DIMITRI
FRENKELFRANK
{mie
Succes en
voldoening
vullen je dag niet"
120
miljoen franc
nodig om
Mont St. Michel
te redden
Fm&k -
et IJzeren hek opent zich knarsend en piepend, als In een
m Ichématige griezelfilm. Een ijskoude wind giert over het kleine erf,
honden die zich nieuwsgierig blaffend in de boerderij tegen de
h men werpen amper overeenstemmend. De boerderij Imponeert,
g edekt met een dikke laag rijp, omgeven door een overheersend
ge, op deze dag witte polder, maakt hij ondanks zijn voor
H Bdsmensen „knusse" bouw een verlaten, eenzame Indruk. Ik ben
I vroeg.
auto komt een paar minuten later voor het huls tot stilstand,
'jjfln handdruk is kort maar warm zijn spraak hakkelend. Dimitri Frenkel
dffififenk. toneelschrijver, filmregisseur, manus van alles in de amusements-
ireld. Een levendig gezicht, ditmaal zonder bril, maar nog steeds
bt de Grijze Haren die het ondanks zijn vijftig jaren jonge gezicht
__erk benadrukken. Aanleiding tot het gesprek is de uitzending van
H&kele films die hij samen met wat vrienden maakte in het Beemster
Imkollektief, een vriendenclub die op andere gelegenheidsclubjes
k^or heeft dat er ook nog kwaliteit in zit. „Spielerei", zal hij later
ggen. Als de werkwijze van het Beemster Filmkollektief ter sprake
E werkkamer wordt gevuld met rijen boeken, een fors bureau dat
ns het gesprek als ondersteuning voor zijn ongetwijfeld moeie
inen dient en twee pikzwarte honden, dezelfde die eerder die middag
jd blaffend lieten blijken weinig prijs te stellen op onaangekondigd
Koek. Aan de wanden en op zijn bureau bevinden zich tientallen
kondes, verzilverde lauwerkransen en chromen beeldjes, alle souve-
js van de dag datshij Abraham een hand kon geven.
^mpbnkel Frank is zojuist teruggekeerd van de studio, waar hij de laatste
md legde aan een nieuw produkt van het Beemster Filmkollektief,
n produkt dat volgende maand zal worden uitgezonden op de
er ^"flerlandse beeldbuis: Naast het regisseren van die films is hij
gcnuc kmenjeei bezig met repetities van zijn nieuwste stuk „Bedden", dat
Igende maand in Rotterdam zal worden opgevoerd. Samen met
tebeth List worden daarin vier verschillende echtparen opgevoerd,
t allen zeer verschillend reageren op een belangrijke inbreuk op
|n privè-leven.
let zit op de grens van komedie... nogal ironisch, satirisch", zegt
zuigend op het puntje van een dukke sigaar, de rook zonder werkelijk
pieren meteen weer uitblazend.
it gaat goed met Frenkel Frank, constateer ik. „Het gaat al erg
tg goed met me. Ik werk nu zo'n twintig jaar in de openbaarheid,
b altijd erg veel gedaan. Dan begin je zo langzamerhand bij het
lubilair te horen, je hoort bij het landschap. Aan de andere kant,
(enlijk verbaast het me dat zoveel mensen mij kennen. Ik ben niet
erg veel op de buis, werk niet zo vaak op de voorgrond, en toch
I je dan versteld over het aantal mensen dat naar je toekomt en
I je blijkt te herkennen. Dat is heel merkwaardig. Ik heb in die
n voortntig jaar natuurlijk erg veel gedaan...enkele boeken, elf films, drie
jaretshows en nog eens zo'n zestig televisieprogramma's". Hij praat
t hakkelend, met veel denkpauzes en veel „eeeh's", erin. Zijn woorden
feit hij, als hij eenmaal de geest heeft, soms bijna onverstaanbaar
De sigaar heeft hij veelvuldig naast zijn hoofd, als om zich te
rinneren dat hij er af en toe ook nog een haal van moet nemen,
i praten over het Filmkollektief. ,,'t Is Spielerei, als ik 't commercieel
bekijken zou dat belachelijk zijn. We werken met zeer geringe
anciële middelen, het is een low budget (produktie waarvan de
kten niet stijgen boven, globaal, de half miljoen. KvW), iets dat
(eigenlijk alleen kan bereiken als je met een kleine ploeg mensen
jrkt die bovendien bereid is voor veel werk met weinig genoegen
nemen. De kem van het kollektief bestaat uit zes mensen, die
tien eigenlijk overal voor zorgen. Mat van Hensbergen en ik ^oen
regie, het camarawerk en de belichting, zijn vrouw is de regie-
de productie-assistente. Daarnaast hebben we nog twee mensen
tot die kem behoren. We werken heel snel, waardoor we de kosten
gering kunnen houden. Ik maak een film van vijfentachtigduizend
i ;J H i
minuten voor vijfentachtigduizend gulden. Er zijn maar weinig mensen
die mij dat na kunnen doen. Je moet het simpel houden. Een goed
verhaal, proberen je lokatiewisselingen zo beperkt mogelijk te houden
en zo snel mogelijk werken."
