Specerijen Race: een gepeperde krachtmeting over 12.000 zeemijlen ^aaVE0STRÖD!TO§'<~' TA EN ROTTERDAM -■> *T dBpN j, 1 *f i -i 1 'fC-V V T'vf 'J? IS >- Jfffc Dit schilderij van Lieven Verschuier toont Oostindiëvaarders die na een reis van zeven maanden de Rotterdamse haven berei ken. De deelnemers aan de Specerijen Race doen er volgend jaar aanzienlijk korter over. namelijk een dag of zeventig. ROTTERDAM Tussen Djakarta en Rotterdam liggen twaalfduizend zeemijlen. De tocht rond Kaap de Goede Hoop is lang en niet zonder gevaar. De zeeman moet de strijd aanbinden met stormen die vaak de vernietigende kracht van een orkaan aannemen. Vroeger had de zeilvaarder het nóg lastiger. Hij moest opboksen tegen windstilte en tegenwind. In de zeventiende en achttiende eeuw was Nederland oppermachtig op die route. De Verenigde Oostindische Compagnie bezat een monopoliepositie in de specerijenhandel via de Kaap. De Heeren Zeventien, zeg maar het bestuur van de VOC, zorgde er wel voor dat die vetgemeste kip met de gouden eieren met hand en tand werd beschermd. Als Engelsen, Portugezen. JjjiF Spanjaarden of andere kapers op de kust verschenen en trachtten een goudgraantje mee te pikken, dan sloeg de Nederlandse leeuw zijn klauwen vernietigend uit. De specerijen vormden een winstgevende handel. Een willekeurige greep uit de VOC-boekhouding: In de periode 1670-1680 zeilden 355 Nederlandse B schepen naar Indië of terug. De Europese markt schreeuwde om het mode-artikel specerijen. De VOC zorgde dat die op tafel kwamenelk jaar 400.(XX) pond kruidnagelen, 350.000 pond nootmuskaat, 120.000 pond foelie en reusachtige hoevee,heclen peper. Nog eens 300.000 pond fijne specerijen werd in Azië aan de man gebracht. Drie eeuwen geleden bedroeg de inkoopwaarde van die handel 35 miljoen keiharde Hollandse guldens. Vijftig jaar later waren dat er al meer dan tachtig miljoen. De verkoopwaarde lag vele malen hoger. De miljoenenwinsten zorgden in de Republiek voor gouden tijden. KIELZOG Begin 1980 volgen moderne zeilschepen in het al eeuwen geleden tot schuim verwaaide kielzog van de oude Oostindiëvaarders. In maart, 360 jaar nadat Jan Pieterszoon Coen met kanongebulder de VOC-heerschappij in Batavia vestigde en de Gordel van Smaragd aan de lage be- landen bij de Noordzee gespte, klinkt in de haven van Djakarta het startschot voor de nen Specerijen Race. Nog voordat de muren van het zeventiende eeuwse Nederlandse fort bij Tandjong Priok het geluid weerkaatsen, licht een kleine vloot hypermoderne zeilschepen het anker ien voor d0 eerste lange zeilwedstrijd die door Nederland wordt georganiseerd. Die gepeperde krachtmeting met de elementen eindigt ruim 22.000 kilometer en ongeveer zeventig dagen later in Rotterdam. De aankomst van de jachten geeft een extra feestelijk accent aan de manifestatie „Rotterdam Thuishaven", waarmee 's werelds grootste haven zichzelf in de schijnwerpers plaatst. IZEILGLORIE De laatste jaren krijgt Nederland weer iets van de oude zeilglorie terug. In dit tijdperk van technische perfectie maakt een legertje zeezeilers ae Vliegende Hollander onsterfelijk met indrukwekkende tochten over de zeven zeeën Gerard Dijkstra bijvoorbeeld met zijn „Second Life" en „Bestevaer", die op het nippertje door de pechduivekwerd afgehouden van een triomf op de noordelijke oversteek van de Atlantische Oceaan; Huisman-Twellega met de „Great Escape"; de Hoog-Soerense hotellier Eilco Kasemier die met zijn „Bylgia" rond de wereld zeilde, Dirk Nauta die met de „Tielsa" de Round Britain Race op zijn naam schreef en natuurlijk Conny van Rietschoten, schipper van de „Flyer", de eerster Nederlander die de Whitbread-Race- rond-de-wereld won. Die indrukwekkende overwinning van Van Rietschoten was vorig jaar de directe aanleiding voor de oprichting van de Stichting Specerijen Race. Secretaresse Joyce Bosman-Kater: „Een groepje mensen zei: Gek eigenlijk dat Nederland op het gebied van lange afstand zeilen niets organiseert en dat terwijl Nederlandse zeilers zulke opmerkelijke prestaties leveren. Het idee werd toen geboren voor een race langs de eeuwenoude specerijenroute tussen Indonesië en Nederland. Zoiets is nog nooit vertoond." ENTHOUSIASME Maar voordat de organisatietrein op de rails werd gezet polsten de initiatiefnemers eerst de De uitzonderlijke prestatie van Conny van Rietschoten, die met zijn Flyer vorig jaar de Whitbread Race-rond-de-wereld won, vormt de directe aanleiding voor de Specerijen Race. Van Rietschoten wordt hier met zijn zege gefeliciteerd door prins Bernhard, die j inmiddels het beschermheerschap van de Stichting Specerijen Race heeft aanvaard. „Dit evenement kan de belangstelling voor Nederlandse prestaties nieuw leven inblazen" De rede van Batavia (thans Djakarta).Precies 360 jaar nadat Jan Pieterszoon Coen de stad op de puinhopen van Jacatra stichtte, klinkt het startschot voor de eerste Nederlandse oceaanrace. (Schilderij van Hendrik Jacobsz Dubbels. 