V
Opmars van muskusrat
is niet te stuiten;
hij mist zijn
natuurlijke
vijanden
I
--Hi.. ;v: ,':V
na als een binnentrekkend le-
overschrijdt hij de afgelopen
en in groten getale onze lands'-
nzen. Hij bedreigt daarbij meer
Hollandse polderlandschap dan
indelijke legers in vroeger tijdon
hebben gedaan en zal zeker
in moeite hebben de Hollandse
terlinie te bedwingen. Wat Is
voor een monster, dat ons het
het water gewonnen land dreigt
ontfutselen? Zijn naam: de mus-
rat. Zijn geheime wapen: de
irtplanting".
verleiding is groot om de toon
dit proza de inleiding op
onheilspellend artikel uit een
dbouwblad van enige tijd gele-
voort te zetten. Immers, de
slopen weken heeft het dier
ermalen de krantenpagina's ge
lid. Het begon met een man uit
inen. Een muskusrat beet hem
itaalweg in zijn hiel. Nog deze
ek werd bij de grensovergang
luweschans een Duitse douane-
imbte door een uiterst agressieve
;usrat aangevallen. Gelukkig
de man kwam een Nederland
collega hem te hulp. De laatste
de rat met enkele welgemikte
gen met de gummiknuppel on-
ladelijk te maken.
fs een stad als Groningen werd
een bezoek vereerd. Daar ont-
kten twee surveillerende agenten
exemplaar met een lengte van
halve meter. Met een vangnet
3r honden wisten zij het dier te
ermeesteren. Twee andere bezoe-
werden midden in de stad op
openbare weg doodgereden,
afgelopen winter heeft het noor-
i wel te kampen gehad met dijk-
orbraakjes. De gevolgen staan de
roners van het Westerkwartier in
iningen nog vers in het gpheu-
gegrift. Tot op de dag van van-
ag mag de muskusrat zijn stevige
srpootjes in onschuld wassen als
het hebben over de waterover-
I aldaar. Wat iedereen zich ech-
afvraagt is: Wat doen die bees-
in een stad?
srvan huis
folder, welke de ministeries
verkeer en waterstaat en van
dbouw en visserij over de mus-
srat hebben uitgegeven, geeft
woord op deze vraag. Daarin
at: „Vooral in het voorjaar en in
ndere mate in het najaar, trekt
groot deel van de familie weg
zoek naar nieuwe vestigings-
atsen. Speciaal in het voorjaar
inen grote afstanden worden af-
legd, zodat dan nogal eens die
ver van, het oorspronkelijk
ongebied worden aangetroffen",
ze verklaring van bevoegde zijde
)et voor velen een hele opluch-
zijn. Misschien hebben de rat-
welke Groningen hebben aan-
daan, gewoon wat vertier gezocht
'orens verder te trekken,
voorkoming van misverstanden:
muskusrat houdt zich niet op
riolen en wat afstamming betreft
eft hij biologisch meer met een
ver te maken dan met een rat.
or 1905 kwam het dier niet voor
Europa. De Tsjechische graaf
lloredo-Mansfeld geniet de twijfe-
:htige eer een paar van die
estjes hier te hebben geïntrodu-
erd. En dat alleen maar omdat
er zo graag op wilde schietenl
kwamen uit Amerika, de oor-
onkelijke woonplaats van de
kusrat.
r is gebleken, dat de schietlus-
graaf niet de enige importeur
Is geweest. In België kwam iemand
op het idee een muskusratfokkerij
te beginnen.- De beestjes hebben
namelijk een zachte vacht, waarvan
hij bontmantels liet maken. Bisam-
bont om precies te zijn. Vandaar
dat de muskusrat ook wel bisamrat
wordt genoemd. De prijs, welke zijn
bontjassen opbrachten, viel de man
wel wat tegen, hetgeen hem deed.
besluiten de hokken in arren moe
de maar open te gooien. Verheugd
renden de beestjes het open veld
in en wat betreft het „Gaat en ver
menigvuldigt li" hebben zij zich na
dien niet onbetuigd gelaten.
Al in het jaar 1938 werden zij ge
signaleerd over een oppervlakte van
200.000 vierkante kilometer Euro
pees grondgebied. Drie jaar later, in
1941, werd in ons land (bij Val-
kenswaard) de eerste muskusrat ge
vangen. Op de kop af 29 jaar later,
in 1970, duikt de eerste rat in Gro
ningen op. Maar al in 1965 trok het
ministerie van landbouw en visserij
aan de alarmbel. Op dat moment
waren er in ons land al 20.000
muskusratten een kopje kleiner ge-
maakt. Het ministerie schreef toen:
„De muskusratbestrijding is voor
Nederland van levensbelang door
het gevaar dat het dier oplevert
voor de waterkeringen, die circa 60
procent van ons land voor overstro
mingen moeten behoeden".
