Sportvisser
terug
naar
natuur
ife a
WmSmSStaim W
h ie '0$^'
Jtei
fièWÊk
*'v" v~:*j«8gR!§p
'i- JWt* - ft-
HAAG Nederland telt
vez twee miljoen sportvis-
Gemiddeld turen ze vijfen
ig dagen per jaar naar hun
er. Een simpele vermenigvul-
l levert dan het gigantische
van vijftig miljoen man-vis-
i op. Samengebald in het zo-
eizoen natuurlijk en dan nog
voor vierenvijftig procent in
weekends. Voor een dichtbe-
land als het onze een
kbeeld in de ogen van een ie-
die Lord Byron nazegt: „Niet
ik er de mens minder om
eb, maar ik houd van de na-
Het krioelt van de mensen,
waar onze natuur op haar
endst is: aan de waterkant
eigen ze haar ook? Of oéfe-
ze integendeel een positieve
>eduit?
rteur P. Steltman van het Bu-
voor Natuurbeschermingsedu-
heeft zich onlangs op een
dag van de Nederlandse
niging van Sportvissersfedera-
aan een poging tot antwoord
gewaagd. „Je kunt je afvragen",
begon hij voorzichtig, „of de
sportvisserij en dus de sportvisser
een bijdrage kan leveren aan de
totstandkoming van milieubesef en
uiteindelijk dus aan het concrete
natuurbehoud Pessimisten zullen
waarschijnlijk zeggen dat sportvis
sers ook maar gewone mensen
zijn die zelfs levende organismen
uit de natuur weghalen, louter
voor hun eigen plezier. Wellicht
vergeten die pessimisten dat een
vorige generatie natuurbescher
mers de bossen en velden introk
met de botaniseertrommel tenein
de planten, levende planten, mee
te nemen voor eigen genoegen. Of
om foto's te maken van wild of
gevogelte waarbij maar al te vaak,
ongewild, veel dieren werden ver
stoord. Tegenwoordig is die na
tuurbeschermer, wat dit soort ak-
tiviteiten betreft, heel wat
kritischer geworden op de eigen
aanwezigheid in de natuur.
Waarom zou dat de komende ja
ren ook niet het geval worden met
sportvissers? Naar mijn mening
dienen de eerste tekenen zich al
aan. Wordt er onder elkaar niet
gesproken over de ethiek van de
sportvisserij? Zijn er niet vele
honderden die zich daadwerkelijk
bezig houden met het beheer van
de waterkwaliteit? Groeit niet het
aantal verenigingen, dat erop toe
ziet dat flora en fauna in het ge
pachte viswater zo goed mogelijk
in stand gehouden worden"?
Er is de laatste tijd enig onder
zoek verricht naar het gedrag van
sportvissers. Onder meer bleek
dat negentig procent van hen va-
dat negentig procent van hen van
af een vaste plek vist; vierenzes-
twintig meter van zijn huurlieden
en twintig procent zelfs op minder
dan zes meter. Een derde van de
vissers gaf de juistheid toe van de
beschuldiging, dat ze bij het beoe
fenen van hun sport de oevers be
schadigen, terwijl een vijfde deel
zich debet achtte aan watervervui
ling (nog eens twintig procent be
kende dat er aan de waterkant
flink wat jenever wordt gedron
ken, maar dat is een ander ver
haal). Het zijn cijfers die niet be
paald het beeld staven dat
directeur Steltman van Natuurbe
schermingeducatie oproept. Ander
zijds heeft recent sociologisch on
derzoek vastgesteld, dat zeer velen
ongeveer vijfenzeventig procent
zich bij het beoefenen van de
sportvisserij vooral laten motive
ren door het buiten zijn, door het
opzoeken van datgene wat „na
tuur" en „rust" wordt genoemd.
