Sortie'» t/erké _i r\ Niets is beter voor de hionflB" mens dan in beweging del^ vrsFi blijven- Dat geldt 00k Nt vnO0t^ voor autobanden- Wie de Tweede Oorlog S\\0»* heeft meegemaakt, r weet hoe zijn kostba rste p re, gehamsterde fiets- 10/°- Ol band, keurig wegge- 971 i hangen „voor als het en |g is", langzaam maar zeker aan z'n luto «je kwam, hoewel er geen kilometer r -evj gereden werd. 9%|Was toen en nu is het nog zo. 'Een ;t maj wordt snel oud, gewoon een chemisch les. Er zijn omstandigheden waarbij dat Ie m^r worden sterk versneld wordt. Bijvoor- verw^j als het reservewiel in de nabijheid m (d(de uitlaatpijp bevestigd is. Het uit zich sklas^et verliezen van elasticiteit en stevig- erk d; sze cjjs moeilijk aan te geven bij welke leef- leel ifeen band te oud is. Vaak is het te zien 58%|kleine scheurtjes die gevaarloos lijken r in de praktijk bij hoge snelheden le- ies agevaarlijk zijn. Het vakblad Banden lamet als globale maatstaf voor te hoge ou- i dezéom van een band zes jaren. En men rs het zelf controleren wanneer een band ge- operjceerd is. Onderaan de wang van de gemii net boven de hiel, staat namelijk een petal. Veelal heeft dit tien cijfers. De doopte drie daarvan geven de leeftijd aan. idervhorbeeld 116 achteraan betekent elfde aven kd van 1976. naken buitel meei e 200 I. kwi ig bii| tereen kent ze wel, die fnetjes waar je het it achter zoekt. Waar- I je afgaande op I uiterlijk en gedrag ïvermoedt dat, als ze (s een spijker in de ur zouden slaan ze de gtkomende weken in ziektewet lopen en jgevoelige huisgeno- een zenuwinstorting \ij zijn. Van die type die met vochtige staan toe te kijken 9 kleine met enkele mikte hamerslagen stukje kinderspeel- d in elkaar ramt. Ont- tendd door die Prestatie verhoogde vochtig- jsgraad ken ik maar DERI8 90ed- &en er bij wijze van spreken mee opgegroeid sinds ik blij ben dat ik rij. Maar al te vaak heb ik, verscholen achter de gordijnen, staan toekijken hoe mijn buren op zaterdagmidda gen of andere vrije da gen in overall, stofjas of een wat overjarige slob bertrui in het inwendige van hun auto wegdoken. Met gespeelde deskun digheid het ene vitale onderdeel na het andere sloopten, vervingen en weer monteerden. Aan vankelijk me staan te verkneukelen bij de ge dachte, dat-ie het nooit meer zou doen. Want ik vermoedde in mijn buren lange tijd de typetjes, waarvan je, afgaande op hun uiterlijk en gedrag Een mens kan zich vergissen. Met die ontdekking heb ik het lange tijd moeilijk gehad. De technische nul die ik ben liep psychisch een stevige deuk op. In de ogen van mijn buren voelde ik mij geredu ceerd tot nul komma nul. Tot overmaat van ramp heeft het huisvestingsbu reau mij zeventien jaar geleden ook nog in een flat gestopt Dat betekent wel zestig buren. Nul komma nul, komma nul, komma nul, komma Met ontzetting denk je dan terug aan het mod derfiguur dat je geslagen moet hebben al die ke ren dat ye bijvoorbeeld bij startmoeilijkheden de wagen voor de flat hebt moeten achterlaten, of door een garagebedrijf hebt laten wegslepen. En dat alleen, omdat je bij voorbeeld .niet wist dat alleen de bougies vervan gen hadden moeten wor den. Al zou ik hot heb ben geweten, hoe had ik het moeten doen. Want waar zaten ze eigenlijk? Over zoiets praat je niet met buren. Dat moeten ze thuis verteld hebben. En ook aan voorlichting op dat gebied heeft het mij ontbroken. Het garagebedrijf dat ik derhalve frequenteerde, vaarde er wel bij. Het was gewillig vlees dat ze in de kuip hadden, ik sputterde nooit tegen, zoals mijn auto, en liet me elke reparatie aanleu nen. Edoch, een mens is leer gierig. Steeds vaker ge beurde het. dat de mon teur aan slechts één sim pele handeling met een spuitbusje voldoende had om de onwillige wagen weer aan de praat te krijgen. Steeds maar weer spuiten op een paar draden die met een bepaald onderdeel waren verbonden, waaruit vier staafjes