De maatregelen ter bestrijding van
de muskusrat zijn in de afgelopen
jaren aanmerkelijk uitgebreid. Pro
fessionele muskusrattenvangers in
dienst van rijk en provincie maken
jacht op het beest. Zelfs bestaan er
al plannen om een cursus op te
zetten voor het deskundig vangen
van de muskusrat, waarvoor al vele
gegadigden zich hebben aange
meld.
Hoogmoed
Tot degenen, die zich een verklaard
voorstander noemen van een aan
vaardbaar muskusrattenbestand,
maar die de wijze van bestrijding
met zorg gadeslaan, behoort Midas
Dekkers, bioloog en schrijver van
het boek: „Het edelgedierte". Over
het vreemd verbond tussen mens
en dier". Hij bestempelt het werk
van de rattenvangers daarbij te
vens doelend op de instanties, wel
ke hen hebben aangesteld als
pure menéelijke hoogmoed. Nog
sterker, hij stelt in zijn boek: „Onze
dijken worden niet belaagd door
muskusratten welke rat wil nu
dat zijn huis instort? maar door
ambtenaren en ministers, die een
premie uitloven voor gedode vossen
en die een deel van de marterachti-
gen als schadelijk aanmerken. Onze
dijken worden bedreigd door amb
tenaren, die de otter wel tot be
schermd dier uitroepen, maar nau
welijks iets doen om de stand van
deze muskusrattenvijand te verho
gen".
Dat is weer eens een heel ander
geluid. Het is weliswaar niet nieuw,
want de kritiek op het Nederlands
faunabeheer is niet van vandaag of
gisteren. De klassieke denkbeelden
dienaangaande steunen op het wijd
verbreide misverstand, dat de mens
ongestraft de natuur maar aan zich
kan blijven onderwerpen. Steeds
meer wint gelukkig het inzicht veld,
dat er grenzen zijn met betrekking
tot het menselijk ingrijpen.
Midas Dekker: „Zoals bijna altijd
wanneer mensen tegenover grote
aantallen dieren komen te staan,
breekt er paniek uit. Mensen, die
als gekken steeds duiven uitroeien,
omdat deze het zink van de daken
zouden bedreigen. De ongelooflijke
haat, welke tegen ratten en muizen
bestaat, de hetze tegen spreeuwen.
Het zijn voorbeelden van een hetze,
welke helemaal niets uithaalt. Het
zijn nu eenmaal onuitroeibare dier
soorten. Net als kennelijk de mus
kusrat. Nederland is een soort ge
cultiveerd moeras, bij uitstek ge
schikt voor het graven in dammet
jes en dijken. Maar door een ba-
zaltblok zal de muskusrat niet
heenkomen. Dat vindt hij trouwens
ook niet lekker. Alle dijken, welke
voor onze veiligheid zijn gebouwd,
worden beschermd met die blokken
of met asfalt. Het enige punt, waar
dat beest echt schade kan aanrich
ten, is het kleine polderdijkje. Ik
heb echter nog nooit een bericht
gelezen over overstromingen ten
gevolge van ondergraving van een
dijk door de muskusrat".
„Het voorbeeld van een vergelijkba
re hetze is het fanatisme, waarmee
ook nu nog steeds de vos wordt
bestreden in het kader van de strijd
tegen de hondsdolheid. Er staat
nog steeds een premie of de kop
van een geschoten vos. Dit on
danks het feit, dat onmiskenbaar is
aangetoond, dat het afschieten van
een vos helemaal niets helpt. Zijn
jaagterrein wordt vroeg of laat door
een ander ingenomen. En als je nu
nagaat hoeveel mensen er door
hondsdolheid zijn besmet, dan blijkt
dat er sinds de Tweede Wereldoor
log vijf mensen zijn getroffen door
deze ziekte. Als de dokter dat maar
tijdig had geconstateerd, was er
waarschijnlijk helemaal niets aan de
hand geweest".
