f Tieners willen niet meer op grote figuren 1 lijken In juni gaan 175 miljoen Europeanen naar stembus - De tiener heeft geen helden meer. Althans, geen helden die jaren meegaan. Dat was vroeger heel anders. Toen werd de jeugd geleerd om Napoleon, Bismarck, Willem de Zwijger en andere grote voorbeelden hoog op een voetstuk te zetten. Interessant om de tiener van nu te vergelijken met zijn leeftijdgenoot van zestig jaar terug. Vooral waar het gaat om zijn idealen en idolen. Die vergelijking heeft de Deventer psycholoog dr. Jan van Spaendonck (44) gemaakt. Hij t kan er boeiend over vertellen. '3 Van Spaendonck heeft dagelijks met veel kinderente maken. Hij is directeur van een 3 bureau voor school-en beroepskeuze. En gedraagt zich het liefst als I cultuurfilosoof. gen. Een maatschappij waarin mensen een heldenrol spelen als ze die hebberigheid verdedigen, ten on rechte. Dat zijn allemaal anti-voorbeelden, die zeer demoraliserend werken op de jeugd. Men leert de jeugd: krijgen wat je krijgen kunt en je moet geen offers willen brengen". Zijn er tekenen voor hoop op nieuw houvast? „Ja, er is van alles gaande. Een paar dingen die ons allemaal beroeren, dat is de milieukwestie en het streven van de jeugd om grenzen, machtsblok ken en rassenscheiding te doorbreken. Ik ben er verder van overtuigd, dat er eindelijk een religieuze herleving op komst is. Dat zie ik bijvoorbeeld bij groepjes die niet de media erbij halen, maar onder heel achtergestelde groepen in het verborgene wer ken. Zo heb je in Rotterdam de zusters van Theresa, die heel praktisch bezig zijn. zonder ophef. En ook in Utrecht ken ik machtige voorbeelden. Ramen Tap pen bij een invalide vrouw, dat soort dingen, die moeten de grondslag zijn, zonder een zweem van ei genbelang. De mensen die dat doen maken zich tot machtelozen". STUURLOOS Veel jongeren herkennen zich niet meer in de oude tradities en waarheden, maar hebben er weinig voor in de plaats. Ze zijn min of meer stuurloos, met vage gevoelens van onlust, zonder doel in hun le ven. „Ja, ze zijn veel meer op elkaar betrokken, voeren een eigen stijl van leven, waarvan ze voelen dat die afwijkt van die van de volwassenen. Maar toch heb ik wel enig optimisme. Het gaat erom dat wij de jeugd leren de eigen directe ervaringen als maatstaf van de waarheid te zien. Dat is noodzakelijk om te kunnen leven in deze wereld. Dat je je eigen oor deel kunt vormen, niet ontleend aan anderen. Dat men verder sterk verlangt naar een overtuiging die helemaal weerklank vindt in je diepste innerlijk. En dat betekent, dat wie die vindt, veel krachtiger is en ook veel meer voor de gemeenschap doet dan ie mand die alleen de traditionele voorbeelden over neemt. En dan is'er een groot reservoir aan ideeën en fantasie aangeboord door de speelruimte die we de tegenwoordige jeugd kunnen bieden. Ook al door de betere opleidingen. Het verlangen naar echtheid, het zoeken naar nieuwe inspiratie, samen met ande ren, voor het scheppen van een betere wereld, dat is de opgave waarvoor we staan. En die opgave is niet kinderachtig". In het vuur van zijn betoog roept Jan van Spaen donck uit: „Die kinderombudsman, dat vind ik een waanzinnig idee. Dat komt helemaal uit de hoek van de bureaucraten, die het gekke idee hebben dat als je er maar instanties bij maakt, dat je dan vanzelf dingen oplost. Maar wat we moeten doen is juist de verantwoordelijkheid bij de mensen zelf leggen". Maar hoe ziet hij dat dan? ,Een kind dat thuis in ernstige moeilijkheden komt, moet gaan naar de schooljuffrouw, naar een tante, naar een buurvrouw. Die kunnen veel beter zien wat er aan de hand is. Alsof die mensen geen gezond verstand hebben. Je maakt het kind onzelfstandig als je het weer overlevert in de handen van een be langenbehartiger die ver weg-zit. Een volwassene die lot z'n eigen leefwereld behoort kan veel .beter met 10'n kind praten om het tot een eigen houding te genover een vraagstuk