boek
vorden
ekocht
ank zij
seller
i: kienwieiek
Voor
dit vak
heb
je een
soort
bezetenheid
nodig
Boek-
handelaar
Jöngschaap:
Vrije
prijzen
betekenen
de
doodsteek
Zevenëndertig procent van de Amerikaanse
vrouwen wie gevraagd werd: Wat doet u in
bed 't liefst?, antwoordde: Lezen". Op zich
natuurlijk een prijzenswaardige gewoonte,
ware het niet dat van de ondervraagde
mannen slechts vijftien procent hetzelfde
antwoord gaf. Voor degene die een beetje
doordenkt, borrelen uit dat verschil van vijf
entwintig procent natuurlijk een forse hoe
veelheid frustraties, hopen vol echtelijk on
genoegen en zelfs redenen tot echtschei
ding omhoog.
Desondanks hebben de Amerikaanse vrou
wen gelijk. Want een van de grootste ver
worvenheden van de westerse wereld is het
onbekommerd kunnen lezen in bed. Fraaie
spotjes verhinderen dat het licht de slaap
van dé bedgenoot (of -genote) verstoort. En
de centrale verwarming houdt ook de armen
bovendeks (enigszins) op temperatuur.
Toch zou er nog iemand moeten opstaan
een kledingstuk ontwerpt, dat het bovenste
deel van de borst en de bovenarmen bedekt
en dus warmte geeft. Waarbij natuurlijk niet
gedacht wordt aan het beo jasje dat onze
tante Cor eens voor ons moeder breide, en
dat door een constructiefout eerder leek op
een brede sjaal met aangebouwde mouwen
dan op een bedjasje. (Wat dat ook moge
zijn).
Want indachtig de goevernementele oproep
tot zuinigzijn met energie wordt in een
doorsnee Nederlands gezin de centrale ver
warming des nachts achteruit geschakeld
tot plusminus vijftien graden. En dat is blij
kens onderzoeken van TNO een te lage
leestemperatuur.f rapport nr. 1542 lid 3 sub
C). Onder die lage temperatuur lijden inzon
derheid de aan de bovenste borstdelen plus
de opperledematen. (Want niet voor niets
maakt de pyama-industrie een zorgelijke pe
riode door...) En dus wordt het onder aan
gename temperatuur lezen in bed een kwes
tie van inventiviteit.
In onze jeugdjaren volgenden we de inmid
dels legendarische methode: Met een zak
lantaarn onder de de ken tent. Zodat papa
dacht dat je wel degelijk sliep. Wel was het
zaak af en toe de deken even op te lichten,
vanwege dreigende ademnood. En was het
zomer, dan kon je na bedtijd eerst nog bo
ven de dekens, en als het licht begon te ta
nen, nog in de vensterbank je verdiepen in
Jules Verne of in Arendsoog. Totdat papa
aan de trap riep: Wéér lezen? Als je zo
doorgaat, verlees je je hele verstand...!
Je zou wil je zonder kleumende vingers
je detective uitlezen desnoods een paar
..wanten zonder vingers" kunnen aantrek
ken, zoals onze melkboer vroeger placht te
dragen. Het euvel daarvan is dat je. wil je
- geen kou oplopen op de al eerder genoem
de bovenste borstdelen plus opperledema
ten, het te lezen werkje op circa tien centi
meter van de ogen moet houden, zodat
deze oplossing voor fervente bedlezers gro
te kans geeft op het oplopen van blijvende
scheelheid of chronische bijziendheid. En
dan nog moet je de schouders door inge
nieus optrekken van het dek behoeden voor
ontstekingen en ontwrichtingen door onder-
temperatuur.
Zijn deze moeilijkheden opgelost, dan komt
daar nog bij de houding van het hoofd.
Want een té gespannen opstelling van de
nek, soms nodig om het letterbeeld goed te
vangen, levert een ondraaglijke pijn op en
bevordert ook niet een ontspannen slaap.
En die is tenslotte doel van het lezen in
bed. Wil je echter een goede houding vin
den. dan zou het dienstig zijn een aantal
kussens aan te schaffen die, op juiste wijze
achter rug en nek aangebracht, een ont
spannen houding en dus een ontspannen
lezen en dientengevolge een ontspannen
slaap teweegbrengen.
Voor het op verantwoorde wijze opschudden
van de kussens heeft men echter weer een
soort verpleegster c.q. nachtzuster nodig.
Om dan een beroep te doen op de slapen
de wederhelft: dat is weer teveel gevraagd.
Zeker als je behoort tot de 37 procent van
de Amerikaanse vrouwen die wel in bed le
zen. en tot de talrijke echtgenoten 'die dat
niet (of minder) plegen te doen.
