HONDERD
JAAR
„Verdwijnen
van ARP doet
me veel pijn"
Schoolstrijd
en sociale
Vetgeving hoog
in vaandel
N HAAG Praten over de ARP met voorzitter
ns de Boer (41) is vooral luisteren naar een anti-
olutionair die de verknochtheid met zijn partij in
jwel elke zin tot uitdrukking brengt. Geen won-
want op bijna tweederde van zijn leven heeft
ARP een onuitwisbaar stempel gedrukt. Zoals
er nu naar uitziet is hij de laatste „peetvader"
Abraham Kuyper's geesteskind. Volgend najaar
ners zal de ARP haar zelfstandigheid moeten
jsgeven om samen met KVP en CHU definitief
nen te smelten tot het CDA.
vraaggesprek is nog maar net begonnen of er
rit een radioverslaggever binnen die voor een
A-uitzending over het honderdjarig bestaan van
ARP een paar uitspraken van Hans de Boer op
band wil zetten. Dat mag wel even tussendoor,
mmer dat de ARP verdwijnt", zegt De Boer in de
irofoon. „Maar we verwachten, dat we de zaken
we vanuit de ARP naar voren brachten, ook in
CDA naar voren kunnen blijven brengen",
het intermezzo begint Hans de Boer, de armen
ir elkaar, achterover geleund in zijn bureaustoel,
i eigen ARP-verhaal. Over zijn jeugd, de AR-jon-
enorganisatie Arjos, de ommekeer in zijn politieke
iken en over de mengeling van hoop en frustratie
aanzien van de samenwerking met KVP en CHU.
heb de ARP niet met de paplepel ingegoten ge-
jen", vertelt hij. „Mijn ouders zijn' nooit lid ge
weest. Ze droegen de beginselen niet fanatiek uit.
Wel bestond bij hen de toen nog geldende opvatting
dat gereformeerden automatisch ARP stemden. Ik
herinner me nog goed de aanplakbiljetten die we
vlak na de oorlog voor de ramen hadden. Prachtige
lappen papier, met zoiets als een oproep om het
communisme tegen te houden"
Arjos
„Mijn belangstelling voor de ARP-politiek ontstond
eigenlijk op een merkwaardige manier. Op mijn
twaalfde jaar al, toen ik als goed gereformeerde jon
gen op de knapenvereniging zat. De leider daarvan
was ARP-raadslid in de stad waar ik woonde: Vel-
sen. Die man kon zo boeiend vertellen over de ge
schiedenis en over de politiek, dat ik mij hevig voor
die dingen ging interesseren. Dat heeft me van toen
af aan nooit meer losgelaten. Toen ik een jaar of
zestien was, kwam ik in contact met andere jonge
ren, die hetzelfde hadden als ik. We kwamen uitein
delijk tot de conclusie, dat we een plaatselijke Arjos-
aföeling moesten oprichten. Ik heb dat toen georga
niseerd terwijl ik in militaire dienst zat. Vanuit Duits
land heb ik die hele zaak op poten gezet en ik
werd zelf meteen voorzitter. Negentien jaar was ik
toen".
„Je moet je trouwens van het karakter van de Arjos
in die vijftiger jaren niet veel voorstellen, hoor. We
vormden een zeer bezadigde club, een soort studie
kring. Met de actuele politiek hielden we ons totaal
niet bezig. Ik was toen trouwens vrij behoudend. Ge
woon een jonge mannenbroeder"
Omwenteling
„Langzamerhand raakte ik steeds meer bij de partij
betrokken. Ik kreeg allerlei bestuursfuncties in de Ar
jos, eerst op regionaal en daarna op landelijk nive
au. Dat leidde in 1966 tot het voorzitterschap van de
Arjos. Maar toen was ik al een heel andere antirevo
lutionair dan in de vijftiger jaren. Aan het begin van
de jaren zestig kwam er een zekere omwenteling in
een aantal van mijn politieke denkbeelden. De aan
leiding daartoe was vooral de Nieuw-Guineakwestie
en de opstelling van ARP-fractieleider Bruins Slot
daarin".
