Stress
en
zijn les
tot spontane abortus te brengen. Dr
Helle: „Misschien iets voorde politie.
Laten ze automobilisten bij een
alcoholcontrole maar op een zwanger
tsetse-wijfje ademen; dan weten ze het
meteen, en veel nauwkeuriger dan met
een blaaspijpje."
Nu zou voor afdoende bestrijding van
slaapziekte en Nagana niet een
laboratorium, maar een volledige fabriek
van vliegen nodig zijn. In het stadje
Tanga (Tanzania) probeert men
daadwerkelijk zo'n tsetse-industrie van
onvruchtbare mannetjes op te zetten.
Het wachten is op de resultaten van dr
Helle en zijn Vakgroep waarbij als
sleutelwoorden klinken: een goedkopere
manier van kweken en dan nog met
wijfjes die niet zo gauw de neus
ophalen - die beter geschikt zijn voor
het groffe werk in de fabriek.
„DE PIJP IS LEEG"
Hooguit twee jaar denkt men in
Amsterdam nog bezig te zijn voordat
deze eisen kunnen worden ingewilligd.
Maar - historische woorden van Woutje
Wagtmans toen hij afstapte in de Tour
de France - „de pijp is leeg". Zelfs
schrapen over de bodem van het
budget levert niets meer op. „Dat komt
zo", zegt dr Helle. „Toen we met die
vliegen begonnen te werken, hadden we
totaal niet voorzien dat we erin zouden
slagen steriele mannetjes te kweken.
Het overviel ons. We stonden op het
punt met de proeven te stoppen, maar
opeens bleek dat we een soort in
handen gekregen hadden - de pallidipes
waarvan mevrouw Opio uit Oeganda zo
vriendelijk was geweest ons enkele
honderden poppen op te sturen - die
zich goed liet kweken. Nou, dan ga je
natuurlijk door, met het gevolg dat je
uit de jas van je financiële middelen
groeit. Toch al een krap jasje, want wij
vormen een beetje de sluitpost van de
begroting die de subfaculteit biologie te
verdelen heeft. Het is voor studenten
weinig interessant onderzoek te doen
met tsetse-vliegen; daarvoor gaat de
voortplanting te langzaam. Je moet
geduld hebben, wil je resultaten zien.
Je bent niet, zoals op andere terreinen,
binnen een half jaar door je onderzoek
heen."
VOORSCHOT
Toch gloort er een glimworm van hoop.
Enkele weken geleden zag het er nog
naar uit dat dr Helle zijn kolonie van
duizend vliegen bij gebrek aan geld zou
moeten doodtrappen - om een
terminologie te gebruiken die hij nooit
gemeend kan hebben. Inmiddels echter
heeft de subfaculteit besloten hem tot 1
april een voorschot te geven. Ook uit
de algemene middelen van de
universiteit is enig soelaas gekomen.
Via de Wereld Voesel Organisatie wordt
getracht Den Haag (directie
Internationale Technische Hulp van het
ministerie van Buitenlandse Zaken)
zover te krijgen dat die de rest van het
onderzoek subsidieert. Personeelskosten.
Konijnevoer. Alles bij elkaar 170.000
gulden, een schijntje in de
wetenschappelijke wereld. Komt het er
niet. dan zijn de vliegen in het
Amsterdamse laboratorium ten dode
opgeschreven en beiert de klok een
voortijdig requiem boven de tsetse-
fabriek in Tanga. Dr Helle'..Toch wel
een tragisch vooruitzicht. Het zou
verschrikkelijk dom zijn als we niet
verder konden gaan. Het succes ligt
voor het grijpen. De doorbraak is er
bijna En zo vaak komt dat op ons
gebied nou ook weer niet voor."
PIET SNOEREN
DEN HAAG De sigaret
laten liggen die dwangma
tig wordt opgestoken om
spanningen te bedwingen,
helpt niet We zullen de
spanningen zelf te ll|f moe
ten gaan. Immers: ook
spanningen In de medi
sche vaktaal „stress" ge
naamd kunnen kanker
verwekken. De samenhang
tussen geestelijke druk en
kwalen als migraine en
maagzweren kenden we al.