De waarde die ze hechten aan mi
lieu en landschap bleek niet ge
ring. Ze meenden dat natuurbe
houd een bijzonder belangrijke
zaak is. Hetgeen Steltman noopt
tot de kritische kanttekening: „Als
bij zovelen, die de bescherming
van de natuur een warm hart toe
dragen, betekent dit niet dat er
ook altijd kennis van de natuur
en van de natuurlijke systemen
aanwezig is. Integendeel. Maar al
te vaak blijkt dat hun denken de
mens als uitgangs- en middelpunt
neemt. Belank-ijk is wat voor de
mens belangrijk is, vooral op kor
te termijn. Wie echt tot milieube
sef wil kómen, zal er niet omheen
kunnen zich de natuurwetten weer
eigen te maken. Hij zal zich weer
moeten inleven in het natuurlijke
systeem en de samenhang tussen
al het levende en levenloze moeten
gaan ontdekken. Het is eigenlijk
onmogelijk je een oordeel te vor
men over waterverontreiniging, als
je niet eerst zelf hebt ontdekt hoe
zuurstof, plantengroei, visbestand
en de aanwezigheid of afwezigheid
van verrijkende stoffen elkaar on
derling beïnvloeden".
Drs. E. ter Haar, wetenschappelijk
medewerker van de Rijksdienst
voor de IJsselmeerpolders heeft
een studie gemaakt van de sport
visserij, met name in het waterrij
ke, nieuwe Flevoland. Zijn conclu
sie: „In de ruimtelijke ordening en
inrichting dient de sportvisserij,
meer dan thans het geval is, te
worden gezien als een massaal be
oefende, volwaardige vorm van
vrijetijdsbesteding in de open
lucht. Daarom zal zo optimaal als
binnen de Nederlandse situatie
kan, tegemoet worden gekomen
aan kwantitatieve en kwalitatieve
eisen. De sportvisserij vertoont
een veel grotere verscheidenheid
in gedrag en wensen der beoefe
naars dan veelal is aangenomen.
Voortgezette bestudering is nodig
om een genuanceerd beleid moge
lijk te maken en af te raken van
slogans en ideaalbeelden die zowel
binnen als buiten de kring van
sportvissers bestaan".
Vormt de man die met de hengel
in de hand de natuur zit te be
minnen zo'n ideaalbeeld? „Het
hoeft in elk geval niet", zegt Stelt
man. „Ik ben ervan overtuigd dat
steeds meer sportvissers zich mi-
lieubeschermes zullen gaan voelen
en er ook naar zullen gaan hande
len. Voor deze stelling heb ik de
volgende argumenten. Ten eerste
bestaat er in de sportvisserij al
een gevoelsmatige band en ver
bondenheid met natuur en land
schap. Ten tweede zal het verwer
ven van kennis van de natuur ook
bijdragen tot kwaliteitsverbetering
van de visprestaties. Ten derde is
er bij sportvissers in aanleg enig
groepsgevoel aanwezig, waardoor
men zich vanuit een zekere
groepssoüdariteit en een beschei
den sociale controle gezamenlijk
best wil gaan inzetten voor zoiets
belangrijks als het natuurbehoud
en een goed milieubeheer. En ten
slotte: de sportvisser kan onmid
dellijk zonder enige inspanning of
opoffering, een waardevolle en
concrete bijdrage leveren aan de
natuurbescherming. Simpelweg
door zorgvuldig om te springen
met de oevervegetatie, door nesten
met rust te laten, door geen bo
men en struiken in de omgeving
van zijn stek te vernielen, door
niet allerhande afval achter te la
ten, door de gevangen vis zorgvul
dig terug te zetten (mqt de nadruk
op zorgvuldig), door verontreini
ging van het oppervlaktewater te
vermijden en door direct alarm te
slaan, wanneer hij misstanden
constateert. Op deze manier kun
nen sportvissers zowel individueel
als collectief het natuurbehoud en
de zorg voor een goed leefmilieu
in aanzienlijke mate bevorderen".