LEO VAN DER MEEL
V5\ VV-'W. V 'v
man in een slee van een wagen voorrijdt en
moppert als hij voor een handleidinkje
twaalf vijftig moet betalen. Is dat dan duur?
Alles is betrekkelijk"
Percentage afgesnoept
■Dat de boekhandelaar het tegenwoordig
moeilijk heeft, valt niet te loochenen. Zo'n
twintig jaar geleden werd letterlijk elk boek
bij de „erkende handelaar" gekocht. Maar
boekenclubs, warenhuizen en inloopwinkels
hebben daar een fors percentage van afge
snoept. Nu gaat nog slechts 54 procent van
alle verkochte boeken bij de bóekhandelaar
over de toonbank. In twintig jaar is des
handelaars aandeel op de boekenmarkt dus
met bijna de helft teruggelopen. In zijn
functie van secretaris van de s-Gravenhaag-
sche Boekhandelaars Vereeniging, opgericht
in 1854, dus dit jaar jubilerende, heeft de
heer Jöngschaap regelmatig kontakt met
(bijna) elke boekhandelaar van naam die in
de Residentie is gevestigd; hij kan dus met
enige kennis en enig gezag over het boe
kenvak praten. Over die teruggang van het
verkoopaandeel zegt hij: „De verkoop van
bestsellers is niet moeilijk. Dat kan ieder
een. Het is echter wel zo, dat de verkoop
van het gemakkelijk verkoopbare boek een
van de kurken is waarop de verkoop van
het moeilijk verkoopbare drijft. En kijk maar
in de catalogi van boekenclubs en dergelij
ke: je ziet er alleen de bestsellers instaan,
plus nog wat platenboeken, en dat is 't dan
wel. Voor het kwaliteitswerk moet het pu
bliek toch de gang naar de boekhandelaar
maken. En dat kwaliteitswerk kun je eigen
lijk niet in huis hebben, als je de bestsellers
óók niet hebt. Van alleen wetenschappelijke
boeken en bestelwerk kun je niet leven. En
de tijd dat je een telefoontje kreeg uit Was
senaar voor een pocket, met de medede
ling: Stuurt u maar een rekening, ligt óók
achter ons. Want het uitschrijven van een
rekening kost we hebben dat uitgezocht
zeven tot acht gulden. En daar kun je
geen pocket voor leveren".
Vrije prijzen: doodsteek
Maar, en dat geeft de heer Jöngschaap zelf
toe: „Goed zakenmanschap en een goede
boekhandelaar gaan zelden samen. Rijk
word je er niet van". Daarom is hij ook van
mening dat de vaste prijzen gehandhaafd
moeten blijven. Bij de Europese commissie
ligt namelijk het voorstel om de boekenprij
zen vrij te laten. Dat zou volgens de heer
Jöngschaap de doodsteek voor een groot
aantal boekhandels betekenen. „De diversi
teit verdwijnt onherroepelijk".
„Natuurlijk is er bij het handhaven van de
vaste boekenprijzen sprake van een zekere
kartelvorming, waar de Europse commissie
zo tegen is. Maar de boekhandel heeft toch
wel argumenten aangevoerd om de vaste
prijzen te laten blijven, al moet ik toegeven
dat het voornamelijk culturele argumenten
waren, die overigens mijns inziens zeer te
recht zijn. We hebben in Nederland een
grote traditie in de boekenwereld, en die
traditie moeten we zorgvuldig behoeden. En
we hebben ook gewezen op Zweden en
Australië. Daar is het met het loslaten van
de prijzen ook misgegaan".
