[S Wolderwijd: de modernste jachthaven van Nederland Materiële verrijking betekent dikwijls emotionele verarming RUIMTE VOOR 1400SCHEPEN DEVENTER Het „landschap" van een uitgestrekte stortplaats vindt men aan de rand van elke stad, zorgvuldig aan het oog onttrokken, om de consumenten niet pijnlijk te herinneren aan de rommel die ze achterlaten. Malte Sartorius houdt de efvalmakers, die liever Iets vervangen dan repareren, een spiegel voor. Het kunstwerk doet me denken aan twee opmerkingen, ole ik laatst kort achtereen opving. Een leraar krijgt van een collega te horen: „Alt de ruitewissers van jouw auto niet meer werken, koop jij een nieuwe". En een vrouw tegen haar vriendin: „Mijn vaatwasmachine is kapot. Nou neem ik maar tegelijk een hele nieuwe keuken". De „eeuw van het wegsmijten" (Vance Packard) wordt gesymboliseerd door dure en fraaie verpakkingen, die maar een kort leven leiden; winkel-huis-vuilnisbak. In minder dan twintig jaar hebben velen de zuinige, voorzichtige en vooruitziende leeftijd van vorige generaties de rug toegekeerd. Toen het tijdperk van welvaart voor iedereen aanbrak, was een auto of een koelkast een vurig begeerd artikel, een trofee van het goede leven, dat nogal onverwachts binnen veler bereik was gekomen. Maar de zakenvrouw van rond 1950 besefte al, dat de industriële ontwikkeling zou stagneren, als rfien maar een gering aantal duurzame consumptiegoederen aanschafte en die erg zuinig gebruikte. Om de fabrieken draaiende te houden en hun produktie op te voeren, moest men het publiek leren vlot geld uit te geven. Voorzover dat al niet spontaan gebeurde, kregen verkoopexperts en reclame-adviseurs de taak de mensen in deze geest op te voeden: hen te verlossen van hinderlijke, ouderwetse ideeën over sober leven, en hen aan te moedigen zich bij het consumeren niets meer te ontzeggen. Verleiding Ter vergroting van hun omzet de bron van ons aller welvaart voelden de fabrikanten zich verplicht om, zoals een van hen het uitdrukte, ontevreden klanten te kweken", kopers die alleen maar genoegen namen met het beste en het laatste. Business Week ging rond 1960 eens na, welke strategieën er door de Amerikaanse industrie ontworpen werden om het publiek tot consumeren te bewegen. Het blad beschreef een heel arsenaal van geraffineerde verleidingstechnieken. Het kreeg de stellige indruk, dat „alle krachten van het zakenleven bezig waren iedereen over te halen te lenen, uit te geven, te kopen, te verspillen en nieuwe behoeften te vormen". Vakbladen van de reclame-industrie gaven WIJ EN ONZE OVERDAAD (2) In een vijftal artikelen belicht dr. J. A. S. van Spaendonck, directeur van de Stich ting voor School- en Beroepskeuze In Deventer, de welvaartsuitwassen, waarvan men als het ware op elke straathoek ge tuige kan zijn. Het eerste deel publiceer den wij vorige week zaterdag. Vandaag aan dacht voor ,de eeuw van het wegsmijten' in die jaren de raad in advertenties het elegante en modieuze van produkten te beklemtonen en ze niet meer te prijzen omdat ze sterk waren of lang mee konden gaan. Op subtiele en indirecte wijze werd er minachting gekweekt voor het oude, gebruikte en duurzame. In zakenkringen werd het als gunstig beschouwd, dat het publiek zo trendgevoelig werd en velen er een hekel aan hadden voor ouderwets door te gaan. De mensen wensten een steeds ruimer aanbod van mooie en luxueuze artikelen. Vooral werd het streven naar méér gepropageerd: het vaste tapijt en het dure behang niet alleen in de saloh, maar op Landschap (1976) van Malte Sartorius. een hele verdieping: een tweede televisie en een tweede ijskast, een auto erbij, een tweede huis, meer keukenapparaten, zoals een grill en een mixer. Ritueel Zo is men in de laatste kwart eeuw erg gemakkelijk en royaal gaan uitgeven. Nu en dan lijkt er bij het consumeren tijdelijk een verzadigingspunt te worden bereikt. De industrie is bang voor de momenten, dat de stroom