operatie.
routine-
klusje
w*
Is hij het niet doet,
ven we hem een lel'
SGEN De borstkas ligt open
het telefoontje „Dan zullen we maar".
if professor Kuijpers (snor. enorme
in). In de lift naar de operatiekamer:
n ik drie was. opereerde ik de pop
■m'n zuster al. Ik heb nooit anders dan
irg willen worden.
Ie indruk bij binnenkomst: een vetgeli-
vuistgrote massa ligt te schokgolven,
Ir schijnwerpers, in een gapend gat
een groen laken. Het regelmatig klop-
I hart van meneer X. Voor de rest gaat
an schuil onder het linnen,
i de operatietafel bewegen een stuk of
figuren. Gehuld in steriele pakken,
Moeken, mutsen en sloffen. Ontspan-
mrksfeertje. Ik krijg een traptje aange
ven. Mag meekijken over de schouder
de hartchirurg. Hij is in de weer met
it en draad. Een zuster schuin tegen-
hem, met ogen uit een doktersroman,
'hem op elk gedempt bevel een stukje
gereedschap in de handen, vanaf een
beladen tafel. Pal naast hem peutert
collegachirurg een ader uit het jodium
irde rechterbeen van meneer X.
gaat de hartchirurg een handje
(„hij is al klaar, maar hij kan nog
aar il een stukje ervaring gebruiken"). Tegen-
elkaar treffen ze toebereidselen voor
van de zacht pruttelende
Uiterst geconcentreerd
chirurg openingen in bloedbanen,
voor sneetje, voert plastic slangetjes
:lemt af. Kuijpers beperkt zich tot
voorlopig. De chirurg kan
bij, een getande spreider houdt
van meneer X fors open. Toch
nu en dan het hart van de patient
'erdrukking, maar het klopt lustig
Een bloederig schouwspel"is het ze-
Die twee hebben niets van sla-
al meer van goed op elkaar inge-
loodgieters. Onderwijl keuvelt het
n sterke hart/longteam in lage luie
zo te horen over de voetbalwed-
de vorige avond. Hun apparatuur
en in orde bevonden. Het wachten
de aansluiting. De anaesthesist en
iistent houden het lichamelijk welzijn
patiënt in de gaten. Op een beeld-
aan de wand golven de hartslag,
k in de aders en in de slagaders.
te temperatuur van de patiënt is
in beeld. Tegelijkertijd wordt
nog een keer automatisch op pa-
De man zelf is onmondig. Als ik
tafel heenloop, zie ik z'n shoofd en
Doodsbleek, in diepe rust. „Prima
„Routineklusje, zo'n
hartoperatie". Dat verkondigt
hartchirurg professor P.J.
Kuijpers (49) al jaren. Van
zijn kant dan ook geen
enkel bezwaar toen ik vroeg
om er eens bij te mogen
zijn. Dus hees ik me in het
Nijmeegse Sint Radboud in
het steriele pak, stond erbij
en keek ernaar. Beetje wee
in de maag, maar verder
geen flauwe kul. Daarvoor is
zo'n klus te fascinerend.
Ik was getuige van een
dubbele coronaire omlegging
bij meneer X uit Venlo, 48
jaar. Een „eenvoudige"
uitzondering, want vier, vijf
omleidingen (bypasses) zijn
gesneden koek voor een
hartchirurg. Niettemin nog
altijd een uurtje of vijf hard
werken voor drie operateurs,
drie verpleegkundigen, twee
anaesthesisten, twee hart-
longmachinisten en één
doktersassistente. Dat is dan
de minimale bezetting van
het team.
Meneer X had een verstopte
kransslagader. Voor hem
betekende dat dagelijkse
doodsangst, pijn in de borst,
uithijgen na dertig meter
wandelen, 's nachts
plotseling wakker worden en
je hart vasthouden. En
toezien hoe je gezinsleden
langzaam maar zeker de
vernieling ingaan. Zeker als
je maanden en maanden op
de oproep moet wachten.
