-iDr. Hugo Villar: als arts alleen je welzijn niet bevorderen [taliaanse ^echters villen daden den tegen ^erreur Toenadering tussen Cuba en VS vordert moeizaam if ESTRIJDER TEGEN DICTATUUR IN URUGUAY F ren te Amplio /IJ WILLEN GEEN ELDEN ZIJN, JOCH MARTELAARS WOENSDAG 28 FEBRUAR11979 PAGINA 11 9 j litiel van Begin maart zal de Internationale VN- Commissie voor de Rechten van de Mens in Genève een zitting wijden aan de repressie in Uruguay. Volgens rapporten van Am nesty International heeft dit Latijns- Amerikaanse land, dat door Amnesty binnenskamers wel als de folterkamer van Zuid-Amerika j. -wordt gekenschetst, relatief gezien het grootste aantal po litieke gevangenen van het Zuidameri- kaanse continent. Een op de vijfhon derd mensen zit in i gevangenissen en I velen worden er aan een of andere vorm van marteling onderworpen. Een van de belangrijk ste vertegenwoordi- ongetwijfeld Genève na- r*—mens Uruguay het \j woord zal willen In voeren is dr. Hugo l Villar, een arts uit 1^. Montevideo en uit voerend secretaris Fr en te Amplio, het Brede Oppositiefront in Uruguay dat in 1971, bij de laatst 'gehouden verkiezin- r/Q gen ontstond. Vori- A ge week was dr.Vil- T lar in Nederland om aan kamerleden journalisten te vertellen wat er op dit ogenblik in Uruguay gebeurt AMSTERDAM Hij heeft niets van een vurig strijder voor de mensenrechten. Eerder lijkt Hugo Villar (51) op een vertwijfelde die voor de zoveelste maal zijn verhaal vertelt. Hij doet het zon der enige pathetiek, met een theoretische grondigheid en volle digheid, zo eigen naar het schijnt aan Zuid-Amerikanen, zonder iets van eigen emoties te laten doorklinken. Deze nette burger heeft deze „baan" duidelijk niet gekozen omdat hij dit zo graag wilde doen. Oorspronkelijk was hij arts waaronder vijftien jaar lang directeur van het academisch ziekenhuis in de Uruguayse hoofdstad Montevideo; hoe zet zo iemand de stap naar de poli tiek? „Het welzijn van het volk kun je niet bevorderen door medische hulp alleen. Wij zijn gaan begrijpen dat dat afhankelijk is van zaken als opvoeding, sociale zekerheid, de omgeving waarin men leeft en het bestaan van vrijheden. Men gaat daarover nadenken en daarom was ik in 1971 kandidaat bij de verkiezingen voor het burgemeesterschap van Montevideo". Dr.Villar haalde het echter niet. Het Frente Amplio, een verbond van partijen als socialisten, christen-democraten en communisten, bracht ruim 20 procent van de stemmen op zich, voornamelijk in Montevideo. Voor de militairen was dat het sein om in te grijpen en zij maak- Dr. Hugo Villar (I) tijdens een bijeenkomst in Zwolle. In het midden een tolk, rechts Wim Boogaart, oud-internati onaal secretaris van de PvdA. ten door een wetsmanoeuvre de benoeming van Villar —die de meeste voorkeursstemmen kreeg onmogelijk. Hugo Villar: „De repressie zette dat jaar in. Studenten en vak bonden werden vervolgd. In juni 1973 verboden de militairen de vakbonden en in Uruguay begon de dictatuur toen pas goed. Meer dan dertig kranten zijn sindsdien verboden. De kerken wer den ook onderdrukt, de verklaringen van de bisschoppen worden gecensureerd. Waarom gebeurde dat allemaal? De vakbonden en het Frente Amplio hadden zich verzet tegen die anti-rationele en anti-economische politiek van de regering. Het huidige economische systeem is tegen het volk. In 1971 was het traditionele tweepartijensysteem van Liberalen en Nationale Partij aan het wankelen geslagen door de sterke opkomst van het Fren te Amplio. Kwamen daar ook niet de alarmerende acties bij van de Tupama- ros (Zuidamerikaanse guerrillastrijders) die volgens de militairen de Seguridad Nacional (nationale veiligheid) bedreigden? „De Tupamaros waren een belangrijk excuus voor de militairen om in te grijpen, maar in 1972 was die beweging al uit elkaar geslagen. Toch gingen de militairen door met hun onderdrukking