„Die vond dat Nieuw-Guinea geen oorlog waard was
en dat we met Soekarno moesten gaan praten. Die
opvatting bracht in de AR-gelederen een zware
PARTIJVOORZITTER
HANS DE BOER:
storm teweeg. Men zag dat als verraad aan Nieuw-
Guinea en aan de regering. Bruins Slot heeft in die
tijd een grote invloed op mijn denken gehad en op
het denken van veel andere ARP-ers, in het bijzon
der de jongeren. We werden steeds meer geïnspi
reerd tot een radicale toepassing van het evangelie.
Dat heeft er ook toe geleid dat ik uiteindelijk atoom
pacifist ben geworden. De overheid draagt het
zwaard niet tevergeefs, zegt Romeinen 13. Maar
geldt dat ook voor atoomwapens, die hele volken in
èén keer kunnen vernietigen? Natuurlijk niet, dat is
compleet in strijd met de bijbelse boodschap van
gerechtigheid en vrede".
„De Arjos veranderde toen ook van de gezapige stu-
die-organisatie in een drastische doe-club, die zich
sterk met de landelijke politiek bezighield en daar
ook uitspraken over deed. Ik weet nog goed hoe wij
met het hoofdbestuur een keer op het matje werden
geroepen door een boze Biesheuvel, toen die nog
minister van Landbouw was. We hadden kritiek ge
spuid op het kabinetsbeleid. Schandelijk vond-ie
dat".
„Mijn eerste echt politieke functie kreeg ik in 1966,
toen ik lid werd van de Provinciale Staten van
Noord-Holland. Achtentwintig was ik toen: het jong
ste Statenlid van Nederland. Vier jaar later werd ik
voorzitter van de gecombineerde AR-CH-statenfractie
en in 1971 wethouder van Velsen. Ruim een jaar
Hans de Boer schiet naar voren en plant beide han
den op het bureaublad als de vraag klinkt of hij
nooit bevangen is geweest door twijfels over zijn lid
maatschap van de ARP.
„Nooit", zegt hij beslist, „maar dan ook nooit heb
ik de aanvechting gehad om de partij te verlaten. Ik
ben ook nooit spijtstemmer geweest, zoals de radi-
kalen aan het eind van de jaren zestig. Het onstaan
van de PPR heeft mij eigenlijk alleen maar verdriet
gedaan. Ik kan mij eenvoudigweg niet voorstellen,
dat je als christen politiek kunt bedrijven binnen een
niet-christelijke politieke beweging. Ik vind dat je el
kaar als christenen nodig hebt. Dat je elkaar voort
durend moet kunnen blijven inspireren. Ik ben geen
wegloper".
„Ondanks teleurstellingen heb ik steeds mijn best
gedaan om er met de club toch weer het beste van
te maken. Ik ben met de ARP vergroeid. Het is een
bijna niet onder woorden te brengen emotionele bin
ding, een zaak van het hart. Daarom doet het me
wel veel pijn dat straks de ARP als beweging, als
stukje cultuur verdwijnt. Natuurlijk, het is waar dat
de ARP de laatste tijd door velen wel erg wordt ver-
idealiseerd. Alsof de anti's altijd zo'n briljante Gide
onsbende hebben gevormd. Kom nou, dat is verre
van waar".
„De achterban van de partij is bijvoorbeeld veel later
en langzamer op de evangelisch-progressieve koers
gaan varen dan de partijtop en de Tweede Kamer
fractie. En nog steeds is het zo dat bepaalde denk
beelden van ons voor een heleboel oudere ARP-ers
moeilijk te verteren zijn. Maar de overreding van el
kaar met bijbelse argumenten heeft toch gefunctio
neerd. Dat heeft er in de afgelopen vijftien jaar toch
toe geleid, dat vele conservatieve ARP-harten pro
gressieve harten werden. Maar het is juist door die
ontwikkeling die we als partij doormaakten en de
daarbij behorende onderlinge sfeer, dat het verdwij
nen van de ARP me zo aan het hart gaat".
