CSfislÉgggg §ii naar i voor met :hiatrisch centn^BH^^KnB^ jg ui Leidschendamworat din^S t verkoopdag gehouden van -in Aanwezig zijn handwerken, n* v i «e v ,.Si»f LrzoekcoJ Iheidj k Mlus ad pastoros n Innuntio vobis gau- dt nid magnum: quia na- irewe^t vobis hodie Sal- <iem^ mundi, alleluia". an engel zei tot de v09<Vs: ik verkondig u ren grote vreugde: He ls u de Verlosser retd geboren, al- Deze woorden tweede antifoon Lauden (kerkellj- l)den) op Eerste zijn heden dage nog steeds ik Ml. Maar niet al- 3ez'e' omdat het wéér eerslmi, is.... Want het >nstikintio vobis gaudl- digerMgnum..." heeft cfit al twee keer eer- niet u IrechLujtf tuur Wag, i. jezidao< Fellci, sprak balkon van de r In Rome, om „uibi et orbl" i te geven van de (weer) (les Felici in Vati- Jse kringen aller- ais „engelachtig" )nd staand fun- tie die twee keer ais een „engel". die at dit woord is afge- tin jvan het latijnse „an- ggenfe", dat op zijn beurt r een verbastering is iverdihet Griekse „agge- jend^ En dat betekent bood- Als dus een tot zijn echtgenote .Penelope, een ag- aan de deur", zou dit moeten vertalen ,Pien, de post!.... Irathon )ekendste „aggelos" Griekse oudheid „marathonloper" (dippides. Deze 'schapper werd door invoerder Miltiades overwinning op rzische legers (490 (r.) naar Athene ge- I om de bevolking van de zege op de te brengen. Hij i weg in volle wa- dacht niet 1 honger, dorst of hit- t was 10 augustus) alleen aan zijn taak. Na „wandeling" van 42 kilometer en meter kwam hij in i aan en wist nog uit te brengen: heugt u, de over- Toen 9 hij in elkaar en d ter plekke, rigens is dit verhaal bijster historisch, it een andere lezing dat Miltiades de tijdens de slag lende aantrof en hem deswege voor straf met de oyerwinningsbood- schap naar Athene zond. Te voet nog wel. Toen de Atheners de „aggelos" zagen nade ren zegt weer een ander verhaal vroe gen ze zich af of het een Pers of een Athener zou zijn. „Een Athener, dat zie je aan z'n helm". Blijft de vraag of de boodschapper wel een helm droeg. Want zo rond de 10e augus tus kan het knap heet zijn in Athene.... Is de „aggelos" Pheidip- pides de bekendste boodschapper uit de Griekse geschiedenis, uit de Bijbelse geschiedenis is de aggelos angelus engel als boodschap per méér bekend. In bij voorbeeld het Lucas- evangelie zegt de engel Gabriël tot de priester Zakarias: Ik ben ge zonden om u toe te spreken en u de blijde boodschap te brengen". En het is dezelfde engel die Maria het. goddelijk moederschap aankon digt. En via de engel, de boodschapper, de nieuwsbrenger, zijn we weer terug bij Pericles Felici, de kardinaal die de pauskeuze bekend maakte. Die bekendma king geschiedde zo'n anderhalf uur nadat rooksignalen uit de Sixtijnse kapel de we reld hadden kond ge daan van de verkiezing van een nieuwe opper herder voor de R.-K. Kerk. Een Amerikaanse prelaat verzuchtte in die dagen: „De kerk is de enige moderne mogendheid die het nieuws nog door middel van rooksignalen wereldkundig maakt"... Overigens was deze Amerikaanse prelaat niet de eerste die kritiek uit oefende op de nieuws voorziening van het Vati- caan. Tijdens het Tweede Vaticaans Conci lie. bij de behandeling van het schema over de communicatiemiddelen, zal bisschop Sanscha- grin van Amos in Cana da (hat was op 23 no vember 1962!) dat Rome ar wellicht goed aan zou doen eens gebruik te maken van radio, te legrafie of desnoods luchtpost om bisschop pen op de hoogte te stellen van documenten en beslissingen van de Heilige Stoel. „Dan hoef den ze niet alle kerkelijk nieuws uit de krant te lezen".... Of er sindsdien enige