Ook in
de muziek
wil
de vrouw
zich meer
laten gelden
Trouw met mij"
kele maanden geleden is er in de pers een berichtje
Schenen dat in muziekkringen nogal opzien baarde. De
K >te Von Karajan was ziek en zou incidenteel worden
vangen door een vrouw. Ook al ging het om een plot-
,PAflJing noodzakelijke vervanging van korte duur, toch
>er mteg men zich af hoe dit mogelijk kon zijn. De dictatoria-
'^"'maestro handhaaft namelijk in het door hem zo gekoes-
w.-kde Berlijnse orkest een onzinnig geworden oude traditie
I nog wel meer orkesten handhaven. Volgens die tradi-
worden beslist geen vrouwen in de gelederen van de
isici toegelaten, zelfs niet voor een instrument als de
euke7echte) als een bij uitstek vrouwelijk instrument wordt
houwd. Als er dan in het Berlijnse orkest geen vrouw
,.kjg meespelen, zou er dan wel een de dirigeerstok mo-
zwaaien?
berichtje bevreemdde te meer omdat
irouw in kwestie bepaald geen
imationale beroemdheid was. Het ging
Sylvia Kaduff die in het betrekkelijk
Ine Zwitserse stadje Solingen een orkest
igeringe omvang en lokale reputatie
jt. Nader onderzoek leverde intussen het
iOp dat deze Sylvia niet eens de eerste
ai>w was die op de bok van de
Lzjijners verscheen. Al in 1930 werden zij
---is gedirigeerd door Antonia Brico, thans
tar, die vooral in de Verenigde Staten
|ef is geweest,
hoe schaars vrouwelijke dirigenten
al waren en nog altijd zijn, toch
:heen niet zo lang geleden een
ispeler waarop Hortense von Gelmini.
istig uit Freiburg, de Nürnberger
ihoniker in de zogenaamde „nulde"
fonie van Bruckner voorgaat. Ook nog
langgeleden wijdde het Amerikaanse
tkblad Time een lang artikel aan
iwelijke musici waarin veel aandacht
fd gegeven aan de omvangrijke Sarah
dwell, nu 55 jaar, die heel veel opera's
geert en geregeld bij de New York
llharmonic te gast is. Van een jongere
leratie bleek Judith Somogi, van Franse
bine, die zich ook intensief met de
zikale leiding van opera-opvoeringen
tighoudt. Dat brengt ons in herinnering
I jaren geleden in Amsterdam en Den
ag nu en dan een Italiaanse vrouw van
Bl met een Italiaans operagezelschap ad
ede kasstukken van het Italiaanse bel
hto-repertoire dirigeerde.
de vrouw als dirigente niet zo
fnakkelijk aan bod komt, is
rehologisch overigens best te verklaren.
)r dit bijzondere vak is niet alleen
JF jesproken muzikaliteit en veel vakkennis
f pdzakelijk maar onvermijdelijk ook een
il sterk overwicht. Aan het hoofd van
i vrouwenkoor gaat dat een vrouw van
ure het gemakkelijkst af, aan het hoofd
een gemengd koor wordt het al
teilijker en bij orkesten die nog altijd
Drde overgrote meerderheid uit mannen
staan, heeft een vrouw het
tegenzeglijk zwaar op de bok.
de boven genoemde Berlijners op
letities in de gaten krijgen dat een
stdirigent nerveus en niet geheid zeker
zijn zaak is. spreken ze onderling
nvoudig af: „We spelen op het concert
de concertmeester en we spelen Von
rajan. Wat de gast nu wel of niet
igeeft, negeren we eenvoudig, anders
pt de zaak in het honderd en dat willen
niet". Dit is een extreme redering maar
Je praktijk wordt die redenering vaker
egepast dan men zou denken, althans bij
testen die onder leiding van een groot
rigent een eigen signatuur, een eigen
eelstijl voor het ijzeren repertoire
rworven hebben. Er is nog nooit een
duw geweest die dit resultaat wist te
reiken maar wat niet is en was,-kan
ker komen. Er zijn namelijk duidelijke
(enen dat ook in de muziek de vrouw
sh meer wil laten gelden!
is een recente ontwikkeling in
uitsland op gang gebracht door een
tikel in een feministisch tijdschrift over
rgeten vrouwelijke componisten uit een
rof nabij verleden (voor Duitsland
Mevrouw van Messen heett een verzameling van moeilijk verkrijgbare grammofoonplaten met muziek van vrouwelijke componisten.
