„Wassenaarse Oudheden
in ragfijne pentekeningen
Vogelwacht Rijnland staat
pal in snerpende sneeuwstorm
I
Op mijn omwegen door stad \en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rub'riek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn. geduldi!
ge telefoon is 071-12224^1; u kunt dan naar
toestel 18 vragen. r
STAD/REGIO LEIDSE COURANT
WOENSDAG 3 JANUAR11979
Deken Haring
overleden
LEIDEN In Berkel is vorige
week overleden deken W. P. M.
Haring, tot 1969 deken van Lei
den en deken-pastoor van de
parochie van St. Lodewijk. De
heer Haring was 74 jaar.
De geboorteplaats van deken
Haring was Rotterdam. Hij be
zocht het klein seminarie in
Hagenfeld en het groot semina
rie in Warmond. Daarna was hij
achtereenvolgens kapelaan in
Heemskerk, in Rotterdam bij de
parochie van de H. Teresia, en
in Amsterdam bij de parochie
van St. Willibrord buiten de
veste. Vervolgens werd hij be
noemd tot bouwpastoor (taak:
opbouw van parochie) van de
Onze Lieve Vrouwe in Dord
recht. In 1956 werd de heer
Haring wederom benoemd tot
bouwpastoor, maar nu van de
parochie van St. Lodewijk in
Leiden. Tegelijkertijd werd hij
benoemd tot deken van Leiden.
Deze functie bekleedde de heer
Haring van 1956 tot en met 1969.
Het is de grote verdienste van
deken Haring geweest dat hij
van de St. Lodewijksparochie
een bloeiende gemeente heeft
gemaakt. In 1969 ging dekeh
Haring vanwege het bereiken
van de leeftijd van 65 jaar met
emeritaat en werd rector van
Huize St. Petrus in Berkel. Het
jaar daarvoor, in 1968 werd hij
benoemd tot officier in de orde
van Oranje-Nassau.
Deken Haring keerde in septem
ber 1977 terug naar Leiden,
naar de Lodewijkskerk aan het
Steenschuur om het naar hem
genoemde pleintje (het Haring
pleintje) dat voor de zijkapel
van de Lodewijkskerk ligt in te
wijden. Drie weken later kreeg
hij een ernstig auto-ongeluk,
aan de gevolgen waarvan hij
uiteindelijk ruim een jaar later
overleed.
Vandaag wordt deken Haring
in Berkel begraven.
Rijnsburger
knalde met
losse flodders
NOORD WIJK „En ik had
nog zo goed om me heen geke
ken of ik geen politie in de
buurt zag." Dat was de reactie
van een Rijnsburgse bijrijder
(17) die gisteren in Noordwijk
tegen de lamp liep wegens ver
boden wapenbezit.
Een Noordwijkse rechercheur,
die in een auto over de Grent
reed, zag tot zijn verbazing, dat
uit het open raam van een
passerende Ford-Mustang een
arm naar buiten stak en dat er
al rijdend vanuit de wagen werd
geschoten. De politieman stelde
onmiddellijk een achtervolging
in en stelde vast, dat zich in
de Van Speykstraat een en an
der herhaalde. De bijrijder, die
zich als passagier in de Ford
bevond, werd daarop aangehou
den. Hij bleek in het bezit van
een cylinder-revolver, waarme
de hij bij wijze van vuurwerk
een aantal zogenaamde „losse
flodders" had afgeschoten. Het
wapen bleek toe te behoren aan
zijn vader, die het in het buiten
land zou hebben gekocht. Zon
der toestemming van pa had de
jongeman de revolver bij zich
gestoken. Bij een huiszoeking
kwam nog een aantal patronen
tevoorschijn.
Alphenaar
koninklijk
onderscheiden
ALPHEN AAN DEN RIJN
Alphenaar Willem van Zwieten
is gisteren koninklijk onder
scheiden. Burgemeester Mr.
R. M. Gallas reikte hem de ere
medaille in goud uit, verbon
den aan de Orde van Oranje
Nassau. Van Zwieten kreeg de
ze koninklijke onderscheiding
omdat hij 40 jaar in dienst was
bij Samson Sijthoff Grafische
Bedrijven.