verbetering in is geko- .men, meldt de geschie denis (nog) niet. Wel is alom bekend, dat „Rome" zeer snel op de hoogte is van al wat er in deze of gene kerkpro vincie speelt. Daar kan men in Nederland over meepraten. De vorige nuntius heette wellicht niet voor niets Angelo (boodschapper) Felici In vroeger dagen kostte het de paus veel meer tijd en moeite om van het wereldgebeuren op de hoogte te komen. Voorbeeld: Toen in 1648 de Vrede van Munster werd gesloten, moest de pauselijke koerier drie weken reizen, plus meerdere malen per dag van paard verwisselen, alvorens hij Innocenti- us X had ingelicht over hetgeen er was beslo ten. Dan was de mara thonloper eigenlijk snel- Nieuws draaien De mens van tegen woordig staat er eigen lijk niet bij stil hoezeer de techniek de nieuws voorziening heeft ver sneld. We kunnen oog getuigen zijn van de eerste mensenstappen op de maan; we hoeven niet meer naar Den Haag als we een Kamer zitting willen bijwonen en we kunnen het ANP- nummer draaien om te lefonisch het laatste nieuws te horen. En dan is er nog de krant die via min of meer gespe cialiseerde verslaggevers de laatste ontwikkelin gen rond de muntslang of de gorilla-baby naast het etensbordje of de luie stoel deponeert. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat een journalist eigenlijk een engel is. (Engel ange lus aggelos bood schapper). Of tenminste dat deze man of vrouw y ^3^ \4 lm in Een journalist is eigenlijk een engel... De Lekbchendsèlteaiaeling van d, 'pij Tuinbouw en >jnr;ixunde gaaj om tien uur t ee. k^cerijen kwekerij Flin -man bloeiende gerbera's. v< het-Planteneer.trurri ten en ook bloeien^ - Zoals gewoonlijk geven. De delr die van beia~' vrowv M. Hl Roos, tel. 'HÈ weer em ij voor leden, I In de k< sch" aan de V< dag 14 noveml het centrum geu geborduurde baby- geglazuurde A** G> s'Sfï.jli&iï Ps?. I S' v ter ifienj aÜM J al kW!'! I in de mannen het gebied I# vrouwcr^jl 1 °ew>^ een engelachtig (is boodschapperig) beroep uitoefent. En juist zoals in vroeger eeuwen de boodschapper zijn nieuws vaak met zijn le ven moest bekopen, wordt het heden ten dage de journalist soms kwalijk genomen, dat hij niet altijd schrijft over bloesem en bloemetjes, bijtjes en babytjes. „Waarom zetten jullie nou niet 'ns iets leuks in de krant?" Er is slechts één verschil: Onthoofden van eon journalist is er niet meer bij. Al zijn er lieden die bepaalde journalisten wel 'ns zouden wil len Cicero's pet Daar kan de aloude Ci cero over meepraten. In zijn geschriften heeft deze „antieke Romein het over een zekere Chrestus. Van deze man zegt hij: „Niemand durft mij te vertéllen wat .Chrestus durft te schrif- ven..." Cicero zal dus geen hoge pet op gehad hebben van Chrestus' journalistieke bezighe den. Daartegenover staat datCicero's schrijfkunst bewaard is gebleven. Van hetgeen Chrestus op de tabletten of op het perkament heeft uit gespookt weten we niets. Wel staat vast dat dit journalistiek heer het vrije ondernemersschap hoog in het Romeinse vaandel had geschreven. Hij had een aantal lie den in dienst om zijn nieuwtjes over te pen nen (stencil-machines waren er nog nieten degenen die goed in de slappe pecunia zaten, konden zich op Chres tus' „krant" abonneren. Voor Janus Modalus wa ren er dan de zogeheten Acta Diuma, keizerlijke „aanplakborden" zouden wij. zeggen, die op het Forum stonden. Daarop verschenen officiële mededelingen, verslagen van de zittingen van de Senaat en nieuws van het front. Want het Ro meinse keizerrijk was ai- tijd wel èrgens bezig met oorlogvoeren. De Acta Diuma fungeerden zo als een soort