staken. En in de herhaling ligt de kracht. Het werkte zelfs bij mij. De vakman rommelde ook steeds aan nog wat andere onderdelen, een, naar mij later duidelijk werd, even vakkundige en lange tijd geslaagde poging om mij om de tuin te leiden en de sleepkosten aannemelijk te maken. Dat zulks zich alleen herhaalde bij nat of mistig weer, had mij eerder de ogen moeten openen. Maar, mij zo langzamerhand kennen de. wat wilt u? Ze zullen me nu wel missen, daar in de gara ge, want ik heb het lef gehad ook zo'n spuitbus aan te schaffen. Ouick- starter, geloof ik. Bij startmoeilijkheden zien, hoop ik, zestig buren mij nu vakbekwaam onder de motorkap rommelen, de spuitbus heimelijk verscholen in de hand. Want ze mogen nu ook weer niet weten dat het allemaal zo kinderlijk eenvoudig is. Ik zal wel eens een onderdeeltje bespuiten dat er hele maal niet om gevraagd heeft. Maar het resultaat liegt er niet om. Spuiten. En starten maar. In mijn ogen ben ik toch niet meer zo'n grote techni sche nul. HAN HEEZIUS Wie een jaar of vijftien geleden een auto kocht, vond op een verborgen plaats altijd een set gereedschappen. Die was vaak zeer uitgebreid want men ging er van uit, dat de automo bilist heel wat meer nuttige klusjes aan de auto zelf kon doen behalve het Wassen. Nóg hebben wagens die uit het Oostblok komen een indruk wekkende tas met spulletjes in de voor- of achtersteven verborgen, maar bij andere auto's houdt het te genwoordig niet over. Je mag blij zijn als in de kostprijs een krik, wielsleu- tel en wellicht nog een bougiesleutel en een schroevedraaier is inbegre pen. De rest moet de Wegenwacht maar doen. Of de garage. Wie zelf een beetje wil sleutelen of accessoi res wil aanbrengen heeft meer nodig. Wat aan te schaffen? Om te beginnen moet u niet op een paar gulden kijken Gereedschap kan, wat kwaliteit betreft, niet goed genoeg zijn. Een stevige sleutel, goed glad gepolijst, oogt niet alleen mooier (dat is bijzaak) maar ligt ook beter in de hand. irriteert de huid niet, nodigt als het ware uit tot het hanteren ervan. Niet voor niets gebruikt men in garages eerste klas-spullen. Nou is het allerduurste voor de doe-het-zelver óók weer niet nodig, maar inferieur spul moet toch verre van huis blijven, ook al omdat het ongetwijfeld gebruikt wordt voor meer dingen dan de auto: de bromfiets, boot of caravan en ge woon in huis. Sleutels zijn onmisbaar. Er zijn complete sets in de handel met vaak net iets meer dan men nodig heeft. Een paar ring- en steek- sleutels in de meest voorkomende maten, enkele schroevedraaiers van verschillende afme tingen, een verstelbare sleutel, een combinatietang, een waterpomptang en èen hamer - die moet u toch wel hebben. Met een verstelbare sleutel kunt u bijna elke moer te lijf gaan, maar beter is daarvoor een passende ringsleutel te gebruiken, want die pakt alle zes hoeken van moer of boutkop en dat betekent minder beschadiging van de moer en meer kracht kunnen zetten met de hand. De maat staat op de sleutel Meestal in het metrieke stelsel, dus: 11, 14 of 17. Die maat heeft betrekking op de bekbreedte. Engelse sleutels hebben, heel eigenwijs, soms nog inch-maten waarbij veel voorkomende zijn 3/8, 7/16, 9/16 en 5/8. De waterpomptang moet u maar zo min mogelijk gebruiken, want die kan, verkeerd gehanteerd, een ware vernieler zijn. Wel goed om bijvoorbeeld eens het meedraaien van een bout te voorkomen of een moer los te draaien waarvan de hoeken zijn afgesleten. Ook voor het inklemmen van kleine werkstukken of het vasthouden van bijvoorbeeld een leiding kan deze universele tang dienst doen. Oorspronkelijk werd hij inderdaad gebruikt om de pakkingbus van de water pomp meer aan te draaien, maar bij moderne motoren hoeft dat niet meer. Wanneer bouten niet van een zeskantige kop zijn voorzien maar rond zijn met een zeskan- tige of kartelvormige uitsparing, dan dient men zogenaamde