KERSENTUIN 1804-1979 Koninklijke Schouwburg 175 jaar Van onvoltoo paleis via kazerne tot theater INKLIJKE f SCHOUWBURG {Don Cji lovanni waarbij o.a. de vloer vernieuwd werd. naast ademt het gebouw dat ondefinieerbaar Haagse. De geest van een stad waartegen dichter Gerrit Ach terberg maar hoefde te tikken om hem te laten zin gen, „boordevol Bordewijk en van Couperus overal een vleug". Een stad met een merkwaardig trouw schouwburgpubliek. Vergelijk een voorstelling van nu in de Amsterdamse Stadsschouwburg met een ia Den f^aag. In Amsterdam is het levendiger, brtjisender misschien. In Amsterdam hoor je de harten kloppen, in Den Haag gaat die harteklop gedempt schuil ach ter de vesten. Al verandert de samenstelling van het publiek inmiddels hevig gelukkig je kunt er het oude Den Haag nog van het pluche plukken. De in craquelé uitgevoerde grijze dametjes op rij twee. die als er in Edwards Bonds „Lear" plotseling gewe ren op het toneel verschijnen, verschrikt en luidop te kennen geven: „O jéé, ze gaan toch niet schieten?" Die ene heer die met een verrekijker, waarmee ont dekkingsreiziger Stanley collega Livingstone in Afrika véél eerder had kunnen ontmoeten, niet alleen de ac teurs maar ook het publiek keurend betuurt. Alleen met de perfecte akoestiek van de Koninklijke kun je een tragische dialoog volgen van een heer en een 'dame midden in de zaal. Op het toneel de slots cène uit Tsjechovs „Kersentuin". De stokoude be diende Firs blijft met een wegstervende monoloog al leen achter in het verlaten landhuis. De vrouw in de zaal: „Zeg. heb je de kaartjes al?". Hij, duidelijk hardhorend: „Hè, wat zeg je?". Zij: „De kèartjes, heb je die al?". Hij nog eens: „Wat zég je?". Het is even stil, op het toneel én in de zaal. Maar even later, hij: „Zeg, weet je waar wij die kaartjes van de garderobe hebben?". Zij: „Sssst". Natuurlijk. Den Haag veran dert. Maèr de Koninklijke Schouwburg? Nee, die lie ver niet. BERTJANSMA AG Is er iets Haagser dan de Koninklijke jurg? Het fraaie statige gebouw aan het Kor- ïout, dat deze maand z'n 175-jarig jublileum aalt de klassieke rust uit van iemand die het bloed ruimschoots door de aderen weet maar het daar niet stemverheffehd over zal ledereen weet het tóch wel. De interne Toer- je zich sinds 1804 avond aan avond zo'n in zijn binnenste hebben voorgedaan. ian z'n gezicht niet aflezen. Hij houdt het Ko- een grijs gebouvy uit één stuk dat 's avonds Hjk een paar deurtjes openzet voor de die voor enkele uurtjes het pluche van z'n komen bezitten. wat smetjes aan zijn verleden kleven kun je kwalijk nemen. Wat te denken bijvoorbeeld Burgemeesteren van 's-Gravenhage, die in verleden Reglementen van Orde en Politie meierden", zoals dat toen heette. - legen: „Het Publiek zal zich gedurende de re- tie ontdekt houden tot voorkoming van alle in ieder zal, daartoe door den Kommissaris aarditie aangemaand zijnde, moeten gehoorzë- rtikel tien: „Niemand zal kleine kinderen bin- zaal mogen medebrengen, welke door ge- w het publiek zouden kunnen hinderen. Ook jeene honden in den Schouwburg toegelaten ii, dat riekt naar theater aan de verkeerde t het voetlicht. Aan de goede kant doemen l/0 ook wat duistere aspecten van het mooie aar eaterleven op, gezien de Artikelen zestien en 9UW n: „Een Akteur, welke op het toneel in dron- p verschijnt, of zich op hetzelve indecent ge en alzoo den voortgang van de representatie rt, zal, onverminderd de straf, bij het Régle- ior het toneel bepaald, met eene gevangenis tot drie dagen gestraft worden. Wanneer de vari spelen of repeteren voor zodanigen Ak- lurende zijn gevangenis mogt invallen, zal hij sn zijn zich daarvan te kwijten; en na den af- dien weder 'naar zijne gevangenis gebragt Het klinkt weinig hoog-Haags en-weinig Ko- tet de opening van de schouwburg, op 30 4, een society-gebeurtenis van de eerste geweest. Gespeeld werd Voltaire's drama met in de hoofdrol mevrouw Johanna Ziesenis-Wattier, een actrice over wie men hreef: „De houding van edele majesteit, de al- cieuze natuurlijkheid van haar optreden, haar ie gebaar en