Frustraties
„Ik geef toe, dat ik nooit zo erg heb geloofd in een
samengaan van KVP, ARP en CHU. Ja, in de jaren
zestig was ik wel voorstander van een eenheid tus
sen ARP en CHU. Maar dan geen KVP erbij. Toch
ben ik er langzamerhand ingerold, meegesleept naar
dat ideaal van een ongedeelde christen-democrati
sche partij. Ik heb aan talloze besprekingen deelge
nomen. Maar mijn twijfels bleef ik houden, want ik
zag het ideaal wel zitten, maar ik was bang voor de
politieke praktijk"
„Ik vroeg me af of de nieuwe beweging wel vol-
doende vernieuwingsgezind zou worden. Daarom
heeft het mij zo ontzettend verbaasd, dat men mij in
1975 voorzitter van de ARP heeft gemaakt. Ik zou de
ARP naar de fusie moeten loodsen, terwijl men wist
dat ik zoveel twijfels over de christen-democratische
eenwording had. Ik heb de uitdaging wel aangeno
men, maar af en toe heb ik het er nog wel moeilijk
mee. Je kent dat wel: heen en weer geslingerd wor
den tussen hoop en vrees".
„Sinds we een paar jaar geleden in de Tweede Ka
mer voor het eerst als CDA gingen opereren, heb ik
vaak vlagen van weemoed gehad. Of noem het frus
traties. Moet je nagaan, we hadden een ARP-fractie
van veertien mensen. Dat werd opeens een CDA-club
van negenenveertig. Toen we nog fractievergaderin
gen hadden met z'n veertienen, met Aantjes als frac
tieleider. zaten we zo dicht op elkaar, dat je bij wij
ze van spreken kon zien dat iemand z'n vuisten bal
de als hij kwaad was. Nu zit je in zo'n grote zaal,
met microfoons voor je neus. Het menselijk contact
is stukken minder geworden, de gezelligheid is weg.
En dan die verschillen in achtergrond en levenshou
ding tussen rooms-katholieken en protestanten. Dat
voel je toch ook wel. soms zelfs heel erg. bijvoor
beeld als je probeert, een KVP-er aan te spreken op
de bijbel. Dat is vaak onmogelijk".
Vleugels
„Wat mij ook frustreert is het feit. dat veel mensen
in de CDA-fractie het als een gegeven aanvaarden,
dat er in de fractie een rechtervleugel, een midden
vleugel en een linkervleugel is. Dat' mag niet zo zijn,
dat moeten we niet pikken, vind ik. Met het evange
lie als uitgangspunt moet toch een gezamenlijke po-_
litieke lijn mogelijk zijn? Wat is de waarde van onze
grondslag, van ons programma, als je binnen de
partij tot verschillende politieke conclusies komt? En
geloof me, als de bijbel als grondslag in het CDA
niet zal gaan functioneren en als we geen echte ap
pèl-partij worden, dan houdt de boel het niet".
DICK VAN RIETSCHOTEN
EEUWGETIJ
DER ARP
Zoals wel vaker gebeurt, begint ook dit verhaal niet
bij het begin, maar vóór het begin. Dat biedt me
teen de mogelijkheid, een groot misverstand weg
te nemen. Wanneer men spreekt van het honderd
jarig bestaan van de ARP, dan gaat het om de lan
delijk georganiseerde ARP. Antirevolutionaire kies
verenigingen waren er al veel langer. De eerste,
onder de naam „Nederland en Oran|e" is In 1851
opgericht in Amsterdam en Da Costa had daaraan
een werkzaam aandeel. Van hem Is ook het strijd
lied, dat op zoveel vergaderingen van antlrevolutlo-
nalren Is gezongen: ,,Zlj zullen het niet hebben,
ons oude Nederland. En die „zij", daaronder wor
den verstaan „de goden van de tijd".
Maar de AR-richting op zich was er al veel eerder.
Zij begint eigenlijk in Engeland, in 1790. Dan publi
ceert Edmund Burke zijn beroemde Reflections on
the French Revolution. De Franse revolutie is dan
nog maar pas begonnen, er is nog geen schrikbe
wind geweest en Robespierre is nog een man van
de achterste banken.
