Mankementen spelen Stella en Mirella parten Piet Peeters: pauselijk ridder na halve eeuw financieel liefdewerk d :ad/regio LEIDSE COURANT ZATERDAG 9 DECEMBER 1978 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. communiebanken, fraaie ramen, alles in de gloria. In veel gevallen moest daarvoor bijgesprongen worden. Dat deed het LAP". In de praktijk gaf Peeters zich jaren over aan het wekelijks adresbandjes maken, van ongeveer 3000 tot 5000 toe. Daar waren veel mutaties van priesters bij, een overvloed nog, die steeds maar weer werd overgeplaatst. „Je kon 's avonds niet eens ergens naar toe, omdat ik die bandjes, zelfs met de hulp van mijn vrouw, bijna niet kon bijbenen. Een week vakantie (dan was je de koning te rijk) betekende wél, dat je tevoren voor een week aan adressen moest hebben klaarliggen. Ik heb ook nog een half jaar het redacteurschap van „St. Bao" volgehouden, toen de redacteur, rector Sondaal, „buiten dienst" was". Nog later werd het een lidmaatschap „zonder orgaan"; het tijschrift verviel maar de „abonnees" kregen elk jaar een stortingskaart. De parochiële bijdrage kwam en de leden verdwenen als sneeuw voor de zon. „Het is nu nog een kaart of 600", schat Piet Peeters. „Dan geef je het na 50 jaar maar op. Het LAP wordt opgeheven en blijft daarna voorlopig onder het bisdom Haarlem, omdat er nog weieens legaten kunnen binnenkomen. Met die definitieve afwikkeling ben ik nu nog bezig, tot aan de overdracht aan Haarlem". Piet Peeters, geridderd, is binnen het missiewerk ook nog rentmeester geweest over 23 boerderijen in het land. „Dat was „studiekapitaal". Geen aandelen (daar ben ik nu nog blij om), want dat was te riskant. Je had boerderijen met grond en dan had je „waarde" in handen. Het bracht ook heel wat inspectietochten met zich mee. Dan ging ik de pachters af en keek wat er eventueel aan schortte. Je kwam ook veel met persoonlijke moeilijkheden in aanraking, mensen die het allemaal nauwelijks konden opbrengen. Maar we konden ook veel helpen. En daarbij was mgr. Bekker niet de laatste. Piet Peeters, ridder van de grote Gregorius, neemt niets voor zoete koek aan. Hij beschikt over een kritische geest. Dat is altijd al zo geweest. Maar het geloof zit hem nog hoog. Mét een wakker geroepen geweten. „Dat heeft die mgr. Bekker al gedaan. Hij wees al op de verantwoordelijkheid van het geweten. Hij is veel te vroeg gestorven. De rector leek al op Johannes XXIII". Hoewel de protonotarius apostolicus Bekker (dat is héél hoog; met een ring en mijter, zonder bisschop te zijn) het in de ogen van Piet Peeters wel eens te bont maakte, gestuurd langs de strakke roomse lijnen. „Eigenlijk vond ik dat wel verschrikkelijk. In die dagen, zeg maar rond '29, tikte ik brieven aan kardinaal Van Rossum, prefect van de Propaganda Fide in Rome, geredigeerd door de rector, directeur van het Missiebureau dus. Steevast was het slot van zo'n brief: „met de meest eerbiedige groeten kus ik de zoom van uw gewaad. „Ik zei: rector, hoe kun je dét nou in hemelsnaam doen? Dat was ook rector Bekker. O, wat een vreselijke flauwekul was dat". Peeters kent nog steeds her oude gezegde: „Wie de priester wü eren, moet niet met hem verkeren.„Dat zei m'n vader al. En da's een hele tijd geleden. Maar ik kan nog steeds die spreekwijze volmondig beamen. Die klerikcaal getinte tijd is achter de rug, maar in de tientallen jaren ben ik wel veel weidse gebaren en ruime gewetens (als het op afdrachten aankwam) tegengekomen", aldus deze pauselijke ridder, die ook ijveraar was voor Priesterzaterdag: „Als we erg moesten bidden voor de priesters en priesterroepingen, hetgeen uiteraard met inzamelingen gespaard ging. Mijn hemel, denk ik weieens, dat ik zo gek heb kunnen zijn. Al dat werk. Er was veel poespas bij, waar we nu maar niet meer over praten". Een halve eeuw in dienst van de werkers in 's Heren wijngaard. Daar zou O. L. Heer ook wel een parabel voor klaar hebben liggen, want het blijft mensenwerk, al is het geïnspireerd. Ridder Piet Peeters, zonder kap en degen („omdat je een traditie, hoe indrukwekkend en mooi dan ook, niet tot in het absurde en tot ver buiten het eigentijdse kimt doorvoeren"), is altijd wars geweest van buitenissige „pomp and circumstance". Ringen zoenen? Dat heeft-ie van z'n leven nog niet gedaan. En hij heeft in Den Haag bij het Missiebureau heel wat bisschoppen, vooral missiebisschoppen vanzelfsprekend, en ook kardinalen ontmoet. Dan was het knielen en ring kussen. Maar ik zei tegen de rector, de goede mgr. Bekker: knielen voor de waardigheid: Best, maar dat kussen vind ik vies. Dat