smaatregelen. Mensen van de twee gevestigde partijen kwamen niet aan bod; velen hebben zich nu bij ons aangesloten". Villar haalt statistieken tevoorschijn om te laten zien hoe de situ atie in het land er nu voorstaat. „De salarissen stegen slechts met twintig procent ten opzichte van '71, maar de prijzen zijn sindsdien dubbel zo hoog geworden. De buitenlandse schulden zijn enorm toegenomen. De dictatuur moet steeds meer lenen om de onderdrukking te kunnen bekostigen; ruim zestig procent van de nationale begroting wordt daar nu aan besteed. In plaats van scholen en ziekenhuizen neer te zetten, bouwen ze nu gevangenissen. Ook wat het onderwijs betreft is de situatie zeer verslechterd. Uruguay had voor de militairen ingre pen een heel behoorlijk niveau van ontwikkeling bereikt. Onder zoekingen aan de universiteit zijn nu gestaakt, docenten werden om ideologische redenen weggestuurd en talrijke mensen van for maat zijn aan de kant gezet". De gastvrijheid die Villar in Amsterdam geniet is er om dat te illustreren. Hij verblijft bij een Uruguese professor die nu werkt aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, maar eens decaan was van de natuurwetenschappelijke faculteit van Montevideo. Martelingen Als in alle Zuidamerikaanse landen wordt er ook in Uruguay ge marteld. Dr. Villar vertelt daar schrijnende voorbeelden van en laat clandestien genomen foto's zien om dat duidelijk te maken. Villar: „De meest gangbare vorm van foltering is die waarbij mensen mensen dagenlang in spreidstand en een zak om het hoofd moeten blijven staan zonder eten of drinken. Of ze steken de hoofden van gevangenen in nylon om ze een gevoel van ver stikking te geven en het gebeurt ook dat hun hoofd onder water wordt gehouden en er pas weer wordt uitgehaald wanneer het punt van verstikking bijna wordt bereikt en dat wordt dan vele malen herhaald. We weten met zekerheid dat door die praktijken al meer dan zestig mensen om het léven zijn gekomen. Er is geen enkele instantie in Uruguay die voor deze mensen op komt, noch voor hun familieleden. In Chili mag de kerk in het kader van het Jaar voor het Kind hulp aan kinderen en familiele den van gevangenen verstrekken. We proberen door internationale druk te bereiken dat de kerk of het Rode Kruis ook zoiets kan doen in Uruguay. Of desnoods het Frente Amplio". Met dat „Brede Front" blijft dr.Villar die in Madrid verblijft als veel Uruguezen is hij van Spaanse afkomst —in geregeld con tact. „Het geeft geheime publicaties uit en men belegt geregeld vergaderingen. Ik fungeer als verbindingsman tussen het Frente en Uruguezen in het buitenland, waaronder Nederland". 1 Hugo Villar gelooft vast dat het militaire bewind eens zal ver dwijnen. „De dictatuur wordt steeds zwakker, de volksbeweging tegen het bewind steeds breder en sterker. Er is geen enkele re gering die zich op die manier lang kan handhaven. De militairen houden de schijn op van een fatsoenlijke burgerlijke regering, maar het is een gevel die niemand bedriegt. Er is een burgerlijke president, tachtig jaar oud, volslagen onbekend voor de meeste Uruguezen, die slechts een marionet is van de militairen. Toen de vorige president, Bordaberry, zelf iets wilde beslissen, werd hij prompt Ontslagen. De oppositie tegen het bewind is de laatste jaren vrijwel volledig geworden. Er is geen enkele partij meer die achter het bewind staat. Niet allen het Frente Amplio, maar ook de Liberalen en de Nationale Partij zijn tegen de mili tairen, dat wil dus zeggen de overgrote meerderheid van de be volking. PAUL VAN VELTHOVEN In Italië nemen de rechters - het niet langer. Steeds vaker komt het voor dat zij wegens de veroordeling van terroristen worden neerge schoten. Zij ei sen van de Itali aanse staat dat zij nu eindelijk bij de uitoefe ning hun beroep effectief worden beschermd. We willen geen hel den zijn, noch