De crew van Guido Pieters maakt
lange dagen met „Kort Amerikaans"
PRACTICA
Bedrij vencomités moeten
belangen middenstand in
wijken gaan behartigen
8|%
8i%
tè
Er was geen betere dan Brams
forel op Westlandse wijze
Muzikaal
Bleau-schrift
SPAAK-
DEPOSITO'S
8%
8h%
Grepen uit de Leidse muziekgeschiedenis
LEIDSE SPAARBANK
na, STADSREGIO
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 4 APRIL 1979 PAGINA 5
DE SPIN LOOPT IN EN UIT OP DE „MEERHOF"
Het gaat uitstekend met de
opnamen voor de film „Kort
Amerikaans". Tot nog toe is
het - een enkele dag uitge
zonderd, maar dan klaren
de gezichten weer op als het
weerbericht een verse de
pressie in het vooruitzicht
stelt - heerlijk miserabel
weer. Lekker somber, koud
en nat. Maartse buien en
sjagrijn. Beter kon het niet.
Regisseur Guido Pieters, op
geruimde Maastrichtenaar
die in hartje Amsterdam het
best aan z'n trekken kan ko
men en er daarom ook
Bram van Rossum is met z'n
16 jaren een boom van een
jongen. En als-ie de holle
koker van z'n koksmuts op
heeft, lijkt het helemaal of-ie
op je neerkijkt. Dat mag
Bram ook wel een beetje
doen, dat neerkijken, want
hij heeft een smakelijke
prestatie geleverd, waarvan
men in nationale
horecakringen heeft
opgekeken. Een tijdje terug
won deze jeugdige boom een
eerste prijs met een knaap
van een visschotel. De jury
was opgetogen, trouwens
Bram zelf ook en niet
minder z'n baas, chef-kok J.
Hollands, die in de keuken
van Alberts Corner in
Leiderdorp de supervisie
heeft. Bram is een
tweedejaars leerlingkok, bij
wie het kokkerellen eindelijk
uit de hand is gelopen. Op
aandringen van chef-kok
Hollands heeft hij meegedaan
aan de jaarlijkse culinaire
Presentatieshow in Hoorn. In
Brams groep zaten 23
deelnemers van zijn klasse-
leerlingen. Bram stak er niet
alleen met kop en schouders
bovenuit, ook in
puntenaantal liet hij zijn
collega's ver achter zich.
Het werd een verplichte
visschotel voor maximaal 3
personen die verkoopbaar
moest zijn: „Forel op
Westlandse wijze". Een
Bram van Rossum winnaar met een knaap van een
visschotel.
schotel, die was getooid met
een kopie van het
watermolentje, dat bij A.C.
aan de overkant staat; een
modelletje dat uit spaghetti
was opgetrokken. Een hele
dag is Bram van Rossum uit
Leiden met de schotel bezig
geweest: 80 bij 45 centimeter.
Een feest van gekookte forel,
met groenten in gelei,
gevulde tomaatjes met kreeft
en „chaud-froid-jes", die aan
de pikante kant waren, erg
smakelijke kunstwerkjes
zogezegd. Welnu, Bram
sprong ermee uit: de schotel
kreeg de ereprijs voor
presentatie, verkoopbaarheid
en algemene indruk.
Heer Hollands, die zelf vaak
in de prijzen heeft gezeten:
„Dat vind ik nou leuk. zie je,
dat m ons kringetje dit
gepresteerd werd. Bram
heeft nou een mooie beker
en een medaille en hij heeft
er veel van opgestoken. Van
Rossum heeft er aardigheid
in en dat vind je niet zoveel
meer. Ik stimuleer die
knapen bij ons graag, want
ze leren er een hoop van als
ze meedoen aan zo'n
wedstrijd". „Nou en of",
moet Bram toegeven;
„Bovendien is het een
karweitje waarmee je al
weken van tevoren bezig
bent, geestelijk althans".
En de schotel zelf? Die
kostelijk forel op Westlandse
wijze? Chef-kok Hollands:
„Veevoer meneer, gewoon
veevoer. Na zo'n hele dag
staan kun je hem beter maar
wegzwiepen
woont, gaat het voor de
wind. „Sinds we op 13
maart met filmen begonnen
heeft het al meegezeten.Eén
keer hadden we sneeuw. Dat
konden we nou net niet ge
bruiken, maar een regenbui
tje spoelde de zaak schoon.
Kijk, dit weer is prima voor
het sfeertje van deze film.
