p
Tijdelijk 'crisiswerk' werd 42 jaar overheidsdienst
Tragedie-Aantjes blijft
discussies volop beheersen
9
«u
G. Jansen van Binnenlandse Zaken met pensioen
tje.
Hard optreden van regering roept kritiek op
BINNENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1978 PAGINA 9
dat
e pi
Ma
)elig
Jarg
nger
poli
DEN HAAG Het had eigenlijk maar
tijdelijk moeten zijn. Een paar maan
den maar had de heer G. Jansen in
1936 de afdeling Binnenlands Bestuur
van het ministerie van Binnenlandse
Zaken moeten versterken. Maar de
maanden werden jaren en jaren en ja
ren en pas gisteren heeft hij de over
heidsdienst verlaten wegens het berei
ken van de pensioengerechtigde
leeftijd.
„Het was crisistijd en Nederland werd
plotseling geconfronteerd met het be
grip noodlijdende gemeenten; gemeen
ten die door de werkloosheid in finan
ciële perikelen waren gekomen. De
overheid moest een handje helpen en
had daarvoor met spoed mensen nodig
die iets afwisten van gemeentezaken. In
die tijd werkte ik als volontair op de
secretarie van Kamerik, een kleine ge
meente bij Woerden. De burgemeester
wist van de behoefte van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en vroeg of ik
er geen zin in had. Wij naar Den Haag
en ik werd er aangenomen. Crisiswerk
noemde men dat; ik was een soort uit
zendkracht. Want in Den Haag meende
men erg optimistisch de crisisjaren snel
te kunnen overwinnen en de zeven
ambtenaren dié zich met de financiële
problemen der gemeenten bezighielden
weer van hun taak te kunnen ontlasten.
Voor wat mijzelf betrof: ik wilde dat
departementswerk wel een tijdje doen.
Want het is toch altijd wel gunstig als
je kunt zeggen dat je bij de rijksover
heid hebt gewerkt wanneer je weer bij
een gemeente solliciteert".
Maar zoals bekend mag worden veron
dersteld liep alles anders. De crisisjaren
gingen niet zo snel voorbij; de oorlog
brak uit. En in de loop der tientallen
jaren is het overheidsapparaat alleen
maar groter gegroeid. Het aantal depar
tementen breidde zich uit en de kleine
afdeling van de heer Jansen, die „in
woonde" bij de mensen van het Bin
nenlands Bestuur kreeg in de loop der
jaren een eigen directie en draagt nu
alweer geruime tijd de naam „Directie
Financiën Binnenlands Bestuur". Volon
tair Jansen klom in de 42 jaar dat hij
diende bij de overheid, op tot plaatsver
vangend chef van deze directie., Als zo
danig heeft hij gisteren afscheid geno
men.
Het is „zijn" directie' met inmiddels
zo'n vijftig ambtenaren» die ervoor
zorgt dat zo'n dertien procent van het
belastinggeld via het Gemeentefonds
(volgend jaar 13 miljard gulden) eerlijk
over de circa 840 gemeenten in Neder
land wordt verdeeld. Daarvoor is een
verdeelsleutel opgesteld in een wet die
voortaan alle financiële moeilijkheden
De heer G. Jansen kan zich nu gaan bezighouden met de hobby's waarvoor hij in 42 jaar overheidsdienst geen tijd heeft gehad.
van de gemeenten had moeten voorko
men. Maar dat was wat optimistich.
„Want", aldus de heer Jansen, „je kunt
een verdeelsleutel nog zo mooi maken,
maar er blijven toch altijd bijzondere
omstandigheden waardoor bepaalde ge
meenten een extra centje nodig hebben
en daarop ook aanspraak mogen ma
ken".
Als eenvoudig burger vraag je je dan
wel af hoe dat dan zit met de financie
ring van de gemeentelijke uitgaven. „De
gemeenten hebben drie bronnen van in
komsten. Het eigen belastinggebied dat
ongeveer negen procent van de inkom
sten verzorgt. Voor wat deze bron be
treft leven we in een overgangsperiode.
De gemeenten kenden straatbelasting,
rioolbelasting en nog een paar van dat
soort belastingen. Die worden binnen
kort (of zijn dat in de meeste gemeen
ten al) samengevat in één soort belas
ting: de onroerend-goedbelasting.
