Bob de Lange verdiepte zich in
rollen als in levende mensen
Abortusvoorst
lijkt niet
helemaal
onhaalbaar
in Kamer
„Ik heb
twee maanden
onder spervuur
gelegen
Nijhofé,
ELDERT WILLEMS
NA ZIJN PROMOTIE:
prijzen
KUNST_
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 28 DECEMBER 1978 PAG
Bob de Lange, de acteur
(62) die gisteren toch nog
vrij jong aan een hartver
lamming overleed op weg
van zijn huis te Eemnes
naar Schiphol, heeft vele le
vens geleid. Dit was op zijn
gezicht af te lezen. Met zijn
afstandelijke, maar geïnte
resseerd-vriendelijke ogen,
geplaatst in een gegroefd
gelaat, straalde hij een op
enheid uit welke alleen hen
gegeven is die zoeken naar
doorzicht op de zin van het
bestaan. Een gesprek met
hem nam al gauw een filo
sofische wending, waarbij
hij de ander aan het woord
liet, zij het dat hij attent
bleef voor corrigerende tus-
senwerpingen. Hij was van
ras en overtuiging jood,
maar dan wel één van libe
rale huize. Kennis van de
Schrift vond hij minder be
langrijk dan het je verdie
pen in de levensimpulsen
van de mensen om je heen.
Deze levenshouding dreef
hem er ook toe zijn toneel-
en tv-rollen te doorgronden
tot hij de ware mens in een
theaterfiguur gevonden'
meende te hebben.
In een persoonlijk gesprek
liet hij eens weten: „Ik zal
je vertellen wat vóór mij
nog nooit een acteur be
toogd heeft Iedereen be
weert altijd, dat een acteur
in de huid van een ander
kruipt. Dat is niet waar. Het
is net andersom. De persoon
in een stuk stapt juist in de
huid van een acteur. Het to
neelpersonage bestaat als
een zelfstandige grootheid,
onzichtbaar maar invoelbaar
en levensecht aanwezig. Het
is een wezen dat zichzelf
heeft geschapen, een respec
tabel mens, zelfs als het een
louche figuur is. Ook de
schrijver van het stuk heeft
aan die figuur moeten ge
hoorzamen. De acteur moet
zich los en vrij opstellen en
ongeremd de psyche van
zulk een personage in zich
op laten stijgen. Hoe opener
de acteur er voor gaat
staan, des temeer krijgt die
mens kans om gaaf tot uit
drukking te komen in zijn
volheid als mens. Je kunt
dat incarnatie noemen, let
terlijk het vlees worden van
een man of vrouw die naar
de geest al bestaat, temid
den van ons aanwezig is, al
leen op een lichaam wacht,
het lichaam van de acteur,
die daarvoor zichzelf vergeet.
In die zin vooral heeft Bob
de Lange gedurende zijn
lange carrière vele levens
geleid. Maar dat niet alleen.
Ook zijn persoonlijk leven
kende de wisselvalligheid
van verschillende, ook onge
vraagde bestemmingen. Dat
begon al in zijn tienerjaren.
Geboren in 1916 in Rotter
dam wist hij zich geschapen
voor het toneel, maar dat
zat niet te wachten op een
idealistische adolescent.
Daarom ging hij naar kan
toor en nam hij in zijn vrije
tijd spraak- en speellessen,
die hem op zijn 18e jaar als
figurant naar de toenmalige
Amsterdamse Toneelvereni
ging voerde. Hij nam elke
rol aan, werkte ook een tijd
je bij het Residentietoneel
en legde grote belangstelling
aan de dag voor de regie,
op welk pad hij zekere suc
cessen boekte.
Het uitbreken van de oorlog
in 194o verplichtte hem weer
tot een ander leven, dat hij
niet vrijwillig zocht Hij
dook onder, leefde als een
verborgene —samen met
Alexander Pola ten huize
van de ouders van de latere
tv-man Frits v.d. Poel— en
keerde nadien terug in een
samenleving, die snel wilde
vergeten wat hem voor de
rest van zijn leven heeft ge
tekend: de vraag naar de
zin van het zijn, die in elke
diepere discussie met hem
naar boven kwam. Hij liet
daarbij vooral graag jonge
ren aan het woord, omdat
die volgens hem niet praten
vanuit gelezen kennis, maar
zonder die ballast de dingen
veel zuiverder aanvoelen.