te brengen". Waar blijven we dan met het leger therapeuten? Die zijn nuttig en nodig. Maar we moeten af van let denkbeeld dat iedereen een therapeut nodig heeft. Da's onzin. De therapieën hebben een stor machtige ontwikkeling doorgemaakt. Zijn eigen vrouw doet zs ook. Van haar en van anderen heb ik gezien dat mensen die helemaal in de puree zaten zich op wonderlijke wijze kunnen herstellen. Een therapie kan klachten wekken, een nieuwe bloei in iemands leven g»ven. Maar het is natuurlijk geen Haarlemmerolie. Ér zijn veel kinderen die veel beter praten met vriend of vriendin, met een levenswijze oudere man of vrouw, iemand op het werk." Maar de generatiekloof dan? ,We moeten de kloof tussen jeugd en volwassenen liet overdrijven. Het is mijn ervaring en die van vele mderen dat het nogal meevalt, dat ouders en kinde en veel opvattingen delen en niet als kemphanen tegenover elkaar staan. Als ze goed met elkaar kun- ien opschieten, dan kunnen ze rustig conflicten lebben met elkaar, dat kan zelfs heel gezond zijn. Ms een kind ervaart dat z'n ouders een warme be- angstelling voor hem hebben, hem helpen en se- ieus nemen, dan groeit zo iemand gezond op. Dan wordt iemand in het algemeen een krachtiger per- ioonlijkheid dan wanneer hij of zij te maken heeft net vrij koele, egocentrische ouders. Er zijn geluk- (ig nog ontzettend veel mensen die goed met kinde en kunnen opschieten. Ook leerkrachten die goeie lersoonlijke banden met ze hebben en ze een dui- lelijke impuls geven tot ontplooiing van gaven van loofd en hart". )ie kloof mag dan te overbruggen zijn, in lev'ensop- soonlijkheden als voorbeeld. Figuren als Bismarck en Schiller, vorsten, musici, schilders, heiligen, ge leerden, opvoedkundigen. Dat werd bijvoorbeeld ge daan door de helft van de 13-jarigen in Pruisen en Saksen, door veertig procent van de Noorse en zelfs tachtig procent van de Amerikaanse kinderen. Ja, ongelooflijk. Leeftijdgenoten bijvoorbeeld worden heel zelden als ideaal gekozen". VERSCHUIVING En wie kiezen de moderne jongeren als hun ideaal? „Oh, da's een heel grote verschuiving. Een kleine minderheid kiest nog maar grote openbare figuren, nog maar elf procent van de Westeuropese jeugd. Daarentegen vinden velen hun voorbeeld in leeftijd genoten, broer of zus, vriend of vriendin. Bij de 13- jarige jongens is dat zestien procent en bij de meis jes zelfs veertig procent". „En dan is er nog een tweede omslag. Degenen die nog een beroemdhejd kiezen, kiezen een andere type beroemdheid, zoals sporthelden, filmsterren en popzangers". En de verklaring? „Dat zal ik proberen. Kijk. een jaar of zestig terug werden die grote openbare figuren in het onderwijs uitdrukkelijk als voorbeeld voorgehouden. Er zijn zelfs auteurs die de mate waarin de school erin slaagt om de jeugd dit soort idealen bij te brengen, als graadmeter zien voor het succes van het onder wijs. Dus grote figuren te leren aanvaarden als maatstaf voor het eigen gedrag. Dat kun je indoctri natie noemen, maar daar moet je toch mee oppas sen. Want de jeugd zag dat als volkomen normaal. Wel blijkt uit de reacties van de jongeren toen, dat ze wat schabloonachtig waren, dat die ideaalbeelden het stempel van belering droegen. Ik vermoed dat het ook thuis gebeurde, dat praten over beroemdhe den. Bijvoorbeeld één op de drie achtjarigen in Amerika wilde op een persoonlijkheid uit het open bare leven lijken". Maar waarom tegenwoordig de voorkeur voor leef tijdgenoten? „Eigenlijk moet je eerst de vraag beantwoorden waa rom nu geen grote persoonlijkheden meer. Ik denk dat dit samenhangt met een sterk verlangen van de hedendaagse jongeren om de vrijheid van keuze te houden, om te experimenteren, de keuze zo lang mogelijk vrij te houden. En verder worden in het on derwijs beroemde persoonlijkheden eerder gerelati veerd en bekritiseerd dan geprezen. Ook is door de democratisering een grote loopbaan als van Den Uyl bijvoorbeeld een normale