Daarnaast hebben de gemeenten nog de
mogelijkheid om hondenbelasting te
heffen en toeristenbelasting en woon-fo-
rensenbelasting, om enkele potjes te
noemen. Maar het meeste geld komt
toch wel binnen via de rijksoverheid.
Enerzijds als algemene middelen via
het al eerder genoemde Gemeentefonds
en anderzijds via de „vakministeries"
zoals bijvoorbeeld Verkeer en Water
staat, Volkshuisvesting en CRM. Vorig
jaar bedroeg het aandeel in de gemeen
te-inkomsten via het Gemeentefonds 35
procent en dat van de vakministeries 56
procent".
Volgens de heer Jansen is dat een niet
zo gezonde ontwikkeling. „Als een vak
ministerie geld verstrekt aan een ge
meente, gaat dat meestal gepaard met
nogal stringente voorwaarden. In het
kader van het decentraliseren van de
macht en het geven van meer autono
mie aan de gemeenten zou het beter
zijn, wanneer meer geld werd verstrekt
in de vorm van algemene middelen
(dus via het gemeentefonds), zodat de
gemeenten meer zelf kunnen bepalen
waaraan zij dat geld zullen besteden;
'zodat zij dus zelf prioriteiten kunnen
stellen. Bijvoorbeeld over de vraag of
dat zwembad er dit jaar nu wel of niet
zal komen, of het er dit jaar wel of
niet financieel in zit".
De in de wet opgenomen verdeelsleutel
is zo mooi en zo eerlijk mogelijk opge
steld. Maar deze sleutel voorziet niet
helemaal in de uitzonderlijke omstan
digheden die bepaalde gemeenten op
kosten kunnen jagen, kosten waarmee
andere gemeenten helemaal niet hebben
te maken. „Neem bijvoorbeeld een stad
als Gouda. Die heeft te maken met uit
zonderlijk „slappe,, grond. Voor alles
wat er wordt neergezet moet worden
geheid. Zelfs voor het leggen van een
riolering zijn heipalen nodig. In Den
Haag leggen ze die gewoon in het zand,
om maar eens een voorbeeld te noe
men. Ook een aantal andere gemeenten
hebben een slechte bodem. Voor die ge
meenten is een zogenaamde verfijning
sregeling vastgesteld waarbij de algeme
ne uitkering wordt verhoogd. Of een
geval als dat dorp met die sluis. Het
onderhoud van dat ding slorpte een
groot deel van de gemeentelijke inkom
sten op. Welnu, ii» zo'n geval kan een
gemeente een aanvullende bijdrage wor
den toegekend. Gemeenten die tekorten
op de begroting hebben door een ver
keerd beleid krijgen die bijdragen ech
ter niet. Om te onderzoeken of aanvra
gen voor aanvullende bijdragen dan
ook gegeven moeten worden, treedt de
„buitendienst" van het ministerie van
Binnenlandse Zaken in werking. Inspec
teurs gaan op stap om te praten met
de provinciale overheid, die allereerst
toezicht houdt op het financiële reilen
en zeilen van de gemeenten. Daarna
wordt er gepraat met het gemeentebes
tuur. Uiteindelijk worden er rapporten
opgesteld en die worden besproken
door een commissie die bestaat uit ver
tegenwoordigers van de ministeries van
Binnenlandse Zaken, Financiën en van
het Secretariaat van de Raad van Ge-
meentefinanciën".
Zo ongeveer komen de gemeenten aan
hun geld. Eerst werd dat allemaal gere
geld via de burelen aan het Binnenhof
nummer 19. Vanuit het bekende toren
tje met uitzicht op de Hofvijver. Al in
1936, toen de heer Jansen de gelederen
kwam versterken, was het departement
daar gevestigd. Met een korte onderbre
king tijcjens de oorlog.
„Eind 1942 begonnen de Duitsers er
nstig rekening te houden met een inva
sie vanuit zee. Er werd een tankgracht
aangelegd, waarvoor veel mooie Haagse
panden moesten sneuvelen. Schevenin-
gen en de hele kuststrook werd sperge
bied. Waarom precies weet ik niet,
maar de Duitsers waren kennelijk zenu
wachtig en daarom moest het hele rege
ringsapparaat uit Den Haag verdwijnen.
