DORTMUND Veertien jaar geleden werkte de nu 52-
arige Duitser Max von der Grün zich voorgoed uit de
kolenmijnen van het Roergebied omhoog. Voorzichtig om
Zich heen kijkend, maar met twee titels op zijn naam,
„Manner in zweifacher Nacht" en het ook m het Neder
lands vertaalde „Dwaallicht en vuur", meende hij een
scheiding te kunnen maken tussen zijn werk als mijnwer
ker en als schrijver. Zich vastklampend aan zijn pen luk
te het Von der Grün als schrijver het hoofd boven water
te houden. De twee boeken werden inmiddels ook voor tv
bewerkt. De man uit Dortmund schreef verbeten verder
en haalt met de bewerking van zijn jeugdroman „De kro-
kodillenbende" deze maand twee keer ook de Nederlandse
televisie. Een mijnwerker hogerop. Hij zegt: „Men wordt
geen schrijver, men is het. Alleen het vak, de manier
waarop je iets schrijft, compositie en zo, moet je in de
praktijk leren. Daar is geen universiteit, geen school
Voor, goddank niet. Dat ik mijnwerker was, heeft daarom
niets uitzonderlijks; dorpelingen of arbeiders met de min
ste schoolopleiding kunnen uitstekende vertellers zijn.
Het is meestal wel waar, dat zij niet kunnen opschrijven,
wat zij zo schitterend vertellen. Ik ben zo'n verteller.
(Waar ik heb ook altijd geschreven, ook toen ik nog als
mijnwerker onder de grond zat. En ik heb altijd veel,
heel veel gelezen; schrijvers moeten veel lezen".
üdus de voormalige mijnwerker Max von
er Grün uit Bövinghausen, een voorstad-
e van Dortmund, thans auteur van vijf
toeken die alle zijn verfilmd en scenario-
chrijver van acht originele films. Heel
ipmerkelijk is zijn laatste boek „De kro-
:odillenbende", dat twee keer door de
>uitse televisie is uitgezonden en dat in
ns land op 6 en 23 december op de buis
/ordt gezet
fon der Grün: „De scenario's voor de
ilms van mijn boeken schrijf ik zelf, daar
omt geen ander met z'n handen aan. Ik
/eet immers het beste, wat ik met het
>oek heb willen zeggen, hoe ik de fantasie
an m'n lezers probeer te treffen en hoe
ie lezer zich in mijn boeken kan herken
en".
De Krokodillenbende is in elf weken ge-
ilmd en duurt negentig minuten. Als ik
et boek precies op film had willen zet-
en, met al die dialogen en zo, zou ik er
ivee keer negentig minuten voor nodig
ebben gehad, maar dan zou die film mis-
chien wat langdradig zijn geworden.
>aarom geloof ik dat het boek, zeker op
en lange duur, beter is dan de film, waa-
in nogal wat verloren is gegaan. Voor het
:k heb je fantasie nodig; aan de andere
ant bereik je met de film een veel bre-
er publiek."
tablemen?
V-et
bijzondere van het boek „De krokodil-
mbende" gaat schuil achter de theorie
an Von der Grün, dat „problemen" vaak
een problemen zijn, maar tekenen van
nbegrip, gebrek aan de wil het ongewone
accepteren als iets dat normaal is,
aar zich weinig voordoet,
intraal, maar niet expliciet als zodanig
erkenbaar, staat in zijn Krokodihenbende
een gehandicapte jongen in een rolstoel,
die uiteindelijk toch meespeelt in de avon
turen van de kinderen van zijn stadswijk.
De schrijver: „Die gehandicapte jongen is
geen probleem. Hij heeft' een bepaalde ei
genschap, zoals een andere jongen voort
durend in -z'n neus peutert, een ander te
veel sproeten heeft. De jongen in de rol
stoel moet geholpen worden. Hij kan bijna
niets alleen. Dat wekt ergernis, dat wel.