„Je bent verdomd eenzaam
als je zoiets hebt. ledereen
laat je letterlijk met rust. Je
voelt je een paria", zegt
professor Kuijpers. Hij weet
m
ProfJ.L.P.Kuijpers
waarover hij praat. Zelf is hij
tot tweemaal toe aan zijn
hart geopereerd. Een
reumatische aandoening,
opgedaan in een Canadees
kinderziekenhuis, bezorgde
hem een zieke hartklep.
Beroepsrisico heet dat.
Kuijpers loopt nu met een
stalen kogelklep rond. Hij
opereert nog vrijwel elke
dag, al is hij nu een beetje
aan het vieren, om wat meer
tijd te krijgen voor zijn
andere taken als hoogleraar.
Wat gebeu rde er met meneer
X op de operatietafel?.
Simpel gezegdmet twee
stukjes ader uit z'n
rechterbeen overbrugde de
chirurg het verstopte deel
van z'n hart. Meneer X
doorstond de vijf uur
durende ingreep met glans,
zoals 98 van de 100 mensen
die voor eenzelfde operatie
onder het mes komen. Als u
dit leest loopt hij alweer.
Een stuk minder benauwd.
is inmiddels geslaagd. Hij
9n gave ader tevoorschijn. Meetlat
centimeter. Een zuster doet de
van de hart/longmachine uit de
doeken en legt ze bedrijfsklaar op
van de patiënt. Langs de randen
m borstkas bungelt langza-
een complete ijzerwinkel van
en ander instrumentarium. Een
ligt zelfs boven op het onverstoorbaar
nen^orkloppende hart en deint een tijdje rit
mee. Kuijpers vraagt en krijgt de ca-
(slangen) om in de wondopeningen
Als de chirurg er een in de
oldslagader brengt, spuit een fonteintje
lucht in. middenin z'n gezicht.
jaisin watje is er goed voor. Binnen een
seconden zitten de canules vast. De
met de machine is gereed. De
gaan eraf. De lijndruk wordt ge-
In orde. Een zuiger slurpt intussen de
schoon. Het hart is vlugger gaan
De machine neemt de bloedsom-
over. Het bloed schokt door de door
slangen. Het leven van meneer X.
ons voorbij. Meters buiten zijn li-
Door de machine en weer terug,
jullie al aan het koelen?", vraagt Kuij-
aan het hart/longtweetal, zonder stem-
„Ja", klinkt het antwoord, even
hart komt in trilling. Fibrileren
dat. Kuijpers giet een fles vloeistof
in de borstholte. Koelvloeistof, regel-
uit de koelkast 4oCHet hart „dob-
tot aan de rand in een meertje. De
houdt helemaal op. Dan ligt het
Alleen volgens het beeldscherm
meneer X nog. Onder aanmoediging
;mc H Kuijpers maakt de chirurg de lichaam-
t" kjader dicht. Dan volgt het parool:
dffgzuigen
een andere, betere standplaats, aan
van de patiënt. Beschroomd
ik 's mans hand aan. Ijzige gewaar-
lording. De beenader wordt aangereikt.
no*», da's een mooie", constateert Kuijpers
^genoegd. De chirurg maakt een inkeping
taf uiteinde. Uiterst behoedzaam. Dan
taf naaiwerk beginnen. Hij voert een
blauwe draad met een opstaand, verste
vigd voorstukje enkele malen door de
aderwand. Ongeveer zoals een knoop aan
een kostuum gezet wordt naait hij het bun
gelende „ventielslangetje" vast aan de inge-
keepte hartwand. Paar dubbele knopen
erop. Klaar voorlopig. En dan is er een ver
snapering. Ik schrik van het snoeptrommel-
tje dat de assistent-anaesthesist plotseling
onder m'n neus duwt. En wèet niets beters
te doen dan het snoepje onder m'n mond
doekje te frommelen.