Maar Burke wil zijn landgenoten zeggen: „Pas op,
stel deze Franse revolutie toch niet op één lijn met
onze glorieuze omwenteling in 1688, toen de rechten
en vrijheden van het Engelse volk en zijn parlement
werden hersteld door Willem III, de stadhouder-ko
ning. Want wat in Frankrijk gebeurt, is een revolutie
van een heel ander karakter. Zij komt voort uit
i auteur van dit artikel, H. Algra,
erelid van de vandaag jubile-
nde ARP. Hij was van 1935 tot
77 hoofdredacteur van het
sch Dagblad en van 1946 tot
B9 lid van de Eerste Kamer der
ten-Generaal.
Abraham Kuyper: uitzonderlijke kwaliteiten
vijandschap, niet meer tegen de aristocratie of tegen
het kapitaal, maar tegen de christelijke religie. En de
draad van dat betoog heeft in Nederland Groen van
Prinsterer weer opgevat, toen hij in de winter van
1845-1846 in een vriendenkring te zijnen huize in
Den Haag een serie lezingen hield, die daarna wer
den gepubliceerd onder de veelzeggende titel: „On
geloof en revolutie"
Zo wordt ook de naam anti revolutionair duidelijk.
Hij wil zeggen: tegen de geest en de beginselen van
déze revolutie, die op de basis van de leer van de
volks-souvereiniteit een staat wil met een totalitair
karakter en met geen andere norm dan wat men de
volonté génerale noemt, de algemene volkswil, die
bepaald wordt door de helft plus één.
De organisatie van 1879
Meer dan een kwarteeuw waren er dus in verschil
lende districten in Nederland Anti Revolutionaire
kiesverenigingen, die in het eigen kiesdistrict politiek
bedreven, met name wat de Kamerverkiezingen be
treft. Het nieuwe en in Nederland tot nu toe bij
geen enkele politieke richting aanwezig, was dat die
kiesverenigingen zich verenigden tot een landelijk
verband.
Een verband met een federatief karakter. De kiesve
renigingen zijn aangesloten bij een centraal comité.
Zij kiezen de leden van dat comité. Dat comife
treedt namens alle kiesverenigingen op, geeft leiding
aan de verkiezingen, maar alleen als een uitvoerend
orgaan.
De rechten der kiesverenigingen worden niet verkort,
zij worden geen afdelingen van de partij. Niemand
kan AR georganiseerd zijn, dan doordat hij lid is
van de kiesvereniging in zijn district. En de eigenlij
ke beslissingen worden genomen op de Deputaten-
vergaderingen, waar de deputaten, dat zijn afgevaar
digden van de kiesverenigingen, onder leiding van
dat centraal comité bijeenkomen.
Zo'n Deputatenvergadering was meteen een soort
politieke wapenschouw. Van 1879 tot 1920 heeft dr.
Kuyper op een enkele uitzondering na al die Deputa-
tenvergaderingen gepresideerd en in zijn Deputaten-
rede de grote lijnen aangegeven voor de te volgen
politiek.
Dr. Abraham Kuyper
Formeel was dr. Kuyper al die jaren niets anders en
niets meer dan de voorzitter van het centraal comi
té. Maar in feite was hij de leider van de partij op
een wiize, waarvan in ons land geen tweede voor -
beeld is te vinden.
Hij was de leider, zoals Groen van Prinsterer het
formuleerde, jure suo, door zijn uitzonderlijke gaven.
Hij was een mens en niets menselijks was hem
vreemd, ook niet de menselijke ijdelheid, en de ver
ering van zijn aanhang was soms zó groot, dat ze
hem geen goed meer deed. Maar toch, hij was een
veldheer, die de strategie vaststelde en de gehele
tactiek meteen beheerste; hij was een politiek leider,
die de grote verbanden zag; hij sprak met een pro
fetische kracht en met een priesterlijke wijding... Al
leen zij, die als ik, het voorrecht hebben gehad on
der zijn gehoor te zijn geweest, als hij een grote de-
putatenrede uitsprak, kunnen zich echt een voorstel
ling vormen van het bijna magisch vermogen van
een redenaar.