lande lijk dagblad. Voor het nieuws van „om de hoek" moest men dan bij Chrestus zijn, of bij „van horen zeggen". Slaaf eigen verslaggever. Dat waren dan slaven „met goede contactuele ei genschappen", die de kunst verstonden het personeel van anderen uit te horen. Ze werden ook naar de Senaatszit tingen gezonden, om zo uit de eerste hemd het nieuws aan hun mees ters te kunnen doorge ven. Die lieten hen soms ook voor anderen wer ken, voor hen die zich geen „huis-journalist" konden veroorloven. Te gen betaling natuurlijk. Pientere burgers zagen wel brood in deze be zigheid, zodat de slaven al snel concurrentie kre gen. Zij schreven de Acta Diuma over, woon den ook senaatszittingen bij, togen naar de recht bank, versloegen de gladiatorenspelen en vul den de overgebleven ruimte met roddels en privè-nieuwtjes. In de vroege middeleeu wen werd hun taak overgenomen door de rondtrekkende zangers en minstreels. Die gin gen van ridderslot tot ridderslot, van hererihof naar herenhof en brach ten zo het nieuws ver der. Maar omdat de rid ders toen ook niet zo dik gezaaid waren en er een dikkere boterham viel te verdienen door meer op te treden, trok ken de zangers op den duur ook naar de talrij ke kermissen en jaar markten om hun nieuws te „verkopen". Pest sneller De uitvinding van de heren Gutenberg en Coster opende geheel nieuwe wegen. Het vlug schrift kwam op. Vlug schriften waren prenten van veldslagen, plunde ringen, moordpartijen en andere prettige gebeur tenissen, ook wel van personen of zaken die „in het nieuws" waren, voorzien van een kort onderschrift. Door de tekst zo kórt mogelijk te houden en alle aandacht aan de afbeeldingen te geven, werd het nieuws ook toegankelijk voor de gewone boer of poorter, die immers lezen noch schrijven kon. En de verteller kreeg zo de mogelijkheid zijn verhaal met fraaie, meest bloedi ge details op te sieren. Enige actualiteit was (natuurlijk) ver te zoe ken, dat kon ook niet anders in een tijd waa rin de pest zich sneller verspreidde dan het be richt erover. Veertien dagen Pas in de zestiende eeuw eigenlijk, kwam de nieuwsvoorziening een beetje op gang. Men be gon in te zien dat het belangrijk was van een aantal zaken, die niet in de directe omgeving speelden, op de hoogte te zijn. Vorsten en ge leerden en natuurlijk de kooplieden, deden bij hun zakelijke correspon dentie een kattebelletje waarop zij allerlei we tenswaardigheden uit ei gen land of streek schreven, en allerlei za ken die ze hadden „van horen zeggen". De ge achte geadresseerde liet die dan overschrijven en zorgde zo voor verdere verspreiding. Al snel za gen sommige lieden brood in dit verzamelen en uitwerken van nieuwtjes. In Nederland was dat notaris Cools, die in 1590 voor een abonnement op een nieuwsbulletin twaalf ponden vroeg. Vanuit Amsterdam voorzag hij de bestuurderen van de stad 's-Gravenhage daar voor eenmaal per veer tien dagen van berichten over het doen en laten van de Mokumse regen ten en kooplieden. Een zo'n bulletin bracht Cools klaarblijkelijk niet genoeg geld in het laat je, want weldra nam hij ook andere steden op in zijn nieuwsvoorziening. Na zijn dood zette zijn dochter de berichtgeving voort; zij wist zelfs de stad Dordrecht in het abonneebestand op te nemen. Het notarisambt leende zich in die dagen blijk baar goed voor een journalistiek bijbaantje, want Cools' Nieuwsblad kreeg al snel concurren tie van Hendrik van Bil- derbeek, die vanuit Keu len de Staten van Holland en Zeeland op de hoogte bracht van de verwikkelingen in Duits land en Italië. Hij was ook de eerste die met correspondenten