„Mooi Hazerswoude" pakt de zaken fraai aan
Hektor heeft
ruimte nodig
„St. Pancratius"
na zeventig jaar nog
vol animo
hond
zoekt;
huis
STAD/REGIO
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 3 MAART 1979 PAGINA 5
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
AA nr>A
y
Men speelt nog steeds
overal toneel. Ook in
Roelofarendsveen,
gemeente Alkemade.
Georganiseerd gebeurt
het daar nu al
zeventig jaar. Deze
maand wordt aan dit
verheugende feit alle
aandacht besteed, met
de opvoering van een,
ongetwijfeld,
„kasstuk". Zeventig
jaar is een hele tijd,
vooral als je er met
mensen over spreekt,
die ruim zestig jaar
terug al hebben
meegedaan, zoals
Veender Theo
Wesselman, die binnen
het Veense „toneel"
zowat van alles is
geweest, zoals
regisseur (bijna 35
jaar), acteur,
decorschilder,
timmerman, voorzitter;
van alles en nog wat.
Hij is nu ere-lid. Mag
hij misschien? Bij een
neutje, geschonken
door „z'n" thans
heersende voorzitter
Hein de Jong, die
kastelein is van café
„De Fransche Brug",
beginnen de verhalen
los te komen.
Luisteraars en
gesprekspartners waren
gisteren de regisseur van
„Pancratius" van vandaag,
Nic. van der Meer, en
beproefd speler en secretaris
Cor de Koning. Want het
draait om „Pancratius", of,
zoals nog lang niet uit de
statuten is geschrapt, „Sint
Pancratius". Dat „Sint"
laten de acterende Veenders
de laatste tijd onwillekeurig
weg (er zijn ook niet-
katholieke leden
bijgekomen), maar dat is
beslist geen opzet. Dat vindt
zeker Cor de Koning. „Maar
het is trouwens bij ons in
Roelofarendsveen allemaal
zo'n beetje Pancratius wat
de klok slaat, tot en met de
brandweer toe."
Toen het nog niet direkt
„St. Pancratius" was,
speelde men al toneel. Dat
was een vrij christelijke
bezigheid, gesanctioneerd
„vanwege de kerkelijke
overheid". Rond 1880 al.
Toen waren er jongelieden
die de planken opgingen,
jonge jongens dus slechts,
want de meisjes moesten
thuis bij moeders pappot
blijven en hadden zich
verder nergens mee te
bemoeien. Daar kwam
tientallen jaren later
verandering m; maar
daarover straks meer. Rond
1880 dus. De Veen had
ontspanning nodig. Daar
werd in voorzien. Het was
toneel, dat gevoed werd met
„stukken" die bijna allemaal
van het seminarie
afkwamen. Joost van den
Vondel en zo, en „spelen"
ook die geschreven waren
door Warmondse
professoren, met de
christelijke deugd hoog in
het banier geëtst.
Er werd door de jongelingen
vlijtig geacteerd. Dat was
een hele gebeurtenis. Zoals
Theo Wesselman vertelt, die
het dan weer „van horen
zeggen" heeft. „Er werden
vier avonden per jaar
toneelstukken ten beste
gegeven. Dat was voor een
dorpie als het onze al heel
wat. Maar de ongeving
stroomde toe, naar die oude
Pancratiuszaal, die met z'n
tribunes wel 400 mensen
kon hebben. Daar was
minstens 200 vierkante
meter speelruimte
beschikbaar". „Kom daar
nou eens om", mengt
regisseur anno 1979, Nic.
van der Meer, zich ertussen:
„nu is het, in de Alkeburcht,
niet veel meer dan een
„sprekershoek".
De jongelieden van de
laatste 19e-eeuwse jaren in
de Veen werden in 1909
gevangen binnen een vaster
stramien. Op 24 februari
werd de knoop, onder de
hechte leiding van de
Zeereerwaarde Heer Pastoor
doorgehakt en er kwam een
Tooneelclub Sint Pancratius.