Twee kernen
In haar strijdbaar verleden is het de ARP vooral ge
gaan om twee politieke vraagstukken. Eerst de
schoolstrijd. De ARP is nooit uitsluitend een school
strijdpartij geweest, maar de strijd voor de rechten
van de vrije school en tegen het monopolie van de
staatsschool was jarenlang wel het voornaamste on
derdeel van haar program.
In 1891 wordt een eerste bres geschoten in het
oude systeem en krijgt ook de vrije school onder
zekere voorwaarden subsidie. In hetzelfde jaar wordt
het eerste christelijk sociaal congres gehouden met
als grondslag de sociale paragraaf van het AR-pro-
gram van beginselen. Daar wordt er voor gepleit, dat
de arme niet alleen geholpen moet worden uit een
warm hart en met een gulle hand, maar dat zijn
rechten moeten worden verzekerd.
Dat is een pleidooi voor sociale wetgeving. En op
Dr. Colljn: naar het hart van het AR-volk
dat sociaal congres heeft ds. A. S. Talma ontdekt, r
dat hij er helemaal bij hoorde. Hij is later als minis- 1
ter de grondlegger geworden van onze wetgeving
betreffende de sociale verzekeringen.
Tijdens het ministerschap van Kuyper is geprobeerd
door politieke stakingen de regering in een dwang
positie te brengen. De regering onder leiding van
Kuyper heeft daar straf op gereageerd. En toen is er
in de socialistische pers een karikatuur verschenen,
waarin Kuyper wordt voorgesteld als een wreedaard,
die de arbeider worgt. Het pleit noch voor de waar
heidsliefde, noch voor het historisch inzicht van de
genen, die er nog altijd voor zorgen, dat speciaal
déze plaat wordt herdrukt in atlassen en schoolboe
ken, om de Nederlandse jeugd een indruk te geven
van Kuyper.
Dr. Colijn
Colijn volgde Kuyper op als leider van de ARP. Een
gans ander man. een militair, een zakenman, een re
gent. Maar die wel kon spreken naar het hart van
het AR-volk. Er is nog een verhaal, tot vandaag toe
telkens opnieuw verteld, dat Colijn aan de voora
vond van de Duitse invasie de mensen via de radio
had opgewekt maar rustig te gaan slapen. Het ia
jammer voor sommige politieke redenaars en samen
stellers van politieke preken vooral, dat dit verbaal
een leugen is. Jaren eerder, toen Colijn nog minis-
er-president was. heeft hij eens via de radio meege
deeld, dat er door het optreden van Hitler in het tot
die tijd toe gedemilitariseerde Rijnland spanning in
West-Europa was ontstaan, dat de regering daarom
de nodige maatregelen had genomen, dat de militai
ren, die anders met groot verlof zouden gaan. in de
kazerne zouden blijven om op eventualiteiten voor
bereid te zijn, en dat men in de wetenschap dat de
regering waakzaam was, die avond rustig zou kun
nen gaan slapen.
Het is jammer, dat deze zaak telkens opnieuw moet
worden rechtgezet, en zonder veel hoop, dat de
hardleersheid een einde zal nemen.
Na Colijn heeft de ARP nog een keer een leider ge
had, Jan Schouten, de man uit het volk, een echte
parlementariër met een eigen sobere stijl.
En dan is het tijdvak van de politieke leiders voorbij
en heeft de ARP een kleine rij voorzitters gehad,
zonder dat zij nog als de leider van de partij wer
den gezien of geëerd.
En nu komt het moment in zicht, dat de ARP zal
worden opgeheven. Beter gezegd, dat zij zal blijven
voortbestaan als een van de componenten van het
CDA.
Het zal niet slecht zijn voor het CDA, wanneer die
component, naast de andere, duidelijk zichtbaar en
herkenbaar blijft. Naar de spreuk van de Friese stad
houder Willen Lodewijk: Will's Gott, mit Ehren.
H. ALGRA
Hans de Boer: laatste voorzitter van een zelfstandige ARP