„Als je de muskusrat wilt bestrijden
en dat moet je natuurlijk doen
gezien de huidige situatie be
strijdt ze dan met hun natuurlijke
vijanden: de bunzing, otter, vos,
nerts, havik, marter en wezel. Dit
zijn nu precies de dieren, die door
de Nederlandse jachtopzieners wor
den uitgeroeid, omdat ze toevallig
ook fazanten eten. Een groot deel
van de bosbeheerders kweekt fa
zanten en ander jachtwild. Het jacht
wild lijdt een kleine schade door
de kleine roofdieren, die wij geluk
kig nog in ons land hebben, maar
die door de jachtopzieners worden
afgeschoten. Er worden zelfs be
schermde roofvogels klandestien af
geschoten. Met het gevolg, dat er
te weinig roofdieren overblijven om
Professionele muskusrattenvangers in dienst van rijk en provincie maken jacht op het beest.
beesten als de muskusrat op te vre-
Verkeerd beheer
„Het verschijnen van de muskusrat
is een teken, dat hier het evenwicht
in de fauna op een verkeerde ma
nier wordt beheerd. Als dat goed
gebeurde, zou de natuur zelf wel
raad weten met de muskusrat.
Overigens is de muskusrat het
voorbeeld van faunavervalsing. Het
is al meermalen voorgekomen, dat
een diersoort in een land wordt uit
gezet, waar het oorspronkelijk niet
thuis hoort. Het meest klassieke
voorbeeld is het konijn, dat door
emigranten in Australië belandde.
De emigranten hadden jachtgewe
ren meegenomen en schepten er
een behagen in om ook in Australië
op konijnen te kunnen schieten.
Dat is finaal uit de hand gelopen.
Waarom? Omdat de natuurlijke
vijand van het konijn daar in niet
voldoende mate aanwezig was".
Midas Dekker zegt, dat zelfs de
Raad van Europa als advies heeft
gegeven, dat faunavervalsing ten
koste van alles moet worden voor
komen, omdat het op de lange
duur schadelijk is voor het milieu.
„En wat doen wij hier in Neder
land? Voortdurend de fauna verval
sen, notabene met steun van de
overheid zelf. Een voorbeeld daar
van is het damhert, dat op de Velu-
we is afgezet. Hoort hier niet thuis!
De sportvisserij doet op een veel
grotere schaal aan faunavervalsing.
De Organisatie tot Verbetering van
de Binnenvisserij (OVB) doet niet
anders dan visjes kweken en die in
het water uitzetten. Het merendeel
van de vissoorten, welke gekweekt
worden, hoort in ons land niet
thuis, zoals de karper (Azië), de
snoekbaars (Oost-Europa) en de
graskarper (China). Wat voor gevol
gen hebben deze vissen voor het
bestand van onze inheemse vis
sen?"
In de Verenigde Staten is de mus
kusrattenvanger al meer dan vijftig
jaar geleden de moed in de lie
slaarzen gezakt. Midas Dekker:
„Omstreeks de Eerste Wereldoorlog
werden daar al meer dan tien mil
joen exemplaren per jaar gevangen,
zonder dat er ooit enige merkbare
invloed op de populatie van de
muskusrat is gemerkt. Als men hier
denkt met enige tientallen rijks- en
provincievangers die beesten uit te
kunnen roeien, dan is dat niets an
ders dan hoogmoed. Hoe ijveriger
we proberen ze te vangen, des te
meer nemen ze in aantal toe".
„ce zijn met te stuiten met vallen,
klemmen, geweren en noem maar
op. Net zoals de duiven in grote
steden met geweren, netten en pil
len, het helpt allemaal niets. Als je
deze wilt bestrijden moet je ervoor
zorgen, dat er meer sperwers en
andere roofdieren komen, die het
duivenbestand op een draaglijk peil
houden".
„De manier om muskusratten te be
strijden is niet de rattenvanger naar
huis te sturen. Nee, laat hem alle
mogelijke maatregelen nemen om
het bestand van de kleine roofdie
ren vossen en marterachtigen
dus te bevorderen. Officieel, vol
gens de wet, doen we ook net of
dat zo is. De in ons land be
schermde dieren mogen niet ge
schoten, niet gevangen, zelfs niet
verstoord worden. Zij zijn super be
schermd. Maar we doen verder
niets om hun soort in aantal te be
vorderen".
FRED VERMEULEN
„ONZE DIJKEN
WORDEN NIET
BELAAGD
DOOR
MUSKUSRATTEN,
MAAR DOOR
AMBTENAREN DIE
EEN PREMIE
UITLOVEN
VOOR ELKE
GEDODEVOS"