Veertien leden meteen, en
een kapelaan als Geestelijk
Adviseur, die goed was voor
,,St. Pancratius" „eigentijds" bezig in de zeventiger jaren met „Oponthoud in
de jungle".
het openen van
vergaderingen met de
Christelijke Groet en voorts
de teksten had door te lezen
van de te spelen
toneelstukken. Dat werd een
kapelaan onder de roemrijke
pastoor Onel (in de Veen
vereeuwigd met een
straatnaam) bijna noodlottig.
Want om even op de
geschiedenis vooruit te lopen
het gebeurde in de
dertiger jaren, dat er een
spel van de Limburgse
schrijfster Marie Koenen
door de Veense mazen van
het „evulgetur-net" van de
zielenherder heenglipte. De
toenmalige kapelaan was er
luchtig overheen gegleden,
maar zijn pastoor Onel
ontstak, na het zien van het
spel (gelardeerd met
Limburgse kermistoestanden,
dansen, drank en vrijages)
in toorn. Na de uitvoering
zo herinnert zich Wesselman
nog kwam de pastoor op
het toneel en iedereen dacht,
dat er een pluim kwam,
want het was erg mooi
gespeeld. Pastoor Onel (een
plein houdt zijn
nagedachtenis terecht in ere)
kwam met een domper; het
was misschien erg leuk
geweest, „maar zoiets mogen
jullie nooit meer doen...".
Het was „té leuk geweest",
besefte Wesselman nu. Daar
voelde pastoor Onel totaal
niks voor.
De toneelstukken verliepen
aanvankelijk niet zonder de
nodige voetangels en
klemmen. Wesselman was
toen acht jaar. „Het ging om
verplichte uitvoeringen. En
bij de toeschouwers waren
veel schapenhouders die een
vrijkaart hadden, dus er
móest wel gespeeld worden
door de jongens van de
Pancratius-vereniging. Dan
waren er weieens relletjes,
omdat men geen rol naar
z'n zin kreeg, of helemaal
geen rol. En als men niet
wilde spelen bestelde de
pastoor krachten van eldejrs.
Nou, en dan werden er
prompt verschillende ruiten
ingegooid en tijdens de
voorstelling werden minder
fraaie leuzen door de zaal,
van achteren, geroepen"
Dat was even na het begin
van deze eeuw. Trouwens, in
Ingetogen poseren voor de fotograaf bij het zilveren feest van 1934.
de notulen van begin 1919 is
nog steeds sprake van het
„moeilijk orde bewaren
tijdens de voorstellingen in
de zaal".
„St. Pancratius" speelde
door. In 1934 nog werd het
verslag van een vergadering
door de secretaris besloten
met de leus der
„Jozefgezellen": „Trouw aan
Kolping...". Men zat in die
jaren vol trouw-opwekkende
leuzen. Zowel Wesselman als
z'n (regisserende) opvolger
Van der Meer zijn het er
over eens, dat „destijds
knappe stukken werden
gebracht", en dat er door de
leden „ontzettend veel zelf
werd gedaan". Men nam
gewoon een week de tijd om
de hele decorzaak op te
bouwen. Ook werden vaak
de kostuums door eigen
krachten, althans gevraagde
meisjes, in elkaar gezet. Een
uitvoering in de dertiger
jaren begon 's morgens met
een H.Mis, in de middag
gevolgd door een
snertmaaltijd en uiteindelijk
voltooid met de voorstelling
zelf.
Nog vóór de tweede
wereldoorlog kwamen de
vrouwen bij de club die
voordien behouden was voor
mannelijke spelers.
Hoogtepunt was toen het
stuk „Ingesneeuwd", in '37
gespeeld. Het was
geschreven door medelid
Hendrik de Jong. In drie
bedrijven. Het was zo
spannend (het was overigens
een revue), dat men na twee
geschreven bedrijven alvast
begon te repeteren. Het
derde bedrijf moest toen
nog door De Jong worden
geschreven. Maar men kon
uit louter geestdrift niet
meer wachten.Donateurs?