Pers
Hij valt plotseling uit naar de pers, die hem nogal eens verwijt te
commercieel bezig te zijn: „Ik doe eigenlijk nooit iets om geld. Ik
maak alleen dingen die bestemd zijn voor een redelijk groot publiek,
maar men zegt het altijd alsof ik schrijf om enorm veel geld te verdienen.
Zo is het niet. Dat doe ik nooit. Ik ga niet met iets beginnen met
het idee van, zo jongens, nou zal ik het geldschip eens even binnenhalen.
Dat is stupide. Ze zeggen van „oh ha, die Dimitri, leuke jongen hoor,
heeft gerust wel wat in zijn mars, maar wel erg commercieel". En
dan krijg je het verhaal dat ik mijn talenten niet op de juiste manier
gebruik. Dat mijn stukken wel leuk zijn, maar dat er verder zo weinig
achtersteekt. Geen land ter wereld zal een journalist herbergen die
een schrijver vertelt wat hij moet schrijven. Hier wel. 't Hoort er blijkbaar
allemaal bij." Hij grinnikt.
Toch steekt het je wel, anders zou je niet op deze manier uitvallen...
,,'t Is niet zozeer dat het me steekt, het is alleen zo stupide, zo
ontzettend belachelijk, de mensen die vinden dat ik mijn talenten
niet op de juiste manier gebruik, die willen dat ik sociale vraagstukken
verwerk. Het enige wat ze kunnen is in de achteruitkijkspiegel kijken,
deze tijd wordt door hen bekeken met de optiek van de zestiger
jaren meegemaakt, heel bewust, maar die tijd ligt achter ons, die
is voorbij."
Het onderwerp lijkt daarmee afgedaan voor hem, maar komt later
tijdens het gesprek, als de koffie vervangen is door wat geestrijk
vocht, weer ter sprake. „Het tijdstip van de angsten, van de angst
voor falen ben ik nu wel voorbij. Als je twintig Jaar bezig bent weet
je wel dat alles niet perfect kan zijn. Er heeft eens een hele grote
kunstenaar, Sandbergh, gezegd: „Een kunstenaar is iemand die altijd
doorgaat". Zo ben ik ook. Ik ga altijd door. ben altijd bezig met
mijn dingen. En als ze dan niet goed terecht komen dan probeer
ik weer wat anders. Mijn angsten liggen op een totaal ander terrein".
Op welk terrein dat dan wel is wil hij niet zeggen: „Dat ga ik jou
niet vertellen".
Dimitri Frenkel Frank is dit jaar vijftig geworden, zoals bij iedereen
een mijlpaal in zijn leven. Op zijn bureau staat een wat optimistisch
beeldje, de armen juichend omhoog geheven, met op de standaard
de tekst „1-4-78, the birth of youth". Ik dacht dat mijn leven op
mijn vijftigste heel aangenaam zou worden. Een tijd om te oogsten
vond ik zelf, om wat rustiger te gaan leven en te genieten van al
mijn succesvolle stukken, terwijl het geld langzaam maar zeker binnen
bleef komen. Dat leek me wel wat. Ik vind het ook heel terecht dat
„Spiegels" (een stuk dat met veel succes zeer lang Nederland is
doorgereisd met in de hoofdrollen Ingeborg Elzevier en Frans Vorstman,
KvW) nu in Duitsland op de planken komt. Dat paste precies in mijn
beschouwing dat je vijftigste de leeftijd is het wat rustiger te gaan
doen.