Het hartroerende werk gaat verder. Kuijpers
spuit een vloeistof in de ader. Nee, zij lekt
niet. Meetlat erbij. Hij knipt de helft eraf.
Een zuster legt die helft weg onder een
natte compres.
De been chirurg is nu bijgesprongen. Met
twee vingers tilt hij het hart half uit de
borstholte. Op die manier kan z'n collega
bij de achterkant komen. Daar maakt hij
een inkeping voor de invoering van het
tweede stuk ader. De toewijding is opval
lend. Kuijpers geeft korte, zachte aanwijzin
gen en onderhoudt het kontakt met het
hart/longteam. „Hoe warm zijn jullie nu
„32 graden", is het antwoord. De machine
„ademt en pompt" nu twintig minuten.
Enige activiteit van het hart vraagt
Kuijpers de anaesthesist. „Nee hoor, hele
maal vlak", is diens commentaar. En even
later de professor tegende chirurg: „Nee,
zélf knippen, zélf knippen. Jij doet de ope
ratie"
M'n oog valt op een wondermooi uitgespat
te bloedvlek op het witte inwendige van de
strak gespannen ribbekast. Hoe schoon een
operatie kan zijn.
Opnieuw de lektest. In orde. De beenchi
rurg laat het hart zachtjes in de holte te
rugglijden. Volgende bedrijf. De andere uit
einden van de stukjes ader moeten in de
lichaamslagader bevestigd worden. De chi
rurg knipt in het weefsel, alsof hij in eigen
vlees snijdt, zo voorzichtig. Er spuit wat
bloed omhoog. Het wordt direct weggezo
gen. „Het hart begint al bijna te kloppen",
waarschuwt Kuijpers. „Als hij 't niet doet
dan geven we 'm een lel".
„Bloed nu 34 graden", klinkt het van de
kant van de hart/long. Opeens begint het
hart te kloppen. Zeer onregelmatig. Ik voel
de hand van meneer X. Nog altijd kil. „We
gaan 'm een heel klein klapje geven", kon
digt Kuijpers aan. De anaesthesist sluit het
schokapparaat aan, de defibrilator. Ik krijg
de hint om de operatietafel niet aan te ra
ken. Kuijpers neemt het hart tussen twee
polen en roept „ja". Een kleine duizend
volt schokt door het lichaam van meneer
X. Een duizendste seconde slechts. Maar
het hart blijft in trilling. Nóg een klapje.
„Ja, we hebben 'm I" roept Kuijpers half
luid. Zijn stem heeft de klank van.bevrij
ding. „Persoonlijk is dat het enige moment
tijdens de héle operatie waarop ik een bee
tje spanning voel", zal hij na afloop tegen
me zeggen.
De chirurg naait de uiteinden van de beide
aders nu vast In de aorta. „Niet te hard
trekken", waarschuwt zijn prof. „Net zoals
je liefderijk een vrouw vasthoudt. Slap".
Het hart is inmiddels weer in trilling geko
men. De anaesthesist spuit een dosis vali
um in de aderen van de patiënt, via een
canule die aan de hand vastgepleisterd zit.
„Om hem nog wat te laten slapen", is zijn
commentaar.
Er moet weer een klapje volgen. Direct
erna blikt iedereen vol spanning naar de
wand. Prima. Een fraai gepiekt electrocardi
ogram golft over het scherm. .Afbinden,
slangen weg", klinkt het parool.
Maar eerst nog even controleren op lekka
ge. „Nu kan ik er nog wat aan doen. Als
hij dicht zit gaat dat wat moeilijker", legt
Kuijpers uit. De zuiger zuigt in de borsthol
te. Maar het blijft bloeden. Een lek dus.