De andere kinderen worden gedwongen
die jongen te helpen, een' jongen die niet
in bomen kan klimmen, die niet hard kan
weglopen. Wat moeten ze ermee? De
buurtkinderen hebben een hekel aan het
moeten helpen; maar die jongen in de rol
stoel is géén probleem".
Von der Grün weet waar hij het over
heeft; hij is vader van een gehandicapte
zoon, lichamelijk en geestelijk. „Maar dat
speelt minder een rol, al ken ik de moei
lijkheden van de invalide mens".
Het moet er wel de oorzaak van zijn, dat
Von der Grün de gehandicapte jongen,
Kurt in het origineel, Koen in de voortref
felijke Nederlandse vertaling, een lévens--
echte rol mee kon geven. „Of tenminste,
zoals het zou moeten zijn, zoals ik zou
willen dat het was. Als schrijver heb ik
niet voor een bepaalde groep kinderen ge
schreven of voor volwassenen; ik heb me
zelf, mijn mentaliteit erin gelegd. Ja, ik
weet dat het vaak wordt ontkend, maar
schrijvers schrijven uitsluitend voor zich
zelf".
Menselijkheid
Op grond van zijh eigen ménselijkheid is,
Von der Grün erin geslaagd een stukje
wereld te scheppen, waarin-een kinderge
meenschap functioneert, zoals die zou
moeten functioneren. Met inbegrip van
Max von der Grün: Krokodillenbende, als boek en twee keer op televisie.
alle vormen van agressie en hardheid, die
kinderen van tien tot vijftién jaar eigen is,
maar ook met stukken gevoel voor verant
woordelijkheid en oprechtheid.
Von der Grün: „In het boek doet zich on
der de kinderen de vraag voor, of het
strafbaar is, als je gestolen goed steelt.
Juridisch is dat natuurlijk ook diefstal,
maat voor kinderen niet. Ze hebben er
wel moeite mee en een van die kinderen
vraagt hierover opheldering aan z'n ou
ders. En dan komt het verschil: de vader
wil of kan geen antwoord geven en maakt
zich er met een smoesje van af. Die gaat
snel naar zijn werk, zodat hij geen ant
woord hoeft te geven. In een ander geval
praten kinderen hun ouders na: Italiaanse
gastarbeiders zijn van nature dieven en
slecht volk, omdat ze geen Duits spreken.
Tot één van de kinderen vraagt: Nou?
Spreek jij soms Italiaans? Zo eerlijk zijn
kinderen wel".
Hoewel Max von der Grün vele jaren als
mijnwerker onder de grond heeft geleefd,
bleven zijn hersenen doorwerken en hield
hij bovengronds zijn ogen open. Tijdens
een van de avonturen moet de gehandi
capte jongen een plas doen. Hij moet wor
den geholpen. Maar wie doet dat? In het
boek doet het meisje van de bende het
Von der Grün: „Natuurlijk. De jongens
durven dat niet te doen, die vinden het
nog gek. Maar het meisje niet; meisjes
zijn in die leeftijd toch heel wat völwasse-
ner dan jongens van dezelfde leeftijd. In
de film zit die scène ook, maar tijdens de
opnamen leverde dat geen probleem op.
Die kinderen, gevonden in een dorps
school in het grensgebied met Nederland,
hebben elf weken, dag in dag uit met el
kaar opgetrokken. We konden die scène
aan het einde ervan ópnemen, toen ze erg
vertrouwd met elkaar waren geworden. In
de film zijn het gewone kinderen, precies
als in het boek. Alleen de volwassenen
worden gespeeld door acteurs".
Brieven
Boek en film hebben Max von der Grün
tot dusver zesduizend brieven opgeleverd,
die de schrijver alle persoonlijk heeft be
antwoord. Von der Grün: „Er waren ook
brieven bij, een paar maar, waarin de af
zender schreef dat het zo spannend was
geweest en dat er, o ja dat is waar ook,
een jongen in voorkwam in een rolstoel.