Er waren tijden met 1200,
1300 begunstigers. Men is nu
al zo'n beetje blij met 300
geldschieters. De t.v. heeft
zwaar ingehakt op het
plaatselijke toneelgebeuren,
dat zich op het moment
duidelijk aan het herstellen
is. Er is een groeiende
belangstelling. Een tijd terug
kwam men bij „Pancratius"
noodgedwongen niet verder
dan twee avonden per
uitvoering; nu zijn het
inmiddels weer drie avonden
geworden. In Wesselmans
tijd waren het vier avonden
met stampvolle zalen.
„Maar", zegt de oud
gediende, „we zijn weer
duidelijk op de goede weg,
want de mensen worden
kritischer. Het lóópt weer.
Ziet u: het was vroeger geen
kunst om een zaal vol te
krijgen, want iets anders
dan toneel buitenshuis was
er niet.
"St. Pancratius" gaat nu 70
jaar volmaken met een
veelbelovende inspanning.
Op 11,17 en 18 maart wordt
in de Alkeburcht het
jubileumstuk gespeeld:
„Plaza Hotel" van Neill
Simon, een blijspel dat
regisseur Van der Meer in
elkaar aan het timmeren is.
„Sterk van tekst", zegt-ie
zelf. Dat kunnen we best
hebben, want we hebben er
weer een stel goeie krachten
bij in „Pancratius". We
brengen het geroutineerd op
de planken, het gaat om
„uitgespeelde"
huwelijkstoestanden en
verwikkelingen. Ik heb het
stuk eerder zien spelen door
beroeps en nou ben ik
misschien chauvinistisch,
maar wij leggen er veel
meer spanning in; het is
doorleefden We gaan er heel
veel aandacht aan besteden.
De repetities beloven al heel
wat, met die grandioze
rollen en mensen die erg
gemotiveerd zijn". De Veen
komt straks dramatisch best
uit de voeten, met good old
Sint Pancratius, in
„gemengd verband", sinds
•37.
Hazerswoude wós al een prettige
gemeente waar het goed wonen en
leven is, maar het schijnt allemaal nog
een stuk beter te kunnen. Hazerswoude
kan er in elk geval - zo dacht onder
andere het CDA-raadslid J. Rietveld er
over - nog aardig wat mooier op
worden. In dit opzicht zijn volgens
Rietveld de beste resultaten te bereiken
door de bemoeienissen van een
commissie. Dit zou dan een Commissie
„Mooi Hazerswoude" moeten zijn, „die
een bijdrage kan leveren om onze
plaats groen en leefbaar te houden",
aldus CD A-er Rietveld, die z'n idee
lanceerde tijdens de
begrotingsvergadering van de
gemeenteraad. Nu trof het, dat de
commissie voor openbare werken en
milieuhygiëne wel oren had naar
Rietvelds poging om zo de verfraaiing
van de gemeente Hazerswoude te
stimuleren.
Het ziet er dus naar uit, dat „Mooi
Hazerswoude" te zijner tijd aan de slag
kan. Toch is men binnen de commissie
voor openbare werken en milieuhygiëne
van mening, dat de oprichting van
„Mooi Hazerswoude" de vrucht moet
zijn van een particulier initiatief. De
gemeente kan wel supporten, vindt
commissielid Fransen van de WD-
fractie. Inmiddels heeft „Mooi
Hazerswoude" al wat „vlees" gekregen.
Behalve de heer Rietveld hebben zich
ook mevrouw Stolp en de heer
Goedegebuure voor het verfraaiende
karretje gespannen. Het ondernemende
drietal gaat nu leden proberen te
werven door middel van het huis aan
huis verspreide weekblad
„Hazetkoerier". In die koerier wil de
commissie „Mooi Hazerswoude"
regelmatig een beschrijving geven van
mooie bezienswaardige gedeelten in de
gemeente.