werkte. Bilderbeek moet een zeer gewetensvol nieuwsjager zijn ge weest, want hij achtte zich niet te beroerd om nieuws dat hij zeer be langrijk vond, zelf over te brengen. De Staten wisten zijn werk te waarderen. Dat bleek wel toen Van Bilderbeek in moeilijkheden dreigde te komen doordat hij in formaties had over poli tieke onrust in Keulen. Er vertrok vanuit 's-Gra venhage een speciale af gezant naar Duitsland om de berichtgever te gen het Keulse stads bestuur te beschermen. Bovenlaag Het nieuws dat Cool en Van Bilderbeek brach ten, was allemaal met de hand gechreven; de boekdrukkunst was nog niet zo ver opgerukt dat het nieuws kon worden gedrukt. Dat bleef zo tot aan het begin van de zeventiende eeuw. Want in 1938 werd in de Ko ninklijke Bibliotheek in Stockholm de totnog toe bekende oudste Nederlandse krant ont dekt. Het was een blad uit 1618, getooid met de fraaie titel: „Courante uyt Italiën, Duytschlandt Ec." De hoofdredacteur ervan is ook bekend, dat was ene Caspar van Hilten, die zichzelf als „Courantier in tLeger vande Prince van Oralg- nen" zag. Het blad be vatte uitsluitend nieuws voor de gegoede boven laag: de kooplieden, de regenten en de geestelij ken. Het gewone volk moest het nog maar doen met de vlugschrif ten en de rijmprenten. Omstreeks het jaar 1630 telde Amsterdam vier kranten, die op verschil lende dagen van de week uitkwamen. Rond 1680 gingen de vier een fusie aan toen ook al hetgeen leidde tot de geboorte van de Amster damse Courant, die ei gendom was van de stad Amsterdam en tot 1882 heeft bestaan. Niet iedereen was erg inge nomen met hetgeen .in de toen zéér grijze kolommen te lezen stond. Liselotte van de Palts, dochter van de keurvorst en hofdame in Versailles, schreef eens aan haar papa: „Als men hier iemand wil dwarszitten, schrijft men een aantal leugens op een blad papier en stuurt dat, samen met een bankbiljet naar een Nederlandse krant. Dan kan men er zeker van zijn, dat alles wat ge schreven staat, ook ge drukt wordt". Dat er echter niet alleen rodde- larijtjes en schandaaltjes in de Nederlandse kran ten stonden, moge blij ken uit het feit dat de Zonnekoning, Lodewijk XIV, een abonnement op een aantal Nederlandse kranten had lopen, om dat die zo goed geïnfor meerd waren over de buitenlandse politiek van de Europese landen. Men kan gerust stellen dat de Nederlandse kranten in die tijd tot de toonaangevende dagbla den behoorden. Maar die positie ging verloren door de Napoleontische overheersing, die geen ruimte liet voor persvrij heid. Engeland nam de eerste plaats over, ge volgd door Amerikaanse kranten en weekbladen. Onze Oosterburen kwa men wat achteraan suk kelen. Het land was toen nog verdeeld in tal rijke vorstendommetjes en staatjes, waar een krant werd beschouwd als een mededelingen blad van de vorst, en daarmee basta. Deson danks kreeg een krant als bijvoorbeeld de Augsburger Allgemeine Zeitung grote bekend heid doordat de dichter Heinrich Heine er zijn „Parijse brieven" in pu bliceerde. Hetzelfde ge schiedde in Frankrijk en Engeland. Boeken van Alexander Dumas, Victor Hugo en Jules Verne verschenen het eerst in kranten. Charles Dickens zorgde in Engeland als feuilletonschrijver voor de klantenbinding. De eerste oorlogscorres pondent kwam na tuurlijk uit Engeland. Voor de Times gaf W. H. Russel van 1854 tot 1856 een ooggetuigever- slag van de Krimoorlog. Hij deed zulks direct vanuit de Engelse staf tenten. Zijn verslagen over de gebrekkige uit rusting en verzorging van de Engelse troepen, leidden in zijn vaderland zelfs tot een regerings crisis. Toen in 1870 