Jonge vrouw waagt zich in hol van de leeuw om man van kogel te redden In april 1943 sloot een Scheveningse celdeur zich achter de riemloze broek en de veterloze schoenen van Meindert Brouwer vrouwenstem: „Moment bit- te". Waarschijnlijk zo'n grij ze muis. Ik schrok. Ze had den soms van die omslach tige methode om onheils tijdingen over te brengen, wist ik. En toen was daar ineens de stem van gene raal Von Wülisch, die vroeg hoe het met me ging en, voordat ik kon antwoorden, liet weten: „Hier geht's pri ma". Ik kon alleen maar vermoeden wat hij daarmee bedoelde. Zulke telefonische bood schappen kreeg ik nader hand vaker en ook op an dere manieren liet Von Wü lisch wel eens in bedekte termen weten, dat ik alle reden had om goede moed te houden. Het hield alle maal op, nadat de Amerika nen bij Remagen de Rijn waren overgetrokken. Toen was het voor de generaal niet meer mogelijk bij de gevangenisdirectie naar Meindert te informeren". Meindert: „Die directeur van Lüttringhausen, dat was een goed mens. Dr.Engelhardt, heette hij. Kort voor onze bevrijding wilde de Gestapo alle politieke gevangenen doodschieten. Wij werden toen door die Engelhardt zelfs bewapend. Verder gooide hij de dossiers van de politieke gevangenen zo door elkaar dat er niet meer uit te komen was. Toen de Gestapo bleef aandringen, gaf hij uiteindelijk een groep zwaar criminele Duit sers mee". Mevrouw Brouwer: „Het duurde toen niet lang meer of Meindert kwam broodma ger maar heelhuids thuis. Al na een paar maanden trouwden we, zoals ik hem tijdens zijn gevangenschap ook beloofd had". Verzetskruis Er valt een korte stilte. Dan zegt Brouwer: „Dat was in korte trekken ons verhaal". En: „We hebben allebei het bronzen verzetskruis gekre gen, maar als het om tast bare herinneringen gaat, zijn er toch dingen die zwaarder wegen". Hij staat op om voorzichtig een groot Delftsblauw bord van de wand te nemen. „Aan dokter Meindert Brouwer, ter herinnering aan zijn strijd tegen de tyrannie 1940-1945" staat erop. En ook: „Op 30 juni 1945 van zijn patiënten en vrienden". Op de rand alle plaatsen waar Brouwer in het verzet en in de gevangenis heeft gezeten. Het bord is kort voor diens dood gemaakt door Eduard Veterman met wie Meindert zoveel gevan genissen van binnen heeft gezien. Van diezelfde Veter man, wiens portret in een belendend vertrek de wand siert, laat Brouwer ook nog een heel grote tekening zien. die op een indringen de manier een brok oor logsellende uitbeeldt „Dat maakte Eduard in Lüttring hausen", zegt hij zo zacht dat het bijna eerbiedig klinkt. Holocaust Wat vindt het echtpaar Brouwer van de belangstel ling, die oorlog en verzet op het ogenblik weer van de media krijgen? Mevrouw Brouwer: „Ik kan er wel naar kijken, maar een zus van me heeft er moeite mee. Komt waar schijnlijk omdat ze in een Jappenkamp heeft gezeten. Trouwfens, als ik heel eerlijk ben. moet ik toegeven dat ik „Holocaust" op het derde Duitse net niet heb willen zien". Brouwer: „Als het om het Englandspiel gaat. is mijn grote bezwaar dat nu de schijn wordt gewekt alsof er buiten dat niks was. En er was toch overal een boel verzet?". Mevrouw Brouwer: „Zoals het die Dorlein en Ubbink verging, dat is natuurlijk heel erg. Het is ook wel goed, dat daaraan nog eens aandacht wordt geschonken. Maar dat dilettantistische gedoe in een film met die Leidse studenten en zo. dat hoeft van mij niet" Klein beetje fut Brouwer: „Juist in deze tijd vragen mensen je nog wel eens of het 't allemaal wel waard was. Kijk eens om je heen naar de rotzooi, zeg gen ze er dan alvast bij.' Maar zo'n vraag is natuur lijk volkomen irreëel. Want als je een klein beetje fut in je lijf hebt. doe je in een bezettingssituatie gewoqn zulke dingen". Mevrouw Brouwer: „Bij mijn eerste man was er zelfs geen begin, hij rolde er na de meidagen van 1940 van zelf in". Brouwer: „Als je arts bent. komt er nog iets bij. Je moet helpen als er waar dan ook mensen zijn, die medische hulp behoeven. En het was zeker in kleine re plaatsen dan ook zo. dat je als eerste vrijwel