Zo'n vrolijke toestand is het
niet in dat boek van Wol
kers. Nogmaals, het weer
kan niet ellendig genoeg zijn
met die film uit de oorlog.
En we zitten op schema, hè.
Op 24 april moet het voor
elkaar zijn. Dan hebben we
de laatste dag met een ver
duisteringsscène."
Het is nog niet zover. Van
de week nog trekt het fil
mend karavaantje met al z'n
hebben en houwen naar het
Academisch ziekenhuis en
de Breestraat. Dat gaat de
ene scène na de andere
weer over. Steeds maar op
nieuw, totdat alles pico bello
is. Net zoals hier, op de
„Meerhof" die eigenlijk Pi
oenhof heet, een soort bin-
nenpleintje ergens in de
Leidse bomenbuurt. Sinds
vorige week is daar de „lo-
katie" voor de „set". Vrij
nieuwe woorden voor de Ne
derlandse taal, sinds ons va
derlandje zo Idoek en voort
varend aan het filmen is ge
slagen. Er kan geen premiè
re zijn of ergens staat wel
weer een nieuwe rolprent op
stapel. Zo staat de set dus
op de Pioenhof. Het straat
naambordje is bedekt met
het blauwe bordje .Meer
hof'. Dat komt beter uit.
Daar staat het huis, dat in
de film wordt bewoond door
J. G. de Spin-Valde, een
grijs weduwtje, waarvoor de
actrice Andrea Domburg
haar gelaat heeft laten ker
ven en rimpelen.
Tientallen keren wordt door
allerlei assistenten „stilte" en
,,'t loopt" geroepen. Dan ko
men De Spin en Erik van
Poelgeest voor de deur
staan, in het licht van ver
blindende lammen dat weer
kaatst wordt door platen wit
schuimplastic. Het Spinne-
vrouwtje, ogenschijnlijk doof
en stom, doet open. De Spin
houdt een kort toonloos mo-
noloogje en wringt zich dan
naar binnen, gevolgd door
Erik met het pannetje eten
dat in een doek hangt. Voor
treffelijk, maar niet goed.
Guido Pieters op de lokatie van de „Meerhof";
ver achter dan voor de camera.
De scène gaat almaar over
en iedereen staat te blauw
bekken op de lokatie. En
maar wachten. „Stilte" en
na elke poging mogen we
weer even praten en de kra
gen 'hoger opzetten. Veel pu
bliek is er niet; men krijgt
niet veel waar voor al dat
wachten. De jeugd heeft het
algauw door: Je ken hier
wel anderhalf uur staan en
er gebeurt gewoon geen la
zer," roept een jochie ver
ontwaardigd en tuft weg op
z'n fiets. De belangstelling
hoeft ook niet daverend te
zijn, want de set kan niet te
veel pottenkijkers gebruiken.
Een bejaard stelletje komt
naderbij, een assist schiet
toe en maant tot dodelijke
stilte. Het vrouwtje en de
man snappen er niks van en
willen doorlopen. Pas na een
belemmerende actie van het
ploeglid keren de twee terug
op hun schreden en laten de
„Meerhof' links liggen. Daar
komt opeens, luid morrend,
een slecht ter been zijnde
AOW-er, steunend op een
wandelstok de situatie op de
lokatie in de war schoppen:
„waar is Jan Wolkers? Laat
'm maar 'ns bij me komen,
hij is nog een goeie vrind
van me!" Ook hij moet rech
tsomkeert maken, maar de
scène is weer eens bedorven.
Of, zoals een tijdje terug,
een meneer die dwars door
de opname wilde lopen en
door een produktieman zo
stevig bij de arm werd ge
pakt dat de mouw van de
passant scheurde. Geen
nood; even naam en adres
noteren en „de film" ver
goedt de schade.
Zo gaat het nog weken
door. Zowat alles in Leiden.
Alleen op 23 april gaat de
set naar de Oostzeedijk in
Rotterdam, waar de oude
„blauwe tram" het verhaal
wordt ingefilmd. Ook in
Amsterdam wordt nog een
opname gemaakt, maar voor
het overige is alles Leids
wat de kort Amerikaanse
klok slaat. Guido Pieters,
die „razend enthousiast"
over de „perfecte crew" is,
toont grote tevredenheid.
Zijn manschappen volgen
hem blindelings. „En binnen
de kosten, hè. We gebruiken
alleen wat meer filmmateri
aal dan gepland was. Dat
komt omdat we onder extre
me omstandigheden moeten
werken, over het algemeen
kleine lokaties waar je moei
lijk uit de weg kunt. Maar
dat moet je wel, met dit ver
haal. Maakt het des te ech
ter, nietwaar?"