Het ligt ook in de bedoeling van de
commissie, in de „Hazetkoerier"
wandel- en fietsroutes langs
gerestaureerde boerderijen en molens,
of het vogelgebied in de Loete, roeien
in het Rietveld of op de Watergang en
nog meer van die fraaie onderwerpen
„aan te kaarten". En weer in een later
stadium wil „Mooi Hazerswoude" een
jaarlijkse beoordeling van particuliere
tuinen op touw gaan zetten.
r
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond
zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die
in het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te
gaan... teniij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek
beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel
gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar
soms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschre
ven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur
ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres:
Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670.
Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van
10.00-12.00 en 14.00-16.00 uur. Zondag en maandag gesloten.
Ontsnappingskunstenaar Hektor.
LEIDEN Het is te hopen dat Hektor
de hond van deze week bij het verschij
nen van deze rubriek nog steeds in het
asiel aanwezig is.
Hektor is namelijk gespecialiseerd in
ontsnappingen, hetgeen mogelijk al ge
noeg zegt over de vraag of hij het in
het asiel naar zijn zin heeft. Hektor be
vindt zich nog geen maand in het asiel,
maar in die paar weken is hij er al
twee keer in geslaagd om uit zijn kooi
te klauteren, een prestatie die niet veel
honden hem zullen nadoen omdat dat
een grote sprongkracht en veel doorzet
tingsvermogen vereist.
De eerste keer trof de alerte asiel be
heerder Wil Tiele hem rennend in de
gangen aan waar hij de andere honden
met zijn acrobatische toeren probeerde
te vermaken. De tweede keer had hij
•zijn toevlucht genomen tot een subtiele
list. Hij was namelijk op zijn kooi gaan
zitten om Tiele de indruk te geven dat
hij reeds volledig ontsnapt was. De asiel
beheerder liet zich echter niet misleiden
en stopte Hektor na een berisping weer
terug in zijn kooi, waar hij nu zit te pie
keren over nieuwe ontsnappingspogingen.
Het karakter van deze twee jaar oude
kleine bastaard-herder is hiermee al aar
dig getekend. Hektor is een zeer leven
slustige, energieke spring-in-het-veld die
veel aandacht van zijn toekomstige eige
naar zal opeisen. Door zijn bruisende
energie verloor hij ook de gunst van zijn
vorige baas. Hektor had namelijk een
paar afleveringen van de Amerikaanse
televisieserie „Lassie" op de televisie ge
zien en probeerde de populariteit van
deze hond te evenaren door de buurman
te helpen met het hoeden van zijn scha
pen. Dat werd echter niet in dank afge
nomen.
De geelbruin gekleurde Hektor zal ook
in zijn nieuwe omgeving over de nodige
ruimte moeten beschikken om zich te
kunnen uitleven, dus een flat is niet ge
schikt. Hektor is geen hond om lang al
leen te laten. Afgezien van de wat over
rompelende spontaniteit, die ongetwijfeld
wel zal afnemen als Hektor meer ruimte
heeft, is Hektor een prettige hond, lief
voor kinderen, zeer gehoorzaam en
waaks. Daarnaast heeft Hektor het ver
mógen om zijn oren te spitsen en boven
dien ook nog een gespitst oor te laten
omklappen (zie foto), hetgeen hem in
staat stelt om richting aan te geven en
dat kan bij een dergelijke levenslustige
hond best handig zijn.
Brenda
De bouvier van vorige week, Brenda, bleek
buitengewoon gewild te zijn. Veel mensen
moesten worden teleurgesteld. Een mijnheer
uit Leiden was er het snelst bij en hij was
erg blij met Brenda, omdat zijn vorige hond,
ook een bouvier wrs weggelopen.