Ze vonden het blijkbaar toch wel een
nuttig apparaat en daarom werd alles
uit de kusstreek weggehaald. Er was ui
teraard veel tegenwerkking en lijdelijk
verzet. Maar het kwam er uiteindelijk
toch wel op neer, dat bijvoorbeeld Fi
nanciën naar Deventer ging, dat Ver
keer en Waterstaat in Utrecht werd on
dergebracht, Sociale Zaken in
Amsterdam en wij van Binnenlandse
Zaken werden overgeplaatst naar Apel
doorn. Alleen de secretaris-generaal,
Frederiks heette hij, bleef met enige
medewerkers in Den Haag. Hij vertikte
het te worden overgeplaatst. En van
daar dat alle stukken per koerier met
de trein en later, met de spoorwegsta
king in een krakkemikkige automobiel,
tussen Den Haag en Apeldoorn moesten
worden vervoerd. Het is misschien aar
dig te vermelden dat de chauffeur van
die auto de voormalige chauffeur van
prinses Juliana was".
Na de oorlog gingen de ministeries
weer terug naar de Hofstad en de
meeste ambtenaren werden, door ge
brek aan voldoende huisvesting enige
tijd ondergebracht in het Haags Tehuis
voor Ongehuwden aan de Rijswijkse-
weg en eten konden ze in gebouw De
Vereeniging in de Willemstraat; gebou
wen die nog steeds bestaan. Nog jaren
heeft het ministeriepersoneel kunnen
uitkijken over de Vijver; nu echter
huist het in een spiksplinternieuw en
heel hoog flatgebouw aan de Schedel-
doekshaven.
Het zijn de uitlopende crisisjaren en de
oorlogsjaren geweest die de heer Jan
sen hebben vastgehouden op het minis
terie. Behalve dat hij graag wat meer
de juridische kant van de zaken zou
hebben willen behandelen heeft hij ei
genlijk nooit iets anders willen doen.
„Ik heb bewust gekozen voor de dienst
bij de overheid. Natuurlijk telt ook mee
dat het beroep van ambtenaar zeker
vroeger een bepaald aanzien gaf. Maar
vooral de taak van de overheid trok
mij aan. Het dienen van het algemeen
belang".
Geen piloot dus, geen treinconducteur,
maar ambtenaar is wat de heer Jansen
altijd heeft willen worden en wat hij
dan ook tot aan zijn pensionering is ge
weest. Nu gaat hij, zoals iedereen die
met pensioen gaat, doen waarvoor hij
al die jaren te weinig tijd heeft gehad.
Voor hem is dat lezen; het intensiever
bestuderen van de Bijbel met name. En
tekenen, dat heeft hij altijd graag ge
daan, maar hij heeft er tot nu toe te
weinig tijd voor gehad.
„Een ambtenaar? Geen tijd?", zal meni
geen nu vragen. „Tja. Dat is een image
waar we waarschijnlijk nooit meer va
naf zullen komen. Het zal wel dateren
uit de tijd dat ambtenaren het rustig
hadden. Maar het is jaren en jaren ge
leden dat er verhalen de ronde deden
dat bepaalde ambtenaren slapend onder
tafel werden aangetroffen. Nu is het zo
dat vele ambtenaren, en zeker die in
topfuncties, aan stress-verschijnselen lij
den".
LONNEKE VAN KOOT
(Van onze parlementai
re redactie)
DEN HAAG In geen
jaren heeft een zaak
de gemoederen in poli
tiek Den Haag (en vér
daarbuiten) zo intens
beziggehouden als de
inhoud van het maan
dagavond gepresenteer
de rapport van het
Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie
over „enkele gedragin
gen van mr. Willem
Aantjes gedurende de
periode van de Duitse
bezetting, 1940-1945".
Alle andere zaken die
in de discussies van de
afgelopen weken een
grote rol speelden,
zoals Bestek'81 en de
meningsverschillen in
de CDA-Tweede Ka
merfractie over de te
volgen koers, kwamen
direct in de schaduw
te staan van het dit
nieuws.
