RODOLPHE
BRESDIN
DE WITTE
LEUGEN
Mi
paart wonderlijke
intimiteit aan
roekeloze overdaad
DEN HAAG-ln de meeste handboeken voor de
kunstgeschiedenis wordt de naam van Rodolphe
Bresdin niet eens genoemd. Toch was deze franse
kunstenaar, die leefde van 1822 tot 1885, een van
de grootste grafici van zijn tijd en zijn beste
bladen kunnen onder de hoogtepunten van de
europese grafiek worden gerangschikt. Tijdens zijn
leven had hij maar een heel kleine kring van
bewonderaars, na zijn dood leek hij snel in
vergetelheid te geraken. Maar weinigen
verzamelden zijn werk. Onder hen: Dirk van Gelder,
de Haagse graficus, zoon van de vroegere
directeur van het Haags Gemeentemuseum, dr.
H.E.van Gelder. Die bracht niet alleen een groot
aantal drukken en tekeningen bijeen, maar
bestudeerde leven en werk van Bresdin ook
diepgaand en legde het resultaat van die studie
vast in een tweedelig werk. De verzameling van
Dirk van Gelder is overgegaan in het bezit van het
Gemeentemuseum, dat daarmee de beschikking
kreeg over een collectie waarom het door grote
musea in binnen* en buitenland wordt benijd. De
collectie is nu, tot 14 januari, te zien op een
tentoonstelling waarvoor binnen- en buitenlandse
musea belangrijke bruiklenen afstonden.
De barmhartige Samaritaan
te oosterse amazone
In de voortreffelijke
catalogus van de
tentoonstelling, die
uiteraard steunt op de
studie van Dirk van
Gelder, wordt het
levensverhaal van
Rodolphe verteld. Een
schamel leven, dat
louter lijkt te bestaan uit
iktzwarte dieptepunten.
Als 17-jarige loopt hij na
een fikse ruzie van huis
weg en stort zich in de
Parijse bohème. In
literatuur en opera een
schilderachtig en niet
onplezierig milieu. In
Bresdins werkelijkheid
diepe armoede. Op zijn
18de is hij tijdelijk blind.
Hij geneest, maar zou
zijn leven lang met
oogklachten kampen. In
j 1849 verlaat hij Parijs en
zou anderhalf jaar in
5] een verlaten vissershut
te Tulle verblijven.
Meubilair was er in die
y hut nauwelijks.
f Onbegrijpelijk is het
daarom dat hij in die
schamelijke behuizing
a kans zag om enkele van
zijn beste werken te
scheppen. In 1852
bewoont hij een hut in
de buurt van Toulouse.
levensomstandigheden
^^jjndan dermate slecht
dat hij het plan opvat
om naar Amerika te
emigreren. Voorlopig
komt daar niets van. De
kunstenaar, wiens enige
huisgenoten tot dan een
konijn en een tamme
kauw waren, wordt ziek
en vrienden zorgen er
voordat Rose Cécile
Maleterre hem gaat
verplegen. Zij is een
ongeletterd meisje dat
niets van kunst begrijpt,
maar er ontstaat een
primitieve verhouding
tussen beiden. In
november I859 wordt
hun eerste kind
geboren, er zullen er
nog zes volgen. Pas in
1865. na de geboortg
van hun eerste zoon
wordt het huwelijk voor
wet en kerk bevestigd.
Bresdin blijft een
zwervend bestaan leiden.
Hij heeft een onduidelijk
baantje bij de
spoorwegen en dan, in
1873, emigreert het
gezin naar Canada.
Bresdins dochter heeft
later enthousiast verslag
gedaan over de eer die
haar vader ginds ten
deel was gevallen. De
werkelijkheid was wel
anders. „Wij verkeren in
volslagen ellende"
schrijft hij in 1875.
Vrienden brengen geld
bijeen om de terugkeer
van het gezin mogelijk
temaken. In 1878 is hij
weer in Parijs. Maar nog
lacht het geluk hem niet
toe. In 1879 ziet men
hem als straatveger bij
de ArcdeTriomphe. In
1882 verlaat hij zijn-
gezin en leeft nog
enkele jaren eenzaam en
in diepe armoede op de
zolder van een
leegstaande fabriek te
Sèvres. Op 10 januari
1885 klopt hij bij zijn
buurman aan om hem
te vertellen dat zijn
ogen nog nooit zo
scherp hebben kunnen
zien. Dezelfde nacht
sterft hij aan een
hersenbloeding.
Onduidelijk is hoe en
waar Bresdin het métier
geleerd heeft. Zijn eerste
gedateerde etsen zijn uit
1839. Hij is 17 dan en.
zoals men op de
tentoonstelling kan zien,
nog lang niet volleerd.
Merkwaardig is dat hij
al in dit vroege werk,
evenmin als in zijn
latere jaren, aansluiting
zoekt bij de franse
kunst van zijn eigen tijd.
Zijn grote vèbrbeelden
zijn kennelijk Rembrandt
en Van Ostade. Wel
ontleent hij motieven
aan de door hem
bewonderde Adolphe
Hervier
De vroege etsen,
waarvan de kwaliteit
snel vooruitgaat, zijn
meestal op heel klein
formaat, niet groter dan
een flinke postzegel.
Maar er is een zucht
naar detaillering, die
ongelooflijk is, zeker bij
een man die zijn leven
lang last van zijn ogen
had. In 1854 komt zijn
eerste grote prent tot
stand, de litho 'Komedie
van de dood'. Een
wonderlijke wirwar van
geraamtes en
gedrochten tussen
boomgroeisels die ook
weer iets gedrochtelijks
hebben. Het volgende
jaar ontstaat 'De vlucht
naar Egypte', een
prachtig stemmngsvol
blad, weer met
schitterend verbeelde
boompartijen en een
detaillering in een
vergezicht die men
eigenlijk alleen onder
een vergrootglas goed
zou kunnen bekijken.
Even tussendoor: het
Gemeentemuseum reikt
dit 'vergrootglas' attént
aan in de vorm van een
erg fraai uitgevallen dia
klankbeeld. Daarin
worden sterk vergrote
details