zie je mij niet doen. Dat zoent maar". Vijftig jaar liefdewerk. Nog net geen oud papier. Tevreden? „Je wist niet waaraan je begon, maar het is goed geweest. Eigenlijk had ik het tot aan mijn pensionering bij het Nationaal Missiebureau nog het best naar de zin. Ik had hooguit een kist sigaren als dank verwacht. Heb ik ook gekregen, maar er kwam méér: het ridderschap en een dankbrief van mgr. Zwartkruis van Haarlem. Het heeft me voldoening gegeven, dat werk, maar als je tegen de tachtig loopt, hoe vitaal je jezelf ook mag voelen, dan word je het wel een keer zat. Het is als met bijna iedereen: het zit erop en ik heb gedaan wat ik deed. Ik ben ervan overtuigd, dat het nuttig is geweest". eze week richten wij de aandacht de poezenafdeling van het asiel, iet alleen voor die broodnodige iriatie, maar ook uit pure nood- iak. Het gaat om twee patiënten uit e „ziekenboeg", Stella en Mirella, ispectievelijk anderhalf en een half tar oud. tella werd op 28 oktober naar het siel gebracht door mensen die tella langs de weg hadden gevon- en. In allerijl werd eerst een bezoek an de dierenarts gebracht want het ier was door een auto aangereden n had een poot gebroken. Pas aarna brachten de eerlijke vinders tella met gespalkte linker achter poot en wel, naar het asiel. Daar had Stella een week of zes nodig om weer op te knappen. Na drie weken echter had zij al schoon genoeg van het lastige verband om haar poot en ze begon dan ook onverwijld met het slopen ervan. Hoe vaak asielbeheer der Will Tiele ook opnieuw het verbandje aanlegde, Stella peuterde het er net zo vrolijk weer af. Het resultaat hiervan is nu dat het betreffende pootje een beetje schuin staat en haar nog niet voldoende steun geeft, zodat ze nog wat mank loopt. Na verloop van tijd zal echter ook dit ongemak verdwijnen en zal Stella weer helemaal de oude zijn. Merkwaardig is wel dat Stella veel belangstelling genoot van asiel bezoekers, maar dat niemand haar tenslotte wilde hebben alleen omdat ze een beetje mank loopt. Het feit dat er verder niets op Stella's uiterlijk of karakter aan te merken valt bewijst dat des te meer. Ze heeft een prachtige wit zwarte vacht van de beste kwaliteit haar. Haar twee vriendelijke ogen vormen een afspiegeling van haar karakter. Stella is een heel rustige poes die erg op gezelligheid gesteld is. Met andere dieren kan ze goed opschieten, dus de aanwezigheid van andere honden of katten is geen probleem. De tweede patiënt is Mirella. Zij heeft nooit iets anders gekend dan het asiel. Ze is er namelijk bijna geboren. Vier weken oud was zij pas toen zij samen met twee andere zusjes en haar moeder in het asiel?? belandde. Dit gebeurde in het begin van de maand juli. Moeder en zusjes hebben al lang weer een nieuw thuis gevonden en maken het goed. Maar Mirella kreeg in september een ontsteking in haar oog waardoor ze langer in het asiel moest blijven voor behandeling. Hoewel het zich aanvankelijk ernstig liet aanzien liep het toch nog met een sisser af, want volledige blindheid aan één oog kon voorkomen worden. Wel hield Mirella er een „wit" oog aan over. In de pupil van haar rechter oog zit nu een wit vlies dat maar heel langzaam zal weg trekken. Voor Mirella geldt voor de rest hetzelfde verhaal als voor Stella, maar ze is dan ook een vol jaar jonger. Ook Mirella ziet er erg goed uit. Ze heeft een mooie vacht in de kleuren van een cyperse poes. Evenals Stella heeft ze geen moeite met eventueel anwezige andere huisdieren. Waar wel rekening mee gehouden moet worden is dat Mirella nog nooit buiten is geweest. Het voordeel hiervan is dat Mirella zonder bezwaar in de kleinste behuizing kan leven. De hond van vorige week, Kazan, heeft nog geen nieuwe baas gevon den hoewel de mogelijkheid aanwe zig is dat Kazan toch onderdak vindt. Dit kan echter pas volgende week gebeuren, dus tot dan zal Kazan geduld moeten oefenen. Veel genoegen doet het ons dat we kunnen melden dat Brenda de hond met het kleine gebit toch nog een nieuwe thuis gevonden heeft. Noordwijk is zijn nieuwe woonplaats geworden. BART SPIJKER Als ridder Piet er nog eens een duizendje of twee (naar zijn schatting) tegenaan zou willen gooien, kreeg hij bij het papale ordegoud een steek- ofwel kap- en sierlijke degen toegevoegd. Maar daar voelt de ridder niets voor. Niet alleen omdat het een boel geld is, maar ook omdat-ie totaal niets om uiterlijk vertoon ekje'8eeft- Buitendien, waar TT kun je je heden ten dage nog vertonen met kap en degen en dan niet voor zonderling worden versleten? Nergens meer toch. De zotskap, ja, die is sterk en vogue in