PIET SNOEREN
'ICE SPRINGS Veel Austra-
s zijn er van overtuigd en
vlijk niet ten onrechte dat
i de klassieke reeks van we-
dwonderen een supplement
>et' worden toegevoegd, in de
nn van Ayers Rock. Zij schui
lt met vereende krachten hun
ndersteen in het licht van de
bliciteit Dankzij, deze inspan
den is Ayers Rock een baken
Worden in de mateloze uitge-
ektheid van Centraal-Australië.
arlijks lopen zeker 60.000 men-
het risico geofferd te
orden op dit altaar van de nati
ele trots door bergopwaarts te
beklimmen van 's werelds
tootste steen uit één stuk zou ge-
op de hoogte (348,7 meter) nau-
Slijks een prestatie genoemd
innen worden als deze monoliet
et de vorm had van een gigan-
ch ei. Wind en water hebben
0 miljoen jaren de tijd gehad
ft hun krachten met Ayers Rock
meten en het oppervlak te po-
ui de voet van de klimroute ma
ft waarschuwingsborden tot de
footste voorzichtigheid. De lei
van het natuurpark aan
vaardt geen enkele verantwoorde
lijkheid voor verwondingen of de
dood van wie dan ook, kinderen
of grijsaards.
Hoe moeilijk en gevaarlijk het ook
is om tegen deze „muur" met het
geduchte hellingspercentage op te
lopen om maar te zwijgen van
de nog zwaardere afdaling hele
families wagen zich op het 1612
meter lange pad, waar slechts een
aan palen bevestigde ketting hun
houvast biedt Dit uitstapje heeft
reeds aan een dozijn mensen het
leven gekost.
Als wij ter plaatse aankomen
wordt ons verteld, dat juist drie
weken geleden een jongeman van
twintig jaar naar beneden is ge
stort. Hij overleefde het niet. Aus
traliërs blijven er echter mee
doorgaan dit wonder der natuur
„Chickens Rock" te noemen. Wie
het niet aandurft om naar boven
te gaan valt als „chicken" door de
mand en is, met andere woorden,
zo bang als een wezel.
Enige leden uit ons gezelschap,
vrij ervarenbergbeklimmers, laten
dit niet op rich zitten, maar keren
na een half uur op hun schreden
terug. „Dit is nergens mee te ver
gelijken", aldus hun bevindingen,
„het is inderdaad net of je een
reusachtig ei moet beklimmen".
Ontdekkingsreizigers hebben
Ayers Rock „mannelijk en boos
aardig" genoemd. Toen William
Christie Gpsse nog maar ruim
honderd jaar geleden deze als uit
de hemel gevallen steen zag op
doemen schreef hij in zijn dag
boek: „Een zo verbazingwekkend
wonder van de natuur heb ik
nooit eerder gezien". Dezelfde ge
voelens bezielen de toeristen die
450 kilometer van de bewoonde
wereld (en dan nog maar het we
reldje van Alice Springs, kleine
woestijnstad in het hart van Aus
tralië) de steen van kleur zien ver
schieten naarmate veranderingen
optreden in zonnestand en atmos
ferische omstandigheden.
De naar Sir Henry Ayers, destijds
premier van Zuid-Australië, ge
noemde monoliet is zo groot, dat
het tweeëneenhalf uur kost om er
omheen te wandelen. Hij zou de
hele City van Londen met één
klap kunnen vermorzelen. Spreekt
deze omtrek van tien kilometer al
tot de verbeelding, het prikkelt de
fantasie, dat slechts een zevende
van dit gigantische brok zandsteen
met veldspaat, zichtbaar is. De
rest verbergt zich tot een; diepte
van vijf kilometer onder het ruige
maaiveld.
Geen wonder dus, dat Ayers Rock
als grootste monoliet ter wereld
een attraktie vol geheimen is
geworden voor het toerisme. Van
uit Alice Springs vertrekken dage
lijks vliegtuigen met toeristen, tou
ringcars en auto's naar de
magische rots. Wie met eigen ver
voer de tocht wil ondernemen
loopt niet geringe risico's, varië
rend van ondraaglijke hitte en
dorst onderweg tot onbegaanbare
wegen door regenval. De Australi
sche wildernis kan nog ongenadig
toeslaan. Extra-reserve-onderdelen,
veel water, een stenenvangersroos-
ter op de voorruit zijn even hard
nodig als oriëntatie vooraf, over
weerberichten en de toestand van
de (grotendeels) zandwegen.
Voor niet uit Australië afkomstige
bezoekers is Ayers Rock al mooi
genoeg, zonder het risico van de
beklimming. Er kunnen ter plaatse
rondvluchten gemaakt worden met
een „bush-pilot" aan de stuur-
knuppel en tal van excursies.