Maar de Amerikaanse psy
choloog Kenneth R. Pelle-
tier wenst het rijtje aan
zienlijk uit te breiden. Kan
ker dus. Hart- en vaakzlek-
ten natuurlijk. Maar ook astma, allergie, galbulten, hooikoorts,
gewrichtsontsteking, te hard werkende schildklier, bedwate-
ren, hartkloppingen en nog veel meer. Zelfs bacteriën en vi
russen op zich maken niet ziek, aldus Pelletler. Ze krijgen
slechts hun kans waar stress zwakke plekken In de eenheid
van geest en lichaam heeft gevreten. Om 2500 |aar terug te
gaan en met Socrates te spreken: „Er bestaat geen ziekte
van het lichaam los van de geest" Maar de Griekse wl|sgeer
kon zi|n bewering niet met bewijzen staven. De Amerikaanse
psucholoog meent daartoe wel In staat te zijn.
Tussen het zojuist verschenen boek van Pelletier „Spanning te
ever" (ondertitel: inzicht in stress; methoden om gezond te
blijven) en de onbespoten tuintjes der alternatievelingen zitten
overeenkomsten en verschillen. Ook hij haalt er Zen bij, yin en
yang, de ongeschreven wetten van goeroes en medicijnmannen.
Daarnaast echter beroept hij zich op de allernieuwste inzichten
van de medische wetenschap - op onze eigen Nikolaas Tinber
gen bij voorbeeld, in 1973 winnaar van de Nobelprijs voor fysi
ologie en geneeskunde, die een jaar later vanonder zijn lau
werkrans deze stelling poneerde: „Hoe meer ontdekt wordt
over psychosomatische ziekten en in het algemeen over het
buitengewoon ingewikkelde twee-richtingsverkeer tussen de
geest en de rest van het lichaam, des te duidelijker wordt het
dat een te scherpe scheiding tussen lichaam en geest slechts
beperkte waarde heeft voor de medische wetenschap en in fei
te zelfs een belemmering kan zijn voor de vooruitgang daar
van." De werken van niet minder dan 323 deskundigen heeft..
Pelletier blijkens zijn literatuurlijst bestudeerd. Dat is nog eens
huiswerk doen.
Wisselwerking
De term "psychosomatisch" is gevallen. De traditionele genees
kunde gebruikt hem voor kwalen die zich hardnekkig voordoen
zonder dat duidelijk kan worden vastgesteld dat er lichaams
weefsel is aangetast. In dergelijke gevallen is het voor veel art
sen heel gewoon om aan te nemen dat de storing niet bestaat,
dat hij is ingebeeld, dat hij het gevolg is van ziekelijke zwaar
moedigheid. kortom: geen werkelijke grond heeft. Pelletier ech
ter bedoelt met „psychosomatisch" iets heel anders. Hij ge
bruikt het woord om de idee aan te geven van een wezenlijke
wisselwerking tussen lichaam en geest die voorkomt bij alle
ziekten en bij alle processen waar onze gezondheid in het ge
ding is. Dus zijn volgens hem alle aandoeningen psychosomati
sch in die zin dat zowel het lichaam als de geest betrokken is
bij hun oorzaken. „Iedere aandoening", schrijft Pelletier, „ont
staat uit een ingewikkelde wisselwerking tussen maatschappelij
ke factoren, lichamelijke en geestelijke spanningen, de per
soonlijkheid van degene die aan deze invloeden is blootgesteld
en zijn onvermogen om zich vaardig aan te passen aan de
druk die op hem wordt uitgeoefend. Wanneer ziekte eenmaal
als een ingewikkelde wisselwerking tussen al deze factoren
wordt beschouwd, dan is het mogelijk de verschijnselen in een
beginstadium te zien als een aanwijzing van buitensporige druk
op het samenstelsel van lichaam en geest".
