m:;
M&.1
Bronbeek
stoptzijn
jniformen in
mottenzak
K
1
I I
Bronbeek gaat dicht Een
levend restant van Neerlands
koloniale verleden, meer dan
een eeuw zorgvuldig
bijeengehouden in enkele
prachtige gebouwen op de
grens van Arnhem en Velp,
zal worden verspreid over
bejaardentehuizen elders in
het land. De uniformen die
sommige van de laatste
bewonérsztog met gepaste
trots dragen, gaan In de
mottenzak. In een
burgeibejaardentehuls ga je
nu eenmaal niet meer
gekleed In het ihfanterie-
uniform van het Koninklijk
Jederlands Indisch Leger. Per
I januari 1981 worden de
poorten gesloten, tenzij de
lewoners en het Oud-Strijder^
egioen minister Scholten vanj
defensie tot andere
gedachten kunnen brengen.
Zij weten zich in elk geval
gesteund door het Arnhemse
CDA, dat de minister hierover
vragen heeft gesteld. De
bewoners zelf beroepen zich
speciaal op een clausule uit
de notariële acte van
-henking, die In 1859 tussen
koning Willem III en de Staat
Ier Nederlanden is opgesteld.
Volgens hen is sluiting In
'strijd met deze clausule.
Volgens hetLegioen is -
Bronbeek eerivan de
instituten, die om menselijke
;n sociale redenen vrijgesteld
behoren te blijven van
besnoeiing en liquidatie.
We zagen sluiting
aankomen maar toch
is heteen klap"
- is slej
gleen onzer verslaggevers)
rfsi,fulHEM Tachtig jaar en drie maanden,
is de gemiddelde leeftijd van de 42 be-
•f»rs van Bronbeek, het bejaardentehuis
oud-militairen beneden de rang van
\de luitenant. Oude bomen moet je ei-
'ijk niet meer verplanten. Maar voor de
yrpaf mannen van Bronbeek, in leeftijd va-
■«vVJlnd van 67 jaar tot ver over de negen-
rveTys er 9een ontkomen aanPer 1 januari
=Sal valt het doek over het bestaan van
ibeek als tehuis voor uitgediende militai-
(oldcf je
r io
I
De portier (zonder) en de museumgids (met baard) dragen nog met gepaste trots het infanterie-uniform van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger
is weer een periode afgesloten die
verbonden was met Nederlands verle-
als koloniale mogendheid. Want Bron-
mag dan de laatste jaren toegankelijk
voor oud-militairen uit alle onderdelen
de krijgsmacht, het is toch vooral het
valig Koninklijk Nederlandsch-lndisch
r (KNIL) dat er altijd een duidelijk
pel op heeft gedrukt en nog drukt. Nog
lopen in het tehuis stokoude manne-
<nd in het uniform van de infanterie-
het KNIL, zo rechtop als hun
botten nog maar enigszins toelaten,
langen staan tjokvol eeuwenoude ka-
die werden buitgemaakt op de
den van weleer, aan de wanden hangt
machtige verzameling wapentuig, deels
gemaakt op de inlanders, deels gebruikt
het KNIL zelf. En in een uitgebreide
enverzameling staan de wapenfeiten
destijds, waarop onze natie tot in het
recente verleden nog oprecht trots was.
Begin deze maand liet het ministerie van
defensie weten, dat Bronbeek dicht gaat.
,,Het bericht kwam weliswaar niet als een
verrassing, maar het betekende voor alle be
trokkenen toch wel een hele klap", zegt ge
neraal buiten dienst J.van der Leer. Hij is
niet de directeur, maat de commandant van
Bronbeek en draagt in die functie nog
steeds zijn generaalsuniform. In 1969 verliet
hij, op 55-jarige leeftijd, de actieve dienst.