Wie in één van de vier motels of
op de camping blijft overnachten,
krijgt het onderste uit de kan. Zo
dra de zon opgaat, schittert Ayers
Rock als een reusachtige barn
steen. De kleurschakeringen van
het eeoloeische fenomeen variëren
met de meteorologische omstandig
heden. Nu eens verheft de rots
zich als een bonk oud roest in de
vlakte, dan weer ziet de waarne
mer een roodgloeiende klomp ijzer
uit de vurige oven komen. Over
gangen van rose naaf oranje tot
blauw, lila en purper, maken van
deze grootste kameleon aller tijden
een bezienswaardigheid, waar
steeds meer mensen op afkomen,
ook uit het buitenland.
In de loop van zoveel miljoenen
eeuwen heeft Ayers Rock, om.
door aardbevingen, soms op bar
sten gestaan, zoals blijkt uit
scheuren en ravijnen in de flan
ken. Veel bekijks trekt een ver
weerd gedeelte hogerop, dat de
vormen van een mensenhoofd
heeft aangenomen, klaar voor ont
leding. De structuur van het brein
is duidelijk waarneembaar.
Omringd door zoveel desolate on-
hergbergzaamheid moest Ayers
Rock voor de inboorlingen van
Australië wel een heiligdom wor
den, schuilplaats en troon voor
wezens aan wie rij bovenzinnelijke
krachten toeschreven, zoals de al
wetende slang „Wanambi", de
kangoeroemannen en muisvrou
wen. Boeiender dan welke riskan
te beklimming of kleurenweelde
ook is de geschiedenis van „Alu-
ru" zoals de aboriginals hun berg
Sion noemen.
In overgeleverde gezangen hebben
de Yankuntjatjara- en Pitjantjatja-
rastammen de rituele betekenis
van Ayers Rock vastgelegd. Niet
minder dan 38 spelonken, grotten,
meren en formaties speelden hun
rol in deze fascinerende cultus. De
essentie van deze mythologieën be
heerst thans nog het leven van
een klein aantal „Austraalnegers"
zoals ze merkwaardigerwijs
vroeger in ons land wel genoemd
werden in de reservaten.
Het toerisme vormde al jaren ge
leden een bedreiging voor de heili
ge inwijdingsplaatsen en met
name de vele rotstekeningen op
de gewelven. Nu Ayers Rock de
blikvanger is geworden in een na
tionaal park kan beter toezicht
worden gehouden. Maar niemand
heeft kunnen voorkomen, dat ook
deze religieuze cultuur door het
toerisme wordt geëxploiteerd.
Duitsers en Amerikanen leren in
de schaduw van deze majestueuze
steenklomp de digeridoo bespelen,
een anderhalve meter lange pijp,
waarop de inboorlingen eens ritue
le muziek ten gehore brachten. Er
wordt met boemerangs gesmeten
en „heksenhapjes", bestaande uit
in boomwortels levende rupsen
met hoge voedingswaarde, sissen
op het barbecuevuur.
Nog niet zo lang geleden sloeg
heel Alice Springs zich van plezier
op de knieën, toen een beroemde
popzanger voor filmopnamen op
de toppen van Ayers Rock werd
verwacht. Het „chicken" durfde de
klim van ruim twee uur niet aan
en liet zich in een hefschroefvlieg-
tuig naar de locatie tillen.
Niettemin beseffen de Australiërs
nog min of meer, dat zij hier hei
lige grond betreden. De soms door
papegaaien en parkieten omwolkte
monoliet krijgt een passender en
tourage, nu het de bedoeling is
alle toeristische faciliteiten veer
tien kilometer verderop te situe
ren, in het vakantiedorp „Uluru".
Een wijdere omgeving van 's we
relds grootste steen blijft dan de
wildernis die het altijd is geweest,
bevolkt met dingo's, slangen, ver
vaarlijke salamanderachtigen,
roofvogels en de breedsnavelige
emu. Alleen de inboorlingen hou
den zich op een afstand, nu de
witmensen van hun heiligdom een
bezienswaardigheid hebben ge
maakt
LeoJ. Leeuwis.