Fanny Mendelssohn, de ruim drie jaar oudere zuster van de bekende componist. Ook zij
was muzikaal buitengewoon begaafd, niet alleen als uitvoerend kunstenares maar ook als
componiste van bekoorlijke romantische muziek. Zij stierf in 1847 toen zij net 42 jaar was
geworden. Een jaar later zou ook haar broer, met wie ze uitstekend kon opschieten, over
lijden. Tekening van Wilhelm Hensel.
bijvoorbeeld Clara Schumann en Fanny
Mendelssohn, voor Frankrijk Lili
Boulanger). Zonder nu bepaald tot harde
actie op te roepen, spoorde de schrijfster
aan tot een normale geldingsdrang en
vroeg om reacties uit de lezerskring. Via
Engeland bereikte dit artikel ook de
Haagse pianiste Ro van Hessen die al in
1973 met de altzangeres Meta Bourgonjen
begon liedprogramma's uit te voeren onder
het motto „Honneur aux dames".
Het duo dat reeds alom in ons land
optrad en zes radioconcerten verzorgde,
heeft intussen een uitgebreid repertoire
gekregen van vokale solomuziek van alleen
vrouwelijke componisten. Uit het verleden
zijn daar liederen bij van Belle van Zuylen
die op het ogenblik in ons land volop in
de literaire belangstelling staat en van wie
de verzamelde werken worden uitgegeven.
Verder zet het duo zich in voor liederen
van Henriëtte Bosmans, Bertha Frensel
Wegener, Anny Mesritz en Tera de Marez
Oyens, maar natuurlijk ook voor
vrouwelijke componisten uit Duitsland en
Frankrijk, uit Oostenrijk (van Mahlers
vrouw Anna), uit de Verenigde Staten en
Israël, uit Italië en Zuid-Afrika.
Het lag voor de hand dat Ro van Hessen
op het Duitse artikel reageerde. Zo kwam
Clara Schumann, de echtgenote van de componist, was een internationaal beroemd pia
niste en schreef ook zelf veel muziek die echter spoedig en niet altijd terecht in het
vergeetboek raakte. Hierboven in haar eigen handschrift het begin van een romance voor
piano.
Op de vleugel uiteraard muziek van een vrouwelijke com-
zij in contact met Elke Mascha
Blankenburg, die organiste is aan de
Christuskerk in Keulen en ook orkesten en
koren dirigeert en grote werken van
Haydn, Handel en Brahms uitvoert.
Mevrouw Blankenburg (wie denkt bij die
naam niet aan de Haagse organist
Quirinus van Blankenburgh op het eind
van de 17de eeuw?) organiseerde in maart
van dit jaar in haar woonplaats aan de
Rijn een bijeenkomst waar de
„Intemationaler Arbeitskreis Frau und
Musik" werd opgericht die van september
af is gaan functioneren. Behalve mevrouw
Blankenburg zitten in het bestuur
vrouwelijke musici uit Bremen en
Darmstadt.
De Duitse dames pakken de zaak grondig
aan. Zij stelden aan de hand van
Naslagwerken een lijst op van tientallen
vrouwelijke componisten. Zij spraken af
dat een degelijk onderzoek naar hun
werken en activiteiten zou moeten leiden
tot informaties die geregeld naar
coördinatiepunten moesten worden
doorgegeven en daarna aan de leden ter
beschikking worden gesteld. Mevrouw Van
Hessen in Den Haag heeft zich speciaal
belast met het liedrepertoire maar wat zij
daarbuiten bij haar naspeuringen in andere
Weutve, grandioze
oman van John Updike
Gevangenissen in
"lensenrelaties
„Trouw met mij", „Marry me", de titel van
de nieuwe roman van John Updike, zeer
onlangs in Nederlandse vertaling
verschenen, is de niet te verwezenlijken
wens van twee reeds getrouwde
personen, die In een maalstroom terecht
komen van verliefdheid, liefde, verlangen
naar elkaar, doorbreking van de
huwelijkscodes en tenslotte het
onvemiogen te realiseren wat ze eigenlijk
wilden. Na eerdere boeken over dit thema,
o.a. „Couples" (vertaald als „Paren") laat
Updike, de Amerikaan van Nederlandse
afkomst, in dit boek een magistraal
bouwwerk groeien, waarin niemand
eigenlijk in staat is belemmeringen, die
relaties hebben opgeleverd, te
overwinnen, wanneer nieuwe relaties
opgebouwd worden.
Ook dit boek speelt in een Amerikaans
provincie-stadje ten noorden van New York.
Ook hier gaat het om ogenschijnlijk rustige,
gegoede mensen, die zich een leven
hebben opgebouwd: carrière gemaakt, een
gezin gesticht, twee of meer kinderen, een
vriendenkring, sociale verplichtingen als de
wekelijkse sportbeoefening of de feestjes,
de bezoeken aan het strand.
