T zet t A Tortelend duivenpaar vetenschap y spoor van Vuurwerk de hemel •V"" Echo oerknal Na die seconde overigens was de temperatuur al afgenomen tot 10.000 miljoen graden boven nul en was de dichtheid teruggebracht tot die van een middelgrote Nederlandse gemeente binnen in een liter. We maken een sprong van 700.000 jaar. Dan bedraagt de temperatuur in de alsmaar uitdijende klont 3000 graden. De dichtheid is gezakt tot 1000 waterstofatomen per kubieke centimeter. Ontkoppeling tussen straling en materie wordt mogelijk. Er kunnen zich sterren en sterrenstelsels gaan vormen. Maar het uitdijen, het wegvluchten blijft doorgaan. De afkoeling evenzeer, niet alleen van de sterren en sterrenstelsels, ook van de straling die het proces overleefde en zichzelf bleef, laatste stamt het begrip oeratoom), maar het bleef wijsgerig giswerk, door de overgrote meerderheid der natuurwetenschappers nauwelijks serieus genomen. Zelfs de berekeningen die Gamov in onze jaren veertig en vijftig kon uitvoeren dankzij het inzicht dat inmiddels verkregen was over de samenstellende deeltjes van de materie, raakten in het vergeetboek of in de ijskast der ongelovigen. Toen kwam opeens de duivenpoep van Arno Penzias en Robert Wilson die geen duivenpoep was, maar een rechtstreeks overblijfsel van het moment waarop straling en materie ontkoppeld konden raken. Voor het eerst werd het de mensheid gegeven een duidelijke blik te werpen in de geschiedenis van het heelal. Tot op een honderdste van een seconde wist men het moment van de oerknal te benaderen. Toegegeven, wat in de fractie van een oogwenk eerder gebeurde, blijft duister. De energie, die toen werkzaam was in de oerklont, moet van een orde zijn geweest die voor de natuurkundigen van vandaag niet te begrijpen valt. Ze missen eenvoudig het gereedschap om het gedrag van materie onder zulke extreme omstandigheden te kunnen doorgronden, en of ze het ooit zullen krijgen, is zeer de vraag. Anders gezegdwat de Big Bang veroorzaakte, is onbekend. Wie de lont in het kruitvat gooide, weet niemand. Men vindt dat in kringen van astronomen ook zinloze speculatie. Men laat het gaarne aan anderen over. De toekomst van de kosmos, daarover valt te praten. Je kunt je voorstellen dat hij eeuwig blijft uitdijen. Dan heb je het model van een open heelal. Je kunt je echter ook voorstellen dat de expansie ooit zal vertragen, tot stilstand zal komen en zal omslaan in zijn tegendeel, een De dramatiek van de oerknal, verzinnebeeld In een foto van het zonnestelsel „De Jachthonden" dat 15 miljoen lichtjaren van ons verwijderd is. rond andere uitgebluste sintels. Mocht de kosmos op dat moment al aan het instorten zijn, dan zou het nog tientallen miljarden jaren duren voordat we hem op ons eigenste, al lang niet meer bestaande dak zouden krijgen. Geen paniek. Maar stel.... stel dat we het mee konden maken. Een mens wil altijd alles weten. En de wetenschap is nog bij machte deze absurde vraag te beantwoorden ook. Bij de instorting immers moeten zich onafwendbaar dezelfde snelheden voordoen, dezelfde processen afspelen als bij de uitdijing, alleen in omgekeerde richting. Het zal allemaal zeer geleidelijk gaan. Je zult er aanvankelijk niets van merken Maar hoe dichter de eindklap nadert, hoe heter het zal worden. De temperaturen zullen oplopen tot duizenden graden. We zullen in een warmtebad gedompeld wordei van straling die uit alle richtingen op ons komt. Zo heet zal het worden dat alles verdampt, dat alle moleculen uit elkaar vallen. Wat over zal blijven, is een eindsoep van gassen. Een zich steeds verdichtende klont