„Inderdaad, ik heb nog
nooit zo'n snelle, efficient
werkende crew bij elkaar
gehad. Die heb je ook wel
nodig met zo'n lange film
die in zo'n korte tijd - 36
dagen - tot stand moet ko
men." Regisseur Pieters is
zich dat wel bewust. „Mooi
plaatsje, Leiden, hè? Lijkt
een beetje op Maastricht,
waar ik vandaan kom." Een
uitspraak die ik voor Gui-
do's rekening laat. Hij kent
Leiden alleen van een paar
keer dat hij er voor winkel
centra heeft gefilmd. „Maar
werkelijk een mooi plaats
je?"
De set komt tot rust Man
nen en vrouwen duiken ver
warmde caravans in en wor
den voorzien van hete soep
waarin drie kippen hebben
liggen trekken. Guido Pie
ters neemt een boterham en
vertelt, dat iedereen in het
mooie plaatsje er goed mee
werkt: „zowel van gemeente
zijde als bij particulieren.
Zo moesten er bijvoorbeeld
plantsoenen worden aange
past aan de tijd, parkeerver
boden moesten verdwijnen,
antennes en nog veel meer,
want ook Leiden '79 is lang
niet meer het Leiden in de
veertiger jaren. Hier op de
Pioenhof, pardon Meerhof,
hoefden we maar één cen
trale antenne weg te halen:
,,'s morgen eraf en 's a-
vonds er weer op. Dat is
wel even anders dan in de
Boerhaavelaan waar hele rit
sen antennes weg moesten
zodat de mensen dagenlang
zonder t.v. zaten. Nee, over
medewerking hebben we
niet te klagen. Dat is wel 'ns
anders. In Amsterdam bij
voorbeeld hoef je dit niet
meer te verwachten."
De Spin en z'n moeder en
Erik en de crew zitten van
de kruidige kippensoep te
smullen. Straks gaan ze de
kou weer in. „Kort Ameri
kaans" trekt aan het langste
einde. Enfin, begin oktober
zult u de resultaten wel op
het witte doek kunnen zienJ
In de muziekgeschiedenis
nen zes dikke folianten
vol kerkmuziek een bijzon
dere plaats in. Men noemt
ze „de Leidse motet-, of
koorboeken". Wanneer u
weet, dat die koorboeken
met hun collegae uit Den
Bosch de enige rëliquiën
van Nederlandse zestiende
eeuwse kerkmuziek zijn, zult
u begrijpen, dat ik het be
langrijk genoeg mag vinden
om in deze reeks aandacht
te schenken aan het wel en
wee ervan.
We kunnen ons de vraag
stellen waarom in Leiden
die koorboeken wel bewaard
gebleven zijn en bijvoor
beeld in Delft of Dordrecht
niet. Leiden is toch niet vro
mer dan van Bergen op
Zoom wel gezongen wordt?
Bepaald niet. Een tijdvers in
een rechtsboek zegt dat de
beelden op 26 augustus 1566
in Leiden „een harden
dach" hebben gehad. Op die
dag vond een beeldenstorm
plaats, die een niet te mis
kennen spoor verwoestingen
heeft achtergelaten. Tegen
allerlei veronderstellingen in,
blijken de koorboeken met
rust te zijn gelaten. Bij het
beleg van de stad in 1573-
1574 kunnen de koorboeken
versneden worden voor het
papieren noodgeld, dat in
omloop werd gebracht. On
danks allerlei fabeltjes over
karrevrachten muziekpapier,
dat per pond aan ,de man
zou zijn gebracht, zitten er
ook in Leiden tientallen
composities in de schutlaag
van zeventiende eeuwse boe
ken. Ga maar eens kijken
op het Gemeente-archief.
In ieder geval acht koorboe
ken hebben hun Pieterskerk-
bestaan overleefd. In 1578 is
sprake van dat aantal
wanneer „de broeder
schapderghenen, die in
der musycke versamelt zijn"
aan het stadsbestuur vraagt
ze in gebruik te mogen
krijgen. Op 11 december
willigt de overheid dat ver
zoek in en Tresorier Extra
ordinary Andries Jacobs-
zoon (zelf vroeger lid van
het zangkoor van de Pieters
kerk) krijgt het oppertoe
zicht over het bruikleen.
Nuchter nadenkend over die
broederschap, moeten we
wel tot de conclusie komen.
