Elsteden-
tocht
loopt in
etonnen
„Zo ligt het en niet anders. Wij zijn wel
hard aan het werk gegaan, maar we moeten
eerst zekerheid hebben over een route,
waarop betrouwbaar kan worden gereden.
Door duizend... of door zestienduizend. Dat
maakt niets uit".
„Natuurlijk heeft bij ons wel de gedachte
geleefd, dat er nu eindelijk weer eens een
tocht kon worden georganiseerd. Het heeft
na 1963 immers nog niet eerder zo streng
gevroren. Dan zal er, hoe slecht het ijs er
ook bij ligt, best eens een kans in zitten
een baan te maken. Jammer genoeg is het
er nog niet van gekomen".
Vierduizend leden
betalen trouw
hun twee knaken
Welke club kan tegenwoordig nog
schermen met een jaarcontributie van
vijf gulden De sportvereniging, welke
haar leden voor dit luttele bedrag
bindt, heet „De Vereniging deFriesche
ElfstedenEn maarliefst vierduizend
leden zorgen ervoor, dat de vereniging
een der grootste vaderlandse
sportclubs is. Ondanks dit
indrukwekkende ledenaantal leidt de
elfstedenclub toch een uiterst
sluimerend bestaan. Het beste bewijs is
wel, dat het bestuur zich vergenoegd
in de handen wrijft, wanneer meer dan
tien leden zich de moeite getroosten
de jaarlijkse algemene vergadering bij
te wonen.
De ledenvergadering betekent in wezen
nauwelijks meer dan het passeren van
de akte". Met geen ander doel dan het
nakomen van de statuaire
verplichtingen. Oppositie uit de
vergadering hoeft het bestuur niet te
duchten. De ambitie van het leiding
gevende elftal de bestuursbezetting
liegt er niet om is echter door niets
klein te krijgen.
Auke Nauta om er eens een uit het
college te lichtenzit al vanaf 1968
in het bestuur. Tien jaar achter de
bestuurstafel en nog steeds niet verder
gekomen dan trouw elk jaar in
november het draaiboek uit de kast
halen voor het geval dat...
Het geval dat wil zeggen: de
organisatie van het meest imponerende
schaatsgebeuren uit de ganse wereld!
De elfstedentocht, de 200 kilometer
lange monstertocht langs de elfsteden,
welke het Friese land telt.
Waaraan dankt deze krachten slopende
schaatsmarathon zijn ongebreidelde
belangstelling In hoge mate aan zijn
zeldzaamheid. Als we even de
eenmansmissie van de Haarlemmer Pim
Muiier, die het op 21 december 1890
presteerde om in 12 uur en 55 minuten
de tocht te volbrengen, vergeten en
ervan uitgaan, dat de eerste officiële
tocht op 2 januari 1909 werd
gehouden, dan hebben we tot op
heden twaalf elfstedentochten achter
de rug. In een tijdsbestek van zeventig
jaar! Een dergelijke frequentie is
uitgezocht voer om de interesse levend
te houden.
Daarnaast kunnen we er natuurlijk niet
omheen, dat het heroïsche van het
evenementde onmenselijke
beproevingen, welke de deelnemers
zich doorgaans moeten getroosten
er in niet geringe mate toe bijdraagt,
dat heel Nederland gaat versnellen,
wanneer de elfstedentocht ter tafel
komt.
Iedere winnaar weet zich blijvend als
held gefêteerd. Wie herinnert zich nog
de spelers van het roemruchte
Nederlands voetbaleftal, dat in 1912 als
één der sterkste van het Europese
vasteland gold? Doch dat Coen de
Koning in datzelfde jaar de
elfstedentocht won, weten nog velen,
zeker in Friesland, te vertellen. Jeen
van der Berg zal in heel Friesland
niets meer verkeerd kunnen doen.
Uitsluitend omdat hij in 1954 in ruim
zeveneneenhalf uur het absolute record
neerzette. Rei nier Paping, tot 1963 een
meer wilskrachtige dan talentvolle
langebaanrijder, verwierf zich toen, na
het winnen van een der allerzwaarste
elfstedentochten, een roem en een eer,
welke hem naderhand in staat stelden
met succes een goedbeklante sportzaak
te drijven. Zelfs de nummer twee van
1963, Jan Uitham, kon moeiteloos zijn
maatschappelijke carrière in een wat
comfortabeler richting ombuigen.
