Clos Leembruggen kon 'kammen' wat 't wilde, maar de klippen konden niet meer worden omzeild Kika was jaloers op de baby siN/jjAD AD/REGIO LEIDSE COURANT ZATERDAG 7 APRIL 1979 PAGINA 5 EENHISTORIE DIE NA RUIM TWEE EEUWEN Clos en Leembruggen ten voeten uit. Na zowat op de kop af 213 jaar ten volle in het Leidse leven te hebben gedeeld gaan de nazaten „cum an- nexis" van de kooplieden Paulus Clos, Gerard Leem- brugge en Willem van Aken Comelszoon hun heil ergens anders zoeken. Paulus, Ge rard en Willem verschenen op 3 april 1766 voor de Leidse notaris P. Kerkho ven Adriaanszoon (een nota ris duid je nooit met de volle voornaam aan, alleen kooplieden konden in die tijd een familiair stootje hebben), teneinde een com pagnonschap aan te gaan. Het drietal bracht een kapi taal van 20.000 Hollandse guldens bijeen om greinen en garens te kunnen ver vaardigen en om die pro- dukten te kunnen verhande len. Clos en Leembruggen, die oer-Leidse industrie, is thans aan het opstappen. Over een paar weken zal dse laatste man, wellicht de portier, voorgoed de deur aan de Langgegracht achter zich sluiten. Dan is weer een Leidse tak van nijver heid de klos, voor zover het de „houdbaarheid" binnen de Leidse veste betreft. Adieu, mensen en dingen van Clos en Leembruggen; het is mooi geweest. Ruim tweehonderd jaar. Dat is een tijdperk om be spiegelend op terug te kij ken. Paulus. Gerard en Wil lem zijn wat begonnen en ze hebben nooit kunnen dromen, dat hun onderne ming ooit zo hecht en vee lomvattend zou kunnen worden, tot diep in de da gen van het doorgevoerde en gebeitelde management. Dan moeten er beslissingen worden genomen die binnen een redelijke termijn miljoe nen-concerns kunnen optil len en verplaatsen. Nu Iaat Clos en Leembruggen een leemte achter, een ontman teld bastion, dat twee eeu wen lang goed garen heeft gesponnen bij een vlijt die tot overal in Europa, in Amerika ep in Afrika iTuchten heeft gedragen. Voordat we voorgoed vaar wel zeggen tegen C en L schouwen we terug in de historie, aan de hand van een boekwerkje dat het be drijf liet verschijnen bij ge legenheid van het tweehon derdjarig bestaan in 1966. Van de barok tot het atoomtijdperk. Dat is een kwestie van volhouden. En het is gelukt. Tot op zekere hoogte dan. Want evenals andere textielondernemin gen is C en L een patient geworden. Betalingsmoeilijk heden, kopzorgen. Je kunt produceren wat je wilt, maar als er geen mensen genoeg zijn om aan de. vraag te kunnen voldoen, wordt het garen spinnen veel slechter. In Leiden wa ren niet voldoende arbeids krachten meer en daarom trekt C en L nu naar de vestiging in Veenendaal, met achterlating van de in dustriegarens, maar met het oog gericht op de vrijetijds markt, die gaandeweg be stormd wordt door breiende huismoeders en jufrouwtjes die op trouwen staan. Het is dus niet louter uit plezier, dat Clos en Leem bruggen Leiden de rug toe keer L Men is op zoek naar gemakkelijker te verkrijgen arbeidskrachten en die hoopt men rond Veenendaal te vinden. Clos en Leem bruggen hoeft zich daarbij niet eenzaam te voelen, nog. meer van dergelijke voor beelden zoals met het be drijf van Krantz zijn er te vinden. Noodsprongen na tweehonderd jaren van zon nige expansie waarbij afzet gebieden werden bereikt die om van te smullen waren. Nieuwe hoop. Al lijkt het er een beetje op, dat C en L „op kamers" gaat wonen in het Gelderse. Voorlopig gaat het erom, het hoofd boven water te houden, roeien met de riemen die er voorhanden zijn. Het kan nog best goed uitpakken, maar in elk geval zijn „wij" Clos en Leembruggen kwijt Ook dat hebben Paulus, Ge rard en Willem zich nooit kunnen voorstellen. Acht generaties Leembruggen hebben de glorie meege maakt, maar de achtste voelt de inzinking aan den lijve. Het begon ook eigen lijk allemaal een beetje in het ongewisse. Paulus Clos studeerde aanvankelijk wis kunde in Leiden, maar hij liet de mathematica sloffen en bezat in 1766 al een „grijnfabricq" die hij in de vennootschap inbracht. Clos hield het slechts korte tijd als compagnon uit, maar zijnnaam bleef voorgoed aan de onderneming ver bonden. Gerard Leembrug gen zat het handelen in het bloed, z'n grootvader was al bekend als „pruijckema- ker". Willem van Aken (misschien een verre voor vader van Tinus van Aken, het kersverse en toch bele gen PvdA-raadslid in Lei- dens stadsbestuur) was de „stille vennoot"; h ij four neerde 10.000 gulden, maar wenste nadien nadrukkelijk niet als vennoot genoemd te worden. Op 14 april 1766 werd voor het eerst een zeer kleine be stelling uitgevoerd. Een maand later werd al een