doordringende stem, haar klas- n j elaatstrekken gaven een volmaakte expressie 14« leldinnenrollen die zij speelde". Napoleon, net uitgeroepen tot koning van Hol- fi haar gezien samen met Frankrijks topac- na, en die laatste moet hebben verklaard: treur ik het dat ik geen Hollander ben of zij npaise, zodat ik niet aan haar zijde kan op- Lodewijk Napoleons vrouw, Hortense de Be- lis, liet haar naar Parijs komen voor een soort iholitie met Talma en de Franse speelster Duches- kbij ie zij beiden met verve overtroefde. Hortense c. i lanna Ziésenis een garnituur met edelstenen lnl' ichenke. Napoleon zelf, die van de Hollandse iui niet bepaald een hoge steek ophad, riep lór de pauze van Racine's „Phedre", waarin hij g, tegen zijn generaal Berthier: ,-,Wattier is de actrice van Europa". En benoemde haar tot i^ire van het Théêtre Franpais. Er speelden [roten mee in die allereerste voorstelling: Ward acteur en directeur van het theater, onover- in tirannenrollen en befaamd om zijn stem sergeant-majoor" (in die tijd nog een com- let gézelschap telde bovendien de hero:- ries Snoek, de muzikale père noble Ma len de karakteracteur Johannes Jelgerhuis, die z/jn toneellessen uittekende hoe je als acteur list kunt sterven, dearachtigheid was het trefwoord voor het toneel keie dagen. De decors waren ultraromantisch. (sche zalen in diagonaal perspectief, woeste Ischapen, duistere grotten en gewelven met ip clair-obscur. Het theater in Den Haag kön van de weinige in Nederland bogen op een distinctie. Met als gevolg dat de'schouw- lenlijk nooit het theater voor het volk is ge- In Amsterdam en elders lag dat wat anders. :aten de afstammelingen van Brederode's s volck vande vesten of uyt de slopjes" nog rgeg in de engelenbak en kon je je tegen beta- 33;por zwaargeschapen jongens door de massa binnen laten dringen. Den Haag was toen stingeerd. Hofstad en Frans géoriénteerd. Zo dat de Koninklijke Schouwburg in feite nog ng een Frans-Nederlandse aangelegenheid is inklijke Schouwburg kreeg z'n distinctie niet Bts. Van huis uit was het namelijk verre van later. Op de vijfde maart van het. jaar 1760 n in Den Haag de zestienjarige prinses Caro- «pchter van de overleden stadhouder Willem de met haar vijfentwintigjarige achter-achterneef, se prins Karei, vorst van Nassau-Weilburg. Het ïg in Den Haag wonen, aan het „Nieuwe", la te Voorhout, leefde er bijzonder goed van, zo at men aan het hof van de jonge Willem V, ie's broer, mompelde dat het jonge paar op schuld stapelde, „betalende haast geen Ir'. In elk geval was er nog genoeg om in Biet de bouw van een paleis te beginnen aan ^Jrhout. Bouwmeester werd Pieter de Swart, al pst (van Willem IV en ook al officieel bouw- van Weilburg. Hij -tekende een royaal ge- de klassisistische stijl van het Lodewijk de de tijdperk, zoals hij die tijdens zijn studie in had leren kennen. Zeven jaren werd er ge- voor er één vleugel gereed was. Het paar trok ist In. Mozart speelde er nog als negenjarig HAAGSCHE COMEDIE ■avond Ida Wanermanl Johanna Córnelia Wattier (Rotterdam 1762 - Rijswijk 1827) in haar tijd een der grootste ac trices van Europa. wonderkind voor Caroline, die zelf ook een t zangeres en pianiste moet zijn geweest, en droeg ook enige composities aan haar op, de in 1766 uit gegeven zes sonates voor clavecimbef en viool. Maar het echtpaar verloor de interesse in het gloednieuwe paleis Nassau-Weilburg, verbleef steeds meer aan het hof in Karei Christiaans vorstendommetje, tot de ver huizing in 1769 definitief was. Het paleis moet onge veer 200.000 gulden gekost hebben, maar afgemaakt werd het niet. Caroline stierf in 1787, haar man een jaar later en de erfgenamen verkochten de terreinen en huizen naast het hoofdgebouw op de plek waar de andere vleugel van het paleis had moeten komen met een enorm verlies. Toen brak de Franse tijd aan en de Bataafse omwenteling maakte korte metten met het paleis aan het Korte Voorhout. Het deed dienst als kazerne gedurende enkele jaren, tot een comité van aanzienlijke Hagenaars toestemming kreeg ,het geb,öuw als