ontwikkeling geworden, binnen het bereik van duizenden intellectuelen. Maar een echte hoofdreden is dat Bismarck en Goethe onbereikbaar waren als sterren a^n de hemel an dat nu op de tv en in de andere media elke misstap, elk zwak,heidje van openbare figuren wordt belicht. Men snüffelt naar schandalen. Verder komen er zo ontzettend veel mensen in de schijnwerpers te staan voor een paar dagen. Neem de Nobelprijswinnaars. Wie waren dat vorig jaar? Niemand die het nog weet". HELDEN Maar er zijn toch nog wel helden? „Jazeker wel. Je hebt twee types die nog aanspre ken. Zeg maar de eenvoudigen van geest, en dat bedoel ik in gunstige zin, mensen als zuster There- sia, Johannes XXIII, Jan Terlouw, professor Tinber gen. Dat zijn mensen die volkomen pretentieloos zijn, die hebben iets gemoedelijks, maar vooral to taal geen stiekeme bedoelingen, ledereen voelt: hoe de camera ook zou snuffelen, ze zouden toch recht overeind blijven staan, in ieders ogen". „En dan is er een tweede groep helden. Dat zijn de voorvechters van verandering of vernieuwing voor hun volk, hun ras, een onderdrukte groep. Figuren als Martin Luther King, Che Guevara, Allende, en de inmiddels verguisde Mao. Daarom ook is er nu een afkeee-van Napoleon en Bismarck, omdat men die te veel vond behangen met ridderorden en linten". Heeft die afkeer ook te maken met de wankelmoedi ge houding van veel volwassenen in het leven? „Ja, dat is eigenlijk de tweede grote reden, de twij fel van de volwassenen. Die weten niet meer waar ze heen moeten, hun rol is onduidelijk geworden. Die kunnen kinderen geen richting meer wijzen. Dan hebben we verder te maken met een generatie die opgroeit in een wereld zonder eerbied voor de mens. Neem het milieu. Daarin opereert de mens; als het meest schadelijke beest, als een soort plaag. Dat vermindert ook de vreugde over de geboorte van een kind. Dan de massaslachtingen. Het volk dat Goethe en Schiller en Bach heeft voortgebracht, heeft zes miljoen joden vermoord, één op de zeven Polen, één op de zeven Joegoslaven. Ze hebben als beesten huisgehouden op de Krim. En wat zien we nu? Een eindeloze stroom nieuws over slachtingen, executies, verdwijningen van mensen in dictatoriale landen. De volwassenen hier zijn mensen die in wel vaart leven, die hebberig zijn, alles opmaken, zeer kleinzerig als ze een financieel offertje moeten bren van de Eerste Kamer Thurlings (omdat Vonde ling zelf kandidaat is). In het comité zijn vrijwel alle Nederlandse partijen vertegenwoordigd, even als organisaties van werkgevers en werkne mers, vrouwenverenigin gen, jongerenorganisa ties etc. In de afgelopen tijd zijn allerlei vormings cursussen over dit on derwerp van start ge gaan en via krant, radio en televisie zal veel in formatie gegeven wor den. Het is immers van wezenlijk belang dat de opkomst bij deze eerste verkiezingen redelijk groot wordt. Ook de partijen zelf hechten groot belang aan de stembus van 7 juni. PvdA. CDA. WD, D'66. PPR. PSP. CPN en waarschijnlijk ook SGP en GPV zullen kandida tenlijsten indienen voor de 25 (van de 410) ze tels in het Europese Parlement die door Ne derlanders bezet zullen worden. Hoewel, naar het zich laat aanzien, al leen PvdA, CDA, VVD en D'66 erin zullen slagen zetels te verwerven gaan vrijwel alle partijen een verkiezingscampagne houden, óók omdat deze verkiezingen ook een nationaal tintje zullen hebben: ze zullen funge ren als „graadmeter" voor de politieke ver houdingen in ons land, net als b.v. de staten verkiezingen dat plegen te zijn. Mede daarom, maar vooral vanwege de (Eu ropese) zaak zelf is er de komende maanden ook voor de Nederland se politieke en maat schappelijke groeperin gen alle aanleiding om alle hens aan dek te roepen. EVERT MATHIES Willy Brandt >EN HAAG - Dit jaar irijgen de inwoners van de lidstaten van de Eu ropese Gemeenschap voor de eerste maal de nogelijkheid zélf de le den van het parlement van deze Gemeenschap