martelaren, aldus de rechters. De begrafenis van de neergeschoten Romeinse rechter Calvosa liep in het afgelopen najaar uit op een publieke demonstratie tegen het terrorisme. VEte De rechters in Italië zijn op oorlogspad. Zij hebben genoeg de „onverschilligheid van de po- ci" tegenover het terrorisme en zij in een aan de groeiende terreur gepaste wet, die ze in de gelegen- stelt doeltreffend op te treden, e niets doet tegen een reeks echte ilitaire organisaties geeft blijk een ontstellend gebrek aan ver- woordelijkheidsgevoel", zo wordt r de rechters opgemerkt, de meeste gerechtshoven is de stil- ivoede die al enige tijd groeiende naar een hoogtepunt gestegen, vindt zijn oorzaak in de recente ;rd op rechter Emilio Alessandrini. was de zevende in de rij van rech- die in de afgelopen drie jaar door (risten zijn vermoord. Een vereni- waarvan rechters en gerech- ynbtenaren lid zijn heeft laten we- dat „een politieke uitdaging steeds politiek antwoord dient te krij- üilaan, een haard van terroristisch ild, kreeg een advocaat die in zijn dooi een reeks algemeenheden terreur verkondigde de wind van i. „Wij zijn de toespraken beu, willen daden", was het antwoord de rechters. Deze schroomden er niet voor om van hun rechterlijke Is af te dalen en met hun griever traat op te gaan. p lome lichtten de boze rechters bij- etterlijk de deuren van het presi- ieel paleis uit de hengsels om een >rek met de hoogste autoriteit af dwingen. In veel gerechtshoven den geregeld spontane demonstra- vergaderingen gehouden en som- rechters zijn zelfs met korte sta- en begonnen. Op de deur van hun laten zij dan een briefje aehter met de mededeling „wegens sterfgeval gesloten". De protesten en de acties worden in geschreven door de bij de rechters heersende angst voor répresailles van de karit van terreurgroepen. Na de moord op rechter Alessandrini zei diens collega en persoonlijke vriend Ferdinando Pomarici: „Op dit moment zit iedereen nog als verlamd op zijn plaats, maar als deze terreur voort gaat, zal het land te maken krijgen met een golf van ontslagen en aanvra gen om overplaatsing van rechters". De angst bij de magistratuur is al te merken aan de vacatures bij de rech terlijke macht in Milaan. Al meer dan een jaar weigeren voor overplaatsing naar Milaan in aanmerking komende rechters daaraan mee te werken, zelfs als een standplaats in die stad een aanzienlijke financiële verbetering of een bevordering betekende. Het gevolg is dat zeer jonge juristen, gemiddeld 26 jaar oud, tot plaatsvervangers bij de rechtbanken worden benoemd om de vacatures voorlopig op te vullen. Deze jonge rechtsgeleerden zijn wel vol goede wil, maar ze missen erva ring als het om terreurzaken en ande re problematische gevallen gaat. De rechterlijke macht is vooral zeer gebelgd over het optreden van de re gering. Zij vindt dat het ministerie van justitie veel te weinig geld krijgt, hetgeen zich wreekt in een schreeu wend tekort aan personeel en moder ne apparatuur. Tussen neus en lippen door eisen de rechters ook nog een verhoging van hun wedden. Zij wijzen er daarbij op dat die sinds 1972 niet meer zijn ver hoogd, ondanks de grote inflatie. Dat de rechters in Italië goed-betaald wor den, kan niet gezegd worden. De ver moorde Alessandrini, die toch een van de prominentste rechters was, verdien de nóg geen tweeduizend gulden per maand. De rechters willen dat processen inza ke terreur niet meer door willekeurig welke rechtbank worden behandeld, waardoor de rechter die zo'n zaak te behandelen krijgt het risico loopt het voorbeeld van zijn zeven vermoorde collega's te volgen. Zij stellen voor' drie speciale rechtbanken te vormen, een in het centrum, een in het noor den en een in het zuiden van het land, die zich uitsluitend met het be strijden en bestraffen van terrorisme moeten bezighouden. De rechters wil len ook meer bevoegdheden