Hoezeer paste hij met zijn
openstaan voor jongeren
niet precies in tv-jeugdseries
als „Q en Q" en in het
KRO-tv-kerstspel „Hansje en
het welbehagen". Met geen
zweem liet hij merken de
grote acteur te zijn. Hij
speelde als de gelijke van
die jongeren. Hij ging daar
in zelfs zover, dat hij ook in
zijn werk zich daardoor liet
drijven. Dit leidde in 1974
tot een dieptepunt in zijn
kwaliteiten als toneelmaker.
Hij stichtte toen de toneel-
groep „Podium", waarbij hij
zich zozeer op één lijn stelde
met zijn acteurs, dat hij ver
gat de boeken bij te houden,
hetgeen hem op een verlies
kwam te staan van een half
miljoen, waarvoor subsidie
verleners toen een oplossing
hebben moeten zoeken. Dit
échec greep hem intussen zo
diep aan, dat hij daarna
zich uit het actieve toneelle
ven wenste terug te trekken
en zocht naar functies als
artistiek adviseur. Hij kwam
weer pas terug op de plan
ken, toen de Arnhemse to
neelgroep „Theater" hem
vroeg voor een rol in het ju
bileumstuk „Het buitenver
blijf', gespeeld ter gelegen
heid van het 25-jarig
bestaan. In deze rol stond
hij de laatste maanden op
nieuw op het toneeL
In de gezelschappen „Come-
dia", „De Haagse Comedie"
en het „Rotterdams Toneel"
speelde hij vele rollen van
het bekende na-oorlogse re
pertoire, waarbij hij psy
chisch veel spanningen te
verwerken had. Als onder
duiker beging hij de zwak
heid de bezetter te vragen
om hem als enige joodse ac
teur te accepteren, hetgeen
uiteraard niet werd toege
staan. Het kwam hem na de
oorlog op een disciplinaire
schorsing te staan, die als
een angel in zijn vlees is
blijven steken, temeer waar
hij er door zijn collega's no
gal eens aan werd herin
nerd. Bij psychiaters heeft
hij die ellende er uit moeten
praten. En bovendien kreeg
hij een weerzin tegen het
spelen in vaste gezelschap
pen. Hij koos voor de vrije
produkties en voor de tv,
weaarop we hem prachtige
rollen zagen doen in stukken
als „Lijmen/Het been", „De
stille kracht" en in de ru
briek „Hoe bestaat het",
waaruit hij opstapte, toen
hij het oneens was met een
minderwaardige grap jegens
de politie.
Bob de Lange hield niet van
getheoretiseer over toneel.
Daar moet je volgens hem
zo min mogelijk over praten,
je zoveel mogelijk in verdie
pen en zo goed mogelijk
doen. Toneelspelen beteken
de voor hem je bezig hou
den met andere mensen,
hun drijfveren, hun impul
sen, de vraag naar het waa
rom van hun zijn en hun
doen. Met altijd weer het
verlangen dit ooit in zijn ge
heel te kunnen overzien, het
geen hem nu wel gegeven
zal zijn.
TON OLIEMULLER
(Van onze parlementaire re
dactie)
DEN HAAG - Een van de
moeilijkste zaken die in het
komende jaar door het parle
ment behandeld zullen moe
ten worden is het nieuwe
abortusontwerp. Zoals ge
meld zal dit ontwerp niet
meer deze maand, maar eerst
in de loop van januari bij de
Tweede Kamer worden inge
diend. Op dit moment wordt
op de departementen van
Justitie, Volksgezondheid en
Milieuhygiëne het lijvige ad
vies van de Raad van State
over dit ontwerp bestudeerd
en in de komende weken zal
de ministerraad beslissen hoe
de opmerkingen van de Raad
van State in het definitieve
wetsontwerp worden
verwerkt.