Ook in dit boek gaat het om het conflict
dat het systeem oplegt aan hen, die hun
menselijke emoties de kans geven. In dit
geval een reclameontwerper, Jerry
(getrouwd met Ruth en vader van een paar
leuke kinderen) en Sally (getrouwd met
Richard en moeder van schatten van
kinderen), die eigenlijk uit een goede
vriendschap de kracht halen voor een
relatie, die veel verder gaat. Het verhaal
sf>eelt in de zomer van 1962, en is een
verslag van een reeks van gebeurtenissen,
misverstanden, emotionele ontladingen,
overwegingen, beoordelingen, aftasten en
opleggen van relaties, die de bijna 300
pagina's van het verhaal tot
adembenemende lectuur maken.
De enorme techniek van de auteur staat
daarbij zo feilloos garant voor de kracht
van zijn verhaal in allerlei opzicht een
fabel over het lot van de mens. Het eerste
deel van het boek is het relaas van
ontmoetingen tussen de geliefden, de
overspeligen. Hun geheimen, hun
gesprekken vol emoties en vol
ontdekkingen van hun nieuwe
mogelijkheden. Ze ontmoeten elkaar in de
duinen, zij reist hem een enkele keer
onverwacht na naar Washington en dat
levert allerlei ingewikkelde toestanden op
omdat er dan geen vliegtuig is, dat hen op
tijd terug brengt. Ondanks alle vertraging
heeft niemand iets van de erotische
escapade in de gaten. De emotie, de relatie
is voor de man echter te belangrijk om in
deze sfeer verder te gaan. De eerste krisis
veroorzaakt hij, door met zijn vrouw te
bespreken wat zijn minnares betekent. Hoe
hun huwelijk gevaar loopt,'hoe hij een
einde wil maken aan zijn huwelijksrelatie
en met Sally opnieuw wil beginnen, dat hij
met haar wil trouwen.
De echtgenote, Ruth, is nergens. De crisis
die volgt dwingt Jerry een standpunt te
bepalen. Hij zal Sally een aantal maanden
niet zien, belooft hij. Hij zal daarna
beslissen, belooft hij.
In de ogen van Ruth is hij zijn
afgedwongen belofte gestand. Later blijkt
dat het onmogelijk was. Na de zomer
ontstaat dus, bovenop de wankele
bouwwerken van de huwelijken van het
viertal, een nieuwe krisis. Waarna ook de
man van Sally erin betrokken wordt.
Heel knap is het spel van Updike met de
informatie die hij aan zijn lezer verstrekt. Al
vrij vroeg in het boek komt tot uiting dat
de „wederhelften" van de geliefden, Ruth
dus en Richard, Sally's man, ook een tijdje
een „verboden" verhouding hebben gehad.
Dat feit wordt totaal verzwegen, Ruth
brengt hoogstens ter sprake, dat ze ooit
iets met een ander had, Richard zal er tot
het einde over zwijgen als het graf.
Interessant is het ook, hoe Updike zijn
lezer bespeelt in het verloop van zijn boek:
hoe hij heel geleidelijk en heel onmerkbaar
het perspectief verlegt. In het begin van het
verhaal ben je getuige van de toestanden
tussen de gelieven, die hun leven met
elkaar willen vervolgen, dan ga je het
verhaal volgen vanuit de blik van de Ruth,
later weer wijzigt dat, zodat je gaat' x
begrijpen hoe all9S wat Ruth overkomen is,
op losse schroeven staat en hoezeer de
relatie, die het etiket „Trouw met mij"
draagt, anders is, dan iemand als Ruth
denkt.
Daarin bijvoorbeeld uit zich Updikes
meesterschap als verteller. Maar het is
allemaal natuurlijk veel meer: de wijsheid
waaruit hij vertelt, de menselijkheid, de
ervaring, dat alles is steeds een reden om
als lezer te denken: Hoe kan iemand nog
zoveel verder gaan na vorige boeken over
huwelijksrelaties en verstoringen van het
„normale" patroon daarin? Hoe kan iemand
zo levensecht de dialogen tussen geliefden,
tussen de uit elkaar groeiende echtgenoten,
tussen de elkaar bekonkurrerende vrouwen,
tussen de mannen, die op eigen wijze hun
situatie proberen te beveiligen, hoe kan
iemand al die gesprekken zo werkelijk, zo
navoelbaar weergeven? Waarin bijna elke
zin, elk gestameld antwoord, raak is.
Misschien komt het voor een deel door de
morele verontwaardiging, die John Updike
overkomt en eigen is, in deze materie.
Verontwaardiging over de onzuiverheid van
emoties die het gevolg is van het
bezitsinstinct dat in een huwelijksrelatie zo
storend kan zijn. Ergen in het boek komt
dat scherp naar voor, wanneer de
„bedrogen" echtgenoot in een crisissituatie
uitroept: „Maar voor de wet is zij geen vrij
handelende persoon. Ze is een bezit. In de
ogen van de wet heb jij, |(oor mijn vrouw
tegen mij op te zetten, mij een heleboel
geestelijke schade bezorgd, geestelijk en
ook nog tot op zekere hoogte lichamelijk".