Samenhang
Helaas, zo constateert Pelletier vervolgens, hebben de meeste
medische beroepen zo n benadering (door hem met een ge
leerd woord „holistisch" genoemd) nog niet opgenomen in hun
behandeling. Ze schrijven pillen, poeders en drankjes voor. Ze
snijden. Artsen worden nog steeds opgeleid tot specialisatie in
plaats van dat hun enig begrip wordt bijgebracht van het be
lang „heel de mens" te beschouwen in samenhang met zijn
ziekte. En dit, terwijl men de mens dient te beschouwen naar
lichaam, geest en ziel om zoveel mogelijk te begrijpen van zijn
verwantschap met zijn gehele omgeving. Deze omgeving omvat
zijn familie, de groep waartoe hij behoort, zijn arbeidssituatie,
zijn leefsituatie, het idee dat hij heeft over zichzelf en zijn rol
in de maatschappij en ook de achtergrond van zijn jeugd die
zijn huidige karakter voor een groot deel heeft bepaald. De ge
neeskunde zou uit dienen te gaan van een niet te stoppen wis
selwerking tussen de mens en zijn omgeving. Daarin doen li
chaam en geest hun werk als een ondeelbare eenheid. Ge
zondheid bestaat hieruit dat deze twee met elkaar in harmonie
zijn. Ziekte treedt pas dan op wanneer spanningen en conflic
ten de harmonie verstoren. Deze benadering is in wezen huma
nistisch, want vestigt nadrukkelijk de aandacht op de patiënt
veeleer dan op de medische technologie. De moderne genees
kunde is geneigd de mens te zien als een machine met onder
ling verwisselbare onderdelen en heeft verfijnde werkwijzen
ontwikkeld om deze onderdelen te repareren, te verwijderen of
door kunstmatige te vervangen. „Dit zijn belangrijke presta
ties", schrijft Pelletier. „Er zijn veel voorbeelden van de nood
zaak van traditionele geneeswijzen en de medische technologie
biedt ongetwijfeld veel voordelen. Maar in de loop van dit pro
ces hebben de geneeskundigen het zicht verloren op de mens
als een zich voortdurend ontwikkelend, ondeelbaar en ingewik
keld samengesteld systeem met een opmerkelijk vermogen om
zichzelf te genezen".
Herkennen
Hoe doe je dat - jezelf gezond houden of. in geval van ziekte,
genezen? Over die vraag gaat een groot deel van Pelletiers
boek. „Het is van wezenlijk belang", stelt hij, „dat de mensen
leren op welke manier ze buitensporige stress kunnen herken
nen en verminderen; voorts dat ze meer inzicht krijgen in de
middelen die ze hiertoe kunnen aanwenden. Voor de meesten
van ons is het natuurlijk geen haalbare kaart hun leefwijze ra
dicaal te veranderen, hoewel dat de meest zinnige oplossing
zou zijn. Het uitschakelen van de voornaamste oorzaken van
spanningen zou immers kunnen inhouden: veranderen van
baan, partner, vrienden, omgeving, levensopvatting en levens
doel - en weinigen zijn dapper genoeg, voldoende vrij van ver
plichtingen tegenover anderen of bereid de zekerheden van
hun bestaan prijs te geven".
Ontspanning
Het toverwoord „relaxen" dus op de lippen genomen. Ontspan
nen. „Maar", waarschuwt Pelletier. „de opvattingen over ont
spanning zijn de meest naieve van allemaal. Veel mensen ne
men aan dat onderuit zakken voor de televisie, werken in de
tuin, een middag rustig doorbrengen met een ^boek en een
partij tennis geschikt zijn om te ontspannen. Al deze activitei
ten echter en de vele andere die ontplooid worden ter ont
spanning, kunnen juist de geestelijke onrust en de lichamelijke
afwijkingen in stand houden waaraan langdurige, onverminder
de stress herkenbaar is".
