Soutcwit
DE TOETS IS GEEN EINDEXAMEN
ÜUWU
VRAGEN UIT DE TOETS
JANUAR11979
maanden waarin de schoolleerlingen zich voorbereiden op overgang en examen, ver-
lijnt opnieuw de onderwijsbljlage van onze krant. Dit jaar besteden we aandacht aan weer
groot aantal uiteenlopende onderwerpen: aan de beroepsvoorlichting waarmee de leerling
moet stellen, aan de nieuwe mogelijkheden voor brugklassen, aan het tweede-kansonder-
de pedagogische academie en de kansen op een baan In het onderwijs, aan oplevende
lentencorpsen en aan de schooltoets die de mogelijkheden van de leerling aftast, aan het
>r beroepsonderwijs, aan de zg. Freinetscholen en aan het bijzondere van een bijzondere
tooi. Dit alles samengebracht onder het motto „Wijzer Worden.
maanden staan tussen 200.000 en
000 leerlingen uit de hoogste klas van
igere school voor een spannende
welk type vervolgonderwijs sluit het
aan bij wensen en mogelijkheden,
ers en kinderen weten dat de basis
je schoolkennis is gelegd, maar hoe
(ervolg moet zijn is voor de meesten
len nog onduidelijk. Het aantal typen
t vervolgonderwijs is dan ook
irrend groot,
igere school is niet zoals vroeger
ïdonderwijs. De leerplicht is met vele
1 verlengd. Maar al wordt niet meer
:t na de lagere school voor een
ep gekozen, de keuze van het
fel Dlgonderwijs is even ingrijpend
Iinks het bestaan van brugklassen die
m ien zekere grenzen een verdere
I jning of zelfs een verandering van de
e op een later tijdstip mogelijk maken.
'flp keuze van het vervolgonderwijs
P It één gebeurtenis een gevoelige rol:
iets. Ook al proberen leerkrachten en
iontwerpers het belang ervan te
iveren, bij sommige ouders en
:hien dus ook bij hun kinderen heeft
pets iets van een eindoordeel of een
tingsexamen-oude-stijl. En dat is ver
Ie werkelijkheid die wil dat het advies
iet schoolhoofd, gecombineerd met
ens van ouders/kinderen, van
slaggevende betekenis zijn, als het
jigaat of Marianne of Erik straks naar
Iheneum of het lbo zullen gaan
ie nogal uiteenlopende schooltypen
imen. Ter geruststelling van toch nog
jrgde ouders: het resultaat van de
verandert in ruim tachtig procent van
'allen het aanvankelijk oordeel van
:hoolhoofd niet.
rom dan toch een toets, temeer omdat
|niet alle leerkrachten even
iusiast zijn over dit jaarlijks
5nd|jkerende evenement? Want, ofwel het
laakt de toets zoals van hem of
ndöverwacht werd, ofwel het resultaat
It in de meeste gevallen van niet
ilaggevend belang geacht niet ter
itering van het oordeel en niet om het
minder te beoordelen. Toch heeft de
s als instrument zijn duidelijke
rdelen naast een aantal nadelen,
strvan ook de voorstanders wel
rtuigd zijn.
id$staties en
gelijkheden
iet de laatste te beginnen: de
rdeling van schoolprestaties alleen is
deaal. Er bestaat immers een verschil
in prestaties en mogelijkheden, en
ouder die ooit iets van examenvrees
nd heeft, zal dit beamen. Een aantal
feiten komt in de toets niet aan bod,
lame psychologische waaraan de
Ie jaren in de schoolrapporten veel
aandacht is besteed. Daarbij valt te
en aan werkhouding, zelfstandigheid,
ïgstelling, doorzettingsvermogen. Ook
ieve vakken blijven buiten
louwing.
inder genoemd nadeel is dat oefenen
toetSen de inhoud van het laatste
oljaar kan bepalen. De meeste
rachten zullen voor zij hun klas op de
oets loslaten, een toets van een vorig
Is oefenstof gebruiken. „Maar je kan
iren niet teveel omhoog werken naar
niw,i van de toets, en alleen hierop
en zou de sfeer in de klas aardig
loeien. Overigens is het effect van het
Hen met een toets bij de eerste
ping het grootst. Bij elke volgende
oefening is het effect minder. Maar een
toets blijft goed lesmateriaal", zullen veel
onderwijskrachten bevestigen. Belangrijk is
in elk geval in welke sfeer een dergelijke
test wordt geoefend, hoe het trainen voor
de toets verloopt.