De verbijstering is nog
steeds bijzonder groot,
niet alleen over de nu ge
presenteerde feiten maar
ook over de manier waa
rop een en ander nu naar
buiten gekomen is. Aan
tjes heeit, dat is overdui
delijk, in de oorlog grote
fouten gemaakt, hij heeft
echter in de periode waa
rin hij als politicus bezig
was ook .onnoemelijk veel
voor de Nederlandse sa
menleving gedaan. Zeker
voor zijn vrienden was de
schok zo groot omdat
Wim Aantjes een inspira
tiebron was, een man
wiens visie op de maat
schappij van vandaag en
morgen tallozen heeft ge
stimuleerd om een steen
tje bij te dragen aan ver
betering van de
samenleving.
Velen zijn niet alleen
pijnlijk getroffen door de
gegevens over Aantjes'
jeugdzonde, maar mis
schien nog meer door het
feit dat hij de volle waar
heid over dit oorlogsverle
den heeft verzwegen. Ze
ker, hij heeft in-
interviews en andere ge
sprekken veel van wat hij
in de oorlogsjaren gedaan
heeft naar buiten ge
bracht, maar waarom
heeft hij niet ólles ge
zegd? Juist zijn vrienden,
die veel aan zijn politieke
werk en persoonlijke ge
sprekken te danken heb
ben, zijn hierdoor pijnlijk
getroffen. Zij kunnen de
Aantjes die in het rapport
van prof. De Jong naar
voren komt niet rijmen
mét de Aantjes die, met
name in de afgelopen ja
ren, als een moedig politi
cus naar buiten traa, een
man die risico's durfde te
nemen.
Maar er is ook een ande
re categorie vragen. Daar
toe behoort die over de
manier waarop een en an
der naar buiten gekomen
is. De wijze waarop de
anders zo „clean" weten
schappelijk optredende
professor De Jong maan
dagavond de resultaten
van het onderzoek van
zijn instituut presenteerde
heeft veel mensen verbij
sterd. Een raadsel is ook
waarom de regering
meende dat het zó moest
gebeuren. Aantjes is voor
de wolven gegooid, zeggen
velen niet ten onrechte.
Van Agt, De Ruiter en
Pais hadden maandag
minder passief moeten
optreden. Het is allemaal
ongenuanceerd en oneven
wichtig gebracht, onrecht
vaardig jegens iemand die
voor ons land in de afge
lopen jaren van grote be
tekenis was, hoe men ook
over zijn politieke visie
mag denken. Waarom liet
de regering maandag alles
over aan De Jong en Van
der Leeuw, waarom gaf
de regering zelf geen
commentaar? Allemaal
vragen die om een ant
woord roepen.
Het pleit voor de leiding
van de CDA-fractie dat
zij Aantjes in deze moei
lijke uren moreel steunde.
Het bleek onder meer uit
de kop van het opening
sartikel van het CHU-blad
De Nederlander gisteren
(van de hand van Van
Leijenhorst): „Willem
Aantjes, sterkte!".
Heel wat Nederlanders
hebben in de afgelopen
dagen hun meeleven met
Aantjes getoond. Zowel
bij de fractie als thuis ko
men de tekenen daarvan
binnen. Zijn besluit om
uit de politiek te gaan
wordt juist geacht, maar
de wijze waarop het
moest gaan wordt diep
betreurd
Het wachten is nu op het
Kamerdebat waarin heel
wat vragen beantwoord
moeten worden. Maar ook
moet de ARP-leiding een
aantal raadsels „oplos
sen"; voorzitter Hans de
Boer heeft al aangekon
digd dat dit zal gebeuren.
Mr.W.Aantjes deze week tijdens de dramatische bijeenkomst, waarop hij zijn aftreden bekendmaakte.
Naast hem zijn fdractiegenoot en steunpilaar de oudverzetsman M.Schakel
binnenhofbinnenstebuitenhofbinnenstebuitenhofbuitenstebinnenhofbinnenstebuitenhofbuitenstebinnenhofbinnenstebuitenhofbuitenstebinnenhofbulteni
Voorzitter
Abmal
half
acht. De Tweede Ka
mer begint met het
spoeddebat over de op
slag van radio-actief
afval in zoutlagen. Na
de korte klap met de
voorzittershamer klinkt
echter niet het resolute
stemgeluid van kamer
voorzitter Vondeling uit
de microfoon, noch dat|
van een van zijn
plaatsvervangers. Het
!s het bescheiden, ge
dragen stemgeluid van
dominee Abma (SGP)
dat zegt: „De vergade
ring is heropend".