Maar wat dan wel? Dr. Pelletier geeft antwoord in de vorm van
adviezen over voeding en lichaamsbeweging. Hij behandelt uit
voerig de piepjonge medische ontdekking van de biofeedback,
een duur woord dat heel simpel betekent: leren luisteren naar
de signalen van je lichaam, ze leren onderkennen en er pas
send op leren reageren. Hij bespreekt de hulpmiddelen en
technieken die daarvoor ontwikkeld zijn. Maar vooral benadrukt
hij de heilzame en genezende werking van de meditatie. „Hier
onder versta ik geen passief proces, maar een middel om een
persoon in staat te stellen zijn dagelijkse bezigheden uit te
voeren zonder al te veel neurotisch getob. Men moet goed be
grijpen dat meditatieve ontspanning zich niet spontaan voor
doet bij afwezigheid van spanning. Meditatie en ontspanning
vereisen evenveel intensieve oefening als iedere andere vaar
digheid. Ze moeten worden geleerd en beoefend, willen ze
doel treffen".
Maar de oogst zal zoet zijn, belooft dr. Pelletier aan het slot
Want: „Wanneer men ieder ogenblik zo helder en volledig mo-'
gelijk beleeft, leert men vanzelf welke volgende stap of richting
men op zijn levenspad moet kiezen. In wezen is het een uitda
ging om niet zo .nodig zijn hele leven vooruit te willen i pro
grammeren, geen vooropgesteld patroon te volgen, maar een
onzekere toekomst te aanvaarden en open te blijven staan voor
nieuwe ideeën en andere inzichten. Wanneer de mensen op
houden te leven onder omstandigheden van opperste stress, die
hen tot aan de grens van lichamelijke en geestelijke ziekten
brengt, kunnen ze hun bestaan opnieuw gestalte geven en de
tijd en energie die ze gewoonlijk besteden aan het bestrijden
van ziekte, gebruiken om zo volledig mogelijk te leven".
PIET SNOEREN
Kenneth R. Pelletler: „Spanning te over"; uitgever Meulenhoff
Informatief bv; prijs: 32,50.
„Als ik
voor
1 april
het geld
niet heb
trap ik
ze
allemaal
dood"
VIJFJARENPLAN
Het probleem van de tsetse (de naam is
ontleend aan het geluid waarmee de
Zoeloes de diertjes nabootsen) groeide
zosnel dat de
Wereldvoedsèlconferentie van de
Verenigde Naties in 1974 besloot „hoge
prioriteit" toe te kennen aan de
bestrijding ervan. Men kwam met een
vijfjarenplan waarin de volgende
strategieën werden aanbevolen:
onderzoek naar een doeltreffend middel
om de insecten te doden en wel met
zo weinig mogelijk vervuilende
AMSTERDAM „Als Ik voor 1 april het geld niet
heb, trap ik ze allemaal dood." Een
onheilszwanger dreigement, en zelden was een
woord beter op zijn plaats, want we praten over
duizend vliegen in blijde verwachting. Het duistere
geluid komt uit de mond van een milde
wetenschapper, dr W. Helle, hetgeen de impasse
onderstreept waarin hij is beland. Een
bestrijdingsmiddel binnen handbereik hebben
tegen de gevreesde slaapziekte en bij gebrék aan
een slordige 170.000 gulden moeten stoppen
bozer droom laat zich voor een geleerde
nauwelijks denken.
Dr Helle is verbonden aan de Universiteit van
Amsterdam en leidt daar de Vakgroep
Experimentele Entomologie van de subfaculteit
voor biologie. Dat klinkt ingewikkelder dan het is
en wil gewoon zeggen dat hij proeven doet met
insecten. Men vindt hem weggestopt op een
boerderij die riekt naar de vette mest van vroeger,
ergens in een uithoek van de hoofdstad. Maar
goed ook. Er worden onder meer, vertelt hij
terloops, teken gekweekt; even de dop van zo'n
buisje en Amsterdam zou behoorlijk in last zijn. Je
verlaat zijn laboratorium met het onbehaaglijke
gevoel dat je overal moet krabben.
