Tjibbe de Groot
liet zich
pijprokend
weer
niet kennen
Gouden priesterfeest van
rector Dirk Plaat laat driemaal
levensgevaar in de schaduw
De „Koffieclub" van Tom Walenkamp heeft verbroedering in de wielen
hond
zoekt;
huis
Astor: een levenslustige cycloop
ia4 STAD/REGIO
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 5 ME11979 PAGINA 5
-I
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en èlf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Opa Tjibbe de Groot van 67, Alphenaar.
heeft de edele kunst van het toeback zuigen
weer alle eer aangedaan. In
wedstrijdverband heeft hij een soort
„werkbezoeken" gebracht aan Brussel en de
Franse stad Metz. En niet zonder succes,
mogen we wel zeggen. „Voor mij hoeft het
niet in de krant, hoor, maar vorig jaar
beloofde ik u de uitslagen van mijn
pijprokerscarriëre door te geven. Nou. op 28
april was het weer zover, „vertelde Tjibbe
J. E. de Groot me van de week. In Brussel,
ergens in de buurt Van de Grote Markt,
rookte opa Tjibbe mee in de „nationale
wedstrijd om het Belgische kampioenschap.
Daar was een fikse deelname, maar Tjibbe
redde het een heel eind: hij werd negende,
door zijn pijpje vijfenzestig minuten
achtereen aan te houden. Hij blijft erbij, dat
het een kwestie van gelukhebben is, maar
tóch.
Zonder zich veel tijd voor rust te gunnen
reed De Groot met nog een paar
Nederlandse deelnemers even door naar
Metz, waar zondag 29 april
tweehonderdzeventig pijprokers de strijdpijp
opnamen. Overigens vond De Groot wel, dat
hij het weekeinde „aardig aan de zwier"
was geweest, „maar dan wel met sensatie.,
„Om te beginnen kwamen we in Brussel
bijna te laat aan. In de haast parkeerde
mijn metgezel zijn auto verkeerd. Toen we
bij de plaats terugkwamen later, was de
auto foetsie. Het bleek, dat de wagen door
een takelwagen van de politie was
weggehaald naar elders. Het grapje kwam
mijn collega pijproker op honderd gulden
„vervoerkosten" te staan, plus nog een
aardige bekeuring. Dat was wel een heel
zware pijp die we in Brussel gerookt
hebben", zei Tjibbe de Groot.
In Metz werd een driedelige wedstrijd
gehouden: het Franse kampioenschap voor
„amateur-rokers", tevens was er het eerste
Europese kampioenschap voor teams en het
evenement werd gecompleteerd met een
wedstrijd voor „tabakverkopers". „Ik zat in
die teamwedstrijd. Goudriaan uit
Oudewater, een heel beste, tweemaal
Nederlands kampioen, was nu binnen een
halve minuut uitgeteld. Pech. Het lukte mij
nu beter".
De Groot en Groenedaal uit Montfoort
rookten en smoorden beiden 76 minuten
lang door en eindigden gelijk, zo „ongeveer
op de tiende en elfde plaats. Dat is toch
niet zo gek, tussen die 270 liefhebbers".
„De prijzen hebben we maar laten liggen",
aldus Tjibbe de Groot, „want de uitreiking
werd almaar utigesteld. 's Nachts om 4 uur
was ik thuis in Alphen. Maar ja. voor
pijproken op dit niveau moet je heel wat
overhebben. Misschien dat ik in oktober nog
naar Italië ga, voor het
wereldkampioenschap. Maar dat hoor je nog
wel. Bij leven en welzijn ben ik wel volgend
jaar bij de Europese strijd in Amsterdam
van de partij".
xh Op de voordeur is een
bordje bevestigd met een
misschien voor sommige lie
den ontmoedigende tekst:
„Verzoeke ons niet te sto
ren. Er wordt toch niets ge
kocht en bekeerd zijn we
ook al". Hier woont de zee-
reerwaarde heer Dirk Ber-
tus Ferdinand Plaat, rector.
