejaard; op een aantal van veertien
ien zielen komt dat neer op 1,4 miljoen bejaar-
Van die 1,4 miljoen verblijft gemiddeld tien
cent in een van de vele honderden bejaarde-
orden, welke Nederland telt. Tehuizen met goed
jouwd ironische namen als „Avondzon" en
ilerlicht", welke mensen van 65 jaar en ouder
ngen die niet meer zelfstandig kunnen of wil-
onen. Op de ene plek zijn ze wat dunner ge-
dan op de andere, maar in theorie kan er
worden uitgegaan dat iedere bejaarde die
heeft op een plaatsje in een bejaardentehuis
ook inderdaad terecht komt
„Moet je iemand, die elders oud is geworden met zijn stamcafeetje en zijn winkeltjes in de buurt, nu plotseling achter de koeien of tussen de bollen neerzettén?"
te-
00 ,s blijkt dat niet altijd waar te zijn. De praktijk
dat een aanvraag welke een bejaarde, na jaren-
slfstandig te hebben gewoond, indient voor
\g in een bejaardenoord, lang niet altijd geho-
reeti) wordt. Een reportage van de KRO-actualitei-
t n wuöriek „Brandpunt", gemaakt na gesprekken met
nog op zichzelf levende inwoners van Am-
:n van 65 jaar en ouder, toonde aan dat men
3wWal in stedelijke gebieden als de Randstad op
ia wachtlijst wordt geplaatst waarvan het einde
J 'ngeen jaren in zicht is.
Uilen", luidt voor de meeste bejaarden in Am-
im, Rotterdam en Den Haag het devies. Wach-
er eens een plaatsje vrijkomt, of wachten tot
moment dat een verzorgingstehuis meer op zijn
,1 is dan een bejaardentehuis. Op zich natuurlijk
uiterst droevige situatie, vooral als men in aan-
j g king neemt dat er buiten die stedelijke gebieden
lizen zijn die zelfs moeten adverteren om hun
gljj Ars vol te houden.
5a(j( situatie op het platteland is wat dat betreft
cant stal stukken rooskleuriger. In veel tehuizen is er
»s genoeg. Het aanbod van bejaarden is daar re
latief stukken lager dan in de stedelijke gebieden,
waar ruimte en geld spelbrekers zijn in de bouw van
voldoende bejaardenoorden.
Op het platteland, in de kleine kernen, is voor die
tehuizen genoeg ruimte. In het verleden niet gehin
derd door beperkingen van overheidszijde is daar
links en rechts gebouwd in opdracht van iedereen
die maar iets voor die bejaarden wilde doen. De
overheid honoreerde vrijwel elk verzoek om een
bouwvergunning voor een bejaardentehuis, zonder
daar vooralsnog consequenties aan te verbinden.
De tehuizen werden daar neergezet waar de grond
goedkoop was en waar de gemeentebesturen zo
welwillend waren hun medewerking te geven. Dat
betekende dat initiatieven op dit gebied in steden
als Den Haag en Leiden moeilijker van de grond
kwamen, omdat de grond daar stukken duurder was.
Het beeld dat daardoor in de loop der jaren is ont
staan is er een van volkomen scheve verhoudingen.
Een inspecteur op bejaardenoorden zei het eens zo:
„Als iemand in Den Haag of Leiden hoognodig moet
worden opgenomen en te horen krijgt dat er lege
kamers zijn in Hekendorp of Hillegom. terwijl hij in
zijn woonplaats voorlopig nog geen kans maakt, dan
zal hij misschien kiezen voor die andere plaats. De
vraag is dan of je zo iemand die elders oud gewor
den is, met zijn stamcafeetje op de hoek en zijn
winkeltjes in de buurt, achter de koeien of tussen
de bollen moet neerzetten".
En toch zijn er vele bejaarden die kiezen voor een
overgang van de stad naar de stilte en de rust van
het platteland. Het is meestal een keus die uitslui
tend wordt gemaakt omdat in de eigen vertrouwde
omgeving geen plaats te vinden is. Het is ook een
keus die achteraf nogal eens wordt betreurd. Want
mentaliteit en levenswijze van stadsbewoner en plat
telandsbewoner verschillen vaak onderling te veel
om hen voor eeuwig tot vrienden te maken.