t Over vliegen echter zou het gaan. Tsetse-vliegen,
om precies te zijn. Ook duivelse rakkers, deze
bloedzuigende insecten. Omdat ze parasieten
overbrengen die bij de mens de slaapziekte en bij
het vee de Nagana veroorzaken, vormen ze in bijna
een vierde deel van Afrika een ernstige
levensbedreiging. In sommige landen behoort de
slaapziekte zelfs tot de drie voornaamste
doodsoorzaken. De parasieten (trypanosomen) tasten
de hersenen aan met het gevolg dat de patiënt
steeds ernstiger aan sufheid gaat lijden vandaar
de naam. Maar ook andere ziekteprocessen spelen
zich in het besmette lichaam af en na een
slopende, soms jarenlange weg volgt onherroepelijk
de dood. Voorts bestaat er een vorm van
slaapziekte waaraan de patiënt binnen enkele
maanden sterft. Men schat het aantal slachtoffers
op 250.000 per jaar, hetgeen, in de betrokken
gebieden, meer is dan de tol die lepra eist.
Aangezien de ziekte bij dieren dezelfde kenmerken
vertoont als bij de mens, zorgt de tsetse er
bovendien voor dat ruim 7 miljoen vierkante
kilometer van de Afrikaanse bodem ongeschikt is
voor rundveeteelt, uitgerekend de goede
graasweiden waaraan de plattelandsbevolking zo
dringend behoefte heeft. De vliegen vormen dus
niet alleen een bedreiging van de gezondheid, maar
ook van de voedselvoorziening. „In de koloniale
tijd", zegt dr Helle wrang, „was het gevaar veel
kleiner. De vlieg kan de parasiet alleen maar van de
ene mens op de andere overbrengen. Hij moet eerst
een besmette patiënt gebeten hebben voordat hij
iemand anders de slaapziekte kan bezorgen.
Daarom hoeft u ook niet bang te zijn, als er eens
een tsetse uit ons laboratorium zou ontsnappen. In
Nederland komen geen mensen met slaapziekte
voor en daarom is het onmogelijk dat de vlieg er
iemand mee zou besmetten. Nou: in die
koloniale tijden werd de bevolking
regelmatig op de aanwezigheid van
parasieten in het bloed gecontroleerd.
Bij een positieve uitslag isoleerde men
de patiënten meteen en omdat men de
aandoening in een vroeg stadium
onderkende, viel hij nog te genezen.
Kom daar tegenwoordig eens om. De
onafhankelijke Afrikaan laat zich niet
zomaar voor een medisch onderzoek
optrommelen. Dat pikt hij emotioneel
riet. En er wordt wat afgereisd in
Afrika. Van de ene conferentie naar de
andere. Zo kan de ziekte zich steeds
meer verbreiden. Jawel: als je over
slaapziekte praat, mag je de democratie
rustig een erg slechte zaak noemen
voorde Afrikaan".
bijwerkingen; ontbossing (de tsetse
broedt graag op een schaduwrijke,
vochtige plaats); afschieten van wild
teneinde de vliegen hun voedselbron te
ontnemen; en tenslotte het bestuderen
van de mogeljkheid tot uitroeiing via
het loslaten van onvruchtbare
mannetjes. Met dit laatste zitten we
opeens midden in het laboratorium
(aardedonker, broeierige temperatuur
van 26 graden, drukkend
luchtvochtigheidsgehalte van 80 percent)
waar dr Helle en zijn Vakgroep hun
vliegen en zorgen koesteren. Immers:
waar haal je zo gauw voldoende steriele
minnaars vandaan? Het is een vraag die
men op de boerderij in een uithoek van
Amsterdam binnen twee jaar vanaf nu
beantwoord denkt te hebben - iets wat
nog nooit elders ter wereld heeft willen
lukken. Een unieke prestatie dus, met
heilzame perspectieven voor geteisterd
Afrika. Dr Helle: „Onvruchtbaarheid
kunnen we al voor 100 procent
garanderen. Het gaat er nu voornamelijk
om uit te vinden hoe we de tsetse
goedkoper kunnen kweken. Met de
huidige werkwijze kost iedere vlieg een
tientje. Ook iedere zaterdag en zondag
moet er iemand naar het laboratorium
om de beestjes te voeren en een beetje
te aaien. Jazeker: ze zijn verschrikkelijk
gevoelig en veeleisend. Het kweken is
uiterst arbeidsintensief. Alleen het
voeren al... De duizend vliegen die we
hebben dienen vier tot vijf keer per
week op de oren van een konijn te
worden gezet om ze bloed te laten
zuigen. U schrikt? De konijnen hebben
er geen enkele last van. Ze sterven hier
uitsluitend van ouderdom. Hoe dan ook:
we willen onderzoeken of we de tsetse
kunnen voeren met varkensbloed uit het
abattoir. Dat zou de kosten aanzienlijk
drukken."