iedere onderduiker kende, met ai z'n kwalen en gebreken". Of ze het weer zouden doen? Even een aarzeling, zoeken naar een goede for mulering van zijn kant, van haar kant en dan toch. eensgezind: „We zullen het niet zoeken, maar als het voor een goede zaak zou moeten, dan zouden we niet kunnen weigeren. Toen niet, nu niet, nooit". Laatste vraag: „Wat is er toch geworden van de sleu telfiguur in het verhaal van de wonderbaarlijke red ding?". Antwoord: „Generaal Hein- rich von Wülisch heeft de oorlog maar heel kort over leefd; hij pleegde zelfmoord in een Arnhemse gevange nis..." DRIES SCHEEPSTRA i. EVENTER Een witte vil- onder Driebergen in het •oege voorjaar van 1943. üm Wohl!" en „Heil Hit- klinkt het vanuit een n mmelige salon, waarin de ^garerook te snijden is. eldgrau"we armen heffen glazen met reden: het lor de Duitsers zo succes- ille „Englandspiel" is die g precies een jaar aan de ng. Joseph Schreieder n de „Sicherheitspolizei" Hermann Joseph Giskes in de „Abwehr", die sa- en de contra-spionage in Nederland leiden, innen tevreden zijn: vrij- el alle tot dusver gedropte j |enten zijn gearresteerd en is geen zender meer in lucht, tenzij onder Duitse ipervisie. En aan geallieer- 1 z'.jde heeft men nog al- d niet door wat er precies in de hand is.... jen riant rusthuiscomplex ider Bilthoven, hemels eed slechts een luttel intal kilometers bij de nebergense feestvierders (mdaan, op diezelfde dag 1943: piep-piep, pie-ie-ie- •iep. piep. Het geluid blijft nnen de beslotenheid van in geblindeerd vertrek en it zijn geen muizen, die it produceren. Ook geen iderduikers, al telt het lis er meer dan twintig. e morseseinen worden met iste hand ontlokt aan een ibuuste zender. Aan de loppen de als verpleegster iimomde Willem Tuyn. Hij de vaste marconist van lisarts Meindert Brouwer, e op gezette tijden Duitse oepenbewegingen, Water- egtransporten en ander lionagemateriaal doorgeeft in Londen. En dit contact iet „de overkant" bestaat eds heel wat langer dan !t„Englandspiel"oudis... is tóch een zender in enst van de geallieerde lak. Weliswaar letterlijk en jüurlijk op een heel ande- golflengte dan de opge- Ide, maar daarom jdist zo fectief. En dat nog wel jna bij „Spiel"-dirigent Jhreieder op schoot! erraden en ipgepakt eindert Brouwer (71) slaat ich niet op de borst als em dit geromantiseerde re- üitaat van een vluchtige avorsing wordt voorgelezen i zijn flat aan de Deventer putensgaarde. Hij glimlacht fechts, slaakt een zucht en uit het verhaal aan met de röodnuchtere opmerking: En kort daarop werd ook Irouwer verraden en opge- >akt". Er klinkt echter wel égelijk iets van triomf door n zijn stem als hij daar log aan toevoegt: „Maar iet werk ging door. hè An- ie?". 0 ja?", vraag je dan, want ou de Jong weet daarover n zijn nog altijd onvoltooi- e „bezettingsbijbel" niet zo Zoek gemaakt Dat laatste nu vinden de Brouwers onzin. Want wat wel de wonderbaarlijke red ding van Meindert (met 26 lotgenoten) mag heten, be gon reeds maanden voor die Duitse paniekreactie op een geallieerde doorstoot. En daarbij zouden zoekge maakte paperassen een be langrijker rol hebben ge speeld dan zoekgeraakte. Maar eerst een verhelderend stukje voorgeschiedenis. Mevrouw Brouwer-Bakker was al heel vroeg oorlogs weduwe. Haar eerste man was de inlichtingenofficier (zeg maar spion voor de goede zaak) jhr. J. G. A. van Medenbach de Rooy, die na de meidagen van 1940 eigenlijk gewoon door ging met de toen ineens illegale s.trijd. Hij werd medio 1941 door toedoen van de beruchte verrader Antonius van der Waals ge pakt en in mei 1942 gefusil leerd. Brouwer: „Wij waren al heel lang dikke vrienden en dus was het welhaast vanzelf sprekend. dat ik zijn plaats innam, temeer omdat ik er toch al nauw bij betrokken was" Simuleren In april 1943 sloot een Scheveningse celdeur zich met een nagalmende klik achter de riemloze broek en de veterloze schoenen van Meindert Brouwer. Hij kwam er voorlopig alleen maar uit om te worden verhoord. „Dauer"-verhoren, soms wel van veertien tot zestien uren aan éèn stuk, waarbij