Aangenomen mag worden dat
de Raad van State -gezien het
karakter van dit hoge staats
college- geen opmerkingen
van politieke of etische aard
heeft gemaakt, wel formele
en juridische kanttekeningen
(die overigens bijzonder
zwaarwegend kunnen zijn). In
politieke kringen wordt ver
wacht, dat de kern van het
wetsontwerp in grote trekken
gelijk zal zijn aan de enige
tijd geleden door de ministers
Die Ruiter en Ginjaar bekend
gemaakte hoofdlijnen.
Het is in zekere zin voorbarig
nu al conclusies te trekken
over de politieke haalbaarheid
het ontwerp in het parle
ment, maar aan de hand van
commentaren van parlementa
riërs van de afgelopen weken
is de kans groot, dat het
abortus-wetsontwerp een ui
terst moeizame gang door het
parlement zal maken.
Rondom de promotie van Eldert
Willems uit Olst tot doctor in de
wijsbegeerte is in wetenschappelij
ke kringen en ook daarbuiten veel
te doen. De titel van zijn proef
schrift „ARPH" is in de hoofdstad
overal op muren en schuttingen ge
kalkt. Sommigen drijven de spot
met zijn soms Koot en Bie-achtige
uitspraken en geschriften. Noch
tans is het niet de bedoeling van
Willems geweest een surrogaat
voor het Simplistisch Verbond in
bet leven te roepen. Willems houdt
zich bezig met het wezen van de
dingen en met de diepste gevoelens
die mensen in hun bestaan erva
ren. Dat hij bij het zoeken en vin
den van theorieën voor die erva
ringen soms tot formuleringen van
ogenschijnlijk Simplistische her
komst komtis geheel en al toeval
lig. Zoals Koot en Bie de buis bi
zar gebruiken om bet volk op z'n
gewoonten en merkwaardigheden
te wijzen, zo heeft Willems een se
rieus onderzoek gedaan naar zijn
eigen drijfveren, gebaseerd op on
derzoek van zijn eigen poëtische
geschriften.
OLST - „Kunst is vrolijke wetenschap".
Dat heeft Dante vastgesteld. Eldert Wil
lems van kasteel Groot Hoenlo in Olst,
die onlangs in Amsterdam tot doctor in
de wijsbegeerte promoveerde, weet ervan
mee te praten. Hoewel het vrolijke in de
weken die aan zijn promotie vooraf gin
gen, soms wel eens ver te zoeken was.
Zoals eerder gemeld, is er nogal wat be
roering geweest omtrent zijn proefschrift
ARPH - kunstfilosofische onderzoekingen.
ARPH is een symbool (afkorting of ver
kort begrip) voor de woorden Ars en Phi-
losophia (kunst en filosofie). Onderwerp
van zijn proefschrift zijn z'n eigen gedich
ten.
Eldert: „Het komt niet veel voor dat we
tenschappers hun eigen jwerk tot onder
werp van een werkstuk ter verkrijging van
de graad van doctor maken. Er is een
Amerikaanse vrouw geweest die een proef
schrift maakte over situaties uit haar eigen
leven. Precies weet ik niet meer waar het
over ging, maar het lag tegen de psycholo
gie aan. In elk geval was haar eigen leven
uitgangsmateriaal voor de vorming van
een wetenschappelijke theorie.
De gedachte is niet nieuw om van je eigen
situatie een leerproces te maken en er een
theorievorming aan te verbinden. Bekend
zijn de leerstukken van Brecht. Brecht
dwingt de toeschouwers van zijn toneel
stukken regelmatig tot bezinning, als hij
zijn acteurs laat zeggen: let op, dit is een
toneelstuk en de figuren die u ziet zijn
maar acteurs.
Toegankelijk
Eldert Willems heeft niet alleen van leken,
maar ook van wetenschappers te horen ge
kregen dat zijn proefschrift beneden de
maat is. Ook ik heb hem gezegd, dat ik
het een moeilijk geschrift vond. Duister.
Eldert: „Het is jammer dat mensen mijn
werk niet begrijpen. Er is een groep van
mensen die op dezelfde manier denkt als
ik, die zich dezelfde vragen stelt als ik.
Dat zijn esthetici en filosofen en die groep
is groter dan wel wordt aangenomen."
„Maar ik ga er in tegenstelling tot sommi
ge anderen van uit, dat wat ik te zeggen
heb niet alleen in kringen van deskundigen
behandeld moet worden. Ik ben' bereid
mijn vraagstellingen op een voor velen be
spreekbare manier toegankelijk te maken.