inbussleutels te gebruiken. Wil men méér gereedschap dan hierboven al aangestipt, dan kan men denken aan een set dopsleutels, compleet met kniestuk, verlengstaaf en omslag. Een zogenaamd ratelhandvat is nog beter. Soms moeten moeren en bouten met n bepaalde spanning worden vastgezet volgens een fabrieksvoorschrift. Dat kan nog wel eens nauwkeurig moeten gebeuren en daarvoor heeft men dan een momentsleutel of een torsiesleutel nodig. De kracht wordt in de reparatiehandboeken aangeven als aanzetkoppel of aantrekkoppel en wordt uitgedrukt in NM (Newton meter). Vroeger meestal in mkg (meter kilogram) of (voor Engelse en Ame rikaanse auto's) in Ib.ft (pound foot) of Ib.in (pound inch). Wie zelf cilinderkoppen, spruit- stukken, waterpomp e.d. los neemt en weer monteert heeft absoluut een momentsleutel nodig. Er zijn twee soorten. Een heeft een schaal met gradenverdeling waarbij een wijzer aangeeft hoe groot het koppel is dat uitgeoefend wordt. De andere soort is voorzien van een stelmechanisme waarbij het gewenste koppel vooraf ingesteld wordt. Een klik verraadt wanneer men het ingestelde koppel bij het aandraaien heeft bereikt. Ook momentsleutels zijn leverbaar met een set doppen. Schroevedraaiers zijn onmisbaar. Neem ze met een bladbreedte van 2, 4 en 6 mm. Verder een kleine en een grote kruiskopschroevedraaier en een zogenaamde fittingschroevedraaier voor het elektrische werk. Voor het monteren van accessoires is een boormachine nodig: elektrisch of een gewone handboormachine. Ook een bankschroef is eigenlijk onmisbaar met daarbij een paar drijvers van zacht materiaal om een as of pen uit een bus te drijven, waarbij een hamer met zachte kop (koper of plastic) onontbeerlijk is. Al met al kunt u voor zo'n honderd gulden klaar zijn. Als u meer wilt besteden zou u kunnen gaan denken over een set voelermaten (voor het afstellen van de klepspeling o.a), een accuzuurweger en een voltmeter. Een goede koop zou een kruissleutel zijn om de wielmoeren te lijf te gaan bij het wisselen van wielen. Bij een auto zit vermoedelijk wel een sleutel, maar daarmee kunt u slechts met één hand kracht zetten en vaak is dat te weinig. Een kruissleutel biedt gelegenheid dubbele kracht te ontwikkelen. En die moet men dan in de auto leggen en niet thuis in de kast! En tenslotte dan nog warm aanbevolen: pechlamp, hulpstartkabel en een sleepkabel. Maar die heeft u vermoedelijk al. Voor wie zelf wil sleutelen Is qoed gereedschap een eerste vereiste - In een kwart eeuw is de auto niet al leen uiterlijk, maar vooral ook inwendig enorm veranderd. En in de meeste geval len was die verande ring een verbetering, ook al is het blik heel wat dunner ge worden. Het aantal personenauto's heeft zich in die tijd in West-Europa verze- venvoudigd: van 1,5 miljoen tot ruim 11 miljoen en dat aan tal zal nog groeien, alle milieuvechters ten spijt De groei was in sommige lan den aanzienlijk gro ter dan het zeven voudige. In ons land bijvoorbeeld steeg het aantal automo bielen van tweehon derdduizend tot ruim vier miljoen. Jden !UI° 18 de afgelopen kwart eeuw niet alleen Inwendig, maar ook In uiterlijk enorm veranderd. Als meest it zat£'end Is de carrosserlevorm gewijzigd: van een betrekkelijk hoog autootje Is het een gestllleerd vervoer- ovakr' fleworden met langere, lagere en vloeiender vormen. Zoals bijvoorbeeld deze serie van Citroen laat In die tijd is als meest opvallend de carrosse- rievorm danig veran derd: het is van een betrekkelijk hoog autoo tje een gestilleerd ver voermiddel geworden met langere, lagere en vloeiender vormen. Had menig merk tot 1953 nog een x-vormig buis- chassis waaraan de aggregaten en de car rosserie waren gemon teerd, er kwam een principiële verandering toen een chassis-bo- demplaat in een z.g. „meedragende construc tie" samen gelast werd met de carrosserie die als ponton-carrosserie was uitgevoerd. Daar door kreeg