SHEFFIELD Al kilometers vóór Sheffield trekt het graafschap Yorkshire resoluut zijn eerste grijs aan en kuiert het, verwoed lurkend aan zijn fabriekspijpen, in de richting van de vale horizon. Het decor, dat Engeland hier heeft opgetrokken is de reiziger al bekend uit de eindeloze televisieserie Coronation Street: schoorstenen, die ferm stoom afblazen en daaromheen tegen de hellingen de arbeiderswijken, straat na straat, in strakke rotten, die als kameleons de kleur van opgedroogde modder hebben aangenomen. John Chichester steekt in de face-lift van Burton Constable elke penny die hij verdient met zijn caravanpark, modelspoorweg, cafetaria en musea. In Engeland leeft familie Bellamy nog steeds in 't wild „Je moet een tik van de molen hebben om dit volte houden ITRl 'NV I „Corrighan", zegt ze, „vertel jij dt [en uit Holland nu eens, welke tijd 325 reert. De periode vóór de oorlog tijd?" [dl Daar behoeft hij waarachtig niet lai ^ruS na te denken. „Vóór de oorlog, mj inan bekent hij zonder souffleur „En waarom als ik vragen mag han?" „Voor de oorlog wist iedereen zijn mylady. En daardoor waren de 325.0 len I neer jvoon nbond vreden. Tegenwoordig weet niemani liet t waar hij aan toe is. Dat maakt eet onrustig". „Goed zo Corrighan. En nu nog ev anders. Je hebt ongetwijfeld ook die sieserie van de familie Bellamy gezif de butler, die mijnheer Hudson, je keuring wegdragen?" „Hij maakt in elk geval een correcte op me", zegt hij weifelend, „maar mij liet hij hier en daar toch ook eens een steekje vallen. Downstairs naar mijn smaak net even te famili het lagere personeel. En daar mo goede butler voor waken". „Goed zo, Corrighan, zou je nu vaBiB de kaarsen kunnen aansteken?". Als hij de salon verlaten heeft, fluistt Sheffield achter haar hand: „U doet han een groot plezier, als u straks een opmerking maakt over de wijzi op het zilver is gepoetst". Zwijgend wachten we op de teru van de butler, die deze keer een tra drie treden vóór de buik torst. Als tegen een tafelpoot gedrukt heeft i hij statig aan de aarde om de sterrei luchter te ontsteken „Het zilver is verrassend mooi gef Uit den hoge komt het antwoord, re zender. „Hartelijk dank, meneer. Hef® meer dan mijn plicht". M J.T- Ti Wurgende strop De volgende dag maakt John Chi Constable mij deelgenoot van zijn „Het is voor mensen zoals wij een op leven en dood", zegt hij. „zo successierechten als een wurgende om onze nek liggen, is er weinig voor landeigenaren om het einde reis te halen. Als je geen tik van de hebt, heb je nauwelijks een kans overleven. Toen mijn vader stierf w huis Burton Constable een lekkend kasteel. Ik was net een jaar getroi mijn vrienden zeiden stuk voor stuk dat wrak van de hand en laat een i lijke bungalow bouwen". Natuurlijk hun raad moeten opvolgen, maar ik die stap niet te nemen. De Constabli ben sinds 1600 in dit huis geleefd beschouw het als een blamage o roemrijke traditie op te geven". Burton Constable, een grijze burcht kamers, 40 open haarden, een grootte van een provincieschouwbur privé-kapel, een bibliotheek van 81 lang met 7000 eeuwenoude boeken, en eindeloze gangen, krijgt nu lan zijn oude ongehoorde luister terug. Chichester steekt in die face-lift elke j. die hij verdient met zijn caravanpai modelspoorweg, de cafetaria's, de en de 12 boerderijen, die hij v heeft. Dit jaar kwamen 35.000 mensefag vergapen aan de ogenschijnlijke men der Constables. „Te weinig" somber vast, het zouden er ml 150.000 moeten zijn om uit de kos komen". Zelf heeft hij zich downstairs terug ken in de keuken, waar aan de zo 'ever nog steeds 50 bellen hangen, waarrt gasten in beter tijden vanuit hun het bedienend personeel ontboden. Met gedempte trots dwaalt hij latè ons door de