STAATSSECRETARIS DE JONG:
„We mogen in het onderwijs niemand
meer in de kou laten staan"
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 2 FEBRUAR11979
PAGINA 1fPi
,,Het is zó opgezet, dat we in het onderwijs
niemand meer in de kou laten staan. Iets
anders is. dat we niet ogenblikkelijk alle
naar schatting 50.000 jongeren, die voor dit
type onderwijs in aanmerking zouden ko
men. kunnen helpen. In de proefprojecten
worden zo n 4000 a 5000 jongens en meis
jes geplaatst. We moeten immers eerst ter
dege onderzoeken hoe we het precies zul
len gaan doen. Een aantal programma's ligt
al klaar, maar we zijn er niettemin nog lang
niet. De start in augustus van dit jaar wordt
voor sommige projecten al twijfelachtig ge
vonden. omdat men nog druk aan het sleu
telen is".
,.AIs de vakbeweging met dat „hondehok"
mocht bedoelen, dat er een aparte onder
wijsvoorziening voor de werkende jongeren
van 16 tot 18 jaar geschapen wordt, niet
geïntegreerd in het overige onderwijs, dan
nóg blijf ik die uitdrukking onterecht vin
den Je kunt nu eenmaal moeilijk zeggen:
werkende jongeren, die niet toelaatbaar zijn
tot het MBO laat ik daar toch maar toe. Je
moet ze in een onderwijsvoorziening plaat
sen waar ze iets kunnen. Een leerling met
het diploma lager beroepsonderwijs, die niet
kan doorstromen naar de MTS. moet je
daar ook niet naar toe sturen, want dan
mislukt hij".
„Het gaat om jongelui, die niet naar het
middelbaar beroepsonderwijs kunnen en ook
niet naar de bovenbouw van VWO-HAVO.
En die bovendien niet part-time, in de leer
lingstelsels. willen gaan werken. De proef
projecten. tussen de twintig en de veertig,
worden door mij gespreid over het land
aangewezen. Er is een onafhankelijke com
missie, waarin alle bonden vertegenwoord
igd zijn. die mij adviseert. Als dit onder-
wijstype straks integraal wordt ingevoerd,
gaat hetzelfde systeem gelden als voor an
dere scholen. Dan loopt alles dus via het
scholenplan. De vrees, die ik hier en daar
beluisterd heb. dat niet alle richtingen aan
hun trekken zullen komen, is dus onge
grond".
Wat vindt de staatssecrtaris van de uit
spraak: „Ik ben tégen leerplicht tot achttien
/aar: ik ben vóór leerrecht. Leerlingen, die
tot en met schoolmoe zijn, moet je niet
dwingen om toch tot hun achttiende in de
banken te zitten".
Staatssecretaris De Jong: „Ik ben sterk voor een gecombineerd diploma
van Mavo en LBO".
„Hele rissen
leraren zijn nog
nooit in de
zesde klas
van een
basisschool
geweest"
geen mogelijkheden meer. dan vind ik dat
een slechte zaak. Je moet als overheid de
niet-leerplichtigen allemaal iets kunnen aan
bieden En dan aanbieden op een manier,
die hen ook motiveert".
twee manieren om zich op het bedrijfsleven
voor te bereiden. Of via de leerlingstelsels
of via de (proef)projecten voor hun leeftijds
categorie".
Waarom is nooit ernstig gepoogd om leer
lingen, die het basisonderwijs verlaten, te
beoordelen op hun totale functioneren. Het
toetsen van schoolvorderingen zegt iets over
hun vaardigheid in rekenen en taal. Voor
het overige wordt de beoordeling overgela
ten aan goedwillende onderwijzers. Als de
leerlingen getest worden, gebeurt dat op
cognitieve aspecten. Zaken als musische
vaardigheid en manuele vaardigheden (de
handige knapen) worden nog steeds onder
gewaardeerd. Als iemand in dienst van het
Rijk komt, worden kosten noch moeiten ge
spaard om de man of vrouw te „screenen".
Bij een kind dat van straatveger tot minister
kan worden, zetten we de zaken niet even
op een rijtje. Als je maar lezen en schrijven
kuntKinderen worden nog steeds niet
serieus genomen", verzuchtte onlangs een
directeur uit het LBO.