Van Zwieten werd op 8 septem
ber 1922 te Alphen geboren.
Sind 1970 functioneert hij bij
zijn werkgever als technisch
adjunkt-direkteur. Hij was een
zestal jaren voorzitter van de
sectie „Management Fabrikan
ten Grafische Eindprodukten"
en is nog steeds aktief als be
stuurslid van het „Grafisch Op
leidingscentrum". Verder was
Van Zwieten ook een aantal
jaren secretaris van de „Stich
ting Christelijke Scholenge
meenschap" in zijn woonplaats.
Hieraan is hij nog steeds ver
bonden als adviseur.
Leiderdorps
pijporgel officieel
in gebruik
LEIDERDORP Het nieuwe
pijporgel van „De Menswor-
ding"-kerk wordt donderdag 4
januari officieel ingewijd met
een concert, waaraan de orga
nist van de St. Bavo zijn mede
werking verleent.
Het Dames- en Herenkoor van
de Menswording, met als diri
gent Kees Buurman, wordt mu
zikaal versterkt met de sopraan
Renée Wagenaar. Verder musi
ceert een instrumentaal ensem
ble onder leiding van Yvonne
Verhees. „Zo maar een avond
rond het orgel", zo noemt een
enthousiaste pastoor J. Olst-
hoorn dit bijzondere concert,
dat om 20.00 uur begint en
waarvan de toegang gratis is.
SCHOLIEREN LATEN DIEREN NIET IN DE STEEK
verliezen. De vogels
met name maken
moeilijke tijden mee.
Ik ken een
goedwillende
dierenvriendin, die
gisteren een half
brood aan de
vergetelheid prijsgaf,
ofschoon haar
bedoelingen
edelmoedig en
vogellievend waren.
Zij strooide een
vracht kruimels
pardoes boven op de
sneeuw in haar tuin,
terwijl van zowat alle
takken van alle
bomen het gevederd
volkje hulpeloos toe
zat te kijken. De
horden mussen,
spreeuwen en een stel
merels hadden
duidelijk in de
smiezen, dat hier niets
te beginnen viel. Na
een kwartier maakte
een spreeuw een soort
noodlanding in het
droppingsgebied,
maar zakte direct
zowat tot aan de nek
weg tussen de
ontelbare kristalletjes.
Zo voer je dus geen vogels.
Een plek sneeuwvrij maken
is een eerste opgave. En de
kat uit de buurt houden.
Dan zijn de condities voor
het strooien van brood vrij
gunstig. Op hun eigen
manier gingen op
nieuwjaarsdag in
Oegstgeest bij de
Langevoort ook een paar
kinderen te werk. Zij
voorzagen een legioen
eenden van proviand; dat
was althans de warme
opzet. De fotograaf
bemoeide zich er verder
niet mee, maar schoot zijn
winters plaatje.
Heel anders was het
gistermiddag in de houten
opstallen van de
Vogelwacht Rijnland, een
stukje gemeentelijk terrein
aan de Rijnsburgersingel in
Leiden, nabij het
monument '40-'45 ofwel
Leidse Truus. Daar
trotseerden tientallen
vogels, een groep
enthousiaste kinderen met
paarse wangen en een
doorgewinterde
„beheerder", de heer W. A.
van Krieken, de meest
onvriendelijke elementen.
Er heerste een
sneeuwstorm en de
onderkomens kraakten in
hun voegen, maar de
vogelhulp duurde
onverminderd voort. Het
grauwe geweld liet Van
Krieken en z'n assistenten
volkomen koud. Daar
arriveerden twee knapen;
ruim een half uur
onderweg vanaf de
Herengracht, waar een
meerkoet ongelukkig
terecht was gekomen op
een binnenplaatsje en niet
meer de steile vlucht naar
de vrijheid durfde maken.
Weer een gast voor het
asiel: „zet hem maar in die
kooi, jongens, daar kan ie
een nachtje doorbrengen;
morgen zien we wel
verder", besliste de heer
Van Krieken.
„Sinds 1970, toen wij hier
het asiel begonnen, is het
water van de
Rijnsburgersingel nog nooit
helemaal dichtgevroren.