„Dat was toen voor de militairen die in In-
dië hadden gediend de pensioenleeftijd",
zegt hij. „Tegenwoordig geldt die leeftijd
ook voor andere militairen. Maar met 55
jaar ga je toch niet thuis zitten kniezen? Ik
was maar wat blij dat ik meteen in deze
functie als burgeremployè door kon gaan. Ik
geloof dat ik de enige burgeremployè van
defensie ben die zijn taak in generaalsuni
form uitoefent". Voor Van der Leer betekent
sluiting van Bronbeek, hoe vreemd dat ook
lijkt, een verlenging van zijn dienstverband.
„Normaal zou ik in maart van dit jaar defi
nitief met pensioen zip gegaan. Maar een
overdracht van het commando voor zo'n be
perkte tijd zou vrij zinloos zijn. Daarom heb
ik ja gezegd op het verzoek in functie te
blijven tot de sluiting van Bronbeek".
Historie
neraal Van der Leer. „Al eerder, in 1830,
was Bronbeek door een rijke particulier ge
bouwd als landhuis. De stad Arnhem lag
toen nog op geruime afstand. In 1854 werd
het gebouw met de omliggende grond ge
kocht door koning Willem III, die vandaaruit
,ln die periode gingen bij het toenmalige
departement van koloniën stemmen op, om
eens wat meer te gaan doen voor de mili
tairen die uit Indië terugkwamen. Ze hadden
in die tijd minimale pensioentjes en konden
in hun vaderland nauwelijks aan de slag ko
men, want ze hadden wel leren vechten,
maar kenden nauwelijks een burgerberoep".
„Er werd een commissie benoemd die
moest zoeken naar opvangmogelijkheden.
Het ging toen al niet veel beter dan nu,
want het werk van die commissie leverde
maar heel weinig op. Koning Willem III hak
te toen in 1859 zelf de knoop door en
schonk het landgoed Bronbeek aan de
staat, om er een opvanghuis van te maken
voor invalide militairen uit Indië. Dat „invali
de" moeten we niet zien in de huidige be
tekenis. maar meer in de Franse betekenis
van uitgediendAch ja, er miste er wel
eens één 'n arm of 'n been, maar zeker in
die tijd gold dat nauwelijks als invalide in
de huidige betekenis".
Uniformplicht
Van der Leer vervolgt: „De staat aanvaardde
het aanbod van de vorst, en toen zat kolo
niën vast aan de bouw van een groot tehuis
achter het landhuis, dat bestemd werd als
dienstwoning van de commandant. In 1863
werd het tehuis geopend. Het had een ca
paciteit van 220 bewoners die, net als in
hun diensttijd, sliepen op grote zalen, in ij
zeren kooien. Toegang hadden alleen gega-
geerde KNIL-militairen tot de rang van twee
de luitenant. Wie binnenkwam diende zijn
pensioenacte in te leveren en kreeg per dag
zakgeld, net als in dienst. Het was verplicht
om in uniform te lopen: het infanterie-uni
form van het KNIL".
Personeel kende Bronbeek in die dagen
nog niet. De bewoners dienden het nodige
werk zelf te doen. Het tehuis was helemaal
selfsupporting. Dat kon ook best, want de
bewoners waren nog allerminst ouden van
dagen We hadden hier een boerderij met
akkerbouw en veeteelt, een slachterij, een
bakkerij, een kleermakerij en zelfs een net
ten breierij, want in onze eigen vijvers werd
vis gekweekt. En verder werden de bewo
ners ingeschakeld voor allerlei voorkomende
werkzaamheden in de keuken en voor cor-
veedienst".
Eerste cv
Die situatie bleef in grote trekken bestaan
tot de eerste wereldoorlog, met af en toe
memorabele momenten. Van der Leer: „Zo'n
moment kwam bijvoorbeeld in 1897. Toen
recteur van Bronbeek, J. van der Leer, die zijn taak in generaalsuniform uitoefent
kreeg Bronbeek de eerste centrale verwar
ming van heel Arnhem". Hij wijst naar de
radiatoren in zijn kantoor. „Die stammen
nog uit 1897 en ze doen het nog steeds.