Wat was de reden van
dit bijzondere voorzit
terschap? Welnu: op
het moment dat de
avondvergadering van
de Kamer begon, was
niemand van het presi
dium (Vondeling en de
vijf vice-voorzitters) in
staat de vergadering te
leiden. Ook de plaats
vervangende leden van
het presidium konden
niet in de Vergaderzaal
aanwezig zijn. Allen
waren zij elders in het
gebouw aan het verga
deren over de kwestie-
Aantjes.
Het reglement van orde
in de Kamer schrijft
voor, dat in zulke ge
vallen de debatten
moeten worden geleid
door oud-leden van het
presidium, en als ook
die niet beschikbaar
zijn, moet een van de
oudstgedienden in de
Kamer de voorzitters-
stoel bemannen. Dat
werd in dit geval ds.
Abma, 61 jaar en sinds
juli 1963 Kamerlid. Ds.
Abma vertelde ons
daarover: „Het komt
natuurlijk heel spora
disch voor dat ik op de
voorzittersstoel mag
tronen. Het is de afge
lopen vijf jaar nog
maar twee keer gebe
urd. Ik moet zeggen,
dat het wel leuke erva
ringenzijn".
Voorzitter
Abma2
Een leuke ervaring was,
het ook voor de toe
schouwers en toehoor
ders van het debat van
woensdagavond. Abma
zat losjes spelend met
de hamer in zijn gelief
koosde houding: ont
spannen achterover
met de blik schuin he
melwaarts gericht. Plot
seling veerde hij op.
Meinie Epema-Brug-
man (PvdA) had een
motie ingediend. Het
papier werd aan Abma
overhandigd en deze
begon het verhaal op
zeer gedragen toon op
te lezen. Vondeling raf
felt ze meestal af,
maar dit leek minuten
lang te duren. Ook
daarna, toen er een bij
zonder lange motie
kwam van Ineke Lam-
bers-Hacquebard (D'66),
declameerde Abma er
in alle rust op los.
„Als dit zo doorgaat,
duurt de vergadering
tot diep in de nach-
t",klonk het op de per
stribune. Maar zover
kwam het niet. De klok
wees nog geen negen
uur aan toen interim-
voorzitter Abma weer
werd afgelost door
Vondeling.
Aanwezig
Mensen die nog nooit
in de Tweede Kamer
zijn geweest, kijken va
naf de publieke tribune
houden, zoals de alge
mene politieke
beschouwingen nai
Prinsjesdag.
Toch is zo'n bijna lege
zaal een naar en kaal
gezicht Daarom
schreef Kamervoorzit
ter Vondeling vorige
week een „strikt ver
trouwelijke" brief naar
de grootste fracties:
PvdA, CDA en WD.
Daarin betoogde hij
dat het eigenlijk een
schandelijke vertoning
is als er bij bepaalde
debatten van elke frac
tie slechts een enkeling
aanwezig is. Daarom
stelde hij een nieuw
voorschrift vast: bij ie
der debat moet er van
elke grote fractie min
stens een drietal afge
vaardigden aanwezig
zijn.
Het nieuwe voorschrift
wordt zo goed en zo
kwaad als het kan op
gevolgd. Vondeling
houdt de naleving er
van nauwlettend in de
gaten en zelfs als een
der „verplicht aanwezi
ge" Kamerleden tijdens
een debat even achter
in de vergaderzaal een
„Waar zijn nou al die
Kamerleden?", zie je ze
zich dan afvragen. „Er
zitten maar een paar
mensen naar de minis
ter te luisteren. Wat
zielig voor die man".
Maar zo gaat het nu
eenmaal. Bij de meeste
debatten zijn alleen de
specialisten, die zich
met het aam de orde
zijnde onderwerp bezig
houden, aanwezig. De
Kamer is doorgaans al
leen voltallig als er ge
stemd moet worden of
als er uiterst belangrij
ke debatten worden ge-
ken, laat de voorzitter
hem of haar door een
bode een briefje bezor
gen met de mededeling
dat hij of zij zo gauw
mogelijk weer moet
gaan zitten.
DICK VAN
RIETSCHOTEN
RIK INT HOUT
binnenstebuitenhofbuitenstebinnenhofbinnenstebuitenhofbuiténstebinnenhofbinnenstebuitenhofbuitenstebinnenhofbinnenstebuitenhofbuitenstebinnenh