Dat zal het werk van een volgende publi-
katie zijn. Daarin wijk ik af van het ge
drag van veel andere esthetici (beoefena
ren van de filosofie der kunstvormen). De
meesten van hen blijven in hun veilige ei
gen kringetje. Ik wil proberen zodanig te
formuleren dat andere mensen die niet be
trokken zijn bij ons soort werk, begrijpen
waar wij mee bezig zijn. Ik ben niet zo'n
technisch denker, die zich in jargon hult.
Dat is gewoon een mythe. Het is niet
waar. Ik heb het over heel gewone dingen,
die iedereen in zijn leven ervaart."
Hij haalt de schrijver Nescio (pseudoniem
voor Hendrik Frederik Grönloh) aan. Nes
cio betekent „ik weet het niet". Een begrip
ontleend aan Socrates die zei: „het enige
dat ik weet is dat ik niets weet". Eldert:
„Dat lijkt een duistere uitspraak, maar dat
is het niet. Nescio heeft voor velen mis
schien ook wel zoiets duisters beweerd
toen hij in De Titaantjes schreef „dat er
gens achter Abcoude (dat is een plaatsje
bij Amsterdam) bij het ondergaan van de
zon de wereld en wij inéénvloeiden". Hij
beschreef daar de relatie van de mensen
mét de dingen, de ervaringen met de din
gen, het gevoel ergens bij te horen. Als je
het gevoel hebt nergens bij te horen, ben
je dood(ongelukkig). De meeste mensen on
dergaan in hun leven de tegenstelling tus
sen twee sferen: die van het werk en die
van de intermenselijke verplichtingen.
Daaronder ervaren ze een gefingeerde we
reld van gevoelservaringen die ze gelukkig
maakt. Dat zijn momenten van heel erg
groot geluk, welbehagen, hoe je het maar
noemen wilt. Als ze die ervaringen niet
hebben, lijden ze daaronder tot het hun
neus en oren uitkomt. Over die ervaringen
gaat mijn boek, het proefschrift".
Vervoering
„De grondslag van wat ik schrijf zijn de
ervaringen die iedere mens heeft: het ge
voel er behoorlijk naast te zitten. En dan
is er ineens het gevoel erbij te horen, in
een moment van vervoering. Die momen
ten probeer je zo goed mogelijk in je leven
te verankeren. Een mens kan niet op één
zo'n moment drijven. Naarmate zo'n mo
ment verder achter je komt te liggen, ver
wordt het. De herinnering eraan vervaagt.
En er is weer een nieuw moment van ver
voering nodig. Van die ervaring heb ik een
theorie gemaakt: de inhoud van mijn
proefschrift. Maar nogmaals: dat is niet
iets dat voorbehouden is aan wetenschap
pers".
„Iedere mens is filosoof. Iedere mens pro
beert onder woorden te brengen wat hij
bijvoorbeeld voelt in een periode als de
jaarwisseling. De dampen worden je toch
aangedaan door zulke belevenissen als
kerst en oud en nieuw. Als filosoof pro
beer je daar een begrip voor te laten ont
staan, een theorie. Begrip voor gevoelens
van blijdschap of droefheid. Het vinden
van acceptabele begrippen voor de dingen
van het leven, dat is de taak van de filoso
fie, mijn werk dus".
Zijn promotie is voor Eldert Willems ook
zo'n moment van vervoering geweest. El
dert: „Dit is voor mij een kleine door
braak. Ik ben over een brede rivier geko
men. Ik heb een rustplaats op de andere
oever gevonden. Ik kan nu even niet veel
verder. Ik moet overzien wat er allemaal
gebeurd is. In de periode voorafgaande
aan de promotie zijn ontzettend veel vra
gen gesteld. Vragen die beantwoord moe
ten worden. Maar daar moet ik eerst jaren
voor leven om daar weer verder aan te
bouwen. Ik heb twee maanden onder sper
vuur gelegen. Er is nu zat om over na te
denken".
Middeleeuws ritueel
Over de ervaring van de promotieplechtig
heid zegt hij: „Het lijkt of je terecht staat.