Van meer belang lijkt de klacht dat de
selectie voor het lager beroepsonderwijs
gemaakt wordt op negatieve gronden. Een
kind dat onvoldoende theoretische kennis
bezit om havo of mavo te kunnen volgen,
is daardoor alleen al „veroordeeld" tot het
lbo in plaats van op grond van
bijzondere eigenschappen voor het lbo in
aanmerking te komen. Dit bezwaar telt te
meer, omdat er vrijwel geen
gecombineerde mavo-lbo scholen bestaan.
Een kind dat op de mavo uit de boot valt,
zal vrijwel altijd ook van school moeten
veranderen.
Objectiviteit
De voorstanders van de toets stellen daar
het nodige tegenover. De toets is juist,
omdat hij aansluit bij het gemiddelde
niveau dat alle kinderen op school kunnen
bereiken, goed in het onderwijs in te
passen. Bovendien biedt de toets, die
wordt afgenomen door de eigen leerkracht,
toch een grote mate van objectiviteit.
Dezelfde vragen moeten door alle kinderen
worden beantwoord, en maar één
antwoord is het juiste. Bovendien: door
het systeem van meerkeuzevragen worden
slechte schrijvers niet benadeeld ook al
menen anderen dat kinderen die graag
uitweiden in hun antwoord, hun zekerheid
kunnen verliezen als ze te maken krijgen
met tevoren geformuleerde antwoorden.
Kinderen die hun feiten kennen, zullen
geen moeite hebben met de vraag naar
het begin van de 80-jarige oorlog, maar
anderen praten liever door over de vraag
naar het waarom van die oorlog hun
creativiteit eist meer dan het aanstrepen
van een hokje.
In elk geval zit het risico erin dat in de
toets de gewenste individualisering van het
onderwijs op de achtergrond blijft, omdat
persoonlijke capaciteiten niet zo tot hun
recht kunnen komen. Daartegenover staat
dat volgens anderen de houding van
„vrijheid blijheid" in het onderwijs niet
opgaat. Ook een kind moet weten aan
welke eisen het minimaal moet voldoen,
wat het uiteindelijke doel is waar hij naar
toe werkt, ook al om zijn of haar
ontplooiingskansen zoveel mogelijk te
benutten.
Voor het afnemen van een test pleit ook
de noodzaak dat ouders over de
vorderingen van hun kind worden
geïnformeerd. Zonder een test zou
trouwens elke stimulans voor de leerling
op den duur verdwijnen. Over het nut van
een dergelijke stimulans en de
concurrentie die een toets met zich kan
meebrengen, is al heel wat gezegd. Maar
concurrentie kan, binnen redelijke grenzen,
ook plezier verschaffen en motiveren tot
betere prestaties de sport- en
zakenwereld zouden immers niet zonder
kunnen.
Momentopname
Uit onderzoekingen door het Cito, landelijk
gezien de grootste fabrikant van toetsen
in de Randstad worden overigens
doorgaans plaatselijk ontwikkelde toetsen
gebruikt is gebleken dat ouders en
leerkrachten over de toets niet ontevreden
zijn. Sommige ouders maken bezwaren
tegen het feit dat de toets teveel een
momentopname is. en in Haarlem zijn
ouders blij-verwend met een
begeleidingsproces, dat hun op langere
termijn heel wat inspraak in de
schoolkeuze garandeert.
