BNSH SiB* I pi*® ?8 ijgpAHM if i n ,-v? t Dit is kinderspel, 1 straks breekt in Al.-i- - Lotharingen de hel los' V fop -r- -J& r-jj MlllfÉS W'isiP üfMl LONGWY (Lotharingen) Het noorden van Frankrijk heeft nooit bekend gestaan als het paradijs op aarde. Daarvoor is de menselijke ellende er te groot, nog afge zien van het totaal ontbreken van elk landschapsschoon. Verpauperde steden en dorpen, afgewisseld door gammele, ver woeste fabrieksinstallaties, bepalen er het beeld. Ver van Parijs gelden de industriële centra van het noorden van Frankrijk jarenlang als wingewesten. De Franse staat deed vaak of haar neus bloedde, terwijl een bevoorrechte klasse het noorden stelselmatig uitzoog. De industriële ontwikkelingen deden de rest. De textielindustrie bloedde dood, de kolen mijnen volgen dat voorbeeld. Thans staat het noorden van Frankrijk meer bepaald het „Bassin de Longwy", waar staal het le ven bepaalt, opnieuw in het centrum van de belangstelling. Tientallen jaren verwaar loosd. daarom sterk verouderd en uiterst gebrekkig functionerend kan de staalindus trie met Longwy als centrum zich niet lan ger handhaven. Niet tegenover het binnen land en zeker niet tegenover het buiten land. De malaise in de staalsector is niet nieuw en treft heel West-Europa. Maar nergens is de toestand zo ernstig als in Lotharingen. Op korte termijn moeten daar twintig tot vijfentwintigduizend staalarbeiders worden ontslagen. Dat heeft de Franse minister van industrie, Andre Giraud, de vijf bij de Lo- tharingse staalproblemen betrokken vakbon den. dezer dagen nog eens voorgehouden. En er is geen ontkomen aan. Zouden de overbodig geachte werknemers toch ge handhaafd worden, dan bestaat er geen en kele redding voor de overigen om hun bo terham te behouden in een binnen enkele jaren drastisch in te krimpen staalindustrie. Het antwoord op dit definitieve „nee" van minister Giraud bleef niet lang uit. Woeden de staalarbeiders bestormden met behulp van een bulldozer en gewapend met molo- tov cocktails afgelopen weekeinde het poli tiebureau te Longwy. Na felle schermutse lingen kon de politie met traangasgranaten de aanvallers verdrijven. Een ander „com mando" van staalarbeiders bezette het ge bouw van de Union Patronal de la Metal lurgie. De staalwerkgevers in Longwy sloet- gen er alles kort en klein en verbrandden op straat alle documenten die werden aan- De staalarbeiders van het Bassin de Longwy zijn vastbesloten hun strijd niet op te geven. Een paar weken geleden reeds begonnen zij met steun van de vakbonden, die opvallend eensgezind zijn, met een aan tal harde acties. In Longwy zelf bezetten zij bankgebouwen en sloten zij drie super markten. In Luxemburg bezetten zij de Franse ambassade, op de wegen hielden ze vrachtwagens aan die buitenlandse staal- producten vervoerden en een Luxemburgse vrachtwagen werd zelfs omgekieperd met lading en al. In Herserange maakten zij zich meester van een tv-station en gijzelden twintig journalisten. Ze onderbraken de tv- programma's om de reden van hun strijd uit de doeken te doen. Intussen waren an dere commando's van staalarbeiders actief aan de autosnelweg Parijs-Brussel en aan de spoorverbinding tussen beide hoofdste den. Reeds tweemaal werd het trein- en wegverkeer enkele uren onmogelijk go- maakt Het eerste dat opvalt bij een bezoek aan Longwy is de vastbesloten eensgezindheid tussen de staalarbeiders en de plaatselijke bevolking. Dat is niet zo verwonderlijk zoals trouwens spandoeken aantonen: „La vie a Longwy. c'est la sidérurgie" en „Par notre lutte Ie bassin de Longwy vivra" Bij de ramp in de staalindustrie zijn behal ve de twintigduizend tot vijfentwintigdui zend staalarbeiders en hun gezinnen (sa men toch nog altijd zo'n 60 000 tot 70.000 personen) ook de streekbewoners nauw be trokken. Omdat in de afgelopen jaren reeds duizenden staalarbeiders werden afgedankt, is Lotharingen tot een van de armste ge bieden van Frankrijk vervallen. Die menselij ke kant van de staalmalaise heeft tot nog toe weinig gehoor gevonden, zeker niet bij de Franse autoriteiten. Een man als Michel Debré geeft de schuld van de Lotharingse staalproblemen aan West-Duitsland, zoals dat bijvoorbeeld in België ook gebeurt. Daar wijzen de Walen nu de Vlamingen aan als de zondebok, daarbij voorbijgaand aan het feit. dat de staalbaronnen van Wal lonië die in Brussel wonen, het jarenlang hebben vertikt hun bedrijf te moderniseren, waardoor ze tot schroot vervielen en niet meer concurrerend konden produceren. De socialisten in Frankrijk wijzen natuurlijk met de beschuldigende vinger naar de re gering en de werkgevers, moeten niets we ten van de plannen van Parijs, noch van de staalherstructurering in