aankopen trager begint te vloeien; dan dreigt er een economische teruggang. Het zal daarom de reclamedeskundigen 1 plezier doen, dat het winkelen en aanschaffen inmiddels voor het publiek een ritueel is geworden. Hun vakbladen spraken aan het begin van de jaren zestig de hoop uit, dat het daarop zou uitlopen: „Wat yvij nodig hebben, is een leven van verbruik, slijtage, vernieuwing en afdanking in een steeds sneller tempo". Vooral met dagelijkse gebruiksvoorwerpen wordt onverschillig omgesprongen. Op vier, vijf scholen voor voortgezet onderwijs (Havo, VWO, LTS, etc.), die ik onlangs bézocht, liggen stapels gevonden voorwerpen, waar geen leerling om komt. De conciërge blijft zitten met een schoenendoos vol vrijwel nieuwe vulpennen en horloges: of met een mand vol wollen dassen, regenjassen waar nog geen vlekje aan is, nauwelijks gedragen gymkleren. Zelfs als men zulke Artikelen in de hal van de school uitstalt, geven de welvarende tieners zich niet de moeite even te kijken of er iets van hen bij is. Een leren jasje van 300 gulden hangt al maanden aan een kapstok, zonder dat men de jeugdige eigenaar kan ontdekken. Op sportclubs leurt men met tientallen tenues en soms splinternieuwe keepershandschoenen, di men ergens op het terrein heeft opgeraafl niemand toont er belangstelling voor. Leerkrachten klagen over de slordige omgang met materiaal. Op een Mavo worden schriften in de prullenbak gemikt welke maar voor een-vijfde beschreven zij Moeiteloos Een lerares huishoudkunde vraagt meisja goed op te letten bij een uitleg over het ver' wassen van een truitje, dat bij verkeerde ®en behandeling kan verkleuren of krimpen. 0 ln8( helft van de klas haalt de schouders op: „Dan koop je gewoon een ander". Een directeur waarschuwt de leerlingen herhaaldelijk, dat er in de afgelopen weka bijna dagelijks rijwielen bij de school worden gestolen. Hij verzoekt met klem vehikel af te sluiten. Toch treft hij telkens weer een rij fietsen en brommers aan, waaronder kostbare sportfietsen met acht} versnellingen, waar het sleuteltje nog in 2' De schuld voor deze lakse houding zoekt leerkrachten vooral bij de ouders. Die maken vaak weinig bezwaar, dat hun zo of dochter iets kwijt raakt of verwaarloos Ook al zien ze het misschien met lede ogi aan, ze staan dadelijk met geld klaar om nieuwe spullen te kopen. Als een kind opgroeit in een omgeving, waar men weinig hecht aan bezittingen, el I de dingen op een simpele, haast toverachtige manier in huis verschijnen -j het lijkt wel of men maar met de vingers hoeft te knippen om ze te krijgen wordt| de waarde van geld hem niet duidelijk. Hel kind ziet niet, dat het met inspanning is j verkregen. Zo blijft voor hem een der eerst economische beginselen verborgen: wati mens verwerft, vereist een tegensprestatil Er wordt niet aan hem geleerd moeite voff iets te doen. Verarming Op de voorgrond van Sartorius' tekening ligt een kapot bankstel. Meubels zijn geen dierbare voorwerpen meer, die hun eigen geschiedenis hebben, littekens dragen en geadeld zijn door langdurig gebruik. De stoel waarin oma altijd zat, werd vroeger! een kostbare herinnering bewaard en met zorg gerepareerd. De stortplaats laat zien, hoe weinig voor menigeen tegenwoordig eigen verleden telt. De afvalmaker vormt geen persoonlijke banden meer met de dingen, waarmee hij zich omringt. Hij koo ze als hij daar zin in heeft en krijgt hij er genoeg van, dan ruilt hij ze weer even vlot in, of gooit ze weg. Dit betekent een emotionele verarming, waardoor het leven vluchtiger wordt. „Landschap 4" is een produkt van wezens, die niet meer in hun historie wortelen. DR. JAN VAN SPAENDO» gui Onstuimig woett het wat jv langs de verse beseheetng var een gloednieuwe haven. Ult- nwftpend strekken de buiUBKSjkse havenar men zich w^d utt naar het Wolderwtyd, als een gebaar van gastvrijheid. Ruimte en een „thuis" voor 1400 boten, compleet met alle voorzieningen. Tegenover