Bovendien wordt die scheve verhouding, zoals hier
boven omschreven, met die overgang nog eens ver
sterkt. Als een bejaarde uit de stad die overstap
maakt betekent het ook dat men in zo'n tehuis op
het platteland zegt: „Zie je wel, wij voorzien in een
behoefte, want het tehuis is altijd vol". Maar dat is
natuurlijk niet reëel.
Dat ze vol zitten komt gewoon omdat zij die mensen
naar zich toe trekken. Maar die mensen zijn er ei
genlijk misplaatst. Het is wel goed dat ze er gebruik
van maken, want het zou onzinnig zijn om de bed
den leeg te laten staan. Maar die verdeling is na
tuurlijk niet juist, want zij is niet planmatig. De te
huizen zijn gewoon op goed geluk terechtgekomen
op die plaatsen waar de mensen wat wilden doen
voor de bejaarden, en bovendien wat konden doen
omdat ze meestal goedkope grond hadden, makke
lijk geld konden krijgen en goede garanties van de
gemeentebesturen.
Natuurlijk ligt de keus uiteindelijk bij de bejaarde
zélf, maar vrijwel altijd zal hij (of zij) de voorkeur
geven aan een plaatsje in de eigen omgeving, waar
de meeste sociale contacten liggen. Of, zoals meer
gebeurt, in een plaats waar men familie heeft wo-
Inmiddels hebben de provinciale besturen, welke het
meest direct met de planning voor de bejaardenoor
den te maken hebben, een aantal richtlijnen gekre
gen voor een bejaardenbeleid.
Staatssecretaris Meijer van CRM in het kabinet Den
Uyl stelde op grond van allerlei statistische gegevens
vast dat als voor zeven procent van de in een be
paalde regio aanwezige bejaarden een plaats in een
tehuis kon worden gereserveerd, dit voldoende
moest zijn. De staatssecretaris riep daarmee de in
middels beruchte „zeven-procents-norm" in het le
ven. Die norm, welke ook door zijn opvolger Wallis
de Vries keihard wordt gehanteerd, houdt namelijk
in dat plaatsen die boven die zeven-procents-norm
zitten langzaam maar zeker moeten afbouwen. Aan
vragen bij CRM voor verbouw, noodzakelijk om de
tehuizen aan de steeds veranderende eisen aan te
passen, worden door CRM niet gehonoreerd, met
andere woorden, die tehuizen sterven een langzame
maarzekere dood.
Staatssecretaris Meijer kwam indertijd op die zeven-
procents-norm omdat hij het aandeel van de bejaar
denoorden uit de welzijnspot, anderhalf miljard gul
den, veel te hoog vond.
De voormalige staatssecretaris heeft met name over
het feit waarom hij nu juist die zeven procent als
norm hanteert erg veel kritiek te horen gekregen.
Meijer echter ging er van uit dat als de norm niet
goed zou zijn de provinciale besturen maar met har
de gegevens moesten komen, welke een andere
norm konden rechtvaardigen.
Op grond van de cijfers van indicatiecommissies,
welke in '77 zijn ingesteld, moet de huidige staatsse
cretaris Wallis de Vries zijn zeven-procents-norm on
derbouwen, óf een andere norm gaan vaststellen.
In verschillende provincies heeft de zeven-procents
norm al voor paniek gezorgd. Er zijn al vergunnin
gen geweigerd aan bejaardentehuizen welke hoogno
dig zouden moeten verbouwen om aan de eisen te
kunnen blijven voldoen, maar die in een gebied lig
gen waar men ver boven de zeven-procents-norm zit.
Het zijn meestal de tehuizen die zo'n twintig jaar
geleden als ultra-moderne bejaardenoorden van start
gingen maar tegenwoordig „uit de tijd" zijn.
Zo'n tehuis is dan gedoemd te verdwijnen, de bewo
ners zullen moeten worden overgeplaatst naar ande
re bejaardentehuizen in de omgeving. Een geweldige
ingreep in het leven van die bejaarden.