de Frans-Duitse oorlog uit brak, was Russel weer van de partij. Maar in zijn kielzog bevond zich een groot aantal corres pondenten van andere bladen. Russels opvolger bij de Times bleek even eens uit het goede joumalistenhout gesne den. Hij charterde tij dens de Russisch-Japan- se oorlog (1904) een schip, liet dat tussen de strijdende partijen voor anker gaan, en noteerde zijn bevindingen als zat hij op een tribune bij Arsenal-Spurs. Postduiven De Times had zulke uit stekende corresponden ten in dienst, dat het blad aanvankelijk wei gerde een abonnement te nemen op de persbu reaus die in Europa door Reuter, Havas en Wolff waren opgericht. Aanvankelijk werkten deze mannen met post duiven. Die legden de afstanden namelijk Iets sneller af dan de (open bare) vervoermiddelen uit die tijd. Een postduif deed er een uur over om van Aken naar Brus sel te vliegen. Een post trein had daar rond 1860 bijna zes uur voor nodig. Later, toen de telegraafverbindingen er waren, konden de duiven naar de soeppan verwezen worden. Toch heeft de postduif de naam zegt het als berichtenbrenger niet helemaal afgedaan. Nog tijdens de Tweede We reldoorlog was door de Duitse bezetter het hou den van postduiven ten strengste verboden... De Persbureaus wilden toch ook graag de En gelse kranten als abon nee. Daar hebben zij toen het volgende op gevonden: Ze leverden bij wijze van proef gratis telegrafisch nieuws aan de Morning Advertiser, een blad dat zo'n pers bureau eigenlijk wel zag zitten. Toen zagen ook de andere kranten in dat zij het nieuws van de bureaus er eigenlijk best bij konden nemen; dan hoefden hun eigen correspondenten geen offieële teksten en rede voeringen meer over te seinen, en konden zij zich bezighouden met het belichten van achter gronden en commenta riëren. Nu kan een journalist nog zoveel belichten en becommentariëren, in de krantewereld bestaat het gezegde: Eén foto kan meer zeggen dan dui zend woorden. Dat is niet altijd zo geweest. Want hoewel in het be gin de vlugschriften prenten met onderschrif ten waren, werden "af beeldingen door „cou rantiers" beschouwd als hulpmiddelen voor hen die niet lezen konden, en als zodanig waren ze dus beledigend voor het intellectuele niveau van „hun" lezerspubliek. En dat is zo gebleven tot in deze eeuw. Kranten als de „Neue Zürcher Zei tung". „De Standaard" en „The Times" hebben tot voor kort geweigerd het bestaan van de foto grafie als onderdeel van de journalistiek te erken nen. The New York Ti mes heeft zich erop be roepen dat het blad tot 1904 geen enkele tekst met een afbeelding had verlucht of toegelicht. En tóch was de persfo tografie toen al zo'n vijf tig jaar oud. Het was weer een Engelsman, Roger Fenton, die voor The Illustrated London News naar de Krim ver trok om daar de oorlog in beelden vast te leg gen. Na vier maanden kwam hij met ruim drie honderd foto's terug. Toen was de jacht op primeurs nog niet zo hevig... Algemeen overheerst de mening dat foto's meer invloed hebben dan een geschreven of gesproken verslag. Dat het beeld meer invloed heeft dan de letter. Zo veroorzaak te de foto van een hui lend kind op het station van Sjanghai een inter nationale actie tegen het bombarderen van open steden door Japanners. Dit ondanks de poging van Japan om aan te to nen dat de foto was ge ënsceneerd. En Nixon lijkt van Kennedy te hebben verloren doordat hij zo slecht „over kwam" op de beeldbuis. Maar foto's of geen fo to's, teevee of geen tee vee, steeds zal de vraag opklinken: Staat er nog wat nieuws in de krant?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 21