Harderwijk, aan de rand van Zuidelijk Flevoland, nog bl|na onop gemerkt door de watersportliefhebbers. Onstuimig ook Is de ontwikkeling op en langs het water. Over enkele maanden zal de nieuwe jachthaven gedeeltelijk geopend worden en aangenomen mag worden, dat vele schepen die koers gaan aanhouc Want een voorzichtige schatting komt gauw neer op een tekort van 40.000 llgpl) sen In Nederland voor kleine zeilschepen) grote motorkruisers. De nieuwe Jachthaj Wolderwijd kan althans Iets van dat eno( tekort gaan opvangen. WOLDERWIJD Met grote stappen loopt oud-marine-officier P. van Straaten door de kale vlakte naar het noordelijk havenhoofd van Wolderwijd. ,,'t Ziet er lief uit", bromt hij en tuurt over het water om dan wijd beens wat te mijmeren. In gedachte ziet hij de eerste schepen komen en als nautisch adviseur mag Van Straaten geen fouten ma ken. „Hier kan elke boot veilig binnen ko men", concludeert hij tevreden. De mensen achter hem knikken bevestigend, maar be scheiden. Zij tekenen, rekenen en bouwen, maar als het op. varen aankomt zal de vak man spreken. De mensen achter de nautisch adviseur zijn de projectleider van het grote Bredero- concem. Met kennis van zaken als het op uitvoeren van plannen aankomt, maar ook dat is een vak apart. Samen hebben zij gewerkt aan Wolderwijd, de nieuwe jachtha ven voor 1400 boten aan het gelijknamige water tussen Amsterdam en het Vel uwe meer. Wie er een kijkje wil nemen kan nu al terecht. Langs de weg van Amersfoort naar Zwolle, afslag Njjkerk, de polder in naar de Spiekweg en rechtsaf de Horster- weg op. Een doodlopende weg die bij de nieuwe jachthaven eindigt. En dan is er het water en zijn er de nieuwe havenarmen die zich uitstrekken naar het Wolderwijd. Het mag dan nog knap koud zijn, het werk gaat door. Onder toezicht van allerlei instanties als met name de Rijksdienst voor de IJssel- meerpolders. Geen kleinigheid ook, de aan leg van een dergelijke haven, want daar komt meer voor kijken dan zand en stenen. Onstuimig is de groei van de Nederlandse „pleziervaartuigenvloot". De vraag naar lig plaatsen is sterk toegenomen, het aanbod van nieuwe ligplaatsen blijft daar ver bij achter. Dat heeft zo z'n consequenties: ge sjoemel op de markt van ligplaatsen, die vergelijkbaar is met de duistere praktijken rond de staanplaatsen van caravans op de betere campings. Hoge prijzen, schandalig „handgeld" dat door slimme vogels wordt opgestreken. Vandaar dat met name een overheidsdienst als de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders blij is schone zaken te doen met een grote onderneming als Bredero Vastgoed. „Die zaak heeft een naam op te houden, daar valt niet mee te rommelen", zegt een woordvoerder van de dienst. Al een jaar lang is Bredero bezig aan het gigantische project Wolderwijd. „Met zand en stenen ben je er niet", geeft projectleider J. P. G. Wielenga direct toe. Hij noemt voor de vuist weg wat op: „Bin nen de twee buitendijkse havenarmen wor den drie havenkommen aangelegd. Dat ge beurt rond een centrumgebied waarbinnen in de toekomst nog een vierde, kleine aan loophaven is geprojecteerd. Die is goed voor zo'n 50 boten van gevarieerde grootte. Dit is dus de basis van het hele plan". Wielenga pakt de tekeningen en vertelt: „Bij het ontwerpen van het hele project heeft ons als belangrijkste uitgangspunt de leef baarheid van de haven voor het hele jaar voor ogen gestaan. Daarom is ook besloten er niet één grote haven van te maken, maar drie-in-één. Met de bedoeling dat elke ha ven een eigen karakter krijgt en toch ook weer een directe relatie heeft met het cen trumgebied". De ligging van de jachthaven is op zichzelf al een pluspunt voor de watersporters. In het hartje van Nederland, tussen de polders en met een verbinding naar het IJsselmeer. Met de auto binnen een uur bereikbaar van uit de grote steden. En wanneer de Rijks weg A27 bij Huizen zal zijn doorgetrokken over het Eemmeer