familiedoolhof. Een viert enèv zonder brood mee. Op weg naar de ipe.; wijst hij op een donkere gang, waan kamers grenzen, die eens bewoond door zestig bedienden. Het ruikt e schimmel en ontslapen ratten. In de kamer klappert een raam. Staccato Boven op de toren neemt John Chic Constable daarna de parade af van d hectaren land, die na het betalen successierechten zijn overgebleven familiebezit van 35.000 hectaren, bossen klinkt het droge geweerschoten. Leunend op één van de transen Chichester aarzelend: „De mensen dat het moedig is om vol te weet beter: het vraagt meer moed mee op te houden. Als de Burton Constable ooit voltooid is, me gelijk bij de BBC nieuwe serie over adellijke „Als de nieuwe James Bellamy dan ik elk geval geen buil meer vallen". )C 4! 4 Om half negen wordt bij Nancle Sheffield het diner opgediend. Butler Corrighan dekt ook alleen voor haar de tafel met het zilveren bestek en de kristallen glazen Ofschoon hij letterlijk onder de rook van Sheffield leeft, heeft Thornber Bagshawe van dat alles nauwelijks weet. Als hij 's morgens tegen tienen zijn vork zet in de ham and eggs, die zijn vrouw Hillary we derom met meesterhand heeft gebakken, weet hij zich nog steeds omringd door veerkrachtig grasland, dat doorgolft tot aan de bomenrij, die zijn landerijen omzoomt. Wat daarachter ligt kan hij slechts vermoe den. Hij leest er zo nu en dan over in de plaatselijke krant, maar die informatie ver mag hem nauwelijks te boeien. „De pest van deze tijd", mompelt hij hoofdschud dend, „is de menselijke hebzucht. Dit land heeft prachtige tijden gekend, waarin iede reen tevreden was met zijn werk. Maar de rooie rakkers, die nu in het gemeentebes tuur van Sheffield zitten, hebben de men sen tegen elkaar opgejut. Werken, ho maar. Maar wél meer geld. wél een grotere auto en dure vakantiereizen. Op die manier gaat ons mooie land naar de bliksem Lede ogen Thornber Bagshawe ziet die verloedering al geruime tijd met lede ogen aan. Hij heeft er zelf trouwens ook danig last van, want Oakes Park, dat al eeuwen op het gebied van Derbyshire lag, is sinds enkele jaren toegevoegd aan Sheffield en nu ligt hij voortdurend in de clinch met de rooie rak kers in het bakstenen gemeentehuis, blagen van amper veertig jaar, die hem de wet le zen en bepalen, wat hij moet doen en la ten. „Ze kunnen het niet hebben, dat een Bagshawe zijn eigen zin doordrijft", roept hij glimlachend. „Ze vinden de aanwezig heid van mijn familie een onduldbaar ana chronisme. Maar ze zullen er toch rekening mee moeten houden, dat een Bagshawe zich nooit van zijn erf laat jagen. Dit land goed is al sinds 1699 in het bezit van onze familie en dat schept verplichtingen. De eeuwen roepen mij ter verantwoording". Thornber Bagshawe, een arts in voorbeeldi ge ruste en zijn vrouw Hillary, die en pas sant ook nog zijn volle nicht is, hebben Oakes Park in 1961 geërfd van Muriel Bagshawe, een uiterst zonderlinge tante, die weinig ophad met de vooruitgang en daarom haar klokken voorgoed had stil ge zet tijdens de kroning van koningin Victo ria. „Ja, die Muriel was me er eentje", zegt Thornber vertederd, het goeie mens is 92 geworden. Maar in haar geval betekende dat niks. In feite was ze al gebalsemd, voordat ze tot de jaren des onderscheids was gekomen. Ze moest bijvoorbeeld niets hebben van al die moderne fratsen. Er was wel degelijk elektriciteit in huis, maar zo lang zij de scepter zwaaide, is daar nooit gebruik van gemaakt. Ze stak 's avonds kaarsen op, want die kende ze uit haar jeugd en dat licht vertrouwde ze". „Ik maak nu trouwens een onvergeeflijke fout. merk ik. want tante Muriel was name lijk geen vrouw, die ooit iets zelf heeft ge daan. Daar had ze immers haar bedienden voor. Ik