Dat is natuurlijk het mooiste dat me kon
overkomen".
Bij het herschrijven heeft Von der Grün
de gehandicapte jongen pas verderop in
het boek zijn intrede laten maken; de
avonturen zijn dan al in volle gang en in
het middelpunt van de plagerijen
staat al lang de jongen die voortdurend
een vinger in z'n neus heeft De jongen in
de rolstoel valt dan minder op en zeker
niet als probleem. Wel als probleem(groep)
heeft Von der Grün de opgeschoten kerels
ingeschreven, die niet terugdeinzen voor
geweld, waarvan ook de gehandicapte jon
gen het slachtoffer dreigt te worden. Von
der Griln: „Het is de mentaliteit van die
kerels, die nergens voor terugschrikken en
agressief zijn, of ze nu* te maken hebben
met een gehandicapte of niet".
Ervaring
Von der Grün, die zelf in een voorstadje
woont en niet in een van de fraaiste,
heeft zijn stof voor „De krokodillenbende"
van de straat; gedrag en spreektaal. „Ik
heb goed moeten luisteren; taal verandert
immers voortdurend. Als iemand na dertig
jaar uit de gevangenis komt, blijkt voor
hem de betekenis van veel woorden te
zijn veranderd. En er zijn nieuwe woor
den bij gekomen. De Nederlandse vertaler,
Johan van Os, had daar natuurlijk moeite
mee, maar hij heeft voor de Duitse
spreektaal onder de jeugd, de Nederlandse
équivalenten gevonden".
Voor welke leeftijd zijn Krokodillenbende
is bedoeld, wil Von der Grün zelf niet be
palen. „Maar het is geen kinderboek,
waarvan een tv.-spel is gemaakt, want
dan zou het maar een kinderprogramma
zijn, waar je niet naar hoeft te kijken. Ik
heb daarom de Duitse televisie en later
ook de Nederlandse, de voorwaarde ge
steld dat de film moet kunnen worden be
keken door jonge en op een later tijdstip
ook door volwassen kijkers. Ik wil dat
verschil niet, tussen jeugd en volwassenen.
Er is goede en slechte literatuur en wie
een boek op z'n vijftiende niet begrijpt,
begrijpt dat ook niet op z'n zestigste.
Toen ik vijftien was, las ik de Oude man
en de zee, van Hemingway. Ik heb precies
begrepen, wat Hemingway wilde zeggen
en ik begreep de oude man én de jongen.
Maar is dat boek een jeugdboek? Nee.
Het is ook niet alleen voor volwassenen.
Zo schrijf ik ook".
Met die mentaliteit schrijft Von der Grün,
die een scène uit zijn boek aanhaalt,
waarin de toren wordt opgeblazen van een
steenfabriek, speelterrein voor de buurtkin
deren.
Achteloos
De Dortmundse schrijver: „Toekijkende
volwassenen merken achteloos op, dat die
vervallen troep eindeiijk wordt opgeruimd.
Maar de kinderen huilen. Voor hen ver
dwijnt immers een paradijs. Aan zulke
dingen wordt veel te weinig aandacht be
steed".
Von der Grün haalt weinig overhoop,
maar probeert bij zijn lezers en kijkers
ogen te openen. Hij was mijnwerker en
ziet eruit als mijnwerker, maar zijn taal is
weloverwogen en doordacht. Zijn boeken
zijn opgebouwd uit alledaagse fragmenten,
helder beschreven en wat hij wilde zeg
gen, ligt verscholen tussen de regels. De
lezer heeft de les te pakken, voor hij weet
dat van een les sprake was.
Bovendien zorgt Von der Grün voor span
ning, met weinig eerbied voor de politie.
In zijn Krokodillenbende zijn de kinderen
slimmer dan de politie. Onwaarschijnlijk?
Von der Grün: „Kom nou. Als je een poli
tieman z'n uniform afneemt, hou je een
analfabeet over".