ian te wijzen. Zij ont vangen over enkele maanden een oproep i»m in de periode van 7 10 juni naar de stern- dus te gaan om hun ei gen volksvertegenwoor digers te kiezen, een uniek experiment dat in de hele wereld met gro te belangstelling ge volgd zal worden. let wordt de hoogste lijd dat de 175 miljoen Stemgerechtigde inwo ners van Groot-Brittan- tnië, Frankrijk, West- Duitsland. Italië, Neder land, België, Luxemburg, l Denemarken en Ierland j zelf gaan bepalen wie te naar het Europese 'arlement willen afvaar digen. Deze rechtstreek se verkiezingen werden immers al voorgeschre- op voor het houden van rechtstreekse algemene verkiezingen volgens een in alle lid-staten eenvor mige procedure". Daar over moet. volgens dit artikel, de raad van mi nisters een beslissing nemen. De bepaling houdt in wezen in dat zo snel mogelijk verkie zingen georganiseerd hadden moeten worden. Inderdaad deed het Eu ropese Parlement (toen, evenals nu nog, gekozen door de volksvertegen woordigingen van de lid staten) in 1960 een po ging via de opstelling van een ontwerp-conven- tie van de hand van de in Europese kringen ver maarde Belgische sena tor en Luikse hoogleraar Fernand Dehousse. De raad van ministers werk: te dat stuk echter onder tafel nadat gebleken was dat eenstemmigheid (in de raad) onbereikbaar was. Pas in 1969 raakte het geduld van de Euro pese parlementariërs op: zij dreigden deze zaak voor het Europese Hof van Justitie in Luxem burg te brengen. Zover kwam het niet omdat de ministers de toezegging deden het probleem weer te gaan „bestude ren". Om een lang verhaal kort te maken: in 1976 viel op een conferentie van regeringsleiders van de negen lid-staten het besluit om in 1978 voor de eerste maal recht streekse verkiezingen voor het Europees Parle ment te houden. Enkele maanden later werd de verkiezingsakte onderte kend. Daarmee waren de moeilijkheden nog niet overwonnen want de parlementen van de „ne gen" moesten hun fiat nog geven en per land dienden verkiezingsrege lingen tot stand te wor den gebracht. Vooral de Britse parlementariërs maakten flinke moeilijk heden, die zó lang aan hielden dat uiteindelijk besloten moest worden de verkiezingsdata uit te stellen tot juni 1979. In het besluit van de mi nisters staat dat de ver kiezingen in de negen landen „gelijktijdig" ge houden moeten worden. Omdat enkele landen op zondag verkiezingen ple gen te houden en ande re op een werkdag werd beslist dat de verkiezings* „dag" de periode van 7-10 juni wordt. De Ne derlanders b.v. gaan op donderdag 7 juni naar de stembus, de Fransen en Westduitsers op zon dag 10 juni. En dat houdt weer in dat de Nederlandse kiezers een paar dagen moeten wachten voor ze de uit slag te weten komen, een hoogst ongebruike lijke, maar onvermijdelij ke situatie. Voorbereiding De partijen in de negen staten zijn de laatste tijd druk in de weer geweest om hun verkiezingspro gramma's en kandida tenlijsten op te stellen. De christen-democraten en de liberalen zijn erin geslaagd een gemen- schappelijk programma rond te krijgen, de soci alisten werken met nati onale. maar wel op el kaar afgestemde programma's. De kandi datenlijsten zijn in vele gevallen nog lang niet rond; het is wél vrijwel zeker dat een aantal „politieke zwaargewich ten" naar het Europese Parlement zal worden afgevaardigd. Uit de bondsrepubliek komt o.a. de SPD-er Willy Brandt, uit Frankrijk de Centrum-leider Jean Le- canuet. Wat Nederland betreft is er een flinke kans dat Tweede Kamer voorzitter Anne Vonde ling Europees parlemen tariër (voor de PvdA) wordt. Het is van het grootste belang dat gezagheb bende politici naar het Europese Parlement gaan omdat dit de auto riteit van dit parlement zal vergroten. De in de EG machtige raad van ministers, die tot dusver wel eens de neiging heeft over het parlement heen te walsen zal die neiging in dat geval aanzienlijk minder heb ben. Niet ten onrechte herinnerde de voorzitter