„Het Haagsche Schouw
350 jaar rustpunt voor
de vermoeide reiziger
Terry is een hond
zonder problemen
VERZAMELPLAATS VOOR
HARDDRAVERS EN PARACHUTISTEN
PAGII AD/REGIO
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 24 MAART 1979 PAGINA 5
:t jubi
lillend!
enedii
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
tcomil
ak, da'
ren, ge
jou op
oeibaai
der die
'esters!
der he;
n bete
"o»! De Haagsche Schouw in
arochie
1749
Iet moet al in de
lomeinse tijd zijn geweest,
z°_ip.3f dat reizigers - of desnoods
legioensoldaten - met een
tong van leer neerstreken
nabij de plaats die wij nu
>nnen als Het Haagsche
iouw. Het nare van alles
is, dat je die Rijn over
;st als je aan de andere
kant wilde komen. Een
doorwaadbare plek was er
iet, maar de afstand van
ie ene oever tot de andere
Ka tas niet zo groot als
i elders. Daarom stak men
al de Rijn over voordat er
ooit sprake was van een
Haagsche Schouw. Even
tot rust komen alvorens de
overtocht te wagen, en wat
den Tojverfrissends innemen. Op
die behoefte is dat stukje
1 >nd al vele eeuwen lang
[esleld geweest, tot in
onze dagen. Maar sinds 350
vree, I! jaar is het „uit-" en
.ontspannen" officieel. Je
moet ergens een datum
men dan is 1629
iet jaar dat men onder het
Haaknfgeboomte nabij de mulle
kruising tussen de
weggetjes van Des Graaven
"lage naar Haerlem en van
Leyden naar Valkenburch
even bij kon komen van
alle vermoeienissen.
Vandaag de dag zit je in
de buurt achter glas warm
en gezellig een
tournedootje te eten,
terwijl de maartse buien
de vensters van het huidige
etablissement geweld
aandoen. Nog geen eeuw
geleden kon je er
gemakkelijk indutten en
wie er langs kwam had
alle tijd om even uit te
puffen.
Tegenover me zit nu Jan
C. J. M. van den Assem,
die zich alleen maar
herbergier zou willen
noemen. Hij vindt het niet
alleen een mooi woord, hij
zou het ook verbazend
graag zijn. Jan van den
Assem neemt dan een stoel
in beslag en hij laat bij
gelegenheid van de voor-
feestelijke gelegenheid een
paar sherry's aanrukken.
Tot aan het randje? Niks
daarvan, de gerijpte drank
komt tot boven het
geadviseerde peil. Het
verkeer dendert langs. Het
nabijgelegerrkruispunt is
al jaren door reconstructie
•beveiligd, maar er gaan
altijd nog wel eens in de
zoveel tijd een stel
fietsende scholieren tegen
de vlakte. De tijd van 1629
zal men er nooit meer
beleven. Van den Assem is
sinds '47 eigenaar van het
restaurant Het Haagsche
Schouw. Meteen na de
machtsovername liet hij
het etablissement geheel
witkalken van buiten. Zo
mooi wit, dat de
vliegtuigen van vliegkamp
Valkenburg er hun
oriëntatiepunt van
maakten. De vliegers
kwamen op het Schouw
aanvliegen, jaagden heel
wat terraszitters de stuipen
op het lijf en draaiden na
het onheil 45 graden in de
richting van de
landingsbaan. Van den
Assem belde teneinde raad
de commandant op, met
het verzoek de coördinaten
enkele graden te verleggen,
omdat anders elke gast het
Haagsche Schouw zou
gaan mijden.
Dat was ook weer een -
stukje geschiedenis. Het
Haagsche Schouw hangt
van historie aan elkaar.
Deze nederzetting is een
krasse hongerstiller, die
bovendien al vele eeuwen
al dan niet vermoeide
reizigers heeft gelaafd.
„Het is echt erg mooi
geweest", verzucht Jan van
den Assem, terwijl hij naar
buiten kijkt, naar het punt
waar steeds maar weer
opnieuw door
verkeersdeelnemers
voorrang aan elkaar wordt
verleend. „Gek hè", vindt
de restaurateur van Het
Haagsche Schouw, „maar
Voorschoten blijft trekken.
