„Als de schaatsbond zo doorgaat komt er geen eeuwfeest" Controverse El I 1, „Rebel" Peter de Groot zonder muilkorf moest verdwijnen en dat is gelukt" "3 PORT ALKMAAR Peter de Groot Is een omstreden figuur in de vaderlandse schaatswereld. De Alkmaarder in volgorde van belangrijkheid lid van de laatst gekozen technische commissie hardrijden lange baan, lid gewestelijke technische commissie Noord Holland- Utrecht en commissielid van de Alkmaarse IJsclub, doet meer dan het signaleren van eventuele onrechtmatigheden In de KNSB. Hij handelt er naar. Dat betekent een nu al jaren durende controverse tussen De Groot en het dagelijks bestuur van de KNSB, dat zijn hoogtepunt vond in de laatste twee algemene vergaderingen van de schaatsbond. Beide malen moest De Groot onder boe-geroep en hoongelach het veld ruimen ten faveure van voorzitter Herman van Laer en zijn medebestuursleden, ledereen nam aan, dat Peter de Groot na die twee vernietigende nederlagen, zijn conclusie zou treKken en nooit zijn gezicht meer in de Nederlandse schaatswereld zou laten zien. Maar hij is nog lang niet van plan het op te geven tegen de, volgens hem, dictatoriale macht van het dagelijks bestuur van de KNSB. „Mijn rol is niet uitgespeeld. Sterker nog, mijn rol begint pas. Ik heb A gezegd, dan komt B er ook achteraan", reageert De Groot. De gevestigde orde In de schaatsbond is dus nog lang niet klaar met de rebellerende Peter de Groot. P1 MAAR Twee hoofdzaken stelt Peter root in zijn betoog aan de kaak: het knciële (wan)beleid en het buitenspel ien van de landelijke technische com- fsie. Beide zaken zijn volgens Peter de »ot verwant aan elkaar. „Toen ik in het kon verenigen met wat door het besloten was met betrekking i het functioneren van de L.T.C., heb I karfneteen het besluit genomen mij geheel sclflE te trekken uit alle functies. In het I datfest ben ik nog tot april 1979 in functie, eM men nog geen ander heeft kunnen *len. Zodra die er is, bemoei ik me alleen Peter de Groot (rechts vooraan, zonder bril) toen hij nog met de schaatsploeg en het bestuur om de tafel zat. tgehpie vlak onder het dagelijks bestuur, pyaliteit bewijzen ten opzichte van het tieif'd. Binnenskamers kon je wel eens jiek uitoefenen op de handel en wandel i eei het dagelijks bestuur, maar in het agen&baar moest je je mond houden". ,n, isl die muilkorf is Peter de Groot sinds Idigejl van dit jaar bevrijd. Vandaar, dat hij 1de laatste algemene vergadering het. langjnciële beleid van de KNSB, en dan in vrijs bijzonder betreffende het bondsappa- jjn sf, hekelde. financiële verantwoording, die De Groot le Schaatskroniek onder de loep nam, stte van de onvolkomenheden. „Als ik baas zo'n werkstuk zou afleveren, zou 3uw aan de poort staan. Het redactione- ituk was werkelijk chaotisch. Allerlei len en baten waren door elkaar gehut- I. Kortom, er was geen touw aan vast Inopen. Misschien wel de bedoeling van heren maar ik heb me er niet aan loord en ben driftig gaan combineren deduceren, en toen zijn me een aantal duidelijk geworden. 17i begroting van de KNSB is in twee I 0 wee onderdelen gesplitst, het bondsapparaat en de sectie wedstrijdsport. De wedstrijdsport past volgens de cijfers goed op zijn centjes. Ondanks een duur jaar met een WK in Lake Placid en Montreal overtreffen de inkom sten (727.000 gulden) de uitgaven (673.000 gulden). Wat zie je echter bij de balans van het bondsapparaat? De algemene dienst werkte met een verlies van zo'n 40.000 gulden gemiddeld per jaar, maar dat verbes steeg in het laatste boekjaar plotseling tot 165.000 gulden". „Het wanbeleid op financieel gebied van het bondsapparaat, waarvan het belangrijk ste deel is het bondsbureau in Amsterdam, bezorgde de KNSB over het laatste hoek- jaar een verlies van 148.000 gulden. Welis- waar maar 12.000 gulden boven het begrote bedrag, maar ik vind dat de situatie met betrekking tot het verliezen maken binnen het professionele kader (trainers behoren daar niet bij, die vallen onder de sectie wedstrijdsport) ernstig genoeg is om de zaak eens te onderzoeken". Faillissement „Als men in die trant doorgaat, haalt de nu 96-jarige KNSB het honderdjarig jubi leum niet eens. Een failüssement heeft dan een eind aan het bestaan gemaakt. Ik ben niet de enige die zich zorgen maakt over het financiële wel en wee van de bond. Ook C.R.M. heeft een rapport in voorbereiding waaruit ontevredenheid zal büjken. Van Laer weet daarvan, maar ontkende dat botweg ten overstaan van de gehele algeme ne vergadering". C.R.M. kon overigens desgevraagd niet mededelen of de schaatsbond dit jaar onder de loep is geweest bij de accountants. „Dat kan wel zo zijn", aldus C.R.M.