schouwburg in te richten, en het „vóorlopig" als zodanig te exploiteren voor de duur van negenennegentig jaar. De verbouwing werd uitge voerd onder leiding van de architect j. van Duyfhuis. Zijn'werk werd daarna op een wat merkwaardige ma nier op z'n veiligheid getest. Voordat de schouwburg voor het publiek openging, werd een regiment solda ten met volle bepakking over alle drje de balkons ge dirigeerd. Toen die met onder hun gewicht instortten, ERÓFFNIINRSVORSTELLIINR PETER SCHAROFF W* Wmmtdim Akwl *■»- DWsum fmi Steenberg** Amr AU*9* fort» piet] HeoeJou.» Mes OsM O* ren Stek •«•Her*** Seaje Brfl Bes ten Betenber? ***Hee, Hop vee Delft Wbn "J Greet Carte Dxra Mes Royeer* J UMWSHI6N1 C. i UHTTIVAMMUTtttM STADTSCHAOBURG DEN HAAG 'H0 M 3 50 Coupon» MET 9*1*9 t 'an de allermooiste voorstellingen ooit in pninklijke gegeven was Tsjechows De Ker- ,n in de regie van Scharoff en in een. be- 9 zoals het Nederlands toneel vandaag kunnen leveren. Tijdens de bezetting werd de Koninklijke Schouwburg 'Stadsschouwburg' genoemd en al gauw vrijwel geheel gereserveerd voor het Deutsches Theater in den Niederlanden. Kozakken werd het sein op veilig gesteld. Een test waartegen de VVDM vandaag de dag op z'n minst een lichtelijk protesterend geluid zou hebben laten horen. 1804 dus. De tijd was Frans, Den Haag had altijd al z'n internationale achterban, die voornamelijk de Franse taal bezigde, het was in gegoede kringen toch al usance het Nederlands een trapje lager te stellen, dus de schouwburg werd ook voor de helft Frans. De Franse Opera, daarvóór gehuisvest in de schameler schouwburg aan de Casuarisstraat en de hoek van wat nu de Schouwburgstraat is, verhuisde naar het Korte Voorhout en werd daar mede-bespe ler. En dat bleef zo, ook nadat de Fransen in 1813 wegtrokken uit Nederland en de Kozakken bij de pomp aan het Voorhout tegenover de Schouwburg tijdelijk hun kampementen opsloegen. Subsidieproble men zijn niet van vandaag de dag. Toen was de Schouwburg weliswaar in principe een commerciële instelling, de aanzienlijke Hagenaars van het eerste uur werkten met een lening voor de verbouwing, waarop zelfs bescheiden rente werd betaald, de di recteuren van de twee gezelschappen die het theater pachtten, zaten geregeld in de problemen. De schouwburg bleef wel eens dicht „wegens onvoorzie ne omstandigheden", in 1840 dreigden de acteurs zelfs met een echte staking, de gemeente paste bij (20.000 gulden jaarlijks) en de koning, Willem I, deed hetzelfde. Hij stelde bovendien zijn eigen hofkapel ter beschikking, maar dat betekende dat het publiek vaak een paar uurtjes geduld moest hebben, omdat de kapel eerst 's konings maaltijd van noten mocht voorzien. Peperduur In 1841 werd de Schouwburg pas echt Koninklijk, toen Koning Willem II hem kocht om een eind aan alle financiële verwikkelingen te maken, die ook geen al te beste gevolgen hadden voor het artistieke peil Koning Willem liet wel de hofloge tot 55 plaatsen uit breiden, maar garandeerde de salarissen van de ac teurs. Die van de Franse Opera wel te verstaan, want hoe uniek zijn persoonlijke „subsidie" ook was, hij liet zich niet bar veel gelegen liggen aan het Neder landse toneel. De peperdure Franse Opera had dan ook een grote naam in Europa en werd mét die van Parijs en Petersburg tot de drie beste theaters gere kend. Zijn zoon Willem III werden de steeds hoger wordende kosten te gek en in 1853 droeg hij de schouwburg weer over aan de gemeente, nadat hij het Franse theater al had afgeschaft. Maar het merk waardige was dat het deftige Haagje om buitenlands toneel blééf vragen. Schouwburgdirecteur Anton Pe ters. zelf een groot acteur, ging in vreemde talen spelen, wilde gastacteurs naar de Koninklijke halen omdat z'n publiek elders ging kijken. Willem III bleef overigens in beperkte mate financiële steun geven tot 1872. De bespeling van de schouwburg bleef gedurende het eind van de vorige en het begin van deze eeuw sterk wisselen. Groepen die Den Haag en Rotterdam tegelijk bespeelden, groepen uit Amsterdam. Mindere goden speelden er op een