MVSICA HERMANNI FINCKII,
EXEMPLA VARIORVM SIGNORVM,
PROPORTIONVM ET CANON VM, IVDI,
CIVM DE TONIS, AC Q_V TE D A M DE
ARTE SVAV1TER ET ARTIFICI.
OSE' CANTANDI CON
TI N E N S.
Een ..zevengetijdencollege" uit het jaar 1561 met
instrumentale begeleiding, (uit „Practica Musica
Hermanni Finckii.
dat we te maken hebben
met een oud katholiek zang
koor. Wie kan er anders op
gregoriaans geënte polyfonie
zingen?1
Maar goed: er zijn nu nog
zes koorboeken en voor een
aantal daarvan tekent An-
thonis de Bleaue (die eigen
lijk Cotijns heette) als
schrijver. Anthonis had aan
de Langebrug ter hoogte
van het huidige Kamerlingh
Onneslaboratorium een in
ternationaal vermaarde
schrijfschool. Hij schreef
koorboeken voor Amster
dam. Leiden, Dordrecht,
Delft, Gouda en voor andere
steden in binnen-, en buiten
land.
We lgzen in een wetboek,
dat Anthonis vóór 25 mei
1556 een koorboek, dat oor
spronkelijk voor de Pieters
kerk was uitgeschreven, met
toestemming van het koor-
bestuur en de kerkmeesters
in Engeland heeft verkocht.
Het verhaal daar omheen is
veel te vermakelijk om het
niet te vertellen: de zang
meesters leggen rechterlijk
beslag op een zoon van An
thonis. Dat zoontje is als ko
raal jongenszangertje)
aan het zangkoor verbonden.
De vader had beloofd, dat
hij zijn zoon tot de stembre
king aan toe in het koor
van de Pieterskerk zou laten
zingen en in ruil daarvoor
toestemming gekregen om
dat ene koorboek in Enge
land te verkopen. Kennelijk
is het uitgelekt, dat Antho
nis van plan was om zijn
zoon elders te laten zingen
(een heel gebruikelijke zaak
in die dagen, zelfs ook wan
neer het bij ons overkomt
als transfertoestanden bij
beroepsvoetballers) en ver
hinderen dat via een gang
naar de rechter. Later ne
men ze wraak door geen
koorboeken meer bij de
Leidse schrijfschool te be
stellen.
In 1567 verhangt Anthonis
Cotijns de huik door onder
wijzer bij de wezen te wor
den. Het Weeshuisbestuur
geeft hem toestemming op
zon- en feestdagen zeven of
acht kinderen van buiten
binnen het Weeshuis mee te
brengen om onderricht te
krijgen. Op die dagen gaat
Cotijns met alle kinderen
naar de Pieterskerk om de
hoogmis mee te vieren. Dat
de muzikale glans van die
hoogmissen mede te danken
was aan de schrijfkunst van
hun leermeester, zullen de
kinderen wel niet beseft
hebben. Dat is wel jammer,
want de schrijfkunst van
Cotijns stond op een aan
merkelijk hoger peil dan dat
van scribenten, die in de
laatste twee koorboeken no
ten hebben opgeschreven.
De correctie-inkt komt nogal
dikwijls voor.
Voor alle duidelijkheid moet
hier nog melding gemaakt
worden van de heel andere
muzieknotatie dan wij tegen
woordig kennen. Op twee
opengeslagen bladen van het
koorboek moest alle muziek
voor alle zangstemmen opge
schreven worden. Dat houdt
in, dat de stukjes korter
worden al naargelang de
meerstemmigheid toeneemt.
Alle stemmen moesten met
het noten lezen op hetzelfde
tijdstip op hetzelfde punt
van de compositie zijn. Co
tijns heeft die koorboeken
met grote accuratesse ge
schreven, zich daarbij verze
kerd wetend van een calli-
graaf die op de Hogewoerd
woonde. Omdat de koorboe
ken geen schoonschrift on
derwerpen moesten zijn,
maar gebruiksgoederen,
moest soms de calligrafie
wel eens achterwege blijven.
Maar ook zonder sierlijke
beginletters kon gezongen
worden. Cotijns bleef zich
blauw schrijven aan die mu
ziek. Gelukkig maar.
JAN DOOVE
SLB-VOORZITTER KRAAL BIJ LEIDS CITY CENTRUM:
LEIDEN De voorzit
ter van de stichting
Leidse binnenstad,
prof.dr. A. Kraal heeft
gisteravond tijdens de
jaarvergadering van
het Leidse City Cen
trum de Leidse onder
nemers aangespoord
zich te verenigen in be-
drijvencomités in de
verschillende wijken.