Raceauto
Ik ben echter net een raceauto. Daar moet je hard in rijden anders
heb je er niets aan, dan functioneren ze niet. Met mij ligt het ook
ongeveer zo. Ik moet bezig zijn, anders functioneer ik niet. Dus ben
ik altijd met van alles in de weer. Stilzitten kan ik niet. Als iets is
afgedaan dan ben ik alweer met iets anders bezig. Ik kan ook nooit
iets waar ik mee bezig ben in de steek laten. De simpelste dingen.
We hebben weieens plannen gehad voor een paar dagen Parijs of
Londen, maar dat ging dan niet, omdat ik net op u'at moment iets
aan het schrijven was, of ergens repeteerde". Frenkel Frank zegt het
zonder een spoor van spijt in zijn stem. Hij vervolgt: „Als ik een
keus zou kunnen maken voor kwantiteit of kwaliteit dan koos ik voor
het eerste. Natuurlijk. Met succes en voldoening vul je je dag niet,
je vindt het wel mooi, maar je hebt er verder weinig aan. Het doen,
het schrijven, het werken met mensen is veel leuker. Je creëert iets,
daarmee ben je bezig en als het dan niet zo geweldig wordt gevonden
dan ga je met iets anders beginnen. Je probeert natuurlijk wel de
kwantiteit met de kwaliteit te combineren, maar dat lukt niet altijd.
Dat is dan jammer, maar niet zo'n ramp als dat je helemaal niets
meer creëert".
Ik knik. Wat zijn z'n toekomstplannen, wat wil hij gaan doen?
Frenkel Frank, nu bedachtzaam door het raam kijkend naar een snel
in de duisternis verdwijnende vogel: „Ik weet het niet. Ik heb eigenlijk
altijd het geluk gehad iets nieuws te krijgen. Alles is bij mij erg toevallig
gegaan. Voor ik het wist schreef ik toneelstukken, weer wat later
werd ik. zonder ooit daarvoor iets te hebben gedaan, televisieregisseur
en als het werk weer eens naar z'n einde liep had ik wel weer wat
anders op mijn programma. Als Liesbeth en ik straks klaar zijn met
de opvoeringen van „Bedden" heb ik nog geen idee wat ik moet
doen. Maar er dient zich wel iets aan, zo is het steeds gegaan".
Hij klinkt dan ook als een tevreden mens.
Frenkel Frank noemt zichzelf „in wezen een paradoxaal figuur". Zoals
in vrijwel al zijn stukken ook enigszins naar voren komt. „Het paradoxale
ligt mij ook na aan het hart. Dat brengt het vak van toneelschrijver
met zich mee, je splitst je op in een aantal personen. Dat paradoxale
aan mij, dat kunnen de kritici niet volgen. Ze kunnen mij niet plaatsen,
ze begrijpen er niets van. Ze denken van, die Dimitri Frenkel Frank,
wat is dat nou voor mannetje, daar begrijp ik niets van. De ene keer
ernstig en in een ander stuk komisch bezig. Ze kunnen geen stempeltje
op me drukken".
Illusies
„In al mijn stukken streven mensen met een redelijk verstand naar
dat gewone rformale beetje geluk. Ze maken zich illusies en Juist
dat gooit met een aantal verwikkelingen de boel helemaal in de war.
Dat is de basis waaruit ik schrijf. Zo voel ik 't ook. De mensen worden
heen en weer geslingerd door illusies".
Hij werkt graag met mensen die hij kent, mensen uit zijn directe
omgeving. Liesbeth List is daar een goed voorbeeld van maar ook
het buurmeisje dat onlangs een rol speelde in „Grijze Haren", toont
dat aan. Waarom doet hij dat? „Wat betreft Liesbeth, daar heb ik
een heel goede binding mee. Ze kan zich heel goed in een situatie
inleven, stort zich er helemaal in. Bovendien is het een heel harde
werkster, dat waardeer ik enorm. Mensen uit mijn omgeving, die normaal
niet in het vak zitten, staan er veel onschuldiger tegenover. Je moet
een rol ook niet voor een amateur gaan analyseren. Dan verdwijnt
die onbevangenheid, die onschuldigheid waardoor een rol door een
amateur gespeeld juist zo natuurlijk overkomt".