Maar met die verwarming kwam ook het
eerste personeelslid van buitenaf, want we
moesten eenstoomstokerhebben".
Omstreeks de eerste wereldoorlog tekende
zich een verandering af in de bevolking van
Bronbeek. Steeds meer militairen bleven zo
lang mogelijk in Indië dienen en steeds
meer kwamen gehuwd naar ons land terug.
„Pas wanneer hun vrouw overleed kwamen
ze naar Bronbeek, dat door de jaren heen
steeds een mannengemeenschap is geble
ven. De veranderingen betekenden wel, dat
de mensen die hier kwamen steeds minder
geschikt waren om arbeid te verrichten.
Langzamerhand druppelde dan ook steeds
meer personeel van buitenaf binnen. Dat
werd versterkt toen hier in 1916 een
ziekenafdeling werd bijgebouwd. Bij ons heet
dat het hospitaal. Daarmee ontstond een nu
nog unieke situatie, want anders dan bij een
burgerbejaardentehuis kunnen bewoners die
ziek worden en meer verzorging behoeven nu
hier blijven. Ze hoeven niet naar een verpleegte-
Modernisering
Na de tweede wereldoorlog en de soeverei
niteitsoverdracht van het voormalige Indië
werd het departement van koloniën opgehe
ven. Bronbeek viel voortaan onder het tus-
sendepartement van overzeese gebiedsdelen.
Pas in 1960 ging het naar defensie. „Dat is
voor Bronbeek een goede zaak geweest",
zegt de commandant, „want sindsdien is er
veel aan verbeterd en gemoderniseerd. De
slaapzalen werden uitgebroken en iedere
bewoner kreeg een eigen kamer. Het mu
seum in de gangen kwam toen ook meer
tot zijn recht. De boerderij werd, wegens
gebrek aan goed personeel, opgedoekt. In
de gebouwen is sindsdien een bloemenkwe-
kerij ondergebracht. Wij verzorgen daarmee
de bloemenvoorziening van alle kazernes in
oostelijk Nederland, op de terreinen en in
de gebouwen".
Na de verbouwing had Bronbeek nog een
capaciteit van honderddertig bewoners.
Maar al in de jaren zestig viel een terug
loop in de bezetting te constateren, een te
rugloop die zich in de jaren zeventig ver
sterkt voortzette. In 1970 werd geprobeerd
de toeloop naar Bronbeek wat nieuw leven
in te blazen. Het tehuis werd ook openge
steld voor oud-militairen die niet in het KNIL
hadden gediend. De uniformdraagplicht werd
afgeschaft en de bewoners kregen zelf de
beschikking over hun pensioen, met een af
dracht voor kost en inwoning naar draagkracht.
Formele appèls waren er sinsdien ook niet
meer.
Samen eten
„Toch kennen we nog steeds een bepaalde
vorm van appèl", zegt Van der Leer. „om
dat we nog altijd de maaltijden gezamenlijk
nuttigen in de eetzaal. Dan komen de men
sen nog eens van hun kamer af Ze treffen
elkaar, ze blijven wat in beweging. En voor
de leiding geeft het de mogelijkheid te
checken of iedereen er is, of er niemand
hulpbehoevend op zijn kamer is achterge
bleven".