voor de politie, hoewel zij daarbij toegeven dat een dergelijke eis in een democratisch land eigenlijk een schande is. De rech tbanken moeten door wetsaanpassin- gen in de gelegenheid worden gesteld aanzienlijk langere gevangenisstraffen op te leggen aan personen die zich aan terreuraanslagen hebben schuldig gemaakt. „Wij wensen geen helden te zijn, noch martelaars. Wij willen alleen ons be roep kunnen uitoefenen en wij weige ren tegen windmolens te vechten. Door de schuld van de politieke over heid is het gerecht een openbare dienst geworden, die al zijn geloof waardigheid verliest. Er zijn grenzen aan onze onpartijdige inzet", aldus de magistraten. Voorstellen om de rechters die gevaar lopen lijfwachten te verschaffen heb ben zij.-/van de hand gewezen. Zelfs rechter Emilio Alessandrini, die her haaldelijk met de dood was bedreigd, heeft steeds een lijfwacht geweigerd. Kort voor zijn dood zei hij hierover: „De ontvoering van Aldo Moro en de moord op twee procureurs-generaal hebben aangetoond dat een lijfwacht nutteloos is. Bovendien brengt zo'n re geling het leven van een aantal politie mensen nodeloos in gevaar". Vorig jaar deden zich in Italië 'twee keer zoveel daden van terrorisme voor als in 1977. Daden van terreur eisten in 1978 het leven van dertig personen, onder wie oud-premier Aldo Moro en diens vijf lijfwachten. Het aantal aan slagen groeide van veertienhonderd in 1977 tot 2.300 in 1978. De belangrijkste doelwitten waren politiebureaus, kan toren van politieke partijen, woningen van militante politici of vakbondslei ders en talrijke malen de knieschijven van prominente zakenlieden en politi ci. Het meest actief waren dè „Brigate Rosse" (Rode Brigades), die zich ver antwoordelijk stelden voor de ontvoe ring van en de moord op Aldo Moro en een indrukwekkende reeks andere aanslagen. Zij werden gevolgd door „Prima Linea", eveneens van uiterst linkse signatuur, met vier aanslagen. Daarna komt een hele rij „proletari sche" en „revolutionaire" bewegingen, die zich allemaal links noemen. In Italië bestaat ook een aantal recht se illegale organisaties. Deze zijn voor al actief geweest in de jaren 1969 en 1974. Een ervan, de „ondergrondse or ganisatie van het strijdbare fascisme" verklaarde onlangs dat zij verantwoor delijk was voor enkele eind vorig jaar gepleegde aanslagen. Op het Italiaanse ministerie van justi tie schijnt evenwel weinig of geen nei ging te bestaan om aan de eisen en voorstellen van de rechters tegemoet te komen. Men wil niets weten van speciale a^iti-terreurwetten. Een militaire parade in Havanna. Tegen het flatgebouw een afbeelding van de Zuidamerikaanse revolutionair Che Guevara. Twintig jaar na het aan de macht komen van Castro (Van onze correspondent Dick (Toet) WASHINGTON - Cuba en het zuidelijkste puntje van de Verenig de Staten (in Florida) zijn nog geen 145 kilometer van elkaar ver wijderd. Je kunt het bijna zwem men, zoals twee pronte Amerikaan se dames onlangs op een haar na hebben bewezen. Maar de wereld van verschil tussen beide landen is immens groot. Althans sedert 1959. Voor die tijd was Cuba de speel tuin van de welgestelde Amerika nen. Sinds 1959, toen de corrupte dictator Batista ten val werd ge bracht door de jonge revolutionair Fidel Castro, wordt Cuba wel aan geduid als „het communistische pistool op de borst van de Vere nigde Staten". Eenmaal, in 1962 tijdens de rakettencrisis, was de vinger al aan de trekker. Toen president Carter bijna twee jaar gele- den bezit nam van het Witte Huis was een van zijn vaste voornemens om de relatie met Cuba te herstellen of in ieder geval te verbeteren. Maar Carter merkte al snel dat bijna twintig jaar van uitgesproken vijandig heid niet zo maar op te heffen zijn. Toch worden er vorderingen gemaakt. In het af gelopen jaar zijn er meer Amerikanen in Cuba geweest, dan in de negentien jaar