René Vingerhoedt: de peetvader van het kunststoten had. Vooral dankzij de hulp van de Neder landse heer L.A.E. Hontelé, secretaris van de wereldbiljartbond, heb ik die pedagogi sche eigenschappen aangeleerd. Voor zo'n menselijke benadering komt immers heel wat kijken. Veel geduld met name, je niet zenuwachtig laten maken". Lessen Vorig jaar februari werd René Vingerhoedt door de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond gevraagd om het kunststoten alhier weer onder de aandacht te willen brengen. Zestien gegadigden meldden zich aanvan kelijk voor de lessen van René Vinger- hoedt, die werden gegeven in het Betuwse Ammerzoden. Acht man bleven daar ten slotte van over. Cees van Oosterhout werd medio december Nederlands kampioen en verwierf daardoor een startbewijs voor het Europees kampioenschap in Barcelona, waar de speler uit Uithoorn overigens geen rol van betekenis kon spelen. Moge lijk dat hij op het wereldkampioenschap in Den Haag straks revanche kan nemen op het viertal grote favorieten, bestaande uit twee Spanjaarden (Europees kampioen Claudio Nadal en Ricardo Fernandez) en twee Belgen (Raymond Steylaerts en Leo Corin). Al lijken de kansen daarop, gezien de ervaring van de vier genoemde heren, toch uiterst gering. Hagenaar Hans de Ja ger, dankzij een schitterende eindsprint als tweede geëindigd bi] de nationale titel strijd, kan voor eigen publiek wellicht ook voor een verrassing zorgen. René Vingerhoedt waarschuwt echter al van tevoren voor al te hooggespannen verwach tingen. „Het wordt zonder enige twijfel een bijzonder interessant toernooi, waarbij best wel eens verrassingen zich zouden kunnen voordoen. Ik voorzie mogelijk zelfs, wanneer het materiaal zich althans goed houdt, een nieuw wereldrecord. Dat staat nu nog met 304 punten op naam van de Spanjaard Do mingo. Een Nederlander op de vierde plaats zou een bijzonder knappe prestatie zijn. Maar normaal gesproken moeten Nadal, Fer nandez, Steylaerts en Corin het onderling toch wel uit gaan maken. We mogen na tuurlijk niet al te veel van beide Nederlan ders eisen. Per slot van rekening spelen Van Oosterhout en De Jager dit spel eigen lijk pas zes maanden, terwijl de anderen toch al vele jaren met het kunststoten ver trouwd zijn geraakt". Ook in ons land, maar daarin vormt men beslist geen uitzondering, heeft het kunst stoten lange tijd in het verdomhoekje geze ten. In 1955 werd Piet Kruijthof de eerste nationale kampioen, die voor deze spelsoort in de biljartboeken kon worden bijgeschre ven. „Het kunststoten is door de Nederland se biljartbond jarenlang erg stiefmoederlijk „Aanleg eerste vereiste" „Het wordt zeker een interessant toernooi" bedeeld geweest. Bij het kunststoten komt vaak ook heel wat geld kijken: de lakens hebben nu eenmaal veel te verduren. En Nederlanders zijn in principe zuinig inge steld. Een oude grap, maar wel volkomen waar. In Nederland kijkt men eerst wat iets kost, daarna wordt overwogen om het inder daad te kopen. Wij Belgen zijn geheel an ders. We kopen eerst wat, denken er dan pas over' na dat het zo duur is, maar dan is het al te laat." Ivoren ballen Een vaststaand feit blijft echter, dat kunst stoten inderdaad geen al te goedkope be zigheid is. „Al moeten we dat aspect na tuurlijk ook weer niet gaan overdrijven. Na zo'n kampioenschap is een laken inder- Hans de Jager zou voor eigen daad doorgaans afgeschreven. Niet alleen omdat de scheidsrechters er allerlei aan wijzingen op aangebracht hebben, maar ook omdat door het veelvuldig masseren en pikeren met name in het begin - het risico op beschadigingen vrij groot is. Bo vendien is het niet al te gemakkelijk meer om tegenwoordig aan ivoren ballen te ko men. Bij kunststoten wordt daar nog altijd mee gespeeld. Ivoor neemt veel meer ef fect aan, is veel levendiger ook. Imitatie- ballen gaan verder ook gauw springen. We proberen her en der ivoren ballen te ver zamelen. Vaak hebben mensen die dingen nog achteloos ergens op een zolderkamer liggen. Laat men die ivoren ballen dan als jeblieft aan de biljartbond geven. We zou den daar erg gelukkig mee zijn". Maar er kwam onmiskenbaar nog veel meer voor kijken, waarom het kunststoten in Ne derland liefst vierentwintig jaar lang uit de roulatie bleef. „Men vond het kunststoten van hogerhand blijkbaar ook gewoon niet interessant genoeg. Bovendien was men duidelijk bang, dat de goede biljarters door het kunststoten hun techniek van de afstoot zouden verleren. Klinkklare nonsens. Het te