Volgens de titulatuur zou
de rector weleerwaarde
heer moeten zijn, maar als
je eenmaal als pastoor ge
ploegd, gezaaid en geoogst
hebt in 's Heren wijngaard,
mag het nog best steeds
zeeree rwaard zijn. Rector
Plaat, wonend in de bonte
en knusse wereld van oud-
onderwijzeres juffrouw De
Leeuw, toegewijd „hospita"
aan de Leidse Vijf Meilaan,
heeft de collaar behouden,
maar zijn blauwgrijze kos
tuum en iets donkerder
grijsblauwe sokken geven
deze 75-jarige iets modieus.
Geestelijk en lichamelijk is
de rector, ondanks zijn
emeritaat, bijna nog een
spring in 't veld en daarom
vertoeft hij nog immer als
een parttimer in de pastora
le weiden: 's zondags om
half twaalf „lezend" in de
Lodewijkskerk en op de
vrijdagmiddagen dito in het
bejaardenhuis Rijn en Vliet
Rector Dirk Plaat is op 25
mei vijftig jaar priester.
„Dat is echt niet zo bijzon
der", zegt de rector, voor
deze gelegenheid zittend in
de luie stoel. „Ik heb een
klasgenoot die nog volop
actief is in Blaricum, pas
toor H. Remmer". Dirk B.
F. Plaat werd in Den Haag
geboren. „Wij hadden een
arbeidersgezin, vader was
fabrieksarbeider. Aanvanke
lijk wilde ik onderwijzer
worden, zowat alle broers
en zussen waren dat, zo'n
beetje. Maar ik ging, geroe
pen, als veertienjarige naar
Voorhout, waar toen nog
het klein-seminarie was. Dat
was in '18. Daarna volgde
Heemstede en theologie in
Warmond, hè. Mgr. Aenge-
nent wijdde me in '29 in
Haarlem tot priester".
Kapelanaten van Dirk
Plaat: thans rector: Purme-
rend, Rijswijk, Medemblik,
Heemstede en Leiden, in de
petrusparochie bij de litur-
gist pastoor beukers, in
1946. „In die periode, het
was in '51, kreeg ik een au
toongeluk. Dat was niet
best. Ik werd als vodden
opgeraapt en afgeschreven.
In Leiden bad men al voor
m'n zielerust. Ik heb acht
weken buiten kennis gele
gen". Zorgzame juffrouw
De Leeuw: „Tot driemaal
toe heeft hij op sterven ge
legen. Dat was in '18 toen
de eerste Spaanse griep in
ons land kwam, daarna dat
ongeluk, en later is de rec
tor nog eens bediend toen
hij pastoor in Zevenhoven
was en volgens de dokter
nog maar twee uur te leven
had". De rector glimlacht;
hij is er drie keer, met
Gods hulp, doorheen geko-
Om „bij" te komen assis
teerde Dirk Plaat, na zijn
ongeluk, op de BNS in
Voorhout. „Ik hield toen lij
densmeditaties in Noord-
wijk bij pastoor W. Bende
van de O.L. Vrouw ter Zee.
Nou, en toen vroeg me op
een keer mgr. Huibers van
Haarlem: „Kan je fietsen?"
„Ja Zeker, monseigneur",
antwoordde ik. „Goed, dan
heb ik een mooi plaatsje
voor je als pastoor", zei de
bisschop, maar hij noemde
geen naam. Het werd Hoek
van Holland. Dat kende ik
wel een beetje; niet gek,
met een pracht pastorie en
een fenomenaal uitzicht
over zee. Pastoor Van Kleef
zat daar en die kwam naar
de Leidse Herensingel.
Maar die kerk en pastorie
hadden de Duitsers inmid
dels grondig gesloopt. In '53
werd ik er pastoor van een
„kerk" in de onderbouw
van een school: de „pasto
rie" was een dubbel huur
huis".
Dat fietsen kwam pastoor
Plaat een enkele keer van
pas. Hij bediende ook een
„bijkerk" in Maasdijk, maar
meestal was er wel iemand
die hem er met de auto
naar toe bracht. „In de
Hoek heb ik een nieuwe
kerk op touw gezet, maar
vóór de bouw begon werd
ik overgeplaatst naar Ze
venhoven. Dat was vijf jaar
later. Een heel ander soort
parochie daar in de polder,
met een knots van een pas
torie: elf kamers en alle
maal gemeubileerd. Voor
één man. Er is daar nooit
een kapelaan geweest". In
1963 was het uit met het
pastoraat van Dirk Plaat:
„Ik moest wel weg, want ik
kreeg tot twee keer toe een
zware longontsteking en de
gezondheid noemde men bij
het bisdom te delicaat om
pastoor te kunnen blijven.