en aansluit op de Gooise Weg door Flevoland ligt de jachthaven prak tisch naast de deur naar de Gooise agglo meratie. De verbindingen met andere watersportge bieden via vaarroutes zijn talrijk, zowel voor de geoefehde zeiler die wellicht het open water van het IJsselmeer kiest, als voor de minder geoefende zeiler die kiest voor de beschutte kanalen en rivieren. Een fraaie opname, welke iedere watersportliefhebber „Iets doet". Maquette van de gigantische jachthaven Wolderwijd, waar niet minder dan 1400 *ch£e" een ligplaats zullen kunnen vinden. Bredero's J. P. G. Wie lenga: „Uitgangspunt was de leefbaarheid van de haven voor het gehe le jaar". De haven Wol derwijd zelf ligt aan de polder Zuidelijk Flevo land. Met juist vóór de ingang een romantisch eilandje in het watergebied dat ook Wolderwijd heet en een op pervlakte heeft van ca. 1800 ha, tweemaal de oppervlakte van de Loosdrechtse Plassen. De grote plas Wolderwijd maakt deel uit van een keten van randmeren langs de oude Zuiderzeekust, van Amsterdam tot Kampen, die tevens dient als veiligste en meest beschutte vaarroute welke het Hollandse en Friese merengebied met elkaar verbindt. Goed zeilen daar, voor bo ten tot een diepgang van anderhalve meter en dan zijn er de toegangsgeulen naar de havenkommen met een diepte van 2,5 tot 3 meter, gelijk aan de diepte van de vaarrou te. De drie-in-één jachthaven Wolderwijd zal nog deze maand de eerste klanten kunnen ontvangen. Een derde deel van het totale project is dan klaar en ook een deel van de „voorzieningen" kan dan opgeleverd wor den. Het wordt een gezellige havenplaats waar van alles te vinden zal zijn. Elke havenkom zal ligplaats kunnen bieden aan ca. 300 tot 400 boten, met daarbij voor elk afzonderlijk een 60-tal droge ligplaatsen voor trailerboten. En met het oog op de toekomstige ontwikkelingen is gedacht aan accommodatie voor wat grotere typen sche pen. De Jachthaven Wolderwijd krijgt alles wat de watersportliefhebber zich maar wenst: wasserettes, sanitair, douches, drinkwater en elektriciteit vanaf de steigers, horeca en ha venkantoor. En naarmate de haven voltooid wordt: een reparatiewed, winterstalling, win kels met scheepsvoorzieningen en nog een aparte overnachtingsaccommodatie. Er wordt verder gedacht aan een windsurf- school en tal van „aanverwante" zaken die toch typisch bij een jachthaven horen. Boven dien streeft Bre dero naar een beetje „karak ter" voor elke havenkom: de vaste gasten, de jeugd, groepen of de „trekkers" die slechts voor even willen aan leggen. De Rijksdienst voor de IJssel meerpolders heeft de ontwik keling van Jachthaven Wol- .derwijd nauw- er lief uit", keurig in het vi zier gehouden. Het hele gebied is voor 50 jaar in erfpacht gegeven en er zijn zo de no bepalingen op papier gezet: een gar om het allemaal ook mooi te houden. Toch lijkt het dat Wolderwijd nog meer worden dan alleen water en jachthaven, oud plan is uit de ijskast gehaald en wel niemand daarover nu iets defin durft te zeggen, is het niet onwaarschi dat achter de jachthaven nog een komt. Mogelijk wordt dat „Zeewolde', gemengde bestemming van boerendorp mensen die in de jachthaven werken. Terwijl de Rijksdienster zorgzuldig waakt dat natuur en recreatie elkaar geweld aandoen, is er toch ook de nc zorg over de plannen voor zandwini volgens een ontwerpnota van de Dir Zuiderzeewerken van Rijkswaterstaat. Tal van organisaties hebben zich daar met zorg uitgelaten en er op aangedro geen vergunning te verlenen voor zan< ning in de randmeren en een bepei daarvan in het IJsselmeer. Nu al is dit bied voor hengelaars en milieubeschern maar niet minder voor de watersportlief bers, een heilig plekje geworden. De nieuwe Jachthaven Wolderwijd krijgt dubbele functie: meer ligplaatsen en te een voorbeeld voor tal van andere jacl vens in Nederland. In beide gevallen gend nodig. BERT VAN K0C

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 18