Het is een middeleeuws ritueel, waarin de
wetenschap een grote afstand tot het ge
wone leven demonstreert. De openbaar
heid, die het ritueel vergezelt is een fictie.
Want eventuele critici uit de zaal (de tribu
ne, de openbaarheid, het gewone leven) is
slechts tien minuten toegemeten. Te weinig
voor het aanvoeren van echte argumenten.
Het heeft bij elkaar iets onmenselijks".
Hij is er voor om dat rituele karakter te
rug te dringen. Zeker nu steeds meer stu
denten aan doctoraten werken. Aan de an
dere kant meent hij dat een verdere
verschoolsing het bezwaar heeft dat de
vrijheid van onderzoek in het gedrang kan
komen.
Eldert: „Een promotie is nu een zaak van
drie, hooguit vier mensen: de promotor,
één of twee coreferenten en jij zelf. Dat is
een werkbare groep om tot iets te komen.
Als je die groep vergroot, werkt dat ver
traging in de hand. Het is het verschil tus
sen: met drie mensen of met acht mensen
een boek schrijven. Het is nu al moeilijk
om tot een vergelijk te komen. Een proef
schrift dat in een grotere groep mensen tot
stand moet komèn, moet wel een compro
mis worden. Hoe groter de groep, des te
groter ook het compromis. Een nivellering
die de vrijheid van onderzoek kan belem
meren".
Tekenleer
Behalve dat Eldert Willems aan de univer
siteit van Amsterdam kunstfilosofie en
kunstkritiek doceert, geeft hij ook nog se
miologie. Dat is de leer der tekens. Een ta
melijk nieuwe wetenschap over de beteke
nis van symbolen, waarvoor omstreeks
1900 door de Amerikaan Pierce en de
Zwitser Sausure, onafhankelijk van elkaar,
de grondslag werd gelegd. Hun tekenleer
is daarna vele jaren gerelativeerd en in
feite zelfs opzij geschoven. Totdat Franse
theoretici na 1945 de draad weer oppikten.
Eldert Willems kwam er omstreeks 1970
mee in contact. Niet binnen zijn studie es
thetica, maar binnen de studie van de
communicatie.
Eldert: „De menselijke cultuur is begonnen
met tekens: een afgebroken tak om aan te
duiden dat iemand ergens geweest was:
merktekens, aanduidingen. We zitten nu in
een cultuur die is ingesteld op het woord.
Maar door de indringende toepassing van
Eldert Willems tijdens zijn promotie.
Eldert: „Het lijkt of je terecht staat.
Het is een middeleeuws ritueel".
Links en rechts van hem de zoge
naamde paranimfen: Laura Willems
(links) en Dirk Kroon. Inzet rechts
boven: een van de leeuwen op de
Dam in Amsterdam met daarop de ti
tel van Elderts proefschrift: ARPH.
Een teken.
de audiovisuele media zijn de mensen
steeds meer in symbolen gaan denken. We
hebben visueel leren denken. Het omslach
tige woordgebruik van vroeger kun je nu
niet meer hebben. De voortgang van onze
cultuur is dat wij met tekens veel meer
begrijpen dan met veel woorden uit te leg
gen is. Je kunt een heel lang verhaal met
een paar foto's of tekeningen vertellen.
We zijn ons gaan bezinnen op het woord
gebruik. Hoe belangrijk is taal eigenlijk?
Kunnen we ook zonder woorden tot begrip
komen, of tot verstandhouding met de
medemens? Hoeveel woorden kan een kni
poog overbodig maken? Zo moet je ook
ARPH zien. Dat is een teken, dat staat
voor twee begrippen. Je ziet het op het
ogenblik op verschillende plaatsen in Am
sterdam op muren en schuttingen geschil
derd staan.