Ik werd rector van Huize
St. Willibrord in Wassenaar.
Daar ontmoette ik ook weer
pastoor Beukers die rusten
de was. „Ik ben een hele
tijd jouw baas geweest", zei
Beukers, „nou ben jij mijn
baas", zei die. Ik ben in
Wassenaar gebleven tot
febr. '72".
Rectoraal gezien was het
toen welletjes. Hij trok in
bij juffrouw De Leeuw, als
emeritus en ambteloos
priester, „maar ik ben op
het pastorale terrein ge
woon bezig gebleven. Zo
ging ik in Huize St. Lidwi-
na mis lezen voor een stel
letje nonnetjes. Pastoor
Schlatmann, nu deken van
Leiden, zei: dat kun je best
doen. Nou, zo gezegd zo ge
daan. toen eenmaal die zus
ters waren uitgevlogen naar
alle windstreken, kwam
pastoor Vreeburg van de
Lodewijk achter m'n adres.
Hij kende me nog van vroe
ger; ik assisteerde bij zijn
eerste H. Mis. Hij kan nu
op mij rekenen, 's zondags
en ook weieens als hij weg
Rector Plaat, bijna nog een spring in 't veld.
is, bijvoorbeeld naar Keve
laar. Dan zit ik stand by,
voor het geval dat. We kun
nen elkaar goed velen, het
klikt goed tussen ons. „Dirk
Plaat hoort hier", zei hij
pas nog en daarom moet ik
mijn receptie houden in de
pastoriezaal van de Lode-
Dat is dan op zondag 27
mei, na de plechtige hoog
mis om half twaalf, die ge
concelebreerd wordt samen
met pastoor Vreeburg en
pater Chr. Polder, Montfor-
taan, die huist in Huize Be-
restein in Voorschoten. Dat
treft, want pater Polder is
op dezelfde datum 50 jaar
priester en tijdens de recep
tie staat hij ook als feeste
ling klaar om de felicitaties
in ontvangst te nemen. Die
zondag is rector Plaat,
naast God, het middelpunt
van een plechtig Danklof,
om zeven uur. In „Rijn en
Vliet", bij de bejaarden
(„waar ik altijd op de vrij
dagmiddagen lees") is op 25
mei feest. Dan komt ook
dominee Verdoorn, de be
jaardenpredikant in Leiden.
De „ongeluksdagen" van
rector Plaat worden elk
jaar trouw gevierd bij juf
frouw De Leeuw thuis, van
wege de wonderbaarlijke
afloop, na zoveel gevaar.
Rector Plaat gaat gewoon
door, zolang O.L. Heer geen
vuiltje aan de lucht geeft.
Jk doe het allemaal nog
graag. Zo heb ik pas nog in
Huize Roomburgh de lij
densmeditaties gehouden.
Tot veler verbazing zonder
een enkel spiekbriefje. Tja,
zo leeft een mens. Och, nu
vraagt u me weer wat; dat
had ik wel een beetje ver
wacht, hè. Over de ontwik
kelingen in de geloofsbele
ving vandaag. Wel, ik vind
't ronduit jammer, dat die
„franjes" overboord zijn ge
gooid, omdat men de bete
kenis van die franje verge
ten is. Wat om het essentië
le heen zat, diende juist om
die essentie te benadrukken.
Ik noem geen voorbeelden
meer, ze zijn legio. Maar
die „franje", die aankleding,
iets accentuerende sier, was
om de dooie dood geen
poespas, zoals nogal eens
naar voren wordt gebracht.
Maar men moest nu een
maal iets „nieuws". Jam
mer, doodjammer, dat er
zoveel moois verloren is ge
gaan. Maar ach, de Kerk
heeft wel méér meege
maakt. Ik blijf optimist,
hoor".
