R.N.
Roland Hoist
Et
PAGII
lllSTERDAM Toen Richard Nicolaiis Roland Hoist op
Idejaarsdag 1938 op zeventigjarige leeftijd overleed,
eek dat hij zijn gehele nog aanwezige oeuvre aan de
eat had vermaakt met een nogal ongebruikelijke bepa-
ig. Hij wenste namelijk dat een door hem aangewezen
iemanschap de nalatenschap zou schiften en datgene
d zij niet in aanmerking vonden komen om bewaard te
jven zouden vernietigen. Vervolgens moest het overblij-
inde veertig jaar lang verzegeld worden bewaard. Na die
lertig jaar moest een nieuwe commissie alles bekijken
I eventueel opnieuw stukken verwijderen en pas dan zou
it werk toegankelijk mogen worden. Die veertigjarige pe
lde is voorbij. De tweede commissie zag geen aanleiding
ji stukken achter te houden en het legaat vult nu (tot 24
ui) de zalen van het Prentenkabinet van het Rijksmu-
lum.
jeelzijdig
30f 2
i'3°eiend
£™unstenaar
iinissM
P'aal
5ndste
Een kale beuk op een weide met schapen en een paard, tekening 1897/ 98
Natuurlijk is het niet zo dat Roland Holst
in die veertig iaar een onbekende kunste
naar is geworden. Zijn monumentale kunst
is uiteraard altijd te zien gebleven en zijn
grafisch werk bleef bekend. Met name
geldt dit voor het fraaie portret dat hij
van zijn echtgenote, de dichteres Henriette
Roland Holst-Van der Schalk, maakte en
dat talloze malen gereproduceerd werd.
Maar het volledige grafische werk is nooit
eerder getoond en verschillende tekenin
gen en enkele schilderijen (van minder be-
fang overigens) kan men hier voor het
eerst zien.
De testamentaire bepaling wijst op een
duidelijke onzekerheid van de kunstenaar
ten opzichte van zijn werk. Naar de reden
daarvan kan men slechts gissen. De ten
toonstelling geeft er geen antwoord op.
Wat in dit werk echt zwak was moet Ro
land Holst zelf al hebben vernietigd getui
ge het feit dat vroeg werk naqenoeg afwe
zig is en oók in latere perioden soms an
ders niet te verklaren gaten vallen. Wel
licht komt het door een tweespalt in de
persoonlijkheid van de kunstenaar.
Socialist
Roland Holst is zijn leven lang financieel
onafhankelijk geweest. Hii bewonderde
Van Gogh en meer nog Matthijs Maris,
die hij eens 'God zelve' noemde. Hij had
een hang naar monumentaliteit, naar sym
boliek, naar abstracte vor/nen. Maar in de
artistieke kringen waar hij en zijn echtge-
v note vertoefden was Herman Gorter en die
deed hen kennis maken met het marxis
me. In geschrift, Roland Holst was een
bekwaam kunstcriticus, en weldra ook in
beeld ging hij zijn verbondenheid met het
socialisme uitdragen. Dat kon natuurlijk
niet in strakke symbolische vormen. Volk
se prenten moesten het worden die „de
arbeider" zou kunnen begrijpen.
Henriette werd later communiste, zeer ac
tief in de internationale organisaties. Het
vuur brandde bij Richard kennelijk niet zó
fel. Geleidelijk aan werden zijn kritieken
minder strijdbaar, vrijwel uitsluitend ge
richt op esthetische waarden. Henriette
moest vaak op reis voor congressen in
het buitenland. Richard bleef dan thuis.