herinner me, dat hier in de glorie tijd alleen al tien man in de keuken ston den. En dan waren er natuurlijk ook nog de kamermeisjes en de huisknechten, die de laarzen en de geweren poetsten. Een butler, mijn beste vriend, verdiende in die tijd 10 pond per jaar en voor dat salaris liep hij de benen uitzijn gat". „Ik heb die televisieserie van de Familie Bellamy uiteraard ook gezien. Ik moet eer lijk toegeven: ik heb er van genoten hoor. Zo was het inderdaad. Iedereen tot volle te vredenheid op zijn eigen plek. De Bagsha- wes upstairs en het bedienend personeel downstairs. Als die rooie rakkers er niet tussen waren gekomen, zou de situatie nog zo zijn". Thornber zit nu duidelijk op zijn praatstoel aan het hoofd van de immense eettafel, waar moeiteloos vijftig mensen tegelijk hun fazantenbout kunnen aansnijden. Maar he laas zijn ook voor de Bagshawes de glorie rijke dagen zoete herinnering geworden en is de familie al lang verbannen naar het souterrain, waar Hillary de Frankfurter hij rolvast, alvorens hij zich geruisloos uit de voeten maakt. De stralende dame, die na enige minuten de kamer binnenschrijdt, is voornamelijk voornaam. Het lijdt dan ook geen twijfel dat ze haar gehele leven upstairs heeft ge sleten. „Wat een verrassing", fluistert ze in tens, „zo maar bezoek uit het mooie Hol land. De moeder van majoor Sheffield kwam ook al uit Nederland. Ze was een baronesse Van Tuyll. Als u dat iets zegt. In de hal staat nog een arreslede met haar wapen op de zijkanten". Op dat moment slaat ergens in het huis een klok vijfmaal. Gelijktijdig duikt Corrig han weer op, die met een uitnodigend ge baar zegt: „The tea is served, my lady". Lady Sheffield geeft geen krimp, want zij heeft zich het hoofse rollenspel als kind reeds eigen gemaakt. Maar ik moet danig wennen aan het idee, dat ik opeens als fi- Butler Corrighan ont stijgt statig aan de aarde om de sterren in de luchter te ont steken gurant mijn aandeel zal moeten leveren in het welslagen van deze aflevering van de familie Bellamy. Struikelend bereik ik achter de gastvrouw de salon, waar de thee reeds in een zilveren pot royaal aan zijn trekken is gekomen. Nancie schenkt zelf de kopjes vol, gaat daarna weldoende rond met de cake en de inktzwarte koek, die uit een mijnschacht gebikt lijkt. Persoonlijk zou het mij niet verwonderen, als zich nu een nerveuze regisseur bij de tafel zou melden om te zeggen, dat de scène nog é'en keer over moet worden ge daan. Ik heb bij de eerste slok immers dui delijk geslurpt. Maar dit is echt, puur na tuur. Bellamy in het wild. Dit is geen spel, maar roze werkelijkheid. In de verte hoor ik lady Sheffield tsjilpen over de dagen van weleer. Ze herinnert zich nog wonderwel haar kinderjaren in Normanby Park in Noord-Lincolnshire. Het huis had 32 kamers en als zaterdags de vrienden kwamen jagen moest in allerijl personeel uit het dorp worden aangetrok ken om de 40 bedienden te assisteren. „Dat was een heel mooi leven", zegt ze, „maar een mens mag zich nooit door zijn heimwee laten deprimeren. Twee jaar gele den is mijn man overleden en sindsdien ben ik hier alleen in het huis. Ik mis majoor Sheffield nog elke dag, maar ik weiger om te capituleren. Ik houd me daar om aan strikte regels. In dit huis betekent het, dat ik om half negen aan het ontbijt zit en om tien uur een bespreking heb met de kok en de butler over de maaltijden van die dag en over de wijnen, die daarbij ge schonken zullen worden. Om één uur pre cies zit ik weer aan tafel voor de lunch, om vijf uur serveert Corrighan de thee en om half negen dient hij het diner op' „En zit u al die keren alleen aan tafel, my lady?" Ze knikt dromerig. „Jazeker, en het kost me niet eens moeite", legt ze uit, „ik