Het geselende, het fascinerende, het
geheimzinnige, het de eerzucht
bevredigende en zo zouden wij nog
wel even kunnen doorgaan van de
elfstedentocht zorgt ervoor, dat de
eerstvolgende tocht wie weet dit
jaar nog de maximale inschrijving
zal krijgen van zestienduizend
deelnemers. Een groter aantal durven
de organisatoren niet aan. Op een rij
gezet, meteen meter of drie
tussenruimte, betekent het altijd nog
een stoet van vijftig kilometer.
Dat het er de laatste vijftien jaar niet
van gekomen is, deert de
bestuursleden niet. Evenmin als de
vierduizend leden, die weten dat als de
tocht eenmaal doorgaat, zij door hun
lidmaatschap aan de wedstrijd kunnen
deelnemen of als toerrijder op een
voorkeursplaats bij de start mogen
rekenen.
„Jazeker... Dat vind ik duidelijk. Het is best
een unieke tocht, dat wel, maar het wordt
wel zwaar overtrokken. Na een paar nacht
jes vorst gonst het al in de pers, voor de
radio en de tv van geruchten rond een elf
stedentocht. Ons wordt maar al te vaak ver
weten, dat wij geen inlichtingen willen ver
strekken, maar als er nu eenmaal niets te
zeggen valt, zijn wij gewend ook niets te
zeggen. De meeste berichten worden daarna
uit de bekende duim gezogen."
Vierduizend leden telt uw vereniging, van
wie mag worden verwacht, dat zij jaarlijks
braaf hun vijf gulden storten. De laatste
tocht werd vijftien jaar geleden gehouden.
Vierduizend keer vijf keer vijftien... dat kan
aardig oplopenl
„Inderdaad. De club ,is niet arm. Het is ech
ter wel zo, dat het kapitaaltje dat wij heb
ben, lang niet voorziet in de kosten, die wij
begroten voor een eventuele nieuwe tocht.
Dat loopt in de tonnen! Denk slechts aan
de elfstedenkruisjes. Een echt zilveren kruis
je kost twintig gulden per stuk. En dan het
schoonhouden van de baan, dat vergt enke
le honderden guldens per kilometer".
„Ik heb de hoop voor
iter nog niet opgegeven".
Daar staat uiteraard wel een fors bedrag
aan Inschrijfgeld tegenover?
in del
chaai)J
baanLI
het dl
„Er moet heel wat gebeuren aan een ijs
vloer voordat je een elfstedentocht kunt
houden. Het is meestal zo, dat de buiten
wacht zich in die aanvangsperlode drukker
maakt dan wij. De organisatie Is evenwel
van a tot z geregeld. Daar hebben wij een
bijzonder Uitgebreid draaiboek voor. Tus
sen het moment dat het ijs betrouwbaar is
en de dag van het evenement ligt echter
zeker een week. En pas als de ijsvloer
voldoende dikte heeft, neemt het bestuur
een definitieve beslissing"
Aan het woord is de heer Auke Nauta, èén
van de elf bestuursleden van „De Vereni
ging de Friesche Elfstedentocht", die deze
week nog geen beslissing konden nemen
over het al dan niet doorgaan van de tocht.
Wel gingen vandaag de Noorderrondritten
van start, die traditioneel gezien altijd aan
een elfstedentocht voorafgaan. Maar Nauta
wijst er nog eens op, dat het bestuur zich
niet laat opzwiepen door enkele nachten
vorst. „Het is de pers, welke ons zo snel
naar beslissingen wil drijven. Die zet de
zaak op de kop".
„Hoe was het vroeger... Het werd winter en
als het ijs het hield, werden er wedstrijden
gehouden. Wanneer de winter dan bleef
aanhouden werden er tochten georganiseerd
en pas daarna begon men te denken aan
een elfstedentocht. Nu is het echter zo, dat
zodra er een nachtvorst is geweest,, je over
de radio te horen krijgt, dat er een vaarver-
bod is opgelegd in verband met een te
houden elfstedentocht. Dat is natuurlijk de
grootste waanzin. Dat vaarverbod is er niet
alléén voor de elfstedentocht, maar daar
wordt het wel steevast op geprojecteerd".
Wordt er op de elfstedentocht een te in
drukwekkend etiket geplakt?
„Anders was het ook helemaal niet meer te
doen. Het inschrijfgeld wordt pas bepaald,
wanneer wij een goed inzicht hebben in de
kosten. Het zal evenwel zeker 25 gulden per
deelnemer bedragen".