niveau dat net wat hoger lag dan" het kermisvermaak, de groten lieten er hun kunsten zien. Waarschijnlijk speelde Louis Bouw meester juist hier voor Willem III, een bewonderaar van hém, een heftige rol in het anti-koningsstuk „De verliefde leeuw". Zo heftig, dat erna geruchten de ronde deden, als zou de grote Louis in het vuur van z'n spel zelfs zijn vuist naar de koningsloge ge zwaaid hebben. Louis Bouwmeester werd door die verhalen doodsbang, schreef een lange excuusbrief aan de koning en kreeg als antwoord: „Bouwmees ter! Stoor je niet aan de geruchten! Ik was den be- wusten avond evenals altijd vol bewondering voor je spel! Willem". Feldgrau In 1914 trok wéér een Franse opera de Koninklijke Schouwburg in, nadat er sprake was geweest van een jarenlang durende „Schouwburgquaestie", waar bij serieus werd overwogen het gebouw (met een verschrikkelijke achterstand in onderhoud en dreigen de brandgevaarlijkheid) maar af te breken. Een zwar te bladzij in de historie van de Koninklijke, zoals er in 1940 nóg een werd begonnen. De Duitsers maak ten van de Koninklijke inderhaast de „Stadsschouw burg"; het Deutsches Theater in den Niederlanden vorderde steeds meer speeldagen; Kraft durch Freude verzorgde er het amusement voor de Duitse soldaten, zodat de ex-Koninklijke meer „feldgrau" dan burger kostuums zag. De NSDAP hield er bijeenkomsten en Seyss-lnquart liet er zich toejuichen als een nieuwe vorst. Pas op Dolle Dinsdag namen de Duitse ac teurs, die er overigens geen propaganda-stukken brachten maar de Duitse klassieken, overhaast de be nen. Vóór de oorlog had Verkade bij zijn terugkomst in Den Haag als bespeler van de Koninklijke triomfen gevierd met een nieuw soort toneel, had Dirk Verbe ek er zijn Residentietoneel gehad, né de oorlog kwam dat terug, o.a. met Paul Steenbergen als Ham let en Enny Meunier als Ophelia onder regie van Jo- han de Meester. In 1947 werd de Haagsche Comedie opgericht. De naam kwam van directeur Cees -Laseur, die gewend was van Hagenaars te horen dat ze „naar de comedie" gingen in plaats van naar het theater. In het toneelseizoen 1916/17 speelden Fie Ca- relsen en Albert van Dalsum in de Koninklijke Schouwburg de rollen van Jessica en Lorenzo in Shakespeare's De Koopman van Venetië. De Haagse (de ch verdween later uit de naam) Cor medie zou de Koninklijke nieuwe bloei brengen en tot vandaag de vaste bespeler van de schouwburg blijven. Een huwelijk dat niet alleen bestendig, maar ook uitermate vruchtbaar is geweest. Naast de „slip pertjes" van buitenlandse groten in gastvoorstellingen in de Koninklijke (Gerard Philippe, Jean Vilar, Micha el Redgrave, Peggy Ashcroft, Rudolf Schock) kweekte het huwelijk een eigen „Haagse" stijl, die jarenlang overal grote bewondering afdwong, al wil men daar tegenwoordig nogal eens ongenuanceerd tegenaan schoppen. Een aantal namen zijn in Den Haag vast met de Koninklijke verbonden geraakt: die van Cees Laseur. Fie Carelsen, Paul Steenbergen, Ida Wasser man en Joris Diels bijvoorbeeld. En die van gastre gisseurs. Peter Zadek stuurde er de Haagse Comedie een nieuwe richting uit in Wedekinds „Voorjaarsont- waken", Sjaroff regisseerde er Tsjechov. Wijlen Bob de Lange herinnerde zich: „Sjaroff kwam er regisse ren, tetterend, schetterend, bouderend, akterend, hui lend, Frans-Russisch-ltaliaans en Duits door elkaar sprekend en we beleefden tijden dat, als het Haagse gezelschap in Amsterdam kwam spelen, de mensen om 4 uur 's morgens al voor de kqssa in regen en wind in de rij stonden, als vroeger bij Davids en Bu- ziau, om plaatsen te krijgen voor, in die dagen, le gendarische successen als de Revisor of de Kersen tuin". De Koninklijke Schouwburg is uniek" in Nederland. Niet alleen omdat het de enige „Koninklijke" schouw burg is. Het is onder de directeuren Bob van Leer- sum en Guus Verstraete, die in dit jubileumjaar af scheid gaat nemen, uitgegroeid tot een technisch perfect theater, een „continu-bedrijf" zoals Ver straete het stelt dat gesmeerd loopt. Maar daar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17