daarvoor. Castro heeft enige tijd geleden en kele duizenden politieke gevangenen vrij ge laten. Cuba is het grootste Caribische eiland, bijna drie keer zo groot als Nederland. Op dit moment telt Cuba bijna tien miljoen inwo ners. Het paart een schitterende natuur aan een kostelijk klimaat en was sedert de Ame rikanen Cuba in 1898 van het Spaanse juk bevrijdden dan ook het meest geliefde va kantieoord van veel Amerikanen. Suiker, ta bak en de Amerikaanse toeristen verschaf ten het eiland een behoorlijke welvaart. Van enige verdeling van die welvaart kwam onder vrijwel onafgebroken dictatoriale regi mes niets terecht. Batista, die in 1935 het roer overnam, maakte van het eiland een paradijs voor een kleine groep schatrijken en een hel voor vele miljoenen armen. De goed florerende gokindustrie b.v. was com pleet in handen van de Amerikaanse maffia. Toen de jonge advocaat Fidel Castro in 1959 een geslaagde greep naar de macht deed, slaakte de overgrote meerderheid van de Cubaanse bevolking een zucht van ver lichting. Ook veel Amerikanen waren blij van de gehate Batista af te zijn. De omme keer kwam toen al vrij snel bleek, dat Cas tro niet alleen communistische sympathieën had, maar Cuba wilde veranderen in een communistische staat en wilde aansturen op nauwe banden met de Sowjet-Unie. Een groot aantal Cubanen, die Castro had den gesteund, keerden hem de rug toe. Ze vluchtten naar de V.S. of trachtten tever geefs een anti-Castro-beweging op touw te zetten. De ontsteltenis in de V.S. was enorm. President Kennedy zat nog maar nauwelijks in het Witte Huis of hij had al een CIA-plan voor zich liggen om met be hulp van gevluchte Cubanen een invasie op touw te zetten. Hoewel Kennedy al te opval lende militaire steun verbood, liet hij zich in de „operatie Varkensbaai" ompraten. De in vasie, in april 1961, werd een volledige mis lukking. Het was tevens de grootste politie ke nederlaag, die Kennedy tijdens zijn korte presidentschap leed. Een jaar eerder al had de CIA met behulp van met de Maffia ver bonden figuren een moordaanslag op Castro gepland. Castro zat in ieder geval stevig in het zadel, toen Cuba eind 1962 de inzet werd van de gevaarlijkste crisis, die de wereld sedert de tweede wereldoorlog heeft gekend. Ameri kaanse verkenningsvliegtuigen kwamen te rug met onheilspellend nieuws. Op Cuba werden Russische raketinstallaties gebouwd, waarmee zo nodig bijna elke Amerikaanse stad zou kunnen worden weggevaagd. Ken nedy speelde het spel hoog. Hij liet een blokkade aanleggen, zodat geen enkel schip Cuba nog ongemerkt kon bereiken. Hij dreigde de Sowjet-Unie elke verdere leve rantie van oorlogsmateriaal te zullen tegen houden. De wereld hield de adem in. Na een paar dagen van ongelooflijke spanning haalde Chroetsjev bakzeil. De Russische schepen, die de blokkade al dicht waren ge naderd, wendden de steven. De raketinstal laties werden ontmanteld. Sindsdien is de verhouding tussen Cuba en de V.S. slecht gebleven. Sporadisch kwamen er berichten in het nieuws, dat Castro wel eens betrokken geweest zou kunnen zijn bij de moord op president Kennedy, maar enig bewijs in die richting is nooit geleverd. An derzijds waren er ook meermalen geruchten, dat de CIA meerdere malen heeft getracht Castro uit te schakelen. Cubaanse bronnen hebben wel eens gemeld, dat aanwijzingen zijn gevonden voor meer dan twintig aansla gen op het leven van Castro. Het regime is nog steeds dictatoriaal, maar het levenspeil is voor de meeste Cubanen aanzienlijk voor uitgegaan ten opzichte van Batista. Gevangenen De schattingen over het aantal politieke ge vangenen, dat sedert 1959 de Cubaanse ge vangenissen bevolkt, lopen sterk uiteen. Meer dan 80.000 zijn het er waarschijnlijk niet geweest. Een groot aantal is in de loop der jaren vrijgelaten. De meesten van hen moeten zich maandelijks melden en komen slechts in aanmerking