Een gedeputeerde merkte naar aanleiding hiervan
op: „Ik heb met een oudere alleenstaande man ge
sproken van vierenzeventig jaar. Ik denk dat als je
die man moet overplaatsen, tegen zijn zin, het zijn
dood kan betekenen. Dus vind ik dat je daar erg
zorgvuldig naar moet kijken, en dat we dat nu al
moeten doen. Want als wij alleen maar slaafs het
beleid van CRM volgen en ons keihard opstellen
met de mededeling van „Nou. dan sluiten jullie
maar", dan gebeuren er dingen die je later niet
meer kunt rechtzetten".
Hij wijst erop dat via overleg met de besturen van
de bejaardenoorden voorkomen moet worden dat er
geadverteerd wordt om de tehuizen vol te houden.
„Het is best te prijzen dat ze via advertenties hun
best doen die tehuizen vol te houden en dat ze zeg
gen. „We kunnen het financieel niet verantwoordea
dat een kamer leeg staat", maar het kan ook an
ders. Het zou bijvoorbeeld mogelijk kunnen zijn dat
er een centraal punt komt waar men in onderling
overleg kan beslissen wat er met een lege kamer
moet gebeuren. Op die manier hou je de verdeling
inde hand".
Overigens is de zeven-procents-norm niet de enige
regel van CRM waar de provinciale besturen mee te
maken hebben. Gelijk met de norm, die in '76 werd
vastgesteld, werd ook het toenmalige personeelsbe
stand bevroren. Dat is sindsdien niet veranderd en
alleen goed onderbouwde aanvragen voor uitbreiding
van het personeel krijgen de goedkeuring van het
ministerie.
Een van de oorzaken voor klachten over personeel
stekorten is gelegen in het feit. dat bejaarden die
eigenlijk in een verpleegtehuis moeten worden opge
nomen te lang -in een bejaardentehuis blijven. Zij
leggen daarmee een onevenredig groot beslag op
het personeel. Dit is onder meer een gevolg van een
tekort aan bedden in de psycho-geriatrische sector,
waar de mensen die psychisch een beetje in de war
raken heen moeten. De werkers in de bejaardenoor
den raken daardoor overbelast omdat die bejaarden
nu eenmaal extra zorg nodig hebben Daarnaast
krijgt men het effect dat andere bejaarden niet meer
in dat tehuis willen, onder het motto „Ik wil niet bij
die mensen zitten
HAAG Over het woord dieet
laan nogal wat misverstanden,
bezig is te vermageren en daar-
vrijwillig bepaalde bestanddelen
elen en drinken weglaat, Is gauw
h rtgd te zeggen dat hij op dieet
na' laar een echt dieet krijg je pas
ijni nedische indicatie. Dieet is voe-
- b welke op medische gronden af-
>rr i van de normale voeding. En
medicus moet aanwijzen op welk
of welke punten die voeding
afwijken. In Nederland wordt,
n t kzij enig baanbrekend werk van
1 Voorlichtingsbureau voor de
ding, een dieet aangeduid met
elil stof waar het om gaat en "niet
r met de naam van de uitvinder,
[voordeel van die normalisatie,
scl maar in het buitenland toch wel
'if jaloerse blikken wordt gekeken,
n dat iedere insider nu precies
I wat de betrokkene wel en niet
hebben, ongeacht wie het dieet
I Ivoorgeschreven.
een dieet zonder bijvoorbeeld
of vet voorgeschreven heeft ge-
wordt gauw afgeschilderd als
i stakker, wiens maaltijden over-
Pö lend de smaak van stopverf heb-
Maar daar hoeft geen sprake
Ie zijn. „Dieetmaaltijden kunnen
I treffelijk smakenzegt diëtiste
2P lène Lim van het Voorlichtingsbu-
v voor de Voeding. Maar ze voegt
I' raan toe: „Als je maar kunt ko-
ei En daaraan nu mankeert soms
P wel het een en ander.
i|« dieetmaaltijden moet bereiden
1 tegenwoordig echter beslist
feer maar wat aan te modderen
poging om ondanks het ge-
van essentiële bereidingsmidde-
toch iets smakelijks van het for-
le halen. Bekwame diëtisten van
voorlichtingsbureau voor de Voe-
I hebben namelijk al heel wat pi-
"swerk verricht, dat ze graag wil-
lloorspelen.