Maar ondanks de vernieuwingen in het reg
lement bleef het aantal bewoners van Bron
beek gestaag dalen. De commandant: „Ei
genlijk heeft de nieuwe wet op bejaarden
oorden Bronbeek de das om gedaan. Vroe
ger kwamen de bewoners vooral hier, om
dat een bejaardentehuis te duur was. Maar
nu spelen de kosten geen rol meer Wie
dicht bij zijn kinderen of kleinkinderen wil
wonen, of wie terug wil naar de plaats waar
hij zijn jeugd heeft doorgebracht, kan dat
doen met hulp van de Bijstandswet En ver
der speelt een belangrijke rol dat bij ons al
leen mannen toegang hebben. We hadden
ook wel een opvangmogelijkheid voor vrou
wen willen hebben, maar de aanpassing van
het tehuis kost miljoenen
Frustrerend
De terugloop van het aantal bewoners en
de sterke stijging van de exploitatiekosten
bleven bij het ministerie van defensie en bij
de Algemene Rekenkamer natuurlijk niet on-
opgemerkt. Van der Leer: „In 1975 kwam
de Rekenkamer al met een rapport waarin
werd aangedrongen op opheffing van Bron
beek. Dat was voor mij al een sein, dat het
nooit meer lang kon duren. De nieuwe wet
op de bejaardenoorden gaf ons aanvankelijk
nog wel enige hoop. omdat de toelating tot
de burger-bejaardentehuizen erdoor werö
bemoeilijkt. Maar ook dat leverde niets op. -
Het aantal bewoners blééf dalen. Kijk. dan
wordt een sluiting onvermijdelijk. Niet zo
zeer uit financiële noodzaak als wel omdat
het een ongezonde situatie is dat zo'n groot
tehuis door zo weinig mensen wordt be
volkt. Het is frustrerend voor de bewoners
om steeds maar mensen om hen heen te
zien wegvallen zonder dat er nieuwelingen
bijkomen. En dan moet je je afvragen of je
met de sluiting moet wachten tot er nog
maar één bewoner over is. Als wij door de
jaren heen een volle bak hadden gehouden,
was het nooit tot een sluiting gekomen, hoe
hoog de kosten van de exploitatie ook wa
ren geweest".
Naar Egmond?
De bejaarde bewoners van Bronbeek zijn
vorig jaar al met een stencil van hun com
mandant voorzichtig voorbereid op de ko
mende sluiting. „Maar het blijft een klap.
hoor. Allemaal hadden ze gehoopt, het hier
nog wel uit te kunnen zingen, maar het
mag niet zo zijn. Ze zijn erg aan elkaar en
aan dit bijzonder traditionele plekje gehecht.
We hebben intussen een aanbod gekregen
van de Prins Hendrikstichting in Egmond.
die al onze bewoners wel wil opnemen. Dat
is een tehuis voor oud-zeelieden, waar een
beetje dezelfde sfeer heerst als bij ons.
Maar nu onze bewoners toch moeten ver
huizen, zijn er natuurlijk enkelen bij die dan
maar liever in een tehuis dicht bij hun fami
lie gaan zitten".
Wat moet er na de sluiting van Bronbeek
met de gebouwen gebeuren? Van der Leer
„De staat dient het landgoed terug te geven
aan de erfgenamen van de schenker. Dat is
koningin Juliana. Zij zal zich wel laten advi
seren over de toekomstige bestemming,
maar aan haar is de uiteindelijke beslissing.
Er valt van alles van te maken hoor, maar
wat het ook wordt, het gaat altijd enorm
veel geld kosten. Er is nogal wat achterstal
lig onderhoud in te halen. En wat je er ook
van maakt. Monumentenzorg zal ook wel
een woordje mee willen spreken".
Museum
Rest nog het museum dat in Bronbeek is
ondergebracht In meer dan een eeuw zijn
zeldzame collecties opgebouwd, deels uit
Nederlandse krijgsbuit, deels uit materiaal
dat de bewoners uit Indië hebben meege
bracht. Sinds de sluiting van Bronbeek be
kend werd. is er een ware run van mu
seumbezoekers gekomen, die zich vergapen
aan het vele militaire en etnografische mate
riaal dat tentoongesteld is.
„Het blijft gelukkig allemaal bij elkaar", zegt
Van der Leer. „Het gaat naar het legermu
seum in Leiden, dat over twee jaar een
nieuw onderkomen in Delft krijgt. Daar blijft
het tenminste toegankelijk voor het publiek
Want als alles op een zolder wordt opge
borgen. is dat toch wel jammer. Dat geldt
ook voor de boeken. Er is een machng
mooie collectie van vaak onvervangbare
boeken. Daar wordt voor studiedoeleinden
veel gebruik van gemaakt