Laat Leiden zich niks
wijsmaken. In het vorige
decennium werd dit deel
van Voorschoten bij Leiden
getrokken, afgepikt, mag ik
wel zeggen. Maar wie hier
woont, voelt zich pertinent
geen Leidenaar".
Zeker niet van huisuit. Op
11 januari 1749, ook al
weer 230 jaar geleden,
stond in de Leydsche
Courant een opwekking:
„Te huur, om met primo
Mey 1749 te aanvaarden,
een vermaarde en zeer
neeringrijke Herberg,
genaamd Het Haagsche
Schouw, of van ouds het
Schouw van
Duvenvoorden, gelegen aan
den Rijndijk, onder de
Heerlijkheid van
Voorschoten, een half uur
buiten de Stad Leyden,
mitsgaders het Recht van
Overvaart over den Rhijn,
met de Schouw daar toe
dienende: Te bevragen bij
den Secretaris te
Voorschoten".
Inderdaad, op een goede
dag zette men er „koffie
en over". Het laatste met
een schouw. Dat was een
platte schuit, waarmee
mensen en voertuigen de
rivier overkwamen. Dat
was de veerpont van
weleer. Al in de 13e eeuw
was er sprake van een
veer over de Oude Rijn,
onder de naam
Doedinsvere. In de 14e
eeuw was er een weg, de
Doedijnslaen of
Doedincklaan, die van
Voorschoten naar het veer
aan de Rijn liep. Weer wat
generaties later, in de 16e
eeuw, was het veer bekend
onder de naam „het veer
ter Wadding", genoemd
naar een riddershof Ter
Wadding, tussen Leiden en
Voorschoten. Ook was toen
al sprake van „de Schouw
van Duivenvoorde" en wat
later van „Het Haagsche
Schouw", omdat de pont
lag in de route van de weg
naar 's-Gravenhage. Heren
en meesters vonden er hun
rechten, in die rustieke
tijden, terwijl bomenrijen
de zandweggetjes
markeerden. En bij dat
overzetten kwam al gauw
een huis „ter verpozing",
want het varen over en
weer nam aardig wat tijd
in beslag.
In de Gouden Eeuw nam
de „verkeersdrukte"
dermate toe, dat de aanleg
van een brug werd
overwogen. Daartoe
ondernam Johan van
Wassenaar-Duivenvoorde
de nodige stappen. De
Staten van Holland waren
meegaand en keurden de
aanleg van een brug goed.
Er kwamen alvast tarieven:
ieder wagen die overgezet
moest worden, kwam op 5
stuivers, ieder rijdend
paard op 2 stuivers, ieder
drijvend paard op 3 grote
vlaams. Zo ging dat door
naar rato, van „elke koe,
Het Haagsche Schouw van nu
os, kalf, schaap of lam" tot
ieder persoon, die dan een
halve stuiver moest
neerleggen in de pet van
de veerman. Tot vandaag
is het niet duidelijk
waarom Johan van
Wassenaar geen gebruik
heeft gemaakt van zijn
vergunning om een brug te
bouwen. Pas m 1800 kwam
de eerste valbrug,
steunende op de
vergunning van 1628
Het moest wel een val- of
wipbrug zijn: de schepen
met staande masten
hadden zowel 's nachts als
overdag recht op vrije
doorgang. In 1802 was het
zover. Maar het waren
pure pesters, die schippers
van de F ranse tijd. Ze
waren helemaal niet zo
content met die brug. De
masten van de kleine
schuiten werden nooit
gestreken. Deden ze dit
wel, dan konden ze
ongehinderd onder de brug
door. De machteloze
pachter was aan hun
willekeur overgeleverd. Die
beroerlingen van
scheepslieden gingen zelfs
zover, dat ze hun masten
opstaken als ze met hun
schuit de brug naderden.
Louter opzet, uiteraard. En
dan te bedenken, dat aan
het recht op vrije
doorvaart moest worden
voldaan, nacht of dag.