Hoe diep dat „bezitsgevoel" speelt, blijkt
uit de knapste dubbele bodem in het
verhaal van Updike, duidelijk: De twee
bedrogen echtgenoten hebben samen oqk
eens een verhouding gehad. De openheid
van hun „bedriegende" wederhelften, die
naar alle eerlijkheid van de wereld streven,
geeft hén geen aanleiding, die affaire open
te gooien. Het verborgen te houden
daarvan is voor hen bitter noodzaak.
Een groot boek, een belangrijke roman
over maatschappelijk gevangen zijn. Binnen
je relaties, die je zijn aangemeten, al dan
niet in je eigen vrije keuze, geen ruimte
meer kunnen vinden om jezelf te zijn.
Eerlijkheid nastreven en niet de woorden
kunnen vinden daarvoor. Het licht proberen
te vinden en in de duisternis doorwandelen.
Daar gaat het om in dit ontroerende en
meeslepende boek van John Updike.
„Trouw met me" is een uiterst menselijk
document over menselijk tekort,
documentair van stijl, als met de verborgen
camera in de alledaagsheid van het leven
JAN VERSTAPPEN
John Updlke: „Trouw met mij" („Marry
me"), roman. Vertaling Willem van Toorn,
Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam. Prijs
ƒ29.50.
genres vindt, geeft zij natuurlijk óók door.
Zij kan daarbij rekenen op de
medewerking van prof. dr. Marius Flothuis,
vroeger artistiek leider van het
Concertgebouworkest, tegenwoordig
hoogleraar in de musicologie aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht die zich zeer
voor het onderwerp interesseert en ook tot
de „Arbeitskreis" is toegetreden. De
belangstelling van de zelf ook
componerende Flothuis is heel begrijpelijk.
Hij publiceerde vroeger al eens een
bewerking voor hedendaags concertgebruik
van een aria uit de opera „La Liberazione
di Ruggiero de l'lsola d'Alcina" van de
rond 1600 in Italië werkende Francesca
Caccini. Laat mevrouw Blankenburg nu
juist déze opera in zijn geheel voor een
moderne uitvoering geschikt hebben
gemaakt met het doel het werk in
concertvorm ten gehore te brengen op de
eerste grote manifestatie van „Frau und
Musik".
Naar het zich laat aanzien, zal die
manifestatie met steun van onder meer de
Westdeutsche Rundfunk in september 1979
in Keulen en in Bonn plaatshebben.
Concerten, lezingen, en wellicht ook een
tentoonstelling van alle bijeengebracht
materiaal, zullen dan de aandacht vestigen
op de rol die de vrouw in het muziekleven
vroeger heeft gespeeld, nu nog speelt en
in de toekomst wil gaan spelen. Aan haar
rol als uitvoerend kunstenares wordt
zelden meer getwijfeld of het moest zijn
aan haar rol als dirigente. Dat zij verder
een heel belangrijke partij meeblaast in de
pedagogische toonkunst is eveneens
buiten discussie maar de vrouw als
componiste, als scheppend artieste is nooit
helemaal serieus genomen.
In dit verband is het van belang dat
mevrouw Van Hessen in haar contacten
met de in Duitsland gestarte vereniging
van meet af aan de nadruk heeft gelegd
op de kwaliteitsnorm. De vrouw heeft in
het muziekleven recht op een
gelijkwaardige behandeling als de man
maar alléén dan als zij gelijkwaardige of
betere prestaties kan leveren. De titel van
Ro van Hessens programma's „Honneur
aux dames" verwijst naar een galante tijd
en is speels bedoeld maar moet per se
niet zó worden uitgelegd dat de vrouw
recht zou hebben op een
uitzonderingspositie alleen omdat ze vrouw
is. Vandaar dat Ro van Hessen er niets
voor voelde alleen vrouwen als leden van
de „Arbeitskreis" aan te trekken en dat de
uitvoerenden van de ten onrechte
verwaarloosde composities van vrouwelijke
composities alleen vrouwen zouden mogen
zijn. Er waren wel feministen die dat
wilden maar strijdbare persoonlijkheden als
de onlangs overleden Margaret Mead of
onze eigen Hilda Verwey-Jonker hebben
steeds voor zulke eenzijdige opvattingen
gewaarschuwd. Daarom ook stelde
mevrouw Van Hessen haar medewerking
afhankelijk van een evenwichtig
samengaan van man en vrouw die elkaar
in de maatschappij kunnen aanvullen door
de beste prestaties te leveren waartoe
ieder van hen in staat is.