-woordvoer der Bosman. „Tot en met het seizoen 1974-1975 is een volledig accountantsrapport verschenen over het beleid. Nu niet meer. Waarom niet? Waarom wordt een vergadering, die op 21 oktober 1978 gehouden wordt, opgevoerd op het boekjaar, dat op 30 juni 1978 afgeslo ten is? Waarom zijn de vergaderkosten 50 procent gestegen in vergelijking met het voorgaande jaar? Waaruit bestaat de post van 73.000 gulden, die aan de negatieve zijde van de balans opgevoerd is". „Op die laatste vraag van mij kreeg ik overigens een verrassend antwoord. Men moest bekennen, dat 50.000 gulden van die post (een derde verlies dus over het hele boekjaar) was besteed aan een pensioenver zekering ten behoeve van het personeel van het bondsbureau. Als je dan nagaat, dat Wim Comello van de 304.000 gulden perso neelskosten bijna de helft opstreek de man zit op een geweldig salarisniveau dan weet je misschien ook waar een gedeel te van die 50.000 gulden naar toe gegaan is. Een onverteerbare zaak natuurlijk. Ik zeg niet dat er is gefraudeerd, ik wil alleen de grootste vraagtekens zetten bij zo'n werkwijze. Verrijking ten koste van de bond, dat moet te allen tijde vermeden worden. Daarom is het ook nooit goed geweest, dat Wim Comello een dubbelfunc tie bekleedde bij de bond. Als directeur van het bondsbureau moest hij als secreta ris van het dagelijks bestuur meebeslissen over de hoogte van zijn eigen salaris. Dat kan natuurlijk niet". „Maar de heren blijven ambitieus. Men wilde het punt conceptstatuten ijsclubs er doorheen hameren. Dat heb ik tegengehou den. Weet je wat daar in stond? Ieder lid, dat zich bij een ijsclub aanmeldt, moet door het Bondsbestuur en Gewestelijk Bestuur gewogen worden. Die kunnen beslissen of je lid mag worden van een vereniging. Dat. druist toch dwars tegen het vrije vereni gingsrecht in". Geen lid „Het had ze bij voorbeeld de macht gegeven om mij uit de Schaatsbond te werken. Die De Groot staat ons niet aan, die kan dus geen lid worden. Hij mocht eens lastige vragen stellen. Een zeer gevaarlijk voor stel, dat er zo maar doorheen gehamerd zou zijn. De ijsclubs denken toch alleen maar aan het actieve plezier. Niemand die over hun belangen waakt. Zeker het dage lijks bestuur niet. Bovendien, de prakti sche situatie. Je geeft je in de ijstijd op als lid en je wordt het pas als je lang en breed weer in het zwembad ligt". Voorbeelden van een feodaal, dictatoriaal beleid vindt Peter de Groot dat. Hij doet ook een boekje open hoe het ooit zo ver kon komen dat een ooit goed functionerend dat de L.T.C. op het gebied van de wed strijdsport bindende adviezen gaf. De L.T.C. werd gezien als het hoogste gezags- college op dat gebied en het DB nam de besluiten gewoonweg over. Verder werd in het belang van de langebaansport de voor zitter van de L.T.C. in het DB opgenomen, om de communicatie te verbeteren. Het systeem, waarin het dagelijks bestuur toch de macht in handen hield, werkte goed. In de periode Quarles van Ufford waren er ten minste nooit en te nimmer moeilijkhe den". Op de stoel „Die taakstelling heeft het DB sinds begin '76 steeds ondergraven. Het uitdragen van de mening van de L.T.C. werd steeds moeilijker, daar het DB steeds vaker op de stoel van de L.T.C. gingzitten. Een paar voorbeelden: de L.T.C. adviseerde Ineke Pepping op te nemen als zevende lid van de dameskernploeg. Het DB wees dit voor stel echter af. Zij zou te weinig talent hebben. Dat is toch geen zaak van het dagelijks bestuur. Als zij geen talent zóu hebben, dan zouden wij haar toch niet voorgedragen hebben. Een ander voor beeld: buiten onze wil en weten om voegt het DB plotseling twee junior-meisjes toe aan de ploeg van Jong Oranje-heren van Egbert van 't Oever, daarmee de opzet van de L.T.C. doorkruisend, die erop gericht is om tot een ploeg jong damestalent te komen teneinde de totale opbouw bij de dames nu eens goed op poten te zetten". Peter de Groot stapte op maar in oktober 1976 trad een nieuwe L.T.C. in werking. Het eerste dat die L.T.C. deed, was een gespreksnota samenstellen „Daar begon de eerste wrijving echter al weer", herinnert De Groot zich. „Het DB vatte dit op als een eigen pakket. Dat was het in het geheel niet. We hadden gewoon op papier gezet hoe wij dachten dat een L.T.C. diende te functioneren. Wij wilden een stuk gedele geerde verantwoordelijk hebben, waarin wij de wedstrijdsport behartigen en waarin wij aan het begin en aan het eind, en als dat nodig mocht blijken tijdens het seizoen, verantwoording af zouden leggen tegenover de gewestelijke technische commissies en het Bondsbestuur. Meer autonomie dus voor de L.T.C. Die gespreksnota was geheel uit den boze bij de topfiguren van de KNSB. Men wilde de greep op de wedstrijdsport niet kwijt Dat gebeurde ook niet. Alleen kwamen de eerste accenten iets meer voor onze rekening, althans in onze opzet". 