ène Lim: „Wie een dieet voorge
len krijgt dat essentieel afwijkt
het gangbare eten, moet van de
cus ogenblikkelijk een verwij-
(bfief naar de diëtiste vragen,
'diëtiste is het gemakkelijkst te
0 bij de kruisverenigingen. Die
*1, verspreid over het gehele
Izo'n 60 diëtisten in dienst. Lukt
"iet via zo'n instelling, dan kun
n de gele gids een zelfstandig
■'St opzoeken. De gang naar zo'n
tundige is zeer aanbevelensw-
ln een serie van vier artikelen besteden wij aandacht aan
de eetgewoonten van de Nederlanders. Vandaag worden
onder de loep genomen: diëten, aangepaste maaltijden op
vrijwillige basis, de bezwaren die er zijn tegen het te
vroeg invoeren van vegetarische maaltijden voor kinderen
en „een dure manier om aan voedingsstoffen te komen".
NEDERLAND EN ZIJN
EETGEWOONTEN (3)
aard. De dieetpatiënt wordt op die
manier geholpen om toch smakelijke
maaltijden te bereiden. Er wordt re
kening gehouden met de eigen voe
dingsgewoonten, kookgewoonten,
smaak en dergelijke".
Commercie
Op hun beurt worden het voorlich
tingsbureau en de diëtisten weer
ferm geholpen door de commercie.
„De industrie springt op verschillen
de terreinen er uitstekend op in met
een aantal heel bruikbare smaakma
kers. Ook op vetgebied mogen we
best waardering hebben voor het be
drijfsleven. We zien steeds meer pro-
dukten waarin gewone vetten zijn
vervangen door linolzuurrijke vetten.
En die zijn goed bruikbaar in menig
dieet.
Misleidend
Kritiek op het bedrijfsleven en de
voedingsprodukten die het op de
markt brengt is er ook. „Er mankeert
nog een heleboel aan de vermelding
op de verpakking van wat er precies
in zit", zegt mej. Lim. „Wat dat be
treft zijn ze in sommige landen veel
verder dan bij ons. Soms is de ver
melding op de verpakking gewoon
misleidend. Vol trots wordt bijvoor
beeld gemeld, dat een bepaald vet
zuiver plantaardig is. Maar lang niet
alle plantaardige vet is ook onverza
digd. En om onverzadigde vetzuren
gaat het nu juist als we het hebben
over vet dat niet ongezond is voor
hart en bloedvaten. Als op frituurvet
alleen maar staat dat het zuiver plan
taardig is. zegt dat niets. Dan kun je
net zo goed ossewit nemen".
Veel grondstoffen voor diëten, maar
ook voor aangepaste maaltijden op
vrijwillige basis, worden tegenwoor
dig betrokken bij zogenaamde re
formwinkels. Voor het Voorlichting
sbureau voor de Voeding hoeft dat
niet zo nodig. „Het is een dure ma
nier om aan voedingsstoffen te ko
men. die je net zo goed. maar tegen
veel minder geld, in andere winkels
kunt krijgen. Aan veel produkten die
in de reformwinkels op de stellingen
staan wordt te veel waarde gehecht.
Er worden allerlei eigenschappen aan
toegeschreven die ze niet of in
slechts zeer geringe mate hebben.
Zeezout en honing bijvoorbeeld. Daar
zitten stoffen in die in gewoon zout
en in suiker niet te vinden zijn. Maar
dat in zo geringe mate, dat het echt
geen zoden aan de dijk zet. Van ho
ning zou je ettelijke potten moeten
eten om aan mineralen even veel
binnen te krijgen als met één bruine
boterham".
„Nee, zo gezond is honing niet.