onze vercarnavaliseerde streken, maar met een 19e-eeuwse quasi ministersteek op sta je alleen maar in je hemd. Vindt ook Petrus Johannes Hubertus Peeters, een 80-jarige die sterk aan een jeugdige doet denken. Piet Ho?ia} Peeters, oud-Voorschotenaar die nu in Leiden Zuidwest woont, verdiende met een halve eeuw zwoegen voor kerkelijke belangen het ridderschap van de Orde van St. Gregorius de Grote, een adeldom dat teruggaat tot 1831, toe paus Gregorius XVI, onder het patronaat van één van zijn grote ^^voorgangers civiele gH&atholieken met een sWtijzondere staat van katholieke dienst in het f zonnetje wilde zetten. Wel, Piet Peeters heeft, minstens in het zweet zijns aanschijns, de katholieke zaak ruim een halve eeuw uitputtend gediend. Hij reguleerde inkomsten en opbrengsten waarmee de krachten des geloofs versterkt werden. De pauselijke onderscheiding viel hem ten deel vanwege ■keizijn ononderbroken ijveren als administrateur voor het Liefdewerk Arme Parochies o" (LAP), eerst in het bisdom Haarlem, later ook in het Rotterdamse diocees. Ik kom daar nog op «terug. Maar ook was hij ruim 40 jaar chef-boekhouder van de Pauselijke Missiegenootschappen, het Nationaal Missiebureau, eerst in Voorschoten, later in Den Haag, onder supervisie van de nog steeds onvergetelijke (rector) mgr. Th. Bekkers, de purperen prelaat die zich alom geliefd maakte. Missiebureau klinkt zo ongeveer als verkeersbureau. Zo was het ook, eigenlijk. Er werden niet alleen planningen (planmatige vooropzetten, zeg maar) ontworpen, maar er moest ook aardig wat geld binnengehaald worden. Piet Peeters werd daar een gedoopte kei in. Hij was trouwens in die twintiger jaren de eerste leek die, met toestemming van Rome, in de kerkelijke administratie terechtkwam. In '52 was Peeters 25 jaar werkzaam bij dat Nat. Missiebureau. Daarvoor kreeg hij Pro Ecclesia, in rood etui. Nu heeft hij, sinds ruim een maand, er een muisgrijs etui bij, met in het blauwfluwelen bedje een gouden, met rood emaille ingelegd kruis, in het gezelschap van een draagkruis en lintje voor het knoopsgat. Daarbij komt de oorkonde, nog uitgevaardigd door Luciano Albini, die als paus Johannes Paulus I zo hemeltergend kort heeft gepontificeerd. Piet Peeters is er erg blij en trots mee. Er is ook een verzorgd uitziend „album", een witte omschrijving waaruit duidelijk blijkt, dat ridder Piet ook gerechtigd is kap en degen te dragen, plus een gegalonneerd „pakkie" als ambtskostuum met empireguirlandes. Peeters dacht, dat er - naar horen verluiden - ongeveer 13 van die pauselijke ridders in ons land te vinden waren. „Ik meende, dat zo'n ridderkruis alleen maar voor de grote pieten was, maar als kleine Piet kreeg ik er ook één, omdat men in Haarlem vond, dat die 50 jaar pauselijk liefdewerk bedrijven toch wel opmerkelijk was. Dat komt niet meer voor, vertelde men mij". Wat Piet Peeters al niet gedaan heeft voor een kistje sigaren en een vergoeding van 300 gulden 's jaars. Ongelooflijk in feite. In 1926 begon hij de administratie te voeren van het Missiebureau (inhoudende een stuk of drie pauselijke genootschappen, ook al liefdewerk). „Dat was een actievoering, die begon met een sigarenkistje voor de administratieve bescheiden in de twintiger jaren. Dat kistje bestaat nu nog. Rond '28 belandde ik bij de administratie van het wekelijkse tijdschrift St. Bvo, waarvan de netto opbrengst ten goede kwam aan de arme parochies in het bisdom. Dat waren er nogal wat, zeker na de crisisjaren aan het einde der jaren dertig. Naast stinkend rijke parochies. Rente en aflossing voor de (nieuwe) kerk waren vaak niet op te brengen. U weet het, het waren meestal kerken met veel luxe en heel groot, dure Rustige Stella wilde van verbandjes niets weten. 'ekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond }ekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die i het asiel verblijft om daar een zekere dood tegemoet te ian... tenzij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek s (schreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel bracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar oms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschre- - en dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur Oder gaan en zijn volledig ingeènt. Tegen betaling van ca. 60 j ulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: lieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670. eopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van 0.00-12.00 en 14.00-16.00uur. Zondag en maandag gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 5