gendeel is zelfs waar: men leert juist nog beter afstoten. Wel is het noodzakelijk om veertien dagen pauze tussen een officiële partij kunststoten en bijvoorbeeld een partij kader te leggen. Dan kan de arm voldoende tot rust komen. Kijk eens naar een man als Cees van Oosterhout. Die was eigenlijk al met het biljarten gestopt, kwam toen alsnog in aanraking met het kunststoten en is nu ook weer in andere spelsoorten actief". Niveau Het niveau van het Nederlandse zevental, dat zich vrijwillig aanmeldde om het kunst stoten onder de knie te krijgen, is René Vingerhoedt voor de volle honderd procent meegevallen. „De 176 punten van Cees van Oosterhout op het Europees kampioen schap in Barcelona waren ondanks alles een erg knappe prestatie. Vergeet niet, dat het zijn eerste internationale kennismaking op dit gebied was. Bovendien had hij tij dens de Nederlandse titelstrijd in Ammer zoden op een zogenaamd 800-laken ge speeld. Dat maakt wel degelijk groot ver schil. Het laken, dat in Spanje werd ge bruikt, was veel minder rekbaar en daar door liepen de ballen veel minder snel uit Dat scheelde minstens een halve meter. In Den Haag wordt straks weer op een 800- lakep gespeeld. Dat is ook veel plezieriger VOO* het publiek. Er worden meer piViten best wel eens vooreen „Formidabel wanneer tegenstander een mooie stoot maakt" gescoord en daar komen de toeschouwers natuurlijk voor". Toch blijft het voor buitenstaanders wellicht een vreemde zaak, dat zelfs de beste spe lers bij het kunststoten hooguit vijftig pro cent van de te spelen patronen maken. „Dat bewijst de enorme moeilijkheidsgraad. In to taal dienen er zesenzeventig figuren te wor den gerealiseerd", aldus Vingerhoedt. „Iede re stoot heeft een eigen coëfficiënt, een ei gen moeilijkheidsgraad. Dat kan variëren van vier tot elf punten. Bij deze spelsoort gaat het er ook tussen de deelnemers on derling altijd bijzonder sportief aan toe. le dereen vindt het formidabel, wanneer een tegenstander een moeilijke stoot maakt. Het is dan ook een enorme uitdaging om die prestatie even later te kunnen herhalen". Sfeer De sfeer bij het kunststoten Is volgens René Vingerhoedt dan ook totaal anders dan bijvoorbeeld bij kaderspe! of bandsto ten. „Alle spelers, in dit geval bij het we reldkampioenschap «en, komen na elkaar aan de beurt om een bepaalde figuur te stoten. Dat gebeurt telkens met twee stoot- beelden tegelijk. Men Is er allemaal direct helemaal bij betrokken. Dat Is duidelijk be- score kunnen gaan zorgen. vorderlijk voor de concentratie. Bij een an dere spelsoort is het een kwestie van één tegen één en de overigen kunnen net zo goed gaan wandelen. Hier wordt onderling ook regelmatig over een bepaalde stoot uitvoerig gediscussieerd. Wanneer je een stoot mist die een ander zojuist wel heeft gemaakt, knakt er echt iets in je". Het kunststoten dateert reeds van voor de eeuwwisseling. In Amerika zijn gevallen be kend, dat een zekere Peterson al voor 1900 demonstratiepartijen kunststoten ten beste gaf. „De verschillende systemen zijn door de jaren heen natuurlijk steeds weer gewij zigd, maar het huidige arsenaal stoten ver toont toch nog wel enige gelijkenis met bij voorbeeld anno 1933. Kunststoten is echt weer eens iets anders dan men normaal ge wend is. Wanneer iemand een moeilijk stootbeeld maakt, geeft hem dat een onge looflijke genoegdoening. Dat verschil valt niet in woorden te omschrijven". Dat het kunststoten jarenlang echt in het slop heeft gezeten, bewijst nog altijd het feit dat René Vingerhoedt bij elk toernooi aanwezig dient te zijn om als hoofdschei- drechter te fungeren. „In de zestiger jaren was het kunststoten internationaal wat aan het venwateren", aldus de gemoedelijke Belg die intussen wijselijk maar over is gestapt op cola om de vooroordelen over de biljart-' sport als zou het een kroegenspel zijn uit de weg te ruimen. „Ik heb toen het initiatief genomen om de zaak weer helemaal te mo tiveren. Dat betekende wel dat ik jarenlang de enige capabele scheidsrechter ben ge weest. Nu tracht ik in verschillende landen waardige opvolgers klaar te stomen. In Den Haag word ik geassisteerd door Flip Beek man en Piet Buijs, twee lieden die ik per soonlijk opgeleid heb". De trekstoten, doorschietstoten, voor- bandstoten, vaste balstoten, doorschiet- trekstoten, kopstoten, zweepslagstoten en bandstoten zullen volgende week weer over de biljarts rollen. René Vin gerhoedt zal er zeker bij zijn. „Het kan erg spannend worden. Er bestaat aan de top namelijk bijzonder weinig krachtsverschil. Iedere fout kan fataal zijn. Een kunststoter mag trouwens nooit te kalm zijn. Die spanning moet zich ontladen in een stoot. Je mag geen robot worden. Dat verfoei ik. le dereen heeft natuurlijk ook een com pleet eigen stijl van spelen. Het publiek zal in Den Haag zeer zeker aan zijn trekken komen. Op spektakel kan men eenvoudig rekenen DICK KIERS VOLGENDE WEEK WERELDKAMPIOENSCHAP IN CONGRESGEBOUW feester aan stoot: „springende" ballen, enorme „klappen" met de keu. Kunststoten in optima forma en spectaculair voor de kijker. Dit is één Jfjjde tientallen figuren: despring-trekstoot. ..