Meer dan 99 procent is suiker. Als je
naar de voedingswaarde kijkt ben je
met suiker net zo goed uit, maar
dan wel veel goedkoper. Maar ach,
als je er nou in gelooft... kwaad kan
het in elk geval niet om je eten in
een reformwinkel te kopen. Als de
voorlichting van de winkelier tenmin
ste deugt, want die is ook vaak een-
zijding of onjuist. Soms worden arti
kelen verkocht die glutenvrij zouden
zijn. maar die integendeel juist glu-
tenrijk zijn. Wie op een glutenvrij
dieet leeft hoeft maar één keer zo'n
produkt te gebruiken en het hele ef
fect van het dieet is teniet gedaan".
Vegetariërs
Onder de „vrijwillige diëten" vallen
ook de vegetarische maaltijden.' Ve
getariër kun je in verschillende gra
daties zijn. Het meest voorkomende
zijn de zogenaamde lactovegetariërs,
mensen die niet willen dat er ten be
hoeve van de menselijke consumptie
dieren worden gedood. Het gebruik
van dierlijke produkten als eieren,
boter, kaas en melk wordt wel als
normaal beschouwd. Uit gezondheids
oogpunt kan weinig over het vege
tarisme worden gezegd. In maaltijden
zonder vlees en vis zitten, als ze
vakkundig worden samengesteld, alle
voedingsstoffen die het menselijk li
chaam nodig heeft om goed te kun
nen funtioneren.
In de grote keukens van zieken- en bejaardenhuizen is het bereiden van dieetmaaltijden dagelijks werk. Maar echt
lekker worden die maaltijden pas na bemoeienis vanleen diëtist of diëtiste.
Iets verder dan de lactovegetariërs
gaan de biovegetariërs, een groep
die de laatste jaren snel in omvang
toeneemt. Hun voedingspakket ver
schilt nauwelijks met dat van de lac-
tQvegetariërs. maar zij kopen wel be
wuster hun ingrediënten. Landbouw-
vergif en kunstmest zijn uit den boze
en de eieren dienen afkomstig te zijn
van scharrelkippen.
Het strengst voor zichzelf zijn de ve-
ganisten. Zij voeren hun filosofie zo
ver door. dat ze op geen enkele wij
ze dierlijke produkten wensen te ge
bruiken. Melk is in hun filosofie voor
de kalfjes en eieren bergen jong le
ven. Boter past er ook niet in, even
min als margarine die niet zuiver
plantaardig is. Produkten van en met
leer, zoals schoenen, worden niet ge
bruikt. Voor deze groep mensen is
de kunststof een uitkomst. Voorzover
het om de maaltijden gaat, komen
de veganisten wel eens in conflict
met de voedingswaarde ervan. „Er
zijn voedingsstoffen die alleen in
dierlijk materiaal voorkomen", zegt
mej. Lim, „zoals de vitamine B 12.
Daar kan een tekort aan ontstaan.
Toch heeft het vegetarisme in onze
ogen wel een erg positieve bij
werking. want vegetariërs zijn in de
regel mensen die zich uitstekend 'ver
diepen in de voedingsleer en die
daarom uitgekiend eten. De bekende
welvaartsziekten als vetzucht, hyper-
tensië, hart- en vaatkwalen zie je bij
hen niet zo gauw".
Baby's
Bezwaar maakt het Voorlichtingsbu
reau voor de Voeding wel tegen het
te vroeg invoeren van vegetarische
maaltijden bij kinderen. „Sommige
ouders geven hun baby's geen melk.
maar in plaats daarvan het een of
andere graanpapje te drinken. Op die
manier wordt zo'n kind een heleboel
aan noodzakelijke voedingsstoffen
onthoudën. Dat zie je ook wel op de
consultatiebureaus. Met alle respect
voor moeders die hun baby's aan de
slanke lijn houden zie je dan toch
kinderen die zo uit een concentratie
kamp lijken te komen. Die kinderen
zullen er de rest van hun leven last
mee houden".
RINK DROST
Volgende week. 23 juni. wordt in de
laatste aflevering van deze serie aan
dacht besteed aan het brood, met
als conclusie, dat het een betere
plaats in ons voedselpakket ruim
schoots verdient)