1620-1676). Evenals de oude Oostindiëvaarders vallen de jachten halverwege de Specerijen Race de baai bij Kaapstad binnen. Daar staat de Tafelberg gedekt met voedsel en water. (De reproduktie van dit schilderij van Cornelis de Mooij is. evenals de andere historische afbeeldingen, ontleend aan de „Maritieme Geschiedenis der Nederlanden" van Uitgeverij De Boer Maritiem) Indonesische regering. De race zou immers in verband kunnen worden gebracht met het koloniale verleden. Djakarta verwelkomde het plan echter met groot enthousiasme. De Indonesische ambassadeur in Nederland, de heer Sumpono Bayuaji, nam zitting in het comité van aanbeveling. De overkoepelende organisatie van zeil-en watersportverenigingen in Indonesië, de Persatuan Olahraga Perlajaran Indonesia, gaat graag met de Nederlandse organisatoren in zee en verleent volop medewerking. De Stichting Specerijen Race heeft voor de wedstrijd ongeveer een half miljoen gulden nodig. Tot nu toe zijn garanties binnen tot 150.000 gulden. Onderhandelingen met een grote sponsor zijn in een vergevorderd stadium. De organisatie komt goed op gang en de stichting stevent met volle zeilen op het doel af. Er is overleg met de organisatoren van de Parmelia Race van Plymouth naar het Australische Perth, die juni dit jaar van start gaat. Joyce Bosman: „We willen voorkomen dat we elkaar deelnemers aftroggelen. Er wordt nauw samengewerkt, omdat voor de deelnemers aan de Parmelia Race onze Specerijen Race dienst kan doen als retourrace naar Europa". OOSTINDIËVAARDERS De deelnemers aan beide races zeilen de route die ook de oude Oostindiëvaarders volgden. Nederlandse kapiteins ontdekten in het midden van de zeventiende eeuw dat de snelste en veiligste zeeweg naar Indië niet de kortste is. Vanuit Europa koersten de schepen via het „wagenspoor" voldoende westelijk om de Bocht van Guinee te omzeilen. Wie echter te westelijk aanhield werd door de golfstroom naar Brazilië gevoerd. Halverwege de reis vielen de schepen de Tafelbaai bij Kaap de Goede Hoop binnen, waar dank zij Jan van Riebeeck de Tafelberg voortdurend stond gedekt met verse groenten en vers water. Vanuit Afrika volgden de schepen niet de kortste weg naar de Archipel, maar lieten zich door de Zuidaustralische stroom voortduwen richting Australië, om tenslotte ter hoogte van de 100 graden oosterlengte met een ruime bocht Straat Soenda te bezeilen. Sommige schepen hielden te lang oost aan en strandden op de gloeiend hete woestijnkust van West-Australië. De scheepswrakken werden in de jaren zestig ontdekt. De tocht terug naar Nederland loopt dank zij gunstiger wind en stroming wat meer rechtstreeks naar Kaap de Goede Hoop. Net als drie eeuwen geleden vertrekken de deelnemers aan de Specerijen Race pas in maart. Het cyclonenseizoen op de Indische Oceaan is dan uitgewoed. De schepen maken gebruik van de zuid-equatoriale en de agulha-stroom. In Kaapstad wordt een stop gemaakt om voorraden aan te vullen en eventuele reparaties uit te voeren. Op het laatste, 6200 mijl lange traject naar Rotterdam, moeten de schepen bij Guinee en het Kanaal de strijd aanbinden met tegenstromingen. Na ongeveer zeventig dagen komt Nederland in zicht. De schepen van de VOC deden er heel wat langer over. De uitreis duurde ongeveerde acht maanden, het thuiszeilen ietsje korter. MONSTERRACE Het plan voor de Nederlandse monsterrace is in de zeilwereld goed ontvangen. Joyce Bosman: „Het deelnemersveld aan zo'n race is nooit groot. Als we vijftien schepen krijgen zijn we al heel tevreden. Zeker is dat Adriaan van Stolk in Djakarta van start gaat met zijn jacht „Ramfish" dat in Stavoren in aanbouw is. Ook Dirk Nauta heeft grote belangstelling. Datzelfde geldt voor Conny van Rietschoten". De fortuinlijke schipper van de „Flyer" is