DEN HAAG „De proefprojecten voor
16- tot 18-jarigen een hondehok voor
de werkende jongeren?" Staatssecre
taris drs. K. de Jong leunt verbijsterd
achterover. Zijn doordringende ogen,
die in de voltooid verleden tijd meni
ge lastige leerling van de grote scho
lengemeenschap, waarvan hij toen
rector was, de schrik in de benen
gejaagd zullen hebben, weerspiegelen
nu ongeloof. „En iemand van de vak
beweging zou dat een tijdje geleden
gezegd hebben?" De onaer-mlnister
veert terug naar de tafel voor hem.
„Werkelijk volstrekt ten onrechte. Ik
weerspreek dat in alle staten", rea
geert hij resoluut. „Er moet een mis
verstand in het spel zijn. Die proefpro
jecten heb ik echt niet op mijn eigen
houtje zitten bedenken. De hele zaak
is ontwikkeld in nauw overleg met de
onderwijsorganisaties. Die hebben er
zich voor de volle honderd procent
achter gesteld, onderwijskundig bezien
bedoel ik".
„Zo n opmerking ligt wel in mijn lijn. Ik
vind de leerplicht tot zover hij nu is accep
tabel Maar ik vind. dat het een dure plicht
is voor het onderwijs om met name voor de
oudere leerlingen te zorgen, dat er onder
wijs is dat hen kan motiveren. Ik kan me
heel goed voorstellen, dat als iemand zes
tien is en hij heeft almaar teleurstellingen te
verwerken gehad, dat hij dan door en door
schoolmoe is. Overigens kan ik me dat op
elke leeftijd wel voorstellen".
„Maar dat er leerplicht is tot zestien jaar. is
uit een oogpunt van opvoeding. Vanwege
de verantwoordelijkheid die de oudere gene
ratie voor de jongere generatie heeft. An
ders zou je bij wijze van spreken jongetjes
van acht jaar de wei in kunnen sturen. Die
zijn soms ook al schoolmoe. Maar dat doe
je uiteraard niet. Je verantwoordelijkheid
brengt mee. dat je het naar school gaan
een tijd lang als verplichting moet opleg
gen. Maar als iemand daarna zegt: die jon
gen of dat meisje van zestien heeft een IQ
van 100. wil nog doorleren, maar er zijn
De overheid heeft gestimuleerd, dat er een
bepaalde ontwikkeling in het lager beroep
sonderwijs op gang kwam (de veralgeme
ning), waardoor het LBO in feite geen lager
beroepsonderwijs meer is. Als je iets weg
haalt, namelijk een stuk beroepsvoorberei
ding, dan zal het weggehaalde achter de
opleiding „geplakt" moeten worden. Waar
om is dat niet gebeurd? Jongelui uit HAVO-
VWO kunnen in volledige dagopleiding
doorstuderen als ze dierenarts, leraar etc.
willen worden. Jongelui met het lager be
roepsonderwijs. die machinebankwerker wil
len worden of schilder, moeten naar een
leerlingstelsel. Ze krijgen „onderwijs" in het
bedrijfsleven, terwijl onderwijs toch typisch
een zaak van de school is.
„Tot voor kort zou u gelijk gehad hebben
met die redenering", vindt staatssecretaris
De Jong. „Maar wat nü in het leerlingstelsel
part-time gebeurt, datzelfde gaat full-time in
de proefprojecten 16- tot 18-jarigen gebeu
ren. Straks hebben werkende jongeren dus
Wal nu in het leerlingstelsel part-time gebeurt, gaat full-time gebeuren in
de prpefprojecten.
De staatssecretaris begint al tijdens de
vraagstelling instemmend te knikken. „Ik
kan die opmerkingen voor een gedeelte
heel duidelijk onderschrijven", geeft hij dan
ook te kennen. „Ik heb eens een keer ge
zegd. dat als in de tijd waarin de tegen
woordige generatie politici op de middelba
re school zat. je eindexamen had kunnen
doen in expressievakken, onze politiek er
waarschijnlijk anders had uitgezien. Ik ben
het er heel erg mee eens. dat er bij het on
derwijs meer naar de totale mens moet wor
den gekeken dan er nu gebeurt. Je kunt
een mens niet knippen in een cognitief
stukje, een musisch stukje en een manueel
stukje. Ik vind in de eerste plaats, dat er
een goed evenwicht moet zijn tussen die
verschillende vaardigheden".