„VERPEN De naam van m ei Vingerhoedt vormt alom een t isjuwd begrip in de internatio- "biljartwereld. De sympathieke 'duicfa fungeert eind volgende )I0K van donderdag 22 tot en voon zondag 25 februari als iet ajscheidsrechter bij het we- erbijgmpioenschap kunststoten, li het Congresgebouw te Den wordt georganiseerd. Een al het!l legendarisch man met een e „Jtende schat aan ervaring, die pi iiOok terecht algemeen wordt nkenjiouwd als een soort peetva- e vojan deze bijzonder spectacu- fen fepsisoort, ook wel aangeduid Ja°nJlard artistique. en rei ie in9enoe9 om hem eens °P te zoeken ag er®rPen- waar ^en® Vingerhoedt aan n re(gkke maar puur Belgisch gezellige jaaifklei een eigen biljartacademie exploi- i ple?e sPort beeft bem 'n cle '°°P der ja- an ^fitbaar geen windeieren gelegd. Maar, eiden?et worden gezegd, zijn verdiensten ra FP1 biljarten in en buiten België waren d na<pk ,e9'°- Nog steeds is hij dag en 1 haaP'i de biljartsport betrokken. Of, zoals 0ptea!le Jager, samen met Cees van Oos- jk t de enige twee Nederlandse deelne- het Pan de wereldtitelstrijd, het onlangs it maferc'e: -Daar is hij van 's morgens we| uur tot 's nachts twee uur iedere ■unoojl te bereiken: aan het biljart". meet^entienjarige leeftijd werd René Vin- pjajdt in de Franse havenstad Marseille iaie f939 v00r bet eerst en merkwaardig liek f tevens voor het laatst wereldkampi- t zo Inststoten, eenvoudig vanwege het feit st it volgende wereldkampioenschap pas n jaar later werd gehouden. Wel f Vingerhoedt daarna nog zes Europe- ils op zijn naam. „Ik moest toen in j lie nog helemaal leren biljarten, was pn groentje", herinnert Vingerhoedt ten vP9 Precies- -Het bleek echter al snal •dieenwe' degelijk talent had. Die persoon- njJUegaafdheid heeft men bij het kunst- Hoe L2eker nodi9- Een kaderspeler bijvoor heeft veel meer tijd en training nodig in de top te kunnen komen. Bij het foten is aanleg een eerste vereiste, loet van huis u it bepaalde capacitei- ^^sbben om een goede kunststoter te Ran/ worc,en- Dat 'eer niet 20 maar :PS ^Vingerhoedt werd daarna onder meer Deguweemaal wereldka [npioen driebanden W6er)aalde in totaal vijfentwintig intematio- eevf, (itels alsmede zesendertig keer een n kampioenschap. Tot zijn éénen- v1ste jaar streed René Vingerhoedt, nu eek. invijftig, aan da absolute top mee. 11161 Vijfentwintig jaar lang nam hij op het ;mei? iogste niveau aan alle bestaande spel- itp roeps dank zij hst biljarten erg veel l Cl dingen gezien", vertelt hij onder het van een flinke pint bier. „Ik ben blj- leld tot zes keer toe voor wereld- de abenschappen In Zuid Amerika go- lenbek Bovendien heb ik tijdens mijn pro- erenighele periode onder meer regelmatig noetiitstraties in de Verenigde Staten, aid dl in California, gegeven. Van 1961 tot Mas ik namelijk beroeps. Maar daar Berardop den duur toch geen droog brood ettinemee te verdienen. De amateurs gln- wk talngzaam maar zeker een te hevige intredrrentie vormen. Geen wonder natuur- fldat zij de Europese- en wereldtitels ^llch op bleven eisen terwijl de profs maar demonstraties, show konden s r 'hij met de actieve wedstrijdsport was j .ft bleef René Vingerhoedt zich op Jillende fronten met het biljarten bezig Hp ,,lk ben nu bijvoorbeeld nog trainer iud-clr biljartbonden in Nederland, West le Kol sPanJe en de Scandinavische lan- r begeleid goede, jonge spelers die in Dam F6 a' een 2eker® speelsterkte hebben a j oen'009 moeten worden opgeleid om se- 1 J^edstrijden te kunnen gaan spelen. Ik ■it Bn,hen ®'9en,'ik voor competitieniveau, j «komen we tot een bepaalde selectie, fcaruit wordt er verder gewerkt. In het was dat ook voor mij erg moeilijk, I ik totaal geen ervaring met les geven Raymond Steylaerts is kunststoten. ..._v van de vier favorieten voor de wereldtitel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 13