Frenkel Frank is afkomstig uit de reclamewereld, iets wat we nog
steeds terug kunnen vinden in de reclamefilmpjes, die hij af en toe
maakt. Het is werk dat hem wel ligt, getuige de originele aanpak
die hij heeft. Hij haalt het voorbeeld van de reclamefilmpjes aan bij
een heel ander onderwerp, de voldoening die hij in zijn werk vindt
„Echte voldoening krijg je pas als je iets wat je maakt geheel boven
alles uitstijgt. Dat is iets wat je zelf niet in de hand hebt, dat gebeurt
gewoon. Je streeft er ook niet naar, het gaat vanzelf. Bij De Liefdeswacht
(spel dat ongeveer een jaar geleden nog eens op de televisie werd
herhaald, met in de hoofdrollen Liesbeth List en Ramses Shaffy)
gebeurde dat. En laatst zag ik dat ook nog eens terug toen ik een
reclamefilmpje in de bioscoop zag dat ik gemaakt heb. Dat ding is
prachtig, blijft van begin tot einde boeien. Zoiets geeft de meeste
voldoening".
Koos van Wees.
R en m
10NT SAINT-MICHEL Toen de Engelsen
tijdens de honderdjarige oorlog nagenoeg
il de Noordfranse kust veroverden en daar
ste voet kregen, slaagden zij er nimmer in
het minuscule rotseilandje voor de
Normandische kust, waarop de gotische
Jij van Saint-Michel opgetrokken was. buit
te maken. Elke dag werden de aanvallers
jJMJgirdreven door de vloed, die het soort wad,
dat het versterkte eilandje met de
Drmandische kust verbond, in een woelige
anding herschiep. En eeuwenlang was het
in formidabele toeristische attractie om op
de Mont Saint-Michel naar deze furieuze
vloedgolf te komen kijken, die met de
jndarische snelheid van „een galopperend
aard" tussen de kust en de rots doorjoeg,
laarbij maakten de lugubere verhalen over
ensen die door de vloed verrast waren en
jammerlijk in de aanstormende golven
omgekomen waren een en ander nog
interessanter.
:lk jaar trekt de abdij met haar vesting en
de daaronder gebouwde huizen ruim een
niljoen bezoekers, hoewel het zeker is dat
t groot deel méér geboeid wordt door het
snel opkomende getij dan door'de
architectonische en historische
:onderhden van de Mont. Maar zij worden
eds vaker teleurgesteld, simpelweg omdat
wereldvermaarde vloedgolf zich nog maar
igeveer twintig keer per jaar voordoet. Dit
Is het gevolg van massale aanslibbing. De
Franse regering heeft zelfs een speciale
commissie belast met een studie van het
chijnsel, een studie die vijf jaren geduurd
bijna drieëneenhalf miljoen franc gekost
heeft.
ert het begin van de studie (dus vijf jaren
jeleden) zijn er bijna tien miljoen kubieke
leter zand aangeslibd aan de voet van de
Mont en met elke vloed wordt de sliblaag
ter. Hoewel een en ander niet duidelijk te
zien is, neemt het verschijnsel dermate
kolossale afmetingen aan dat er nu spoedig
iets ondernomen moet worden om het
historische monument te redden in zijn
traditionele positie: als eiland.
De studie, die tot een „reddingsplan" geleid
heeft, is verricht door het internationaal
vermaarde hydraulische instituut van
Maisons-Alfort, dat via radio-actieve
zandkorrels de slibbewegingen geregistreerd
heeft. Voorts is er een gereduceerd model
van de baai en de Mont van Saint-Michel
gebouwd, hetgeen de ingenieurs in staat
stelde de evolutie over een tijdsbestek van
een jaar binnen zeven uren te bestuderen.
Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat de
getijden in de baai van Saint-Michel in 1991
geheel en al verdwenen zullen zijn, tenzij het
„reddingsplan" uitgevoerd wordt. Maar
omdat dit minimaal 120 miljoen franc zal
kosten, is niemand er nog zeker van dat het
inderdaad op tijd zover zal komen, hoewel
de minister voor Milieubescherming
verzekerd heeft, dat „er geen enkel
probleem" is. Maar in de staatsbegroting
voor 1979 is geen enkele post te vinden voor
de redding van de Mont Saint-I
Volgens de waterbouwkundige ingenieurs
dringt de tijd evenwel, omdat hun plan juist
van de nog bestaande getijden gebruik moet
maken om de baai schoon te spoelen. Hoe
langer men wacht, hoe minder sterk de
getijden en hoe geringer het spoelvermogen
wordt. Als binnen afzienbare tijd met het
project begonnen kan worden, verzekeren de
ingenieurs dat er tegen 1991 minstens 250
vloedgolven per jaar zullen zijn.
Hun plan is in feite zeer eenvoudig, omdat
hetgeen een eeuw geleden gedaan is om de
getijden af te zwakken, ontmanteld moet
worden. De boeren wonnen destijds land in
de baai en legden dijken aan om de getijden
te keren. De belangrijkste van deze dijken
was de dam die sedert 1877 het vasteland
met de Mont verbindt en naast een
verkeersfunctie ten doel had de
aanslibbing te bevorderen om het land. dat
in de loop der eeuwen weggespoeld was, te
herwinnen. Bovendien was nog een dam
aangelegd, verder naar het oosten, en een
aantal riviertjes werd ingedamd en omgeleid.
Het resultaat van deze operatie was positief:
de vloedgolven konden niet mee vrij het
eiland-fort omspoelen en deponeerden slib
aan de voet van de rots.
Door de verregaande intensivering van de
landbouw en de mindere noodzaak van
hogere landbouwproduktie ter plaatse, is de
landaanwinning nu praktisch overbodig
geworden, terwijl deze van de andere kant
een probleem geschapen heeft. Men wil nu
het vloedwater in de monding van een van
de riviertjes van de Normandische kust laten
lopen, dit even vasthouden en dan met eb
de sluizen openzetten om met het
vrijkomende water de baai geleidelijk-aan
schoon te spoelen. Bovendien wil men ten
oosten van de Mont Saint-Michel een
speciaal bekken aanleggen dat dezelfde
functie zou moeten verrichten. Met een en
ander mag evenwel niet te lang gewacht
worden, omdat juist de getijden met de dag
zwakker worden en na verloop van tijd niet
meer de kracht zullen hebben het bezinksel
en de sliblaag rond de Mont over een diepte
van drie meter weg te spoelen.
Niettemin geven de ingenieurs zich er
rekenschap van dat hun „reddingsplan" niet
definitief is, want binnen een eeuw zal de
slibstroom heel het wad tussen de Mont en
het vasteland opvullen. Zij rekenen erop dat
men tegen die tijd nieuwe doeltreffende
methoden gevonden heeft om het
eilandkarakter van de Mont Saint-Michel te
redden.
Intussen zal evenwel de in 1877 aangelegde
verbindingsdam afgegraven en door een
brug vervangen moeten worden; hetgeen bij
velen op verzet stuit, omdat dan ook het
grote parkeerterrein aan de Mont-zijde van
deze dam weggegraven moet worden. Van
de andere kant zijn de hydrologen er van
overtuigd dat de drooggelegde stukken land
behouden zullen worden.
Intussen heeft de aangelegenheid een
politieke draai gekregen, omdat blijkbaar
geen enkele minister (ook niet die van
milieubescherming, die immers verklaarde
dat er geen enkel probleem was) de 120 tot
125 miljoen voor het reddingsplan
beschikbaar te stellen. De prior van de abdij
is op grond van een oude bepaling ervan
overtuigd dat president Giscard d'Estaing als
staatshoofd persoonlijk verantwoordelijk is
voor het redden van het getij rond de Mont
Saint-Michel. En indien met de
werkzaamheden niet spoedig begonnen
mocht worden, zou het mogelijk kunnen zijn,
dat de president persoonlijk verplicht zou
worden in te grijpen.
JAN DRUMMEN
J X.w.,