Alleen op deze manier
kunnen de Leidse mid
denstanders volgens de
SLB-voorzitter daad
werkelijk bijdragen tot
verbetering van hun
positie.
Dergelijke bedrijvencomités
zouden erop toe kunnen zien
dat de belangen van de mid
denstanders bij het opstellen
van bestemmingsplannen en
dergelijke niet over het hoofd
worden gezien. Thans is het
vaak zo dat de Leidse onder
nemers wachten tot bestem
mingsplannen in de gemeente
raad zijn aangenomen, voor
dat zij met hun bezwaren ko
men. „Uit de praktijk blijkt
dat dergelijke bezwaarschrif
tenprocedures zelden worden
gewonnen", aldus de voorzit
ter van de Stichting Leidse
Binnenstad. „Het is zaak te
zorgen eerder bij het plannen
maken betrokken te zijn, zo
dat deze kunnen worden bij
gestuurd in het belang van de
ondernemers".
Zowel de heer Kraal als de
voorzitter van het Leids City
Centrum, de heer J. van Eg-
mond, kenschetste de econo
mische positie van de Leidse
binnenstad als weinig roosk
leurig. In felle bewoordingen
ging de heer Van Egmond in
op de geringe medewerking
die de Leidse middenstand
krijgt van het gemeentebe-
sty.ur om het hoofd boven
water, te houden. Met name
de Partij van de Arbeid was
volgens Van Egmond de grote
boosdoener.
„Uit de enquête die wij vlak
voor de verkiezingen onder
de verschillende partijen heb
ben gehouden, bleek dat de
PvdA niet bereid was om ook
maar iets te doen voor het
bedrijfsleven. Zij probeert de
problemen, die zich langzaam
maar zeker opstapelen, op te
lossen door het versmallen
van toegangswegen tot het
centrum ep het afsluiten van
straten", aldus de voorzitter -
van het LCC ironisch.
Als voorbeeld noemde hij de
plotselinge afsluiting van de
Kippenbrug. „Volgens wethou
der Waal verkeerde de brug
in dermate slechte staat d^t
hij bij wijze van spreken
geen minuut langer meer
open kon blijven. Aangezien
de gemeente geen geld had
om te repareren, moest hij
enkele jaren afgesloten blij
ven. Nadat wij TNO in Delft
in de arm hadden genomen
om de zaak eens voor ons te
onderzoeken, vielen de repa-
ADVERTENTIE
voor 2 jaar vast
minimum
inleg
f1.000,-
voor 3 jaar vast
voor 4 jaar vast
voor 5 jaar vast
deel uitmakend van de Nutsspaarbank te VGravenhage
raties volgens Waal plotseling
wel mee en kon terstond wor
den begonnen".
Door de overigens in groten
getale opgekomen midden
standers werd de parkeerpro-
blematiek in de binnenstad
aangekaart. Vooral door de
werkzaamheden aan de mark-
tenroute die naur verwachting
nog anderhalf jaar zullen du
ren, is de parkeergelegenheid
aanzienlijk verslechterd. Door
de slechte bereikbaarheid zien
de Leidse binnenstadswinke
liers steeds meer klanten ver
dwijnen. Aan herhaaldelijk
aandringen van de Stichting
Leidse Binnenstad om op kor
te termijn met cle bouw van
een parkeergarage te begin
nen, wordt door het gemeen
tebestuur geen gehoor gege
ven. Weliswaar wordt er op
het moment hard gewerkt
aan de plannen voor de bouw
van een parkeergarage onder
het nieuwe politiebureau op
het voormalige terrein van
Krantz, maar deze garage zal
weinig soelaas bieden voor de
oplossing van de parkeernood
in de gehele binnenstad.
„Ook bij de realisering van
ons eigen parkeerplan, (de
bouw van een ondergrondse
parkeergarage onder het Gal
gewater - red.) ondervinden
we geen medewerking", aldus
prof. Kraal. „Ik ben met het
plan, waarvoor we zelf beleg
gers en een projectontwikke
laar hadden gevonden, bij de
verschillende gemeenteraads
fracties geweest. De PvdA-
fractie heeft het van de tafel
geveegd, omdat het niet in
het structuurplan voor de bin
nenstad zou passen. Zij wil
een parkeergarage buiten de
singels". Volgens de voorzitter
van de SLB kan dat de nek
slag voor het Leidse stadscen
trum betekenen, aangezien
hierdoor nog meer klanten
zullen afvloeien naar de win
kelcentra in de regio.