Vandaag is het de eerste
keer", wees Van Krieken,
vrijwillig hoofd vogelwacht,
naar de wallekant, waar
eenden en kippen zonder
enig doel door elkaar heen
liepen rond een
verfomfaaide reiger die net
zo onbewegelijk stond als
stenen Leidse Truus een
eindje verderop.
Vrijwilliger Van Krieken,
die naar de 69 loopt en niet
alles meer in z'n eentje kan
bedruipen, heeft hier z'n
halfdagelijkse werk: „elke
dag, of het nou Kerstmis is
of Nieuwjaar, Pasen of
Pinksteren of als anderen
hun vakantie houden, ben
ik hier aanwezig van 's
middags twee tot een uur
of vijf, half zes. Dat zijn
365 dagen in het jaar.
Vakantie kan ik me niet
meer heugen. Maar ik ben
een idealist; geen zakenman
helaas. Helaas? Ach, wat
zeg ik; gelukkig geen
zakenman. Ik voel me hier
fijn, tussen de kinderen en
de vogels".
Elke dag heeft Van Krieken
veel jeugd om zich heen,
jongens en meisjes die hem
graag helpen en soms ook
geen dag overslaan met het
verzorgen van al die vogels.
In de vakantie zijn het er
een stuk of vijftien, maar
op de „normale" middagen
zijn er bij de Vogelwacht
Rijnland wel dertig of
veertig kinderen te vinden:
,,'s zomers lopen we elkaar
bijna in de weg", aldus de
heer Van Krieken. „Moet je
nou eens kijken", stoot Van
Krieken me aan; „ze lopen
gewoon te blauwbekken,
maar je moet niet denken
dat ze naar huis gaan. Dót
is nou dierenliefde en dat
vind ik nou zo geweldig
van een hele hoop
kinderen".
„Nee, tot nu toe hebben we
hier nog geen directe
slachtoffers van de kou.
Anders vind je bij ons op
deze plek honderden
meerkoetjes, waterhoentjes,
eenden, ganzen. Nu is èr
bijna niets meer. De vogels
zijn ergens plotseling
overvallen door de
onverwacht felle kou en
sneeuw. Op het moment
hebben we onze vaste
klanten en als logees twee
meerkoeten met een
gebroken poot, invalide
eenden gebroken
vleugels bijvoorbeeld die
we van het ijs hebben
gehaald. Het valt eigenlijk
nog best mee. En dan die
reiger. Het eerste jaar
hebben we ooit z'n poot
gespalkt en verbonden en
sindsdien komt hij (nu al
voor de zevende winter) bij
ons z'n bijvoeding halen,
want pit het water valt
zowat niks meer op te
vissen."
Nóg twee logees: muskus-
of Kaapse eenden, die wat
rondschommelen of binnen
bij de broodbak te vinden
zijn. Eenden in het „hok",
lekker op het stro; buiten
de sneeuwstorm en het
geloei en geruk van de
wind. Dieren kijken schuin
omhoog: „zou dat dak het
wel houden?", vragen ze
zich kennelijk af. Langs de
hokjes lopend tref ik nog
een blinde eend aan.
Van Krieken: „dat is het
troetelkind van de hele
jeugd hier. Er zijn kinderen
met zülke grote foto's van
'm. En dit hier juist, dat
is een konijn, een wit
konijn. Dat heeft u goed
gezien. Dat is dus geen
vogel, maar hij werd ruim
een week geleden gebracht
door een meisje dat bang
was, dat het dier in de
kerstpot van het gezin zou
verdwijnen en dat wilde ze
per se niet. Daarom vroeg
ze me, of het konijn tot na
de feestdagen in het asiel
mocht blijven. Al was het
een konijn, ik heb over m'n
hart gestreken. Over een
paar dagen gaat-ie weer
naar huis".
Geen onmiddellijke
alarmtoestand derhalve,
bij de Vogelwacht Rijn
land, waar Van Krieken
z'n krikkemikkige „ho
tel" met giften en gaven
en een flinke eigen duit
in het zakje op poten
houdt. Hij heeft nog een
hartgrondig advies voor
vogel voeders alom:
„Deze kou heeft veel
vogels overvallen. Laten
we eerst maar eventjes
wegtrekken tot ze tot
rust zijn gekomen. Pro
beer dan op een paar
geconcentreerde plaat
sen de vogels bijeen te
krijgen en ze dan pas te
voederen. Voer geven in
het wildeweg heeft
weinig zin. Een veilige
streek is veel belangrij
ker voor ze". In het
vogelwereldje aan de
Rijnsburgersingel weet
men er alles van. Het is
een primitief huisje met
buitenhokken die aan
een motel doen denken.