van elementaire deeltjes. Eénhonderdste seconde voor de eindknal zal er een temperatuur heersen van 100.000 miljoen graden boven nul. De dichtheid zal ongeveer dezelfde zijn als die van alle gebouwen in Nederland, samengeperst binnen een liter. Inéén seconde zal het volume van de klont duizend maal zo klein zijn geworden. Dan de omgekeerde Big Bang. Het onvoorstelbare. Energieën die het bevattingsvermogen van de mens te boven gaan. Waarna het proces opnieuw zou kunnen beginnen. Boem. Is het een wonder dat de mens de voorkeur geeft aan een ster die boven Bethlehem stille bleef staan? TERDAM Wat een te poetsen euvel leek, orzaakt door de »rpselen van duiven, opte zich als een 17 rd jaar oude echo van trknal waarmoe het al geboren werd. Zo >orgrondelljk zijn de in van de wetenschap, wanneer de min of toevallige ontdekking Nobelprijs oplevert gelijk Wilson en Penzias lat overkwam, merikaanse duo wilde de itraling van onze [weg meten, een gheid die betrekkelijk t bij huis ligt. Ze richtten ntennevan het Bell\ foon Laboratorium te New ey op hun doel, maar noetten pech in de vorm een storende tergrondruis. Deksels: kon chuld bij hun uiterst ijnde apparatuur liggen? J |ingen op zoek en ""lekten dat de antenne dbewoond dooreen I elend duivenpaar. enschappelijke zakelijkheid de vertedering. i verjoeg de gelieven en nde op „het witte, di- ttrische materiaal", zoals izias hun uitwerpselen Jchreef, totdat de antenne blinkend schoon was.... ruis bleef echter. iets geleerds; dat is tas onvermijdelijk wanneer raat over een ingewikkeld ftenstelsel als de kosmos, in Wilson en Penzias de orie van de uitwerpselen leugdelijk hadden iden de duiven iten voor hun part ugkomen verdiepten ze h in de aard van de ring zelf. Het leek wel, iden ze, alsof de antenne !h in een bad bevond van aling die van buiten de Ikweg kwam, die zich uit e richtingen van het heelal de 7.35 centimeter crogolfband deed gelden en f een temperatuur verried 3 graden boven het /A ira Jtz jgk absolute nulpunt. Penzias vertelde deze bevindingen in een toevallig telefoongesprek aan een sterrenkundige. Deze op zijn beurt herinnerde zich toevallig een praatje van weer een andere vakgenoot, die had beweerd dat er in de kosmos een achtergrondstraling zou moeten zijn met een uiterst lage temperatuur, en zo voerde het spoor terug naar de astronoom Ganov die In 1952 zijn opvatting wereldkundig had gemaakt over een oerknal - de Big Bang - waaruit het heelal zou zijn ontstaan. Wilde theorieen Deze theorie was indertijd door de geleerden weggewuifd als te wild, te weinig met waarnemingen onderbouwd, te zwak door feiten gestaafd. Een begrijpelijke houding voor die dagen. De Amerikaanse fysicus Steven Weinberg herinnert zich in zijn recente boek „De Eerste Drie Minuten": „Toen ik in de vijftiger jaren als student met mijn eigen onderzoek begon, werd de studie van de voorgeschiedenis van de kosmos in brede kring beschouwd als iets waarmee een degelijke wetenschapper zijn tijd niet diende te verknoeien. En misschien terecht, want de natuur- en sterrenkunde hadden tot dan toe nauwelijks grondslagen weten te leggen waarop een aannemelijke geschiedenis van het vroege heelal te bouwen viel". Tegen deze achtergrond bezien wordt duidelijk hoe baanbrekend de ontdekking van Arno Penzias en Robert Wilson is geweest. Een Nobelprijs waardig. Immers, de onomstotelijke vondst van hun drie-gradenstraling kon enkel verklaard worden vanuit de oerknal-theorie. De kosmische ruis moest een rechtstreeks overblijfsel zijn van de verguisde Big Bang. Concurrerende gedachten (bijvoorbeeld „het heelal