Het blijkt de aansluiting aan de achterkant
van het kloppende hart. Geen paniek. De
stemmen blijven beheerst. De bewegingen
ook. Een lek is niet zeldaam. De prof zelf
gaat het dichten. De assistent heft het ge
kwelde hart opnieuw omhoog. Kuijpers
brengt een stuk of wat compressen onder
het hart en gaat in de weer met draad en
pincet. Lek dicht De spreider wordt een
paar slagen teruggedraaid. De borstkas van
meneer X. ontspant zich wat. Er verschijnt
vi/ber een versnapering onder m'nneus,
een dropje dit keer.
Hoeveel flow hebben jullie nog vraagt
Kuijpers aan het hart/longteam. „Vier liter".
„Mooi, half flow nu". En even later: „Ja,
da's mooi". Hij meet de doorstroming van
de twee aderstukjes. En zegt: „O.K. Los.
Machine eraf. Slangen los. Dichtbinden".
Het hart klopt lustig voort. Wéér een mid
del in de bloedbaan gebracht, nodig om de
samentrekkingskracht van het hart te bevor
deren. De chirurg gaat het karwei afmaken,
schroeit een stuk of wat vaatjes dicht om
nabloedingen te voorkomen en verwijdert
de spreider. Hij kan de borstkas weer gaan
dichten.
„Ik ben leeg", meldt de hart/longoperateur
en schakelt z 'n machine uit, na precies an
derhalf uur. Meneer X heeft z'n bloed weer
terug, plus nog een litertje extra van der
den. Kuijpers staat te bellen met de vrouw
van de patient. Operatie geslaagd („Ja. dat
doe ik altijd zelf, kost niks meer dan een
kwartje"). Een verpleegster weegt de met
bloed doordrenkte compressen op een
weegschaal. „Aan de hand daarvan weten
we het bloedverlies. En verder tel ik de ge
bruikte compressen. Ik kan dan controleren
of er niet eentje in de patient is achterge
bleven. We kunnen er nu nog makkelijk bij
komen".
Kuijpers en ik lopen terug naar zijn kamer.
„Nee, heleméai niet moe. Ik zou zo aan de
volgende kunnen beginnen". Ik vertel hem
van het beeld van twee bodgieters. „Zo is
het ook. Het is geconcentreerd ambachte
lijk werk. Zonder mystiek, zonder poespas.
Het is gewoon een klus". Niettemin een
nieuw leven voor meneer X. Of blijft de
man toch nog ergens een wrak?. Kuijpers:
„Zeker niet. De man kan straks weer van
alles". Maar werken ook?. „Waarom niet. Ik
ben toch zelf een levend voorbeeld?. Het
ellendige is alleen, dat de mensen zo lang
moeten wachten voordat ze geholpen kun
nen worden. In die tijd zijn ze al invalide
verklaard, zitten ze in de WAO en is het
moeilijk om de draad weer op te pakken.
Kijk. als je zo'n operatie hebt gehad word
je niet meer aangenomen. Als je aan je
nieren of maag geopereerd bent. kom je
wel weer aan de slag. Maar na een harto
peratie niet meer. Belachelijk natuurlijk,
maar dat is het systeem hier in Nederland.
Eenmaal in de WAO. altijd in de WAO. Ze
hebben tegen mij ook wel gezegd: je bent
gek dat je nog werkt. Maar ik ben blij dat
ik het nog kan".
Hij belt de operatiekamer. „Hoe is het nou?"
En tegen mij: „Hij is droog gemaakt.
Het borstbeen wordt nu aan elkaar gezet,
dan volgt het spierweefsel, het vetweefsel
en de huid. Dat kan als het vlot gaat in
een kwartier gepiept zijn. Zodra de laatste
hechting erin zit is de patient meestal al
wakker. Zo tegen het eind van de middag
ga ik even kijken hoe het met hem is. Dan,
na een dag gaan de slangen eruit en gaat
hij terug nixr de afdeling. Een dag iater
loopt hij al weer".
HOM ME KROL