Krasse uitspraken zijn Von der Grün niet
vreemd, hoe beminnelijk hij verder ook is.
Maar wel recht toe, recht aan beminnelijk
Een man, zoals uit zijn (verfilmde) boeken
blijkt, die het voor het kind opneemt in
diens sociale verhoudingen. Soms recht
vaardig, soms keihard. Daaraan ging voor
Von der Grün een leven als mijnwerker
en als vader van een gehandicapt kind
vooraf. De schrijver: „Ik heb die Kroko
dillenbende niet voor mijn zoon geschre
ven, maar voor mezelf. Al ben ik er uit
eindelijk gelukkig mee, zeker als kinderen
en volwassenen niet meer met zo'n heel
grote boog om een invalidewagentje heen
lopen. Dan heb ik iets bereikt en daar
ben ik schrijver voor". F.J. BROMBERG
„Krokodillenbende
op televisie"
Dorpskinderen spelen voor krokodillen.
Max von der Grün
schreef zich uit
kolenmijnen van
het Roergebied
Reeks van
simpele
voorvallen
J. Bernlef:
„Anekdotes
uit een
zijstraat"
Nieuwe verhalen van J.
Bernlef: een tiental vrij
korte beschrijvingen van
episodes uit een simpel
leven. Een verhaal, het
titelverhaal van deze
bundel beslaat een vrij
groot aantal bladzijden:
het verhaal van de vrij
zinloze, in elk geval
weinig zinrijke
gebeurtenissen uit het
leven van een man die
zojuist gepensioneerd is,
nadat hij kort tevoren
zijn vrouw verloor. Zijn
omzwervingen in het
gebied rond de stad, zijn
tochten op een
„gestolen" of
„gevonden" fiets, overal
heen, nergens naar toe.
De grond is onder zijn
voeten vandaan, door
zijn weduwnaarschap en-
zijn pensionering. Maar
ook door het landschap,
dat hem geen houvast
biedt: de tegenstelling
tussen het oude
vertrouwde van de natuur
en de nieuwe
verstedelijking, die geen
herkenning meer biedt.
Alle verhalen spelen zich
in dit gebied af. Het
gebied waar het houvast
niet door de omgeving
geboden wordt. Dat is
bijvoorbeeld in het heel
knappe, korte
openingsverhaal,
„Gewoon Toneel" al het
geval, een kind (dat
geïntroduceerd wordt op
het ogenblik dat het in
de kinderbox leert
spreken), bezoekt een
repetitie, waar zijn vader
acteur hem mee
naar toe neemt. Het
verwarrende gebeuren:
vader die een rol speelt
buiten elke werkelijkheid
om, is niet hevig of
ongewoon. Alles ligt
steeds vlak bij de
gewone dingen van het
leven, zoals het verhaal
van een jongetje dat in
een kuil voor zijn. huis
zit, waar zijn vader hem
uit komt halen. Of het
verhaal van een eenzame
vrouw, die zich haar
sexuele onmacht
realiseert en via een
reclamefolder begrijpt
hoezeer zij tekort komt.
Een prachtig verhaal over
een architect, die na vele
jaren terugkeert in
Stockholm, waar hij
vroeger woonde. Hij
loopt door de stad, praat
met relaties, maakt een
onzinnig en uit de hand
lopend feest mee, waar
hij ongewild niet van
weg kan. Opnieuw
gebeurt er feitelijk niets:
het leven gaat voort, de
grenzen die het leven
stelt zijn heel scherp. Dat
wel. Want steeds botst
de werkelijkheid op de
vrijheid van handelen, do
mogelijkheden die de
personages bezitten.
Eenvoudige verhalen,
simpele voorvallen, over
de grens tussen de
werkelijkheid en de
ervaring die je daarvan
hebt.
Jan Verstappen
J. Bernlef:
„Anekdotes uit een Zlj9traat".
verhalen.
Ultgoveri) Querldo.
Prijt f 19,90.