'Dwarsliggers eas Vriend (vooraan) had toch al lang weg moeten zijn èls je pretendeert sportte bedrijven". „Het enige dat wij wilden was dat de wedstrijdsport goed reilde en zeilde. En dat kon volgens ons het beste in een situatie waarin de L.T.C. ingeschakeld werd. Iedereen heeft ons altijd beschouwd als de grote dwarsliggers voor een snelle beleidsvoering van de trainers. Dat is helemaal niet zo". „Wij, als L.T.C., hadden contactmannen bij elke kernploeg. Zij hielpen de trainers bij alle smerige karweitjes, vooral op het ge bied van de organisatie. Wij waren een soort manager in het begeleidingsteam. De ar-, beid, die de trainers er nu bij hebben gekregen, trekt een zware wissel op hen. De prestatie kan er minder door worden. Verder werkte onze organisatie als een soort zeef. We volgden de voorstellingen van de trainer, maar slechts in de gevallen dat hij ernaast zat, grepen wij in. Dan behartigden wij vooral het belang van de regionale rijders, die maar al te vaak naast de boot vallen. Trainers zijn soms blind voor de verrichten van anderen dan hun eigen pupillen. Daarom zit Klaas Vriend er al z? lang. Die knaap had, als je pretendeert echte topsport te berijven, al lang weg moeten zijn". Verdwijnen De Groot: „Er kwam eindelijk eens naar voren, dat het dagelijks bestuur het vooral op drie figuren had voorzien. De nota op .zich was niet slecht, gaf men in bedekte termen toe, maar het ging erom dat Aessen- dorp, Smit en ik moesten verdwijnen. Dat is gelukt. Na de voorjaarsvergadering waarop de door de Bond uitgewerkte nieu we taakomschrijving werd uitgereikt, zijn wij opgestapt". „Ik hoor Dick Zwart, de ❖ice-voorzitter van de KNSB, nog na afloop tegen me zeggen: Herman van Laer, voorzitter KNSB, en grote tegenstrever van Peter de Groot. Het zijn twee factoren, waardoor Peter de Groot betreurt dat de L.T.C. als het ware buitenspel gezet is. Voordat het echter zo ver was, ging er nog een jaar voorbij, waarin bijvoorbeeld de kwestie Hans van Helden speelde. Vooral voorzitter Herman van Laer mengde zich toen in de door de L.T.C. gemaakte afspraken. De contacten tussen het DB en de L.T.C. vielen tot een minimum terug. Toen die in het begin van dit jaar weer op gang gebracht dienden te worden, kwam er weer enige hoop in de harten van de L.T.C.-mensen, maar na een inderview in een dagblad waarin voorzitter Herman van Laer zich bijzonder laatdunkend uitliet, over het streven van de L.T.C., was elke grond voor verder overleg verdwenen. „Het ging om jou, Peter. Jou wilden we weg hebben. Men heeft duidelijk de man in paats van de bal willen spelen. Een betreurenswaardige zaak. En dan Hoor je dergelijke mensen over macht praten. Zeer hypocriet mag ik wel zeggen". Er werd een ad interim-L.T.C. gevormd die geheel bestond uit mensen die door de Bond aangewezen waren. Deze L.T.C. blijft in functie tot het eind van het seizoen. Het dagelijks bestuur van de KNSB heeft daar mee gezegevierd, en Peter de Groot verlo ren. De Groot plaatst nog even een vernietigend oordeel over het vijftal, waaruit overigens Wim Comello al weer verdwenen is. „Die mensen hebben geen spijker ervaring in de actieve wedstrijdsport Toch willen ze die zaken regelen. Die wedstrijdsport komt namelijk in de kranten, op de televisie. Die mannetjes zijn gewoon dol op publiciteit Ik herinner me nog Wim Zeekamp. Na de WK 1976 in Heerenveen kwam hij voor de televisie. Begint hij daar onzin uit te kramen over allerlei spaarrekeningen, die er voor rijders geopend zouden worden. Uitspraken waarvan hij de strekking niet inzag. Hij bracht de amateurstatus van de jongens in gevaar. Dat ging natuurlijk niet door en Van Hejden begon daar later met een brief in een'dagblad, zeer terecht, o\fer te mekkeren. Dat zijn onze bestuurders".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 19