„Ik ervaar het nog steeds als een gebrek,
dat ik te weinig manueel ben opgeleid. Ik
ben echt zo n jongen, die HBS en Gymnasi
um heeft gehaald en is gaan studeren Mu
sische en creatieve vorming heb ik van huis
uit meegekregen, net als politieke vorming.
Velen komen in een klas terecht, waar ze voor het eerst keurig op een rijtje moeten gaan zitten
Maar manuele vaardigheid, nee En ik er
vaar dat gewoon als een gebrek. Wanneer
mijn auto kapot is. breng ik 'm naar de ga
rage. Daar duikt iemand eronder en binnen
een half uur heeft hij het ding aan de
praat. Dan zeg ik: mijnheer, ik heb een ge
weldige bewondering voor u. Ik heb echt
wel eens onder de motorkap gekeken en
geprobeerd om een storing te verhelpen.
Maar al ga ik op mijn kop staan, ik krijg
het niet voor elkaar".
„Ik was eens op een school, waar jongens
m groepjes algemene technieken kregen. Er
waren drie man bezig om een fiets te slo
pen en weer in elkaar te zetten. Daar zit
een heel stuk sociale vorming in. Je kunt er
bovendien ook heel andere dingen bij ha
len. Als je die jongens Engels wilt leren bij
„Al ga ik op mijn kop staan, ik krijg het niet voor elkaar"
voorbeeld, dan hoef je in het instructieboek
de diverse onderdelen alleen maar in de
Engelse taal neer te zetten. Dan leert zo'n
leerling die woorden heel wat gemakkelijker,
dan wanneer hij ze op een rijtje in zijn
boek heeft staan. En zo zijn er talloze voor
beelden te noemen Maar ons onderwijs is
helaas nog altijd sterk in stukjes geknipt".
„Ik ben erg voor brede scholengemeen
schappen. waarin de tak van het algemeen
voortgezet onderwijs en het lager beroepon-
derwijs wat dichter bij elkaar komen, opdat
de keus van de leerling kan worden uitge
steld en hij aan de andere kant meer moge
lijkheden krijgt. Een gecombineerd MAVO-
LBO diploma? Ik ben er sterk voor! Maar
daarvoor is wel noodzakelijk, dat als iemand
op zo'n school komt. er van tevoren terde
ge wordt nagegaan wat er in zo'n leerling
steekt".
„Nu zit je ermee, dat de aansluiting van het
basisonderwijs op het voortgezet onderwijs
steeds moeilijker wordt. Het voortgezet on
derwijs wordt almaar meer gedifferentieerd,
ook in didactisch opzicht. En ook in het la-
ger onderwijs neemt het aantal scholen, dat
nieuwe didactische werkvormen gaat gebrui
ken. toe. Vroeger werkten van de twinticf la
gere scholen, die leerlingen afstonden aan
bepaalde scholen voor voortgezet onderwijs
in hun rayon, er vijftien op dezelfde manier.
Dat is niet meer zo. Bovendien is men met
allerlei didactische vernieuwingen in het ba
sisonderwijs verder dan in het voortgezet
onderwijs. Je kunt het zomaar meemaken,
dat er van de honderd leerlingen, die van
die twintig scholen naar èèn school voor
voortgezet onderwijs gaan. er vijfentwintig
nog nooit in een rijtje hebben gezeten,
maar uitsluitend in groepswerk. En vijfen
twintig volgenden hebben het weer op een
andere manier gedaan. En als die dan in
een klas terecht komen, waar ze keurig op
een rijtje moeten zitten, dan is dat nogal
wat Afgezien nog van het feit. dat ook de
leerstof verschillend gebracht kan worden.