van de Europese bewe ging in Nederland dr.l- .Samkalden er onlangs aan dat in de geschie denis heel wat parle menten ondanks een ge brek aan voldoende bevoegdheden door het gezag van hun leden aan méér bevoegdheden zijn gekomen. Er is alle reden om aan te nemen dat dit ook voor het rechtstreeks gekozen Europese Parlement zal gelden. Het is van essentieel be lang dat het Europese Parlement „in de lift" gaat omdat meer zaken van het nationale naar het Europese niveau worden getild; de land bouw is daarvan het meest in het oog sprin gende voorbeeld, maar er zijn nog veel méér zaken te noemen. Juist omdat de democratische controle op het met het jaar toenemende werk van de Europese Com missie (het dagelijks be stuur van de EG) en haar ambtenaren tot nu 'toe gebrekkig is moet alles in het werk worden gesteld om het Europe se Parlement de plaats te geven die het toe komt. Trouwens, men mag de huidige bevoegdheden van het Europese Parle ment niet geheel onder schatten, want ze zijn er wel degelijk: het parle ment kan o.a. de EG-be- groting in haar geheel verwerpen. Maar goed. de macht van dit parle ment moet aanzienlijk groter worden en een middel daartoe vormen zeker de rechtstreekse verkiezingen. Een bijko mend voordeel van de nieuwe situatie is ook dat een aanzienlijk aan tal Europese parlementa riërs „full-time" met dit werk bezig zal kunnen zijn; in de huidige situa tie zijn ze allemaal nog tegelijkertijd lid van het eigen nationale parle ment In elk geval - en dat ar gument zal zeker de ou deren sterk aanspreken - wordt via rechtstreekse verkiezingen een flinke stap gezet in de richting van het na de Tweede Wereldoorlog in gang gezette proces van Eu ropese eenwording. Velen zullen zich herin neren hoe rond 1950 gezaghebbende politici als Robert Schuman (Frankrijk), Konrad Aude- nauer (West-Duitsland), Alcide de Gasparri (Ita lië), Dirk Stikker (Neder land) en Paul Henri Spaak (België) dit pro ces op gang gebracht hebben, een historische stap na de jarenlange verscheurdheid van Eu ropa, die o.m. enkele oorlogen tot gevolg had. Campagne Dezer dagen wordt in Nederland de verkiezings campagne gestart. Ze is voorbereid door een nationaal comité dat tot dusver onder voorzitter schap van Vondeling stond en nu geleid zal' wol-den door zijn collega ven in het in 1957 ge sloten verdrag tot op richting van d§- Europese Economische Gemeenschap. Artikel 138 lid 3 van dit verdrag luidt: „De Vergadering (het Europese Parle ment) stelt ontwerpen Anne Vondeling vattingen, in mentaliteit staan jong en oud toch dik wijls mijlenver van elkaar. „Da's waar, daar wil ik straks graag nog wat over zeggen, maar weet je wat nog frappanter is? Het enorme verschil tussen de tieners van nu en van zestig jaar geleden. Hun idealen verschillen dag en nacht. Dat is me gebleken uit een studie die ik er sinds anderhalf jaar van maak en waarover ik een keer in de veertien dagen, drie weken van gedach ten wissel met vijf medepsychologen". Als uitgangspunt voor zijn studie nam hij een weten schappelijk onderzoek uit 1969. Dat onderzoek ging over de ideaalvorming van de jeugd. Ruim 32.000 kinderen tussen 9,5 en 19,5 jaar uit zeven Westeuro pese landen kregen de vraag voorgelegd: op wie zou jij willen lijken? Dat mocht een bedacht of be staand iemand zijn, uit eigen omgeving of ver weg, van nu of van vroeger. „Een ontzettend goed onderzoek, prima gerappor teerd, met erg knappe interpretaties, maar met één zwak puntje. Wat ze namelijk niet gedaan hebben is een vergelijking met oude onderzoeken, van pakweg zestig jaar terug. En da's jammer, want op dit ge bied is er in het begin van deze eeuw enorm veel gebeurd, onderzoek bij duizenden kinderen, uit alle rangen en standen. En met dezelfde vraagstelling. Wat ik nu gedaan heb is die vergelijking maken". En wat rolde daar uit? „Zeer veel jongeren van vroeger kozen grote per-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 13