Het Cito heeft trouwens een aantal
veranderingen op stapel staan om aan
verschillende bezwaren in de toekomst
tegemoet te komen. Een van de geuite
wensen, een meer regionale aanpak, met
behoud van de voordelen van een
landelijke opzet, kan gerealiseerd worden
door regionaal getinte vragen toe te
voegen. Ook wordt de voorlichting aan alle
betrokkenen verbeterd. Het Cito gaat ook
onderzoeken wat de mogelijkheden zijn
om niet-cognitieve vaardigheden dwz
waar het niet gaat om theoretische kennis
ten behoeve van de schoolkeuze te
peilen. En om de toets niet als een
incidentele gebeurtenis in de laatste
schooljaar te laten vallen, wil met toetsen
ontwerpen voor eind vijfde, begin zesde
klas. Dat biedt de leerkrachten tijdig de
gelegenheid bepaalde vakken te laten
bijwerken.
In elk geval blijft de doelstelling van de
toets onveranderd. De toets zal antwoord
moeten geven op de vraag of het
onderwijs aan de eisen voldoet, en op een
tweede vraagvoor welke vorm van
onderwijs is het kind het meest geschikt.
In ruim 80 procent van de gevallen geeft
het schoolhoofd vóór en na het afnemen
van de toets hetzelfde advies. Dat wil
zeggenhij is vrij zeker van zijn zaak.
Maar bij één van elke vijf kinderen wijkt
het tweede advies af van het eerste. En
dat onderstreept toch het belang dat
terecht aan de toets gehecht wordt.
PAULTOBY
de hand van een aantal voorbeelden worden de kinderen bij het
en van de toets vertrouwd gemaakt met de vragen die ze daarna
antwoorden krijgen. Ze zullen het goede antwoord moeten kiezen
er mogelijkheden, genummerd A, B, C en D. Meer dan één goed
oord is niet mogelijk.
jn desnavels van vier vogels. Welke vogel leeft voornamelijk van zaden?
In de volgende zin staan drie woorden
aangeduid met achtereenvolgens de letters
A. B en C. Achter de zin staat „Geen
fout" met de letter D. Je moet aanwijzen
welk van de drie woorden fout gespeld is.
Als je geen fout ziet, moet je D aanwijzen.
ledereen vond dat de atleet (A) een
fantastische (B) prestatie (C)
had geleverd. Geen fout (D).
Een volgend voorbeeld:
Toen het opgejaagde (A) hert het bos in
vluchtte (B), achtervolgde (C)
de jagers het. Geen fout (D).
0,713. Hier staat:
A zevenhonderddertien honderdsten
B zevenhonderddertien
C zevenhonderddertien duizendsten
D zevenhonderddertien tienden
Wat is het goede antwoord van:
307
208 x
A 8596
B 63856
C65936
D geen van drieën
Een kaart is getekend op een schaal van
1:200.000. De afstand tussen twee plaatsen
is op deze kaart 3 cm. Wat is de
werkelijke afstand:
A 2 km
B3km
C5km
D 6 km
A corrigeren
B dirigeren
C distribueren
D informeren
Iemand een interview afnemen betekent...
A iemand bestelen
B iemand fotograferen
C iemand testen
D iemand vragen stellen
De onderstaande vaten hebben alle een
bodemoppervlak van dezelfde grootte. We
gieten in elk vat twee liter water. In welk
vat staat het water het hoogst?
Voor een appel en eenverkopen.
A Om aan te geven dat ze eigendom zijn
van een dierenvereniging.
B Om de jagers erop attent te maken dat
deze dieren niet geschoten mogen worden.
C Om het gedrag van deze dieren te
kunnen bestuderen.
D Om ons te waarschuwen dat deze
dieren gevaarlijk kunnen zijn.
•Hier zie [e vier fietsen uit verschillende
tijden. Zet de fietsen op volgorde in de
tijd van ouderwets naar modern. Welke
volgorde is juist:
In welke tijd gingen de mensen in ons
land op reis met zo'n koets als op de
tekening?
A in de Germaanse tijd
Bin de Middeleeuwen
C in de Franse tijd
D in de tijd van de tweede wereldoorlog