winst gemaakt van 259 gul dens en 17 stuivers. Dat was een winst van tien pro cent. Glorie, halleluja. Voor wie het interesseert: in het begin werd uitsluitend „bar kan" geleverd, ,Jn diverse kleuren en soms met zijde erin verwerkt". Al fluks kwamen de jongens Clos en Leembruggen met „Swarte Zayet met Zij"'. Saai, bar kan en polemiet het klinkt bijna modern wa ren de eerste jaren van het bestaan der fabriek de voornaamste produkten. Export heeft de fabriek van P(aulus) Clos Leembrug gen bijna vanaf het begin gehad. Er waren staalboek- jes met omslagen die Chine se opschriften vertoonden. Het ging er vrij simpel aan toe, die eerste tijd. Men had een aantal wevers in dienst, die thuis één of meer weef getouwen hadden. Zodra een stuk stof klaar was (vaak mede door vrouw en kinderen vervaardigd), werd het bij de heer Leembrug gen thuis afgeleverd, waar na dan de „examinatie" van het geleverde kon beginnen. Tot de Franse tijd steeg de produktie gestaag. Daarna kwam er een beetje het klad in de fabrikatie, maar men bleef volhouden met produceren; elk produkt voorzien van een certificaat van echtheid, na 1809 mees tentijds gesteld in het Frans. Napoleon werd ver slagen en Clos en Leem bruggen ging door. De Bel gische opstand gaf weer een terugslag, maar in 1835 was er weer een stijging tot 812 stukken trijp en pole miet (een effen gladde stof). Al in 1795 ging de grein fa bricage een moeilijke tijd tegemoet Het was met meer te betalen. De Grein- hal had op een zeker mo ment, rond 1810, geen geld meer om de wasserijbedien den hun loon uit te keren. Een aflopende zaak, maar pas in 1863 werd de Grein- hal opgeheven. Maar Leem bruggen hield het vol, steeds weer van vader op zoon, volgens „erfopvolging" die in de oprichtingsacte was vastgelegd. Het vak der Het honderdvijftig-jarig bestaan. voorvaderen werd in ere ge houden, tot op de huidige dag. Watde „lokatie" be treft: begin 1886 werden twee lokalen in de nieuwe fabriek van C en L aan de Langegracht speciaal voor de breierij ingericht Inmid dels werden de afzetgebie den bestookt met donker blauwe stoffen (Hongkong) en anderszins. Toen was het al een gevecht op leven en dood, want overal lagen de kapers op de loer; op de kust, zoals dat heet „Engel se noviteiten" bezorgden de directie veel hoofdbrekens. Het Engelse fabrikaat bleef de boventoon voeren, maar C en L blééf doorvechten. Ook nadat in 1865 de gemo derniseerde stoomspinnerij aan de Lange gracht tot de grond toe afgebrand was. Uitbreidingen dienden zich aan, maar in 1884 ging aan de Langegracht weer veel nieuws door brand ten gronde. Onversaagd ging men verder met nieuwe spinmachines en een „lucht brug" over de Langegracht en gaandeweg ging de sajet van C en L in Nederland een begrip worden. Rond de eeuwwisseling werd het ene pand na het andere er bij gekocht. Toch sloeg de „rode haan" weer toe: in 1909 brandde het hoofdge bouw aan de Langegracht geheel uit Niettemin draai de na drie dagen de fabriek weer op volle toeren. Zo ging het door met Clos Leembruggen, met uitbrei dingen en mutaties. Geen brand kon de onderneming op de knieën krijgen. Wol. wol en nog eens wol ging naar zowat alle werelddelen en het bedrijf paste zich steeds maar aan aan de veranderde omstandigheden, aan sociale ontwikkelingen ook. Met bijvoorbeeld een bijstandsfonds, een eigen ziekenfonds tegen de twinti ger jaren. Ook beroemt men zich bij Clos Leem bruggen erop, dat directeur C. J. Leembruggen in J867 één van de eerste Neder landse werkgevers was (ook bij Gist-Brocades was men toen zover), die met zijn werknemers aan één tafel gingen zitten. Met als doel een „eigen winkel", waarin „goedkope en deugdzame voedingsmiddelen, alsmede dagelijkse benodigdheden verkocht zouden worden". De instandhouding van die winkel geschiedde met we kelijkse dubbeltjes of kwartjes in een fonds, net zolang de deelnemers een „vol aandeel van vijftig gul den" hadden. Op „de lat kopen" was er niet meer bij. Daar ga je nou, met je eeu wenoude „wolstad Leiden Er kwam zelfs „Leithen- wol", omdat Leiden in 1143 Leithen heette". „Fan tasiegarens" gingen voorbij, marktveranderingen werden bijgehouden. Men sorteerde, waste, kamde, spon en ver fde dat het een lust was, al les in eigen bedrijf. Eigen lijk al zeer opmerkelijk, omdat de grote spinnerijen in het buitenland meestens geen eigen kammerijen had den. Kammen tegen de klip pen op, zou je mogen zeg gen. In onze zeventiger ja ren kwam ook voor Clos Leembruggen de klip die nauwelijks meer te omzeilen valt, laat staan te om-kam- men. Veel moeihjkheden werden in twee eeuwen tijd overwonnen, maar het lot slaat altijd weer toe; al kun je je beginselen baseren tot in de Romeinse tijd. Soms kun je menen, dat zelfs de Heer der heerscharen zijn strategie zou moeten her zien om mensen in stand te laten houden wat met zweet en tranen (afgezien van het bloed) werd opgebouwd. Clos Leembruggen kan daarvan meepraten. Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. Dc in de rubriek beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar hét asiel gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De In „hond zoekt huis" beschre ven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60 gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Boajeslaan 6b. Leiden. Tel.: 131670.' Geopend di. t/m vr. 10.00-12.0i en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van 10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag geslote». EIDÉN Het ziet er naar-uit dat de 'passé waarin het asiel verzeild is ge- ikt voor wat betreft het afhalen van inden en katten, in hevigheid iets is 'genomen. Er komen nu tenminste eer mensen kijken naar 'een hond of '■n kat. Het is echter niet go dat alles eer als vanouds is, want beheerder 'ill Tiele zit nog steeds met een zware tzetting in beide afdelingen van het ■eL andaar ook, dat het voor de rubriek in deze week niet zo moeilijk was om n hond te vinden die hiervoor in aan- «king kwam. Het is Kika geworden, ika s een herder-achtige Collie, of een Dllie-achtige herder, het is maar hoe sn het bekijkt. Het staat in ieder geval ls* dat Kika van beide soorten zeer '«tuigende trekjes bezit. Zo is het haar at betreft inplant en dikte identiek aan van de Collie, terwijl de vorm van kop ontegenzeggelijk van de herder Kika's afmetingen zijn uiteraard aan past aan dat van wat haar ouders on getwijfeld geweest moeten zijn, zo'n ze ventig centimeter hoog. Groter zal ze echter niet meer worden want ze is nu anderhalf jaar oud en dat is voor een hondenleven oud genoeg om volgroeid te zijn. Als men zo de geschiedenis van Kika eens 'bekijkt, dan vallen allereerst een aantal ogenschijnlijke tegenstellingen in het oog. Dat begint al direct bij de ma nier waarop Kika in het asiel is beland. Zij werd op 17 maart afgestaan aan het dierenasiel. De reden waarom haar bazin haar niet meer wilde hebben, of liever gezegd, kón hebben, was dat Kika ja loers was op de pas geboren baby. Een wel zeer plausibele reden, want wie kan het zich niet voorstellen dat een moeder in een dergelijk geval weigert ook maar één enkel risico te nemen. Het gebeurt echt maar heel zelden dat men een hond (of kat) volledig kan vertrouwen in de omgeving van een pas geboren kind. Als men Kika zo op het eerste gezicht beoor deelt, is men geneigd te zeggen dat er geen grein kwaad in de hond steekt. Dat is ook zo. Maar baby's en kleine kinde ren kunnen een hond volledig verande ren, zodat hij onherkenbaar wordt Het feit dat Kika een schat van een hond is, blijkt uit de ervaringen die Will Tiele met haar heeft opgedaan. Kika heeft voor hem bewezen dat ze een zeer plooibaar karakter bezit en met iedereen, ook andere dieren, uitstekend overweg kan. Ze komt volgens Will Tiele zelfs een beetje slaafs over. Dit „angstige" trekje in haar karakter zal ook wel de oorzaak zijn van Kika's moeilijkheden met kleine kinderen. Het heeft echter weinig zin om hier dieper op in te gaan. Het voornaam ste is het te weten dat Kika's volgende baas natuurlijk niet in het bezit moet zijn van de kleine mensjes, waar Kika kennelijk niet tegen kan. Het is echter geenzins de bedoeling om Kika uit een levendige omgeving weg te houden, want daar is ze nog veel te jong voor. Ze moet veel uitgelaten worden, net zoals dat bij de beide soorten waar Kika een combinatie van is, gebruikelijk is. Tot slot is het belangrijk om te vermelden Kika heeft een nederig karakter het nodig is om Kika iets aan of af te leren, (ze luistert al bijzon der goed) dit met zeer zachte hand dient te gebeuren. Dit in verband met de onze kerheid die Kika overvalt, wanneer ze iets niet geheel kan overzien. Met eén vriendelijk woord bereikt men meer bij Kika dan met een ellelange donder- speech. Dinky Dinky, de typische „meeloper" uit de ru briek van vorige week, heeft uiteindelijk haar definitieve route gevonden en afge legd. Ze „liep mee" naar Lisse om een gezin met drie kinderen met haar komst te verblijden. Dinky heeft het prima naar de zin want het huis waar ze nu in woont is vrijstaand en ze heeft alle ruimte om zich, met de kinderen in de tuin uit te leven. Bart Spijker

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5