kijk naar de lege stoelen en denk aan de vele mooie momenten, die ik samen met majoor Sheffield en onze kinderen heb gehad. En Corrighan voelt het ook zo aan. Hij dekt ook alleen voor mij de tafel met het zilve ren bestek en met de kristallen glazen. Hij is mijn butler en al 45 jaar dient hij de fa milie Sheffield". Ze pakt haar zilveren belletje en ontbiedt haar dienaar opnieuw. Vrijwel op hetzelfde moment duikt Corrighan als een geestver schijning naast haar op. Yes, my lady?" Ook voor de Bagshawes zijn de glorierijke dagen zoete herinneringen geworden. De familie is al lang naar het souterrain verbannen, waar de vrouw des huizes de Frankfurter worstjes met groene kool liefdevol serveert ten heep gelegd, mis ik de hoofdingang en vervoeg ik me bij de dienstvertrekken. Als- butler Corrighan na enige minuten in de deuropening verschijnt en het doel van mijn komst verneemt, zegt hij misprijzend: „Maar meneer, u bent verkeerd. Dit is de wasserij".' Als ik hem daarna amicaal wil begroeten om het weer goed te maken, trekt hij ge troffen zijn hand terug. En in zijn ogen lees ik op dat moment: het laatste, wat een gast van lady Sheffield zou moeten zoeken is lijfelijk contact met het bedienend perso neel. Hij gaat vooruit naar de bibliotheek en par keert me in een leunstoel bij het knappe rend haardvuur. Nu pas valt mij zijn gelij kenis met Hudson, de dienaar van de Bellamy's op. Zij het, dat Corrighan geheel in perkament is uitgevoerd. „Lady Sheffield laat zich notj even verontschuldigen", zegt worstjes met groene kool liefdevol serveert. Thornber heeft inmiddels een fles Chably opengetrokken en vult de glazen. „Op het goede leven", zegt hij vol overtuiging, „en dat we ze nog maar lang mogen lusten". Het is hem aan te zien, dat hij, althans op dét punt, niet ongerust behoeft te zijn. Met het oog op het bezoek uit Holland heeft hij een colbertje aangetrokken, dat hem waarschijnlijk bij de eerste pas in 1928 gelijk als gegoten zat. Daarbij draagt hij een paars overhemd, een gele das, een groene pullover en een royaal bemeten, roestbruine pantalon, waarvan het kruis be rekend is op het vervoer van tenminste één mud aardappelen. Het is een duidelijke zaak. dat hij in elk geval de vooruitgang geen strobreed in de weg wilde leggen en terdege rekening houdt met de komst van de kleurentelevisie. Tabulator Thornber bedient zich tijdens zijn conversa tie voortdurend van een tabulator, waarmee hij regelmatig een woord zeven tot acht keer terughaalt. Hij kauwt er dan met grote aandacht op en spuwt het tenslotte als een harde zeen over zijn lippen. Na afloop van de maaltijd gaat hij monke lend vooruit door het huis, dat hij met kunst- en vliegwerk overeind probeert te houden. Dit jaar heeft hij weer zo'n 8000 dagjesmensen tegen betaling rondgeleid; zijn vrouw en zijn zoon Timothy vingen de gasten daarna in de stallen op en verkoch ten koffie, limonade en zelfgebakken cake. Op die manier wist hij toch weer de eind jes van een roemrijke familietraditie aan el kaar te knopen. Apropos, waar heeft Thornber eigenlijk zijn kapitaal vandaan gehaald? Heeft hij wellicht belangen in de staalindustrie van Sheffield? Hij kijkt me aan of hij water ziet branden. En zich koninklijk verslikkend roept hij: „Een gentleman heeft nooit bindingen met de handel. En over geld spreekt hij ook niet. Dat is vulgair. U hoort in die serie van de familie Bellamy toch ook nooit over geld spreken. Geld is er gewoon". Lijkwade Diezelfde verrukkelijke mening is ook Nan cie Sheffield toegedaan. Ze ontvangt me nog diezelfde middag op haar landgoed Sutton Park ten noorden van York. Omdat de nacht zijn lijkwade al over de heidevlak-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 30