EEG-verband, volgens het plan-Davignon, en ze zijn thans met hun eigen staalplan voor de dag geko men met als lokaas geen enkel ontslag in Lotharingen zonder vervangend werk. Een slogan die natuurlijk niet waar te maken is. Het is hier niet de plaats om het EEG- staalplan uit de doeken te doen, feit is wel dat Europees commissaris Davignon behal ve een drastische saneringsoperatie die ten minste 130.000 Europese staalarbeiders treft met ontslag ook een aantal sociale maatre gelen heeft voorgesteld die, misschien on voldoende, toch minimaal doorgevoerd die nen te worden. Maar juist de Franse rege ring heeft tegengestemd toen Davignon voorstelde om grotere financiële bijdragen te verlenen aan de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) om een sociale politiek te kunnen voeren tegenover de af gedankte en nog te ontslane staalarbeiders. Rug tegen de muur De directie van de grootste staalfabriek van Longwy, Usinor, zegt met de rug tegen de muur te staan. „Wij hebben dringend be hoefte aan een drastische sanering en her oriëntatie van de productie. Alleen al in Longwy zullen daardoor 5500 van de in to taal 23.000 te verwachten ontslagen vallen. De regering moet iets doen. anders gaat de hele zaak hier kapot". In welke richting uiteindelijk de oplossing voor de Franse staalsector zal worden ge zocht is ondanks de verzekeringen van mi nister Andre Giraud nog niet zo zeker. De vakbonden hebben de grootste moeite de leden in bedwang te houden. „Parijs heeft ons de oorlog verklaard, onze harde acties van de afgelopen weken zullen doorgaan en nog heviger worden", zegt een afge vaardigde van de communistische vakbond die zeventig procent van de staalarbeiders van Longwy beweert achter zich te hebben. De man verdeelt zijn tijd de afgelopen we ken met het uitdelen van pamfletten aan de fabriekspoort, het meeberamen van blikse macties en het meedoen aan demonstraties, en zijn dagelijkse werk aan de lopende band. Een vakbondsafgevaardigde van het alge mene vakverbond, die de bank Crédit Lyon- nais in Longwy mede bezet houdt, voor spelt: „Dit is allemaal maar kinderspel. Als Parijs niet tactisch manoeuvreert breekt hier weldra de hel los. Dan gaan er doden vallen". „Wij willen leven en werken", staat er op een spandoek op de markt van Longwy. In tegenstelling tot andere Westeuropese lan den is de Franse staat niet zo gul voor zijn werklozen. Het vooruitzicht om zich bij dat leger verschoppelingen van de maatschap pij te moeten aansluiten trekt dan ook geen enkele staalarbeider aan. In het café „Chez Jean" op enkele meters van de fa briekspoort van de Usinor-fabriek laaien de discussies hoog op. De prijzen bij „Chez Jean" zijn aangepast aan de algemene toe stand in dit gebied. Fransen en Grieken. Italianen en Marokkanen zijn het er roerend over eens we laten ons het werk niet af pakken. niet door Parijs en zeker niet door Davignon. zo roept een van hen. Het roke rige café betuigt bijval. Boven iedereen uit reept een stem: „Davignon, wie is dat ei genlijk?" Armoe troef Even buiten het fabrieksterrein van de Usi nor. die massa's rood-bruine rook uitbraakt begint een wirwar van straatjes waarvan de huisjes de armoe van de streek etaleren. Daar hokken ze bijeen in kamertjes van twee bij drie meter, een beneden en twee boven, nauwelijks sanitair en de wc buiten in een hok in de tuin, de staalarbeiders en hun gezinnen. Armoe is troef in deze gore stad. waar het verval met de dag erger wordt. Ver van het centrum van Longwy in een stille straat bezoeken we een rij huizen waarvan de bewoners, twintig, dertig en zelfs veertig jaar Lotharingse staalgeschie- denis kunnen schrijven. Een oude vrouw, weduwe van een staalarbeider die letterlijk van de ellende is omgekomen, vertelt: „Mijn man en ik hebben dertig jaar ellende gekend. Onze kinderen zijn gestorven aan tbc. Voor hem was het hard werken en weinig verdienen. We hebben geprobeerd elders in het land opnieuw te beginnen, maar dat is niet gelukt. Nu moet ik rondko men van een bedrag van 460 frank (tegen de 250.-) per maand. Ik ben gelukkig ge- zondr maar anderen van de Usinor, colle ga's van mijn man en hun vrouwen die hier leven, leven in nog ergere omstandig heden. Deze streek is voorbestemd om on gelukkige mensen voort te brengen. Alle crises die er de afgelopen vijftig jaar heb ben bestaan, hebben Lotharingen nog het hardst getroffen.. Terwijl de vrouw haar verhaal doet kondigt de amateur radiozender van de staalarbei ders een nieuwe actie aan. De bevolking van Longwy wordt uitgenodigd bijeen te komen op de markt in Longwy-Bas. tenein de ingelicht te worden over het verder ver loop van de strijd. JAN SCHILS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 19