hij telkens verse ondervra gers tegenover zich kreeg, die er alleen maar op uit waren hem af te matten, opdat hij tegenstrijdige ver klaringen zou afleggen. Brouwer: „Om tijd te win nen, begon ik meteen al met het simuleren van wat de Duitsers „Haftpsychose" noemen. Als arts wist ik dat zo overtuigend te brengen, dat ze het leken te pikken. Er kwam nog wel een psy chiater aan te pas met een doodskop op zijn pet. maar die tuinde er uiteindelijk toch ook in. Het ging er maar om, dat ze me op geen enkele schrikreactie in actie kwam". Ze haalt haar schouders op en zegt: „Och, ik was jong, vooraan in de twintig en dan durf je veel aan. Dat moest ook wel, want we hadden al heel wat rampza ligs achter de rug en er ge beurden steeds meer nare dingen. Een paar maanden nadat Meinderts vrouw was overleden, werd hij gearres teerd. Er waren toen ineens drie kleine kinderen die on dergebracht moesten wor den. Ik had ook m'n eigen kind en dan was er nog het verzetswerk, dat geen mo ment mocht stagneren". „Veel mensen in m'n omge ving vonden, dat ik ermee moest ophouden. De betaal de prijs was al hoog ge noeg, zeiden ze. Dat vond ik eigenlijk ook, maar toch bleef er de drang om terug te vechten. En daar kwam nog bij. dat ik het als een welhaast heilige plicht ging voelen om ook te gaan vechten voor Meinderts Ie- Doodvonnis Brouwer: „Dat was inmid dels hard nodig, want ik kon die „Haftpsychose" echt niet langer volhouden dan zes weken. Toen was de hele groep wel veilig, dacht ik. En ik kwam met een waterdicht verhaal, waarin ik de nog voort vluchtige Tuyn als het „brein" van de groep dood verfde. Ik gaf voor niet te weten waar hij uithing, maar verklaarde me spon taan bereid om 'm te gaan zoeken. Daar trapten ze echter niet in". „Dat er voor mij een dood vonnis uit zou komen, kon ik verwachten. Het werden er zelfs drie: één wegens die zender, één omdat ik gewonde piloten had gehol pen en één voor hulp aan ondergedoken joden". Mevrouw Brouwer: „Het werd me steeds duidelijker, dat ik m'n heil zou moeten zoeken in het hol van de leeuw. En vraag niet hoe het me lukte, maar ik wist op een gegeven moment via-via door te dringen tot de chef van de staf gene raal F. C. Christiansen, de „Wehrmachtsbefehlhaber in den Niederlanden". De staf chef was generaal Heinrich von Wülisch over wie in verzetskringen positieve ge ruchten gingen: hij zou een anti-nazi zijn, die de harde maatregelen van zijn chef naar vermogen saboteerde. Er werd zelfs gefluisterd dat hij betrokken was bij tegen Hitier gerichte acties". Kwasi-verbaasd „Toezeggingen deed die Von Wülisch niet. Hij zat me maar aan te kijken. En toen ik zei dat ik door de oorlog al een man verloren had. reageerde hij duidelijk kwasi-verbaasd met: „Ach so". Hij maakte wel een paar aantekeningen en zei. dat hij zou zien wat hij voor me doen kon, maar het klonk allemaal zo for meel dat ik er niets van verwachtte. Toen hij dan ook nog mijn adres en tele foonnummer wilde hebben, gaf ik 'm dat niet eens graag". Meindert Brouwer: „Wach ten op de voltrekking van een doodvonnis is een ver schrikkelijke ervaring. Tel kens als ik met ijzer besla gen laarzen hoorde op de galerij of in de gang. dacht ik: daar komen ze. En soms kwamen ze me ook halen. „Mitkommen, los", kreeg ik dan meestal alleen maar te horen. Als het dan om een verhuizing bleek te gaan, dacht ik dat het einddoel wel een fusilladeplaats zou zijn. Maar het waren dan toch verhuizingen, want na Scheveningen volgden Utrecht en Haaren. Overgeheveld En onderwijl kwam ik er ook nog achter, dat wij dat wil zeggen een groep van 67 ter dood veroordeel de gevangenen, onder wie de grote vervalser van per soonsbewijzen en andere bescheiden Eduard Veter man (helaas kort na de be vrijding verongelukt) en Jan Kassies om onverklaarba re redenen ineens geen ad- spi rant-Gestapo-slachtoffers meer waren, maar gevange nen van de Wehrmacht. We hadden er geen idee van wie of wat daar wel achter zat, maar het gaf ons nieu we moed". Mevrouw Brouwer heeft geen twijfels: „Het is alle maal het werk