De èèn heeft klassiek ontleden gehad, de
ander helemaal niet. Ik noem maar eens
wat"
„Er zijn mij nu voorstellen gedaan om het
vormen van zogenaamde overlegraden te
bevorderen. De beste oplossing zie ik toch
wel in de volgende richting. Uitgaande van
een bepaald cohort leerlingen, gaat een
groep scholen bij elkaar kruipen. Eén VWO-
HAVO. twee MAVO'S en drie LBO-scholen
bijvoorbeeld. Die krijgen hun leerlingen van.
ik noem maar een aantal, twintig lagere
scholen uit de omgeving. Die zesentwintig
scholen samen vormen dan met z'n allen
een zogenaamde overlegraad, die als doel
stelling heeft te zorgen voor optimale door
stroming van de lagere scholen naar het
voortgezet onderwijs. Ik zit erover te denken
in dit verband een aantal projecten uit te
zetten Ik weet. dat het hier en daar al ge
beurt. maar ik zou het sterk willen bevorde
ren. Want met uitsluitend schriftelijke rap
portage, zoals nu vaak gedaan wordt, kom
jeer niet".
„Weet u dat er rissen leraren uit het voort
gezet onderwijs zijn. die nog nooit in een
zesde klas van een lagere school zijn ge
weest, op die ene keer na dat ze er zelf in
zaten? Dat is een slechte zaak. Andersom
zijn er ook heel wat onderwijzers, die geen
flauwe notie hebben van wat er met de nj,
leerlingen in de brugklas gebeurt. En dat is OOI
net zo verkeerd!;m)
Wat vindt staatssecretaris De Jong van de
uitspraak: „Leerkrachten bezoldigen naar pe'
het niveau waarop ze werken, slaat nergens
op. Een heleboel leraren gaan voor het LBO
„Kijk eens. een leraar wordt voor het groot- 'sli
ste gedeelte gehonoreerd naar de bevoegd- ui
heid die hij heeft. Alleen als hij ergens op 6;
een niveau werkt, dat twee niveaus beneden 8 r
zijn bevoegdheid ligt. dan gaat hij het in1
zijn portemonnee merken. Maar een docto- n 1
randus Engels moet je geen les laten geven in
op een LBO-school. Daar heb je een ander am
soort leraar voor nodig. Onderwijs geven is i 1
een in 'sterke mate door idealen bepaald n
werk, laten we dat niet vergeten. Als je on- 5
derwijzer op de lagere school bent op je nd
twintigste en je bent het op je veertigste E
nóg, dan reageren veel mensen met „Wat is Dm
er met diè vent aan de hand7". Een slechte ui
zaak. Die man kan het heerlijk vinden om
gewoon onderwijzer te blijven op een lagere
school. Ik heb alle bewondering voor men
sen. die weerstand kunnen bieden aan de I
race naar steeds hogerop, omdat ze het la- A
ger onderwijs zo belangrijk en zo fijn vin- Kj
den. Datzelfde geldt voor leraren in het if'
LBO. die er geen belang bij hebben om [11
naar het MBO te gaan. omdat ze dat lager
beroepsonderwijs zo zijn toegedaan".
Laatste vraag: Bij een aantal technische
scholen in de oostelijke regio (project Vele-
ma) is het moment van de keuze voor de
leerling uitgesteld tot aan het eind van het
derde jaar. Meer dan vijftig procent van de
leerlingen heeft dan een andere keuze dan
aan het eind van het tweede jaar, zo wijzen
onderzoekingen uit. De scholieren doorlo
pen. om tot een goede keuze te kunnen ko
men. in de loop van dat derde jaar de di
verse afdelingen van de technische school
waarop ze zitten. Moet nu niet in het hele
LBO het tijdstip van de keuze „verlaat"
worden
Staatssecretaris De Jong kijkt bedenkelijk.
„Dat vind ik een beetje de vraag", begint
hij aarzelend. „De tweejarige onderbouw is
prima, maar daarna heb ik de indruk, dat
een aantal leerlingen duidelijk aan een keu
ze toe is. Overigens is kiezen betrekkelijk.
Op de HAVO kiezen de leerlingen op een
gegeven moment een pakket van zes exa
menvakken. Als je dan na een jaar zou vra
gen wie er op dat moment andere vakken
zou hebben gekozen, dan steken er heel
wat hun vinger omhoog. Het is namelijk
sterk afhankelijk van wat de leraar ervan
maakt en welke cijfers er behaald worden.
Op een LTS is dat niet anders. Als een le
raar elektrotechniek zijn vak goed weet te
verkopen en de leraar bouwtechniek bakt er
weinig van. dan krijg je gegarandeerd een
enorme toeloop naar elektrotechniek. Klare
zaak!"
9 FRANS VAN DEN BRINK