In bepaalde kringen is gesuggereerd, dat
de organisatoren het evenement niet meer
aandurven, gezien de enorme belangstel
ling. Het bestuur zou bang zijn voor een te
grote toeloop.
„Dat is je reinste onzin. Wij hebben het ma
ximale aantal deelnemers gesteld op zes
tienduizend. Gewoon omdat we er met de
beste wil van de wereld niet meer kunnen
verwerken. Het is namelijk zo, dat wij niet
meer vertrekkers kunnen lozen dan duizend
per kwartier. Dat houdt in, dat wij met zes
tienduizend deelnemers vier uur nodig heb
ben om ze allemaal op het ijs te krijgen.
Wie daarna nog zou starten loopt een grote
kans niet tijdig binnen te komen. Wij vinden
dat niet eerlijk. Vandaar, dat wij niet verder
gaan dan die genoemde zestienduizend".
„De inschrijving moet persoonlijk gebeuren.
Iedere deelnemer moet daarom een dag
voor de tocht aanwezig zijn. Aanmelden is
mogelijk van 's morgens acht uur tot 's a-
vonds zes uur. Dat lijkt misschien een
enorm karwei, maar ook dat zullen wij kla
ren. Wij beschikken over een complete bat
terij van café's, die hiervoor ingeschakeld
zijn. Eén daarvan is gereserveerd voor de
wedstrijdrijders en de leden. In een ander
café worden de niet-leden ingeschreven. Om
voldoende overzicht te h<puden zijn de tafels
geletterd, ledereen weet 'dan bij welke tafel
hij zich moet melden".
„Wie zich eenmaal heeft laten inschrijven
ontvangt een groot aantal bescheiden. Daar
mee kan hij naar weer een ander café voor
huisvesting. We beschikken ruimschoots
over adressen om iedereen onder dak te
kunnen brengen. Geen particulieren, dat
percentage is te verwaarlozen. Er zijn duide
lijke afspraken gemaakt met de gemeente
over slaapgelegenheid in openbare gebou
wen, zoals sporthallen en dergelijke. Het
Rode Kruis en de BB zorgen voor bedden
en dat soort zaken".
Geeft het niet een erg grote verantwoorde
lijkheid om zestienduizend mensen op de
tocht los te laten, van wie een groot deel
er geen notie van heeft hoe zwaar de op
gave is?
„Degenen, die zich helemaal niet realiseren
wat een elfstedentocht inhoudt, zijn we in
Sneek al kwijt. Het is alleen lastig, dat ze
er tussenin zitten. We maken ook niet voor
niets bekend, dat het zaak is om voor een
elfstedentocht eerst een paar andere toch
ten te rijden. Dat vinden wij bittere nood
zaak. Nochtans zijn wij op alle eventualitei
ten voorbereid. Zo om de vier kilometer is
er een EHBO-post. Alle posten staan onder
ling per mobilofoon met elkaar in verbin
ding. Daarnaast hebben we alle mogelijke
medewerking van politie, leger en BB. Op
de dag van de tocht zijn er ettelijke duizen
den in touw om de rijders te begeleiden".
Krijgt het bestuur niet een gevoel van gro
te machteloosheid, als jaar in jaar uit
blijkt, dat er niet kan worden gereden?
„Ja... als de weersomstandigheden er niet
naar zijn een elfstedentocht te organiseren,
dan ben je inderdaad machteloos. Maar we
blijven de moed erin houden. Ik heb de
hoop voor deze winter nog niet verloren. In
1929 begon het pas eind januari te vriezen.
We hebben nog nooit zo'n strenge winter
gehad! Ik weiger te geloven, dat het klimaat
in die halve eeuw dusdanig veranderd is,
dat er geen flinke winters meer zullen ko
men".
Vijftien jaar is het geleden, dat het draai
boek voor de laatste keer als leidraad
gold. Toch zijn er sindsdien verschillende
wijzigingen en aanvullingen In aangebracht.
De meest opvallende is wel de controle op
dopinggebruik. De winnaar van de eerstvol
gende elfstedentocht kan erop rekenen,
dat hij eerst aan een grondige controle zal
worden onderworpen alvorens hij de lau
werkrans om de schouders krijgt. Na alle
beproevingen van de tocht ook dat nog...
JAN J. RITZEMA
v,
ten zthoonhouden van de baan kost enkele honderden guldens per kilometer.