Daar kwam dan nog bij,
dat de weggebruikers bij
Het Haagsche Schouw
mopperend of scheldend -
al naar gelang de
gemoedsstemming -
stonden te wachten
alvorens te kunnen
oversteken. Dan moest de
pachter nog maar zien dat
hij in het bezit van de
tolgelden kwam.
Het werd wel anders, via
allerlei klachten bij „baas"
Van Zanten, die als
gemachtigde optrad van de
Van Duiven voordes. Er
werd wat gedaan aan de
omschrijving van de
„masten en de wipgelden
werden aangepast, met
toevoeging van boetegelden
hier en daar. Alleen het
tolgeld - nog steeds
daterend van 1629 - werd
niet verhoogd. Zo ging het
overzetten, tolgeld betalen,
eten en drinken voort, daar
bij Het Haagsche Schouw,
tot in lengte van dagen.
Het werd warempel zo
druk bij het Schouw, dat
eind 1915 de tolboom
voorgoed verdween. Toen
kwam algauw de tram met
de ijzéren trambrug, in
1924. Maar er viel voordien
al veel te beleven bij de
restauratie die nu onder
van Den Assem de
passanten aangenaam
bezighoudt.
Daar had je bijvoorbeeld
in de 18e eeuw de
beroemde harddraverijen
om de Gouden Zweep,
uitvloeisels van de niet
minder befaamde
Valkenburgse
paardenmarkt, tijdens
welke in de 16e eeuw al
vaak meer dan drieduizend
paarden tijdens één markt
werden verkocht. De
harddraverijen (de meeste
toeschouwers kwamen om
te zien en gezien te
worden; deelnemers waren
er minder) waren
gebaseerd op paarden die
„van zessen klaar waren",
wat wilde zeggen, dat het
paarden moesten zijn die
„twee goede ogen en vier
goede benen" bezaten. Die
draverijen werden steeds
aangekondigd door middel
van „Biljetten of in de
Couranten", zoals in de
(oude) Leydsche Courant in
1759:; „Cornelis van
Avesaat, Castelein aan het
Haagsche Schouw,
adverteert aan alle Heeren
en Liefhebbers alsdag hij
op Vrydag den 14
September 1759 zal laaten
Draaven om een extra
fraaye Goude Zweep,
dewelke hy present zal
geeven aan die geene
welkers Paard het hardste
Draaven zal".
De rust bij Het Haagsche
Schouw werd voor het
eerst en hopelijk voor het
laatst, dramatisch
verstoord in de vroege
ochtend van 10 mei 1940.
Toen vielen in de buurt
een paar honderd Duitse
parachutisten uit de lucht
en zetten op hun manier
de allernieuwste
geschiedenis in. Van den
Assem (schoonzoon van de
grondlegger van het Van
der Valkconcern, dat in het
Voorschotense eethuis De
Gouden Leeuw z'n
„moederhuis" heeft
„verder blijf ik van mening
dat Leiden hier had
moeten wegblijven^maar
schop alsjeblieft niet al te
erg tegen de benen van het
gemeentebestuur„die
Duitsers zaten daar
overigens al een paar
dagen. Vraag maar aan de
weduwe Westgeest, hier
vlakbij. Ze zaten in een
schuit die bij de Katwijkse
kalkfabriek in de Rijn lag.
Op de avond van 9 mei
kwamen de Duitsers al de
omliggende huizen binnen
en stopten de bewoners in
de kelder. De volgende
ochtend konden ze hun
makkers hier
onderbrengen. Die werden
dan wel bestookt vanuit
een bovenraam in de
pastorie van de paters
Montfortanen en toen
kwamen nog majoor
Mulder en een
onderofficier erbij die
scherpschutters als ze
waren, de
mitrailleursnesten op de
brug uitschakelden en
verder de doorslag gaven
tot de herovering van Het
Haagsche Schouw, dat als
verpleegpost voor
gewonden was ingericht. In
die paar dagen is hier wel
erg veel gebeurd. Zo intens
veel, dat de eeuwen
tevoren erbij in het niet
vallen, wat menselijke
ellende betreft".