is eeuwig en onveranderlijk") strookten niet met de vastgestelde aanwezigheid van de drie-gradenstraling en waren dus weerlegd. Het bewijs voor een uitdijende kosmos van wegvluchtende sterrenstelsels, ontstaan door de ontploffing van een oerklont, bleek geleverd. Zo duidelijk werden de samenhangen plotsklaps dat de astronomen de geschiedenis van het heelal over 17 miljard jaar nauwkeurig konden terugrekenen tot éénhonderdste seconde na het moment van de Big Bang. Ziehier hun portret van de oerklont op dat ogenblik. Er heerste een temperatuur van 100.000 miljoen graden boven nul. De dichtheid was ongeveer dezelfde als die van alle gebouwen in Nederland, samengeperst binnen een liter. In een seconde werd het volume duizend maal zo groot. Over knal gesproken... Allemaal getallen en feiten om van te duizelen. Prof. Ed van den Heuvel en wetenschappelijk medewerker Frank Verbunt, beiden verbonden aan het Sterrenkundig Instituut van de Universiteit van Amsterdam, spreken er echter over als over het rijzen van een krentenbrood, een vergelijking die ze inderdaad vaak gebruiken. Met hen gaat dit gesprek over de jongste ontdekkingen op hun vakgebied. Het blijkt een verhaal als van een storm die vensters openstoot en bedenkelijk rammelt aan de deuren waarachter de mensheid zijn zekerheden veilig waande. Begin deze eeuw was er nog niets aan de hand. Men beschouwde de kosmos als statisch, oneindig en onveranderlijk. Waar hij vandaan kwam, was een vraag waarover de wetenschap liever niet nadacht. Zelfs Einstein... Speculatie. Oninteressant. Natuurwetenschappelijk geen haalbare kaart. Zo deed men het af. Zelfs de grote Einstein ging de voetangel uit de weg. Toen hij zijn in 1915 ontdekte algemene relativiteitstheorie probeerde toe te passen op het heelal, vond hij tot zijn schrik...: de kosmos moet uitdijen of inkrimpen, wil alles kloppen. Bezield van onbehagen heeft hij een kunstgreep toegepast. Hij verzon een extra kracht die binnen het kader van zijn overige berekeningen de sterren en sterrenstelsels toch op hun plaats kon houden. Gelukkig was hij er niet mee en later zou hij het de grootste blunder van zijn leven noemen. Dat was in 1929, na de ontdekking van Hubble, een advocaat notabene die slechts liefhebberde in sterrenkunde. Deze amateur wist aan te tonen dat alle sterrenstelsels zich van ons verwijderen met snelheden die groter zijn naarmate ze verder bij ons i/andaan staan. In de uiterste gevallen wel 250.000 kilometer per seconde, zoals we inmiddels weten. De snelheden berekende Hubble uit de mate waarin het licht van een sterrenstelsel naar het rood is verschoven. Roodverschuiving betekent namelijk een toeneming van de golflengte van het licht die optreedt wanneer de lichtbron zich van de waarnemer af beweegt, het zogenaamde effect van Doppler. Om dezelfde reden geeft de claxon van een auto die naar je toe rijdt, een hogere toon dan die van een auto die de andere kant op gaat. De ontdekking van Hubble had een wetenschappelijke omwenteling dienen in te luiden, want als sterren wegvluchten, moeten ze voorheen dichter bij elkaar hebben gestaan en ooit- uiterste consequentie - samen een klont hebben gevormd. Er waren inderdaad enkelingen die de moed hadden hun gedachten die richting uit te sturen zoals de Leidse hoogleraar De Sitter, de Rus Friedmann en de Belgische kannunik Lemaitre (van deze Op losse schroeven Bepalend is, zoals gezegd, de hoeveelheid materie in het heelal. Tot voor kort hadden de astronomen slechts vijf procent ontdekt van wat er aan massa en dus zwaartekracht nodig zou zijn om de uitdijing van