Natuurlijk weet iedereen, dat fietsen „beter is
dan u denkt". Vroeger fietste alleman, maar
toen had je haast niets anders. Het zal toen
ook best wel gezond zijn geweest, maar dat
had men nog niet in de gaten. Maar
tegenwoordig zijn alle goede ouderwetse
gewoonten voor een goed deel een bijdrage
geworden om te kunnen „overleven". Zo ook
het fietsen. En dan niet zomaar even fietsen
van huis naar werk en terug, o nee, vandaag
de dag moet je prestaties leveren door
bijvoorbeeld elke zondag 50 kilometer of meer
uit je benen te halen. Daar is bijvoorbeeld de
„Koffieclub", een stuk of veertig fiets-
gekluisterden uit Leiden en omgeving die via
het centrum van Tom Walenkamp (in fietsen)
de peddelaarsgedachte wijd uitdragen door elke
week een stuk of drie keer op de racefiets
lekkere afstanden te maken.
Peter Verhoef „van de zaak van Tom
Walenkamp" weet er al een jaar of drie alles
van. „Koffieclub", dat is omdat wij op onze
standaardritjes altijd „Kraantje Lek" in
Overveen aandoen voor een koffiepauze. Ter
afsluiting van ons seizoen, zo in oktober, gaan
we daar ook altijd wild eten, dat wil zeggen
rustig en lekker eten, maar dan wel wild of
gevogelte. Het is een clubje zonder pretenties.
Over een paar weken doen we mee aan de
Friese Elfstedentocht op de fiets, waar we 1200
medestanders zullen ontmoeten. Uit alle
geledingen. Dat is nou juist het ontzettend
fijne. Daar rijdt ook Van Agt mee, zeg maar.
Alle rangen en standen vallen dan weg. Het
nivelleert de maatschappij, want fietsen
verbroedert. Zo heb je bij ons racefietsvrienden
die chirurg zijn of Kamerlid,
wasmachineverkoper, slager, aannemer.
vrachtwagenschauffeur, melkboer, student. Dat
is juist het leuke, dat ratjetoe".
Bovendien ga je al fietsend je omgeving veel
beter bezien. Als je loopt, zie je te weinig, als
je autorijdt, zie je helemaal niets. Daarom
fietsen we. De racefietsers (die het soms
kalmaan doen, als je maar vooruit komt) van
Tom Walenkamp hebben het grootste plezier,
terwijl ze „afzien". In Kraantje Lek worden
steevast ook de pechprijzen uitgereikt aan
degenen die het beste smoesje hadden om „niet
mee te doen". Kijk, dat is nog 'ns een sportieve
oplossing. Als enige echtpaar rijden Jaap en
Trudy Brouwer uit Oegstgeest mee en die
worden door Peter Verhoef hogelijk geprezen
wegens hun inspirerende inzet die zoveel
anderen in het bandenspoor meesleept. Zoals
vorige week in de rit Luik-Bastenaken
(Bastogne)-Luik: 22 mensen uit Leiden e.o. die
220 km aflegden in slagregens, zodat ze in de
afdalingen pijn in het hoofd ervan kregen. Vijf
haalden het niet, waarvan één vanwege
mankementen. Peter Verhoef was er bij, maar
dat mocht ik niet vertellen.
Ofschoon Verhoef één van de recordhouders
van de „Koffieclub" is, met een uitschieter van
435 kilometer op één dag. Maar dan niet in een
„geaccidenteerd" terrein. Peter Verhoef is ook
vol lof over deelnemers als melkboer Bram
Zwanenburg uit Oegstgeest, „een echte
doordouwer en afziener. Het is een kwestie van
mentaliteit, wat bij het wielrennen een veel
grotere rol speelt dan bij vele andere sporten.
Het is pompen of verzuipen bij de klim naar
boven, want je moet doorgaan. We willen dit
jaar ook meedoen aan de rit Gent-Wevelgem-
Gent en aan de Amstel Gold-race in Zuid-
Limburg. We zullen nog wel zien. Overigens
hebben we veel te danken aan de geweldige
verzorging van Wim Verhoeven en „soigneur"
Hil Tolman; dat mag niet onvermeld blijven".