Van den Assem weet daar
zelf niets van, maar z'n
Haagsche Schouw heeft de
zwiepende kogelslagen
gevoeld en de doden
gezien. Nu alleen nog maar
de welvaart, op en neer, de
reserveringen, de aanloop
op de recommandatie, de
nieuwsgierige trajectrijders.
„350 jaar, toch wel leuk
voorzo'n „kroeg"; een leuk
ding, dat ik het heb. Half
juni, op de 16e, geven we
een receptie om één en
ander te vieren. Er is door
De Leidsche Flesch al een
Delfts blauw tegeltje
gemaakt, met als
voorstelling zo'n 18e
eeuwse harddraverij. Bij
die gelegenheid vieren we
het einde van een 350-
jarige geschiedenis, de
historie van 't Schouwtje.
Tegen de 21ste eeuw aan
moeten we uit de voeten
kunnen
,een leuk hondje
LEIDEN Het Leids Diere
nasiel presenteert deze week
weer eens een probleemloze
hond: de terriërachtige reu
Terry, wiens enige probleem
eigenlijk is dat hij in het
asiel zit. De echte rashonden
kenners krijgen misschien
pijn in hun ogen als ze Terry
zien, maar voor de opper
vlakkige hondenkenner heeft
hij nog het meeste weg van
een Welsh-terriër. Verschillen
zijn er genoeg. De Welsh-ter-
riërs hebben een grijs/zwarte
tekening, bij Terry overheerst
het bruin. Ook de snuit heeft
niet dat typische vierkante
van de Welsh-terriërs, en
asiel-beheerder Wil Tiele
heeft met geoefend oog zelfs
geconstateerd dat de stand
van de poten ook niet geheel
in overeenstemming is met
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond
zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die
in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te
gaan... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek
beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel
gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar
soms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschre
ven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur
ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres:
Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670.
Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van
10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag gesloten.
Na deze analyse blijft in ie
der geval toch een erg leuk
hondje over met een compac
te hoogte van 45 centimeter,
overwegend lichtbruin met
opgewekte donkerbruine kij
kers. Terry is een vondeling,
derhalve een hond zonder
verleden maar met nog erg
veel uitzicht op een goede
toekomst, want hij is naar
schatting 2 1/2 jaar oud. De
Leidse Dierenhulpdienst zag
Terry rondzwerven in de bin
nenstad van Leiden, kon geen
eigenaar meer ontdekken en
bracht hem naar het asiel.
Een eigenaar is nooit komen
opdagen. Wel is Terry bij zijn
anonieme baas altijd uitste
kend verzorgd, en aangezien
Wil Tiele geen akelige eigen
schappen of trauma's heeft
kunnen ontdekken moet wor
den aangenomen dat hij geen
naar leven heeft gehad.
Terry is een echte kinder
vriend, laat van alles met zich
doen en is bovendien zeer
waaks, met de vasthoudend
heid van de echte terriërs. Hij
is in de regel wel gehoor
zaam, ook al heeft hij soms
zo zijn eigen ideeën over be
paalde dingen, hij is in feite
wel een tikje ondeugend.
Terry is een echt gezellig-
heidsdier en heeft wel veel
aandacht nodig, evenals een
aardige hoeveelheid ruimte.
Een gezin met kinderen op de
begane grond zou daarom erg
geschikt zijn. De nieuwe eige
naren zullen in ieder geval
veel plezier beleven aan de
enthousiaste Terry, die ook
Mies
Ook de poes van vorige week,
Mies, is het slachtoffer gewor
den van de slappe tijd in het
dierenasiel. Al wekenlang die
nen zich namelijk geen nieu
we eigenaars aan bij het die
renasiel. Voor Mies bestond
belangstelling van een me
vrouw uit Katwijk, maar deze
dame het het plotseling afwe
ten. Mogelijk heeft de aanwe
zigheid van de nieuwe hokken
veel mensen afgeschrikt. Voor
de zekerheid vermelden wij
hier nog even dat in de nieu
we hokken alleen maar hon
den worden opgesloten, geen
mensen.