van dé partij als hij erin slaagt een sponsor te vinden die de verbouwing van zijn schip betaalt. Ook andere schippers zijn druk bezig geld op tafel te krijgen. Deelnemen aan een tocht als de Specerijen Race kost per schip rond vijf ton. Niet zo verwonderlijk dus dat ook de „shirtreclame" haar intrede deed in de zeilwereld Zo draagt de „Tielsa" de naam van een bekende keukenfabrikant over de zeven zeeën. Ook Franse en Britse zeilers, onder wie de bekende schippers Peter Blake en Chay Btyth, voelen er veel voor om in Djakarta het zeil te i hijsen. Joyce Bosman: „Het Is opmerkelijk dat I zeilers uit de Verenigde Staten ontbreken bij grote zeilraces over de oceaan. En dat terwijl ze I de beschikking hebben over schepen die I uitermate goed voor het lange afstandzeilen geschikt zijn. Mr. Van Dam, voorzitter van de Noordzeeclub. probeert nu in Amerika belangstelling voor de Specerijen Race te wekken. Als er voldoende animo is wordt na aankomst in Rotterdam in juli of augustus 1980 een aansluitende race van Delfshaven naar Boston in Amerika gehouden, de Pilgrim Fathers Race. HANDICAP Aan de start van Nederlands' eerste oceaanrace verschijnen schepen met een lengte van 29 tot 70 voet (respectievelijk 8,84 en 21.34 meter). Er wordt in verschillende wedstrijdklassen gevaren. Elk schip heeft zijn eigen zogenaamde rating. Bij die handicapformule spelen onder andere lengte, kiel, hoogte van de masten en zeiloppervlakte i een rol. Die gegevens leveren een getal op. Door dit met de gezeilde tijd te vermenigvuldigen wordt de plaatsing in het eindklassement bepaald. Het kan dus gebeuren dat het schip dat als eerste de finish passeert toch nog de loef wordt afgestoken door een schipper die dagen later arriveert. Bij het secretariaat van de Stichting Specerijen Race (p.a. Nederlands Maritiem Insituut, Postbus 1555, Rotterdam) melden zich regelmatig zei (enthousiasten die op een van de deelnemende schepen willen aanmonsteren. Joyce Bosman zet de namen op een lijst en overlegt die straks aan de deelnemende schippers. „Wij maken geen keuze. Dat doen de schippers. Die stellen bepaalde eisen aan hun bemanning. Je moet zo'n verblijf aan boord ook niet onderschatten. Je zit zeventig dagen met een man of tien op een klein oppervlak, vaak onder heel moeilijke omstandigheden. De bemanningsleden zijn dan erg op elkaar aangewezen". SATELLIET De wedstrijdleiding zal het „thuisfront" voortdurend op de hoogte houden van het strijdverloop. Het plan bestaat om een weersatelliet in te schakelen die de jachten in het oog houdt en continu de posities doorgeeft. j Daarover wordt op dit moment overleg gevoerd met de Europese Ruimtevaart Organisatie (ESO) in Parijs. Wordt daar bakzeil gehaald dan stapt men naar NASA. De aankomst van de schepen die aan boord I een symbolische hoeveelheid specerijen meevoeren —wordt omlijst door een ander zeilevenement. „Niet iedereen heeft geld beschikbaar of kan tijd vrijmaken om aan de Specerijen Race mee te doen. Daarom wordt ook een toerrace georganiseerd voor zeewaardige jachten. De bemanningen kunnen zelfde afstand en startplaats bepalen. Voorwaarde is alleen dat ze in de eerste week van juni in Rotterdam arriveren. Alhoewel het geen echte wedstrijd 4 wordt zit er wel een wedstrijdelement in". Joyce Bosman verwacht voor dit evenement 100 tot 150 inschrijvingen uit binneo- en buitenland. Wanneer het de toerrace en de Specerijen Race voor de wind gaat en een succes wordt, zal worden getracht er een regelmatig terugkerend evenement van te maken. BELANGSTELLING Joyce Bosman verwacht bij de aankomst in Rotterdam een grote publieke belangstelling. „Kijk eens naar Sail 700 en naar de aankomst van Conny van Rietschoten in Rotterdam. Er stonden toen zeker 400.000 mensen langs de route". Zij vindt dat Nederland met de Specerijen 'Race op een sportieve manier kan laten zien dat het nog nauwe banden met de zee heeft. „Onze koopvaardijvloot mag dan in aantal verminderd zijn. we zijn nog steeds zeer actief. Kijk naar bijvoorbeeld de dienstverlening op zee. de zeesleepvaart, het baggerbedrijf. Ik heb wel eens de indruk dat de belangstelling van de Nederlanders voor onze eigen prestaties op zee wat begint te tanen. Een evenement als de Specerijen Race kan die belangstelling weer nieuw leven inblazen". AADSTRUUS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 23