geweest van Von Wülisch", zegt ze reso luut. „Die heeft zelfs zijn niet geringe invloed aange wend om van Meindert en de anderen „Nacht-und-Ne- bel-haftlinge" te maken. Zul ke gevangenen hadden geen papieren en waren voor de steeds moordlusti- ger wordende Gestapo nog moeilijker grijpbaar". Brouwer: „Als zulke, op pa pier niet bestaande gevan genen werdén we naar Duitsland getransporteerd. Eerst zaten we een poos in de gevangenis van Anrath bij Krefeld, daarna in Lüt tringhausen". Telefoontje Mevrouw Brouwer: „Bij mij ging op een dag de tele foon. Toen ik opnam hoor de ik een schelle Duitse Succes Engelarfdspiel steunde vooral op verraders 1 De NCRV-tv bracht afgelopen donderdagavond I het laatste deel van het „Englandspiel", een sterk staaltje van de Duitse contraspionage tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook de weinige overlevenden moesten dit helaas J. beamen. In de geromantiseerde versie van een stuk oorlogsverleden, dat als „Soldaat van Oranje" W al eerder de vaderlandse bioscopen haalde en P'tot en met vanavond op de Tros-zaterdagavond werd uitgezonden, kan men er evenmin omheen. „Knap werk van Kriminaldirektor Joseph chreieder en „Abwehr"-major Hermann Joseph k Giskes", zegt ook Meindert Brouwer, wiens zender in de tijd van het Englandspiel het langst in de lucht bleef. „Maar we moeten niet uit het oog verliezen, dat het vooral steunde op k verraders als een Antonius van der Waals". Meindert Brouwerdestijds huisarts in Bilthoven, thans rustend in Deventerweet heel goed waarover hij praat, want ook hij werd het slachtoffer van verraderspraktijken. Hierbij het verhaal van zijn drievoudige DOdstraf en zijn wonderbaarlijke redding, nadat 1 een jonge oorlogsweduwe sedert 1945 mevrouw Brouwerzich in het „hol van de leeuw" had gewaagd. bijster veel te melden. Wel het een en ander over Brouwers zenden, waardoor met name ene kapitein De Geus in staat werd gesteld belangrijke berichten „weg te werken". Maar als de chronologie in de tweede helft van deel vijf belandt bij de tijd van Meinderts ar restatie, volgt er weinig meer dan de prozaïsche voetnoot: „Brouwer en Tuyr> werden beiden in de zomer van 1944 ter dood veroor deeld; ook zij overleefden de oorlog doordat hun dos siers na de Dolle Dinsdag crisis zoek raakten". konden betrappen. Zelfs toen ze. me in lighouding optilden en van een meter hoog op een stenen vloer lieten vallen, viel er geen reflexbeweging te constate ren. Dat gaf wel de door slag, geloof ik..." Dokter Brouwer staat op en begint door de smaakvol in gerichte kamer te ijsberen. „Vindt u het vervelend om er zó nadrukkelijk aan terug te denken vragen wij. „Och nee", zegt hij. „ook als je dat niet doet, komt het soms allemaal toch weer boven. Ik bedoel maar: het gebeurt heus nog wel, dat ik middenin de er tegenwoordig al genoeg los over toen". Onwezenlijk Mevrouw Brouwer aait, zichtbaar in gedachten ver zonken, een uitheemse poes die zich omslachtig op haar schoot heeft genesteld. Ze heeft echter het gesprek wel gevolgd, want ze valt haar man spontaan bij: „Nee. alstublieft geen india nenverhalen, want de wer kelijkheid is al onwezenlijk genoeg, zeker als je er na zoveel jaren op terugkijkt". Brouwer: „Het is inderdaad onvoorstelbaar hoe jij toen Het echtpaar Brouwer met het herinneringsbord, dat Eduard Veterman tekende. „We hebben allebei het bronzen verzetskruis gekregen, maar als het om tastbare herinneringen gaat, zijn er toch dingen die zwaarder wegen". nacht ineens recht overeind in m'n bed zit... Bijna altijd met m'n rechterhand in een krampachtige greep om m'n linkerarm. Dat komt doordat de „Grüne Polizei" tijdens een tussentijds verhoor die arm eens uit de kom draai de en er weer in drukte en nog eens uit de kom draai de en Volkomen zinloos natuurlijk, want toen was ik buiten westen en niet eens meer aanspreekbaar..." Brouwer lijkt van zichzelf te schrikken. Hij gaat zitten en zegt: „Maar we moeten er vooral geen indianenverhaal van maken, want die komen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17