Tekens zijn dus niet nieuw. Er zijn vele te
kentalen. Verkeerstekens vormen een inter
nationale taal. Evenals de pictogrammen
waarvan de spoorwegen zich bedienen. Ie
dereen begrijpt die talen. Analfabeten
zelfs. Het is een manier van economischer
begripsoverdracht. De semiologie is een be
geleidende wetenschap bij allerlei nieuwe
technologische ontwikkelingen. In mijn
proefschrift ARPH heb ik er ook gebruik
van gemaakt. Ik heb directe beschrijvingen
van ervaringen gegeven zonder ze eerst uit
te leggen. Al die uitleg is overbodige fic
tie" GÉ TOL
Zowel in het CDA alsgs'
WD leven nogal wat
ren tegen het nu in hcu
nen bekende voorstel, kfc
geen wonder in het licfy
het feit dat de twee re^d
spartijen tot nu toe
van punten verschillendjer
ten over dit onderwerjje
kwam het duidehjksfoa
uiting in de inhoud vanüe
de vorige kabinetsperiojni
gediende initatiefvoonwe
(resp. Van Leeuwen-Q h<
niers en Veder-Geurtsenlg
nu bij de Kamer in te <h
wetsontwerp is een col
mis zonder een groots
mene deler te willen zijn.
De leden van het kabir
ren zich ervan bewust
een ontwerp op tafel
moeten komen dat een j'
derheid in het party,
dient te verkrijgen,
mogelijkheid hiertoe aai
is, komt tot uiting in d^"
stemmigheid in de mil
raad, waarin ten aanziei 1
de abortusproblematiek »l
verschillende meningen n<
sten. De Ruiter en G^s
hebben in het kabinet
zeilen moeten bijzetteri
alle andere leden van hfi,
binet te overtuigen.
Nu aanvankelijk bezwaj
als de ministers Gardi
en Andriessen hun fiat!
het ontwerp gegeven hl
mag verwacht wordenr
ook de CD A-fractie in I
stens overgrote meerda
achter het wetsontwerp
staan, al zullen fractiej
als vice-voorzitter Van T
horst er zeer grote
mee hebben.
In de WD-fractie besta»*
enkele leden de neiging
met amendementen te kq
Jacobse bijvoorbeeld zei
langs dat nog duidelijkef
sen. En verder leven bij s
grote bezwaren tegen heflC
werp, maar zij hebben |0
niet uitgesloten dat ze i
amendering op een aj
punten - toch zullen L,
stemmen. Die kans is er
uiterst gering. Het wordtpj5
geheel onmogelijk geacht?:,
een aantal leden vanP'j
PvdA-fractie zich toch
het op enkele punten gf
zigde ontwerp Gin j air®
Ruiter zal kunnen verenigen*
Als de overgrote meerder®'
van de fracties van CD£®
WD voor zal stemmen, r f
het ontwerp toch nog I®
verworpen te worden or
de twee regeringspartijer1
de Tweede Kamer n
slechts 77 zetels beschijt1
Van de kant van SGPlei
GPV hebben ze geen steur!
verwachten; deze fracties!
zelfs met een eigen initf.2
fontwerp gekomen.
Al met al zijn de kanserr?
het abortusontwerp het iifj
parlement zal halen wel r~
wezig, maar uiterst klein?;
ruimte voor amendering ira
ring (zoals minister And
sen onlangs al zei). Er!ni
veel druk op de fracties Pei
CDA en VVD komen om-
geheel vóór te stemmen.
Het enige alternatief i
nieuw initatiefontwerp da)
steun van PvdA, VVD
D'66 krijgt. Waarschijnlijk
het perspectief dat zo'n i|
tiefontwerp er zou kuijl
komen voldoende zijn onM
fractie van het CDA gej
over de brug te krijgen.
EVERT MATH
d
AMSTERDAM De Ni jij e
vertaalprijzeh van het
Bernhardfornds zijn dit
toegekend aan Karei vanUgi
'Reve, Robert Lemm en In|
Wiken-Bonde. De prijzen, gfuo
7500 gulden, zullen 21 febif
worden uitgereikt op het sf
huis in Den Haag.
ROELOFARENDSVEEN H
De invalidenbond Alkedaa
en omstreken heeft onlalje,
een verloting in de gemeérl
gehouden. De eerste prijs f le
op lotnummer 3580, de ftt
de prijs op lotnummer flu
en de derde prijs op numj
3497.De vierde tot en met|Ej
twintigste prijs vielen op[}e]
nummers: 4401, 600, 4kg
3474, 4738, 3078, 2937, lfe,
4099, 87. 3867, 252, 2571, 4fe
3476,1768,3171. a