INSECTICIDEN
Waarom volgens hem de methode van
de onvruchtbare mannetjes bij de
bestrijding van slaapziekte de voorkeur
verdient, kan dr Helle eenvoudig
uitleggen. Het gebruik van insecticiden
helpt, maar heeft, omdat de tsetse zich
ophoudt langs rivieren, het neveneffect
van rampzalige vissterfte; niet alleen de
vlieg, maar ook een belangrijke bron
van eiwit wordt uitgeroeid. Ontbossing
veroorzaakt erosie en daarvan heeft
Afrikaal meer dan genoeg. Het
afschieten van wild? Moet je eens
tegen het Wereld Natuur Fonds zeggen.
Bovendien zijn dergelijke maatregelen,
vooral het spuiten met chemisch gif,
voor de Afrikaanse landen onbetaalbaar.
Je praat niet over een akker of een
polder; je praat over 7 miljoen vierkante
kilometer wildernis. Steriele mannetjes
dus. De methode komt in het kort
hierop neer dat men grote aantallen
mannelijke vliegen kweekt, ze
vervolgens door bestraling onvruchtbaar
maakt om ze tenslotte in het wild los te
laten. Wanneer dit van tijd tot tijd
gebeurt, kan men de wilde populatie tot
volkomen uitsterven dwingen. Maar om
te kunnen beginnen, zijn grote aantallen
nodig. Dr Helle rekent voor: „Bij de
eerste vrijlating moet je een veelvoud
aan steriele mannetjes hebben van het
aantal dat in het wild leeft. Gelukkig
plant de tsetse zich voor een insect
ontzettend langzaam voort; de wijfjes
krijgen gedurende hun leven van
gemiddeld acht maanden slechts zes tot
zeven nakomelingen en daarvoor is één
enkele bevruchting genoeg. Stel dat na
de eerste vrijlating alle wijfjes bevrucht
raken. Dan zal een groot gedeelte geen
nakomelingen krijgen. Op de rest laatje
weer steriele mannetjes los, en nog
eens. Het aantal vruchtbare wijfjes zal
drastisch verminderen, terwijl er steeds
meer onvruchtbare mannetjes komen.
Het einde van het liedje is dat het
laatstse vruchtbare wijfje achterna wordt
gezeten door honderden onvruchtbare
mannetjes. Doek."
De populaties van de tsetse zijn vaak
klein, aldus dr Helle. Er komen
doorgaans slechts enkele beesten per
vierkante kilometer voor, in de
allerergste gevallen 100 per vierkante
kilometer. Concreet: om heel het eiland
Zanzibar -1659 vierkante kilometer -
van de slaapziekte te zuiveren, zijn
100.000 steriele mannetjes voldoende.
Het probleem: hoe krijg je ze bij
elkaar? Zelfs in de kunstmatige
kraamkamer van het laboratorium met
zijn - voor de vlieg - ideale
omstandigheden verloopt de
voortplanting uiterst moeizaam. Nergens
ter wereld zulke zware bevallingen. De
wijfjes van de Tsetse blijken namelijk
de kieskeurigste ter wereld. Een
onverwachte beweging, een onbekend
zweempje parfum, een wolkje
sigaretterook, de drankkegel van een
avondje doorzakken is voldoende om ze
Dr. Helle (links) met een medewerker in de kraamkamer:.,Elke zaterdag en zondag moet er iemand naar het laborato-
rium om de beestjes te voeren en een beetje te aaien