Maar het is erg veel
waard, in zo'n winters
inferno als we gistermid
dag meemaakten.
Wintertje '78-79 mag
dan de Europese
mensheid knellend in
een ijskoude greep
hebben, je zou je eens
moeten afvragen hoe
de dieren de huidige
omstandigheden het
hoofd bieden. Daar
valt natuurlijk
nauwelijks iets te
bieden zonder dat
hoofd erbij te
Het landhuis Backershage, waarvan de geschiedenis
tot 1730 teruggaat
met door de schrijver
zelf getekende
fijnlijn-illustraties. In dit
boek worden de
Wassenaarse
monumenten verdeeld in
vijf categorieën: kerken
molens; woonhuizen,
herbergen en andere
gebouwen; boerderijen;
en de categorie kastelen,
buitenplaatsen en
landhuizen. Dan kun je,
zeker wat betreft de
laatste categorie, in
Wassenaar best terecht.
Elk van de zestig
opgediste „oudheden"
wordt door Van Lit
besproken. Spitse
ragfijne en
„waarheidsgetrouwe
pentekeningen worden
aangevuld met
anekdotes die ervoor
zorgen, dat de teksten
bij de prachtige
tekeningen niet
verzanden in een dorre
en gortdroge opsomming
van feiten.
Van Lit zorgde alles bij
elkaar voor een dermate
opmerkelijke verrassing,
dat burgemeester Staab
van Wassenaar, die het
boek vorige maand ten
doop hield, niet kon
nalaten, in zijn
voorwoord uit te roepen:
„Wat hebben we toch
een mooie gemeente en
wat is er nog veel te
zien voor een ieder die
de moeite wil nemen het
te ontdekken. De lezer
zal terstond de neiging
krijgen de wandeling
langs de Wassenaarse
oudheden aan te
vangen". Inderdaad: in
Wassenaar „vang je
aan", waar anderen
„beginnen". Toch een
verheugende exclamatie
voor een notabele die
gewend is door
landhuizen, kastelen en
buitens omgeven te
worden. De uitgever van
het boek (f 47,50) is
Heuff in Nieuwkoop.
Heuff overweegt een
bibliofiele uitgave van
het boek van Robert van
Lit op Oudhollands
papier, in kunstleer
gebonden en gestoken in
een zeer fraaie cassette.
Een zeer beperkte
oplage van genummerde
exemplaren, waarvan de
prijs ongeveer 275
gulden zal bedragen.
Een huis aan de Wassenaarse Kerkstraat. Het pandje,
dat van vóór 1761 dateert, staat bekend om de
zonnewijzer aan de gevel, recht boven de deur
Al weer drie dagen in
het nieuwe jaar
levend hebben we het
nog steeds over het
verleden. Dat is vaak
heel zinnig, want bij
de gratie van de
historie maken we de
sprong naar de
toekomst. Terugkijken
op „toen" kan dus
geen kwaad en er
wordt niet zelden op
een deugdelijke
manier gebruik van
gemaakt om de
aandacht op het oude
te vestigen. Een
voorbeeld daarvan is
onlangs gegeven door
de 23-jarige
Wassenaarse
dienstplichtige militair
Robert van Lit, die
eind vorig jaar een
alleszins
aanschouwenswaardig
boekwerk vol
tekeningen het
levenslicht heeft doen
zien. Er is in het
raadhuis De Paauw
zelfs een
tentoonstelling
omheen geweven die
veel belangstelling
heeft getrokken.
Het opmerkelijke boek
van Robert van Lit is
een uitzonderlijke
wandelgids geworden,
onder de titel
Wassenaarse
Oudheden": 216
bladzijden, waarvan 103
Hooert van Lits pentekening van het hotel-restaurant Duinoord aan de weg
naar het Wassenaarse strand
I
I