men een lager gewicht en desondanks een grote sterkte van de carrosserie, bij veel interieurruimte. Die ontwikkeling heeft zich in de hele auto-industrie in Europa voorgedaan. Kenmerkend voor Europa was ook het streven naar geringe buitenaf metingen bij veel ruimte binnenin en dat stond lijnrecht tegenover de Amerikaanse opvattingen, die vooral grote auto's bouwden met véél motorvermogen. Het was ook Europa dat kwam met voorwielaan drijving en een dwars geplaatste motor, beide méér interieurruimte ge vend. Wat niet wil zeggen, dat het motorvermogen in Europa de afge lopen twintig jaren geen sterke stijging te zien geeft: van gemiddeld 25 tot 46 pk steeg het naar 50 en 60 pk, althans bij een merk zoals Daimler-Benz. Daardoor veranderde ook de verhouding tussen vermo gen en gewicht van de auto: méér vermogen bij minder gewicht. Wie de statistieklijnen bestudeert over de laatste vijftien jaar, merkt op dat de Amerikanen nu vrij dicht de Europese curve zijn genaderd. Dat wil zeggen: ook in de VS doet men enorm veel om het gewicht te druk ken. Dat is niet zozeer omdat de Amerikaanse ontwerpers er zo vóór zijn, dan wel omdat er daar wettelijke voorschriften zijn gekomen die niet alleen gericht zijn op meer veiligheid maar ook op milieu (minder en schonere uitlaatgassen) en energiebesparing. Bij dat laatste speelt het gewicht van een wagen een grote rol. Andere duidelijke veranderingen in de autofabricage zijn te zien bij de assen (onafhankelijke wielophanging, geringere ongeveerde massa), de remmen (schijfremmen, anti-blokkeersystemen) en de aanpassing aan de mens (automatische transmissie, stuurbekrachtiging, betere verwar-, ming, helderder licht, overzichtelijker dashboards, betere ventilatie e.d.). Men zou het verschil eigenlijk het beste merken als men een paar kilometer reed met een auto van een kwart eeuw geleden en daarna onmiddellijk overstapte op een huidige wagen. De autofabrikanten stellen bovendien dat de auto in al die jaren niet duurder is geworden, wanneer men althans de geldontwaarding erbij betrekt. Inmiddels heeft de energieschaarste een grote push gegeven aan een snelle ontwikkeling van de dieselmotor, ook voor kleinere wagens. Een mooi voorbeeld vormt de export van Daimler-Benz (Mercedes) naar Amerika. Terwijl het aandeel dieselpersonenwagens in de leveran ties naar de VS tot aan 1973 voortdurend daalde, steeg het vanaf dat jaar oliecrisis zeer snel van 15 naar 50 procent. De toekomst van de dieselmotor in de VS wordt in sterke mate bepaald door de vraag of men erin slaagt het gehalte aan stikstofoxyden in de uitlaat gassen te verminderen. Het is vooral Amerika waar de overheid strenge eisen is gaan stellen. Tot aan 1985 mag het (op een bepaalde manier bérekende) gemiddel de verbruik van een personenauto niet meer bedragen dan 1 liter op 11,5 km. De fabrikanten die zich niet aan oeze limiet houden, krijgen fikse geldboetes. Vandaar ook in Amerika de trend om kleinere auto's te bouwen die veel economischer zijn. Europa, dat het altijd al zuinig aan heeft gedaan, is nu al op het punt waar de Amerikanen in 1985 willen zijn: het gemiddelde verbruik hier is inderdaad 1:11,5 km. Terwijl het gemotoriseerde vervoer in de VS 40 procent opslokt van de aardolie, is dat voor Europa 18,2 procent. Waar de automobielfa brikanten over de hele wereld op het ogenblik naar streven is: minder brandstofverbruik, minder belasting van milieu door uitlaatgassen en lawaai, betere veiligheid en meer rekening houden met energieverbruik voor het materiaal en de recycling daarvan. Sensationele ontwikkelingen zijn niet te verwachten. Ook niet op het vlak van alternatieve brandstoffen. Dat althans is de mening van ing. F.H. van Winsen, hoofd van de personenauto-ontwikkeling van Daim- ler-Benz', aan wiens visie we vorr het bovenstaande veel ontleenden.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 23