voor laag betaalde banen. De behandeling wordt over het alge meen redelijk zo niet behoorlijk genoemd. Sinds tien jaar zijn er geen meldingen meer gemaakt van martelingen. De meeste van de nu nog gedetineerde politieke gevangenen krijgen een redelijk loon voor geleverd werk en mogen elke zes weken drie dagen op verlof. Grootste probleem naast de onvrijheid is de onderscheiding in talloze families. Een groot aantal Cubanen heeft familieleden in de V.S., waar de Cubaanse gemeenschap, met name in Florida, een aanzienlijke invloed heeft. Ongeveer 56 pet. van de bevolking van Miami (totaal circa 370.000) bestaat uit Cubanen. Castro beloofde al vele jaren de meeste po litieke gevangenen, waarvan er enkele al sinds 1959 vast zitten, vrij te laten. De be loften zijn nu waargemaakt, ook al zijn de Amerikaanse inspanningen om ze vrij te krijgen, nooit erg overtuigend geweest. Ame rika had het te druk met de oorlog in Viet nam en de subversieve activiteiten van een aantal anti-Castro-groeperingen in de V.S. hadden het image van de Cubaanse banne ling geen goed gedaan. Maar ook toen het klimaat wat rustiger werd, is er door Nixon en Ford niet erg hard aan de kwestie van de politieke gevangenen getrokken. De Cu baanse steun aan de Angolese bevrijding sbeweging MPLA, begin 1976, bracht boven dien nieuwe spanningen teweeg. Over andere boeg Ondanks die inspanningen begon Carter in 1977 met serieuze pogingen de kwestie over een andere boeg te gooien. Direct na zijn beëdiging in januari liet hij de spionage- vluchten boden Cuba stoppen en al begin juni 1977 werd een basisovereenkomst geslo ten ten aanzien van een toekomstige norma lisering van de betrekkingen. Sedertdien heeft een stroom van Amerikaanse missies met dezelfde regelmaat als waarmee meldin gen over steeds grotere Cubaanse bemoeiie- nis in Afrika binnenkwamen. Op de NAVO- topconferentie, die vorig jaar mei in Was hington werd gehouden, stond de Russisch- Cubaanse dreiging in Afrika centraal. Meer gedwongen door de publieke opinie dan uit eigen persoonlijke aandrift, besloot Carter tot krachtige uitspraken in de richting van de Sowjet-Unie en Cuba. De geruchtmaken de dissidentenprocessen, die in Rusland plaatsvonden, maakten de sfeer er niet be ter op. Vooral vanuit het Amerikaanse Con gres klonken weer stemmen op, die herin nerden aan de hoogtijdagen van de „Koude oorlog".. Hoewel Carter aan Castro te verstaan gaf, dat van een echte normalisatie van de be trekkingen geen sprake kon zijn, zolang Cu baanse militairen massaal aan deze strijd in Afrika zouden deelnemen, werd het toenade ringsproces op ambtelijk en semi-officieel niveau voortgezet. Er werd zelfs al gespro ken van een mogelijke snelle opheffing van de economische boycot van Cuba. Eind vorig jaar deed zich echter opnieuw een incident voor in de nog breekbare ver houding. De Russen hadden de Cubanen twintig supersnelle Mig-23 gevechtsvliegtui gen geleverd van een type dat ook atoom koppen kan vervoeren. „Een nieuwe raket tencrisis?", vroegen de Amerikaanse media zich al onthutst af. De verkenningsvluchten werden hervat, maar vlak daarop kon Car ter verklaren, dat van nuclaire bewapening niets is gebleken. Het vliegtuigenincident speelde zich vrijwel tegelijk af met het be zoek van een delegatie Cubaanse ballingen aan Castro. Zij kregen van hem te horen, dat hij bereid was 3000 politieke gevange nen vrij te laten. Circa zestig procent heeft zich nu in de V.S. gevestigd. Bovendien heeft Castro vrije toegang beloofd voor fa milieleden van Cubaanse burgers. Volgens Castro heeft hij al eerder dergelijke aanbie dingen gedaan, maar hebben diverse Ameri kaanse regeringen nooit echte belangstelling getoond. Carter noemde hij de eerste Amerikaanse president, die zich niet vijan dig heeft opgesteld tegenover hem en Cuba".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 11