de kosmos tot staan te brengen. De slotsom van een open heelal, van steeds verder wegvluchtende sterrenstelsels ■lag voor de hand. Men had er vrede mee. Men miste namelijk 95 procent materie om het alternatief, een gesloten kosmos, aannemelijk te maken. De jongste onderzoekingen, luttele maanden oud; zetten dit beeld op losse schroeven. •Het komt erop neer dat dr. Herbert Friedmann, verbonden aan het Onderzoek Laboratorium van de Amerikaanse Marine, met zijn ploeg wetenschappers in de zogenaamd lege ruimte tussen sterrenstelsels geweldige wolken onzichtbare materie heeft aangetoond; massa's zo groot dat ze de missende 95 procent of méér lijken op te leveren die nodig zijn om te ikunnen denken In de richting van een gesloten heelal, van een kosmos die straks in elkaar zal storten totdat een nieuwe oerknal erop volgt. Waarom die geweldige hoeveelheid materie nooit eerder is waargenomen? Doodgewoon omdat hij geen licht uitzendt, maar röntgenstraling. En de mogelijkheden om röntgenstraling op te vangen, bestaan pas sinds de ruimtevaart de mensheid boven de dikke deken van zijn aardse atmosfeer heeft uitgetild. „Maar", zegt prof. Van den Heuvel die de ontdekking van zijn Amerikaanse collega Friedmann uiterst opzienbarend vindt, „wanneer het menselijk oog erop was ingericht om röntgenstralen waar te nemen inplaats van Jicht, dan zouden de nu gevonden materiewolken voor ons de helderste vlekken aan de hemel zijn". Het ziet er dus naar uit dat we ernstig rekening moeten gaan houden met de mogelijkheid van een gesloten heelal. Een kosmos die -v. gedoemd is in elkaar te storten. Griezelig idee. Je voelt bijna de dreun en kreunt, als in een nachtmerrie: dat nooit. Rustig maar. Wij op aarde zullen hem nooit beleven, want over 5 miljard jaar is onze zon leeggebrand. Een sintel zijn we dan, uitgeblust cirkelend ..y V.'.i'.Sr ,«35 de enige rechtstreekse echo van de oerknal. Dat is dus de drie-gradenstraling die Arno Penzias en Robert Wilson aanzagen voor een bijverschijnsel van duivenpoep. Tot dusver nooit waargenomen, hoe krankzinnig dat ook klinkt, want deze straling vormt een van de belangrijkste bestanddelen van het heelal. Wanneer je de energie die zij vertegenwoordigt, zou omrekenen irj massa, zou je genoeg krijgen om de voor ons zichtbare kosmos uit te breiden met honderden miljoenen sterrenstelsels, elk bestaande uit 100 miljard sterren ter grootte van onze 2on. ineenstorting totdat er weer een oerklont ontstaat en een nieuwe Big Bang kan volgen. Dat is het model van een gesloten kosmos. De vraag wat het zal worden, valt slechtste beantwoorden door vast te stellen hoeveel materie zich in het heelal bevindt. Immers: wanneer de hoeveelheid materie in de kosmos beneden een bepaalde grens blijft, bestaat er te weinig onderlinge aantrekkingskracht tussen die materie om alles weer in elkaar te laten vallen. De materie zal aan zichzelf ontsnappen zoals een raket die de aarde verlaat. Maar mocht het heelal meer dan een bepaalde kritische massa bevatten, dan zal de zwaartekracht groot genoeg zijn om de uiteenspattende wolk materie af te remmen en weer samen te trekken naar zijn beginpunt. Vergelijk het met het populaire strandspel van een balletje aan een stuk elastiek. Wanneer het elastiek breekt, komt het balletje niet terug; beeld van een open heelal. Maar blijft het elastiek heel, dan brengt hij het balletje bij zijn uitgangspunt en kun je het opnieuw een klap geven. Vervang elastiek door zwaartekracht en je krijgt een onthutsend helder model van een gesloten kosmos.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 27