Verhoef verkoopt graag fietsen, „maar het is
nou eenmaal een tik van ons, dat we ook
willen dat de mensen leren goed te fietsen. Met
een stel fietsen voor een doel, zoiets
verbroedert. Ik zeg het nogmaals. Elke zondag
rijden we, weer of geen weer, en meestal ook
op de maandag- en woensdagavond. Niet
aflatend. Op racefietsen, maar zonder wat je
noemt te racen. We hebben een stel mensen dat
elkaar aansteekt. Ja komt bijna niet meer van
je zadel af, lijkt het weieens. Als we nog iets
groots in gedachten hebben, zullen we
waarschuwen. Als u zin heeft om mee te doen,
zegt u het maar.
r
'Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond
zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die
in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te
gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek
beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel
gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar
soms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschre
ven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur
ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres-
Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670.
Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van
10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag gesloten.
LEIDEN Het Leids Diere
nasiel brengt deze week we
derom een fraaie herder on
der de aandacht: Astor, een
bastaard-herder,' reu van on-
feveer zes maanden oud.
Astor is eigenlijk om twee re
denen een beklagenswaardige
hond. Ten eerste omdat hij
waarschijnlijk niet al te pret-
door zijn eerste eigenaar
behandeld, ten tweede om
dat hij daar indirect een
blind oog aan heeft overge
houden. Astor werd in maart
door de Dierenhulpdienst in
het asiel gebracht omdat hij
zwervend werd aangetroffen.
Het viel niet mee om hem er
van te overtuigen dat het be
ter zou zijn voor iedereen als
hij meeging naar het asiel
want Astor was erg angstig
hapte fel van zich af. In het
asiel bleek dat Astor een kee
lontsteking had en een lichte
vorm van hondeziekte. Asiel
beheerder Wil Tiele en zijn
vrouw Mieke namen Astor in
huis omdat de temperatuur in
de hondenhokken - het was
nog steeds winter - niet be
vorderlijk zou zijn geweest
voor zijn toestand. Astor was
dankzij de goede behandeling
in het huis van de Tiele's al
snel volledig genezen. Helaas
had de hondeziekte alvorens
definitief te worden verdreven
hem van het licht in één van
zijn ogen beroofd. Het bewus
te oog heeft daardoor de
kleur blauw gekregen. Astor
heeft totaal geen last van
deze handicap. Hij doet qua
vrolijkheid en levenslustigheid
niet onder voor andere hon
den van zijn leeftijd en is ze
ker gelijkwaardig, ook al
heeft hij met zijn bruine en
blauwe oog wel wat weg van
de popster David Bowie.
houden maar daar lopen al
vier enthousiaste viervoeters
rond en het begint er dan
ook steeds meer op te lijken
op een verlengstuk van het
asiel.
Op Astor is de term „Asbak-
kie" niet bepaald van toepas
sing. Hij is overwegend zwart
met beige poten en alleen de
kenners kunnen hem van een
rasherder onderscheiden. As
tor heeft zijn volle wasdom
nog niet bereikt en zijn schof
thoogte zal waarschijnlijk 75
centimeter worden, een flink
uit de kluiten gewassen hond
dus. Astor is minder geschikt
voor kinderen en ook een flat
is gezien zijn grootte niet aan
te bevelen. Hij is buitenge
woon waaks, zeker geen alle
mansvriend hetgeen overigens
niet betekent dat hij elke
vreemde terstond naar de
strot vliegt; hij gromt alleen
een tijdje. Astor voelt zich
best thuis in een auto en zal
daarin zeker geen vreemden
toelaten. Met andere honden
en ook met katten kent Astor
geen problemen.
Iedereen die bereid is om
door dat blauwe, blinde oog
van Astor heen te kijken zal
er, dat valt aan te nemen, een
erg plezierige hond aan heb
ben.
Hertha
Hertha, de herder van vorige
week was binnen de kortste
keren naar een familie in de
Merenwijk verdwenen. Hertha
bleek erg gewild want er
kwamen verschillende mensen
op af. Twee van hen namen
genoegen met andere herders
uit het asiel, zodat men daar
voorlopig weer even meer
ruimte heeft gekregen.
Astor is vrijwel niet van een rasherder te onderscheiden.