"Want wat gebeurt er dan? Je krijgt onver
mijdelijk een gestroomlijnd aanbod. Boeken
van enige betekenis worden niet meer ge
drukt. omdat de uitgever er niets op verdie
nen kan. En wat blijft er dan over? Het tite-
laanbod van de boekenclubs, die door een
hoge omzet met een minimum aan winst
genoegen kunnen nemen. Het zou zonde
zijn als je over een aantal jaren niet meer
een goede boekhandel zou kunnen binnen
stappen"
Mensen lezen meer
Toch is de heer Jöngschaap tot op de dag
van vandaag niet ontevreden over zijn cliën-
tèle. „Natuurlijk bereiken wij maar een klein
deel van het publiek, maar je merkt steeds
weer dat ook in het algemeen het peil
van de mensen omhoog gaat. De mensen
willen meer lezen. Ook als ze in de biblio
theek een of ander boek hebben geleend,
willen ze dat boek vaak toch ook zelf in de
kast hebben staan. Om nu te zeggen dat
we van die bibliotheken veel last hebben. Ik
geloof van niet. Natuurlijk blijven de biblio
theken aangewezen plaatsen voor het inzien
van naslagwerken die behalve als je ze voor
een studie nodig hebt, onbetaalbaar zijn. En
voor romans en zo"
Window-dressing
De heer Jöngschaap heeft overigens zijn ei
gen gezegde dat goed zakenmanschap en
een goede boekhandelaar zelden samengaan
gelogenstraft. Als eerste boekhandelaar in
Nederland is hij begonnen met wat in het
Engels zo fraai „window-dressing" heet. En
kele keren per jaar is zijn etalage niet al
leen gevuld met boeken, maar ook met an
dere voorwerpen die bij een bepaald (boe-
ken)-gebied behoren. „We hebben in de
zaak een verkooptentoonstelling gehouden
van bijvoorbeeld facsimile's, en daar ook de
etalage mee ingericht. Momenteel hebben
we een expositie naar aanleiding van de
tentoonstelling „Goden en Farao's" in het
Rotterdamse museum Boymans van Beunin-
gen. Boven hebben we praktisch alles, nou
alles.... wat er op het gebied van de archeo
logie, de Egyptische archeologie dan is ver
schenen. Boeken die je bijna nergens krij
gen kunt. maar die je dan toch wilt tonen.
En daarbij, om de zaak aan te kleden, een
aantal Egyptische voorwerpen. Zo heb ik
nog wel meer plannen op dif gebied op sta
pel staan. Jammer alleen dat het je zoveel
tijd en moeite kost. Maar dat is het vak. En
een reclamebureau inschakelen wordt een
beetje prijzig".
Het initiatief van de heer Jöngschaap „Je
zou dit eigenlijk met een aantal boekhande
laren samen moeten doen, dan kun je nóg
beter uit de voeten" heeft grote bewon
dering gewekt. Niet alleen in vakkringen,
maar ook bij het Museum van het Boek.
„En die mensen daar zijn toch wel wat ge
wend..."
Niet opengesneden...
Als laatste moet het de heer Jöngschaap
wat spijtig van het hart dat Nederland, dat
zoveel grote drukkers heeft voortgebracht,
eigenlijk geen bibliofiele (boekminnende)
traditie kent. „Er wordt hier op bibiofiel ge
bied eigenlijk weinig uitgegeven. Er zijn na
tuurlijk mannen als Johan Polak, die liever
een kleine zeer verzorgde uitgave op de
markt brengen, dan een grote in elkaar ge
flanste partij. Maar dan heb je toch ook
weer mensen die bijvoorbeeld een boek uit
de serie Privédomein in handen krijgen, en
dan mopperen dat het boek niet „af" is.
omdat het niet is opengesneden. Toen ik
zo'n man in de zaak kreeg kon ik hem er
niet van overtuigen dat dit zo hóórde, dat
hij de eerste was die het boek te lezen
kreeg. Hij nam 't niet..."
LEO VAN DER MEEL
d
h
gel
Boekhandelaar B. Jöngschaap:
Er wordt hier op bibliofiel gebied
eigenlijk weinig uitgegeven
Wat is eigenlijk een boekhan-
iemand anders dan een
verkópen kan ieder
door middenstandsdiploma plus
is gerechtigd. Voor het
van boeken komt méér kijken.
boekhandelaar als de heer
al zo'n twintig jaar „in het
antwoord op deze vraag ge-
optrekje, de „directeurs-
Van Stockum aan
Buitenhof, zegt hij ronduit: „Ik
Het woord is wel nauw ver-
de cultuur, al klinkt ook dat
zwaarbeladen. Boekhandelaar
worden als je liefde voor het
dat geldt voor andere beroe-
Het is efen soort bezetenheid,
als je bijvoorbeeld op de
boek ziet met de eerste
dat een paar honderd gul-
je toch weer af: Kopen
het dan toch maar in je
om vraagt".
i de heer Jöngschaap is duidelijk
wc» 1 een man die die bepaalde soort
:s bezit. En die het aan het hart
de boekhandel dus duidelijk
Dekenverkoop moeilijke tijden
'gt de oorzaak daarvan niet bij
die je tegenwoordig voor een
toet neertellen? De heer Jong-
moet toegeven dat het boek
sterk in prijs gestegen is.
ook een forse achterstand
Het boek is eigenlijk te goed-
jarenlang. Maar wat is
er iemand in de zaak komt die
^'nt"jvierweekse reis naar Acapulco
erkt' en dan zuini9 kiikt als h'i
reisgids vijfendertig gulden moet
'Is dat boek dan duur? Als een