Hij was inmiddels hoogleraar aan de Am
sterdamse Rijksacademie geworden, later
zou hij opklimmen tot directeur van die
instelling. Het zou kunnen zijn dat hij zich
wat verfegen voelde om dingen die hij ge
maakt had en die hij achteraf beneden
zijn artistieke standing achtte. Dat hij
daarom, na eerst zelf al een schifting te
hebben toegepast, dit na zijn dood nog
eens tweemaal wilde laten doen om er zo
voor te zorgen dat alleen dat wat „eeu
wigheidswaarde" zou hebben kon overblij-
Al met al kan men stellen dat Roland
Holst er terdege van overtuigd was dat
zijn beste werk de toets des tijds zou
kunnen doorstaan. Wat hij niet kon ver
moeden was dat uitgerekend veertig iaar
na zijn dood er een grote belangstelling
zou bestaan voor de kunst die hij en de
groep waartoe hij min of meer behoorde
gemaakt heeft. Het is natuurlijk zuiver toe
val dat deze tentoonstelling komt op een
tijdstip dat met name het symbolisme zo
duidelijk in de belangstelling staat, dat er
een internationale tentoonstelling van te
zien was in Rotterdam en een nationale in
Den Haag. Op beide was Roland Holst
Harpje, tekening 1895
vertegenwoordigd en hij leek ons, van de
Nederlanders met name, de beste. Zonder
het te grote gebaar van Thorn Prikker,
zonder de krullerigheid van Toorop, om
een paar namen te noemen.
Meester van de litho
Een sterke en boeiende kunst, vooral wat
de grafiek betreft. Roland Holst was een
meester van de litho, zowel in natuurstu
dies als in portretten. Graag zocht hij zijn
modellen in Huizen, waar prille jonge
meisjes hem inspireerden tot prachtige
portretten. Daarnaast maakte hij veel ge-
bruiksgrafiek: ex-libris. affiches, boekom
slagen e.d. Met name zijn toneelaffiches
horen tot het beste dat ooit op dit gebied
in ons land is gemaakt.
Naast het grafische werk, hier op één
blad na compleet te zien, zijn er schilde
rijen, weinig opzienbarend, en tekeningen.
Die konden niet allemaal getoond worden,
maar toch is het interessant om te zien
hoe zorgvuldig Roland Holst zijn grafische
bladen voorbereidde met zeer gedetailleer
de tekeningen. Ook zijn er bladen die
kennelijk niet bestemd waren voor grafi
sche weergave, maar die door de kunste
naar voor eigen genoegen als voltooid
Legaat na
veertig jaarin
Rijksprentenkabinet
kunstwerk werden getekend. Zijn „Harpje",
een vijftienjarig meisje, is een voorbeeld
van allerzuiverste portretkunst.
Monumentaal
Roland Holst heeft meer gedaan. Hij werk
te graag in monumentale vormen, zou
zelfs zijn directeurschap aan de academie
neerleggen om in alle rust te kunnen wer
ken aan glas in lood ramen voor de Dom
te Utrecht. Ook ontwerpen en cartons
voor die monumentale werken zijn op de
tentoonstelling te zien. Ontwerpen die ge
tuigen van de grote constructieve geest,
waarvan zijn vrouw schreef dat Roland
Holst ongetwijfeld een voortreffelijk archi
tect had kunnen zijn. Leest men zijn ei
gen toelichting bij het raam voor het
noorder dwarsschip van de Domkerk te
Utrecht dan ziet men hoe diepgaand hij
de bouwtechnische aspecten bestudeerde
om zijn kunst te kunnen inpassen in het
monument waarvoor zij bestemd was. Een
eerlijk, hardwerkend kunstenaar, een der
besten van zijn tijd.
De tentoonstelling in Amsterdam geldt dui
delijk als presentatie van het legaat, niet
als overzicht van het kunstenaarschap van
Roland Holst. Ze wordt mede daarom
slechts begeleid door een eenvoudig
vouwblad met enkele afbeeldingen. Het
zou, geloven wij. goed zijn als aie echte
overzichtstentoonstelling er binnen niet al
te lange termijn zou kunnen komen. Met
een catalogus die wellicht sommige vraag
punten oplost die de huidige tentoonstel
ling nog openlaat. Roland Holst is het
waard.
VOLKERING
Constant
mtane
het
)ornige
ld van
liefde
„Afgezien van de relaties die de samenleving
duldt, schuilt er In de simpele gewoonte zich
te bedienen van de taal der liefde om zichzelf
kortstondige gevoelens van liefde te bezorgen
of deze bij anderen op te wekken een gevaaix
dat tot dusverre onvoldoende is onderkend".
Met deze moraliserende woorden richtte de
Franse schrijver Benjamin Constant zich in juni
1816 tot die lezers van zijn roman „Adolphe"
die liever dan zich de les van het boek ter har
te te nemen, uit waren op roddel over de per
sonages die model hadden gestaan voor „Adol
phe", onder wie de schrijver zelf! Trouwen was
in die dagen nu eenmaal aan stand gebonden,
aan bezittingen en naam. Wie in het huwelijks
bootje stapte, moest als hij in die opzichten
niet geheel en al overeenstemde met zijn part
ner, wel weten waar hij aan toe was, anders
was het onheil niet te overzien. Echter niet al
leen voor de vrouw, maar ook voor de man,
die aan zo'n galant avontuur was begonnen. En
dat laatste wilde Benjamin Constant nou juist
heel nadrukkelijk betogen in „Adolphe", die be
roemd geworden novelle die onlangs in het Ne
derlands werd vertaald.
Wanneer de rijke Adolphe op 22-jarige leeftijd
een verhouding aangaat met de tien jaar oude
re Poolse dame Ellenore. is dat voor hem niet
meer dan een spelletje. Heeft Ellenore, die wel
iswaar een adellijke maar ook onbemiddelde
vrouw is, zich aan Adolphe gegeven, dan zal zij
zich met alle geweld aan hem vastklampen. Zij
gelooft heilig in haar Adolphe wie het aanvan
kelijk slechts om een galant spel te doen was.
Ellenore vervolgt haar Adolphe zozeer dat hij
volledig door haar in beslag genomen wordt,
de kans op gelukkiger en voor hem vruchtbaar
dere verhoudingen laat lopen en zijn maat
schappelijke carrière die zo fraai was ingezet,
verknoeit.
Benjamin Constant was een man van zijn tijd
die zich met groot psychologisch inzicht ver
diepte in zijn held met wie hij ongetwijfeld veel
karaktertrekken gemeen had. Hij deed dan ook
niet voor niets alle moeite de (autobiografi
sche trekken van „Adolphe" te verdonkerema
nen, onder meer door zijn verhaal de vorm te
geven van de in zijn tijd, de Romantiek, gelief
de fictie van het teruggevonden manuscript;
iets waar zijn tijdgenoten, getuige hun reacties
op het boek, wel doorheen wisten te kijken.
Conventies
Er is bij Constant nog geen spoor te vinden
van verzet tegen de maatschappelijke conven
ties die het Adolphe onmogelijk maken zijn re
latie met Ellenore te verduurzamen. Ook al zou
hij met haar willen trouwen, zijn omgeving
maakt hem dat onmogelijk. De maatschappelijke
verhoudingen zijn voor de liberale politicus die
Constant ook was, een voldongen feit waaraan
niet te tornen valt.
Schijnbaar weinig anders ligt dit bij een andere
schrijver uit de negentiende eeuw, de Duitser
Theodor Fontane die pas elf jaar oud is wan
neer Benjamin Constant in 1830 overlijdt. Fon
tane was een Pruis die blijkens zijn boeken een
toegewijd vaderlander was en zijn geboorte
streek in poëzie en journalistieke bijdragen tot
haar recht liet komen. Pas op 60-jarige leeftijd
begon hij met het schrijven van romans en een
daarvan werd onlangs vertaald onder de titel
„Dolingen Dwalingen", een ronduit schitterend
werk dat hoe beknopt he* ook ie
een tijdperk laat herleven: het Berlijn in de ja
ren zeventig van de vorige eeuw.
Onderwerp van „Dolingen Dwalingen" is net als
„Adolphe" een verhouding die niet kan uit
groeien tot een huwelijk omdat de beide part
ners te veel verschillen in sociale komaf. Maar
„Dolingen Dwalingen" schildert niet zoals
„Adolphe" breedvoerig het gemoedsleven van
een enkele jonge man in zijn relatie tot een
vrouw; baron Botho von Rienacker, die de
hoofdfiguur is van Fontanels werk zien v/e
vooral getekend tegen zijn maatschappelijke
achtergrond.
Botho, officier in het Pruisische leger, maakt bij
een tochtje per roeiboot kennis met Lehne, een
„meisje uit het volk" in wie hij zijn verlangen
naar eenvoud, natuurlijkheid en oprechtheid,
vaak zo ver te zoeken in eigen kring, in leven
de lijve voor zich ziet. De relatie die hem
brengt in het milieu van Berlijnse volksmensen,
kan echter niet duurzaam zijn. ook al willen zij
dat. Beiden weten dat de maatschappij een der
gelijk huwelijk niet zal tolereren. Er is bij Leh
ne en in mindere mate bij Botho aanvaarding
voor deze onverbiddelijke wet van de maat
schappelijke conventie. Een compromis is niet
mogelijk, zo geeft Botho aan een vriend te ken
nen, die met een soortgelijk probleem zit opge
scheept. Zijn conclusie verschilt dus nauwelijks
van de raad die Benjamin Constant aan zijn le
zers gaf.
De manier waarop de natuurlijkheid van Lehne
door Fontane wordt verheerlijkt werpt evenwel
een subtiel licht op de onwaarachtigheid van
de beau monde waar Botho deel van uitmaakt.
De baron die zich zijn rol in zijn eigen milieu
■- "•■■wt jo„ draagt trouwens de elemen
ten van die loosheid vrijwillig bij, bijvoorbeeld
door aan te geven hoe gemakkelijk het'conver
seren is met de dames uit zijn kring, iets waar
Lehne geen notie van heeft.
Orde
Zowel Botho als Lehne vinden tenslotte de
partner die past bij hun stand, maar die wat
karakter betreft sterk van hen verschilt. De ba
ron trouwt, om een financiële catastrofe voor
zijn eigen familie te vermijden, met de rijke
freule Kathe Sellenthin. zorgeloos en speelziek
en sterk verschillend van de serieuze Botho.
Lehne wordt ten huwelijk gevraagd door de
streng-vrome fabrieksbaas Gideon.
De orde die Botho ziet als het fundament van
zijn bestaan, is daarmee hersteld. De verschil
lende standen waarmee die orde in stand wordt
gehouden, zijn vertegenwoordigd in de partner
met wie Botho, respectievelijk Lehne, trouwt.
Gideon neemt pas na een schrobbering aan het
adres van Botho genoegen met zijn bruid Leh
ne. Kathe bevestigt haar afkeer van vroegere
„affaires" waarop zij geen invloed meer kan
uitoefenen. Zijn huwelijk met haar verloopt ge
heel als het zou moeten zijn, terwijl het ideaal,
Lehne, met de jaren naar de achtergrond ver
schuift.
Het maatschappelijk frame heeft dus slechts
even gerimpeld en nog maar weinigen waren
daarvan getuigen, maar bij de hoofdfiguren is
er een herinnering achtergebleven die als het
ware vooruitloopt op de tijden die gaan komen.
Fontane signaleert de kiemen van het verderf
van deze schijnbaar perfect georganiseerde
Duitse standenmaatschappij. Botho's geval staat
immers niet apart, net zo mir als wat Cehne
Geen waardering
Noch zijn burgerlijke noch zijn marxistische cri
tici namen Fontane's vooruitziende blik in dank
af. maar om tegengestelde redenen. De marxis
tische omdat ze moeite hadden met de idee
dat een bourgeois, ook al was het slechts even.
zich had kunnen bekennen tot een simpel bur
germeisje; de burgerlijke omdat ze een dergelij
ke relatie wel moesten afkeuren als in strijd
met hun stands- en fatsoensbegrip.
Het is waarschijnlijk niet boud te veronderstel
len dat als gevolg van die onenigheid Fontane
als romanschrijver'niet die faam kreeg waar hij
van begin af aan recht op had; zijn reputatie
bleef beperkt tot die van een typisch Pruisisch
schrijver die in zijn vaderlandslievendheid aan
de negentiende eeuw gebakken zat.
Wie Constant z'n gemoedsbeschrijvingen van de
jonker Adolphe uit het begin van de negentien
de eeuw te ver van zich af vindt staan, moet
in elk geval Fontane's meesterwerk lezen. En
dat niet eens zozeer om de maatschappelijke
veranderingen die het signaleert, maar vooral
omdat het in zijn uiterst subtiele uitwerking
van het gegeven en precieuze beknoptheid, be
hoort tot die hoogtepunten van realistische ro
manschrijfkunst die nadien nimmer meer zijn
overtroffen.
PAUL VAN VELTHOVEN
Benjamin Constant:
Adolphe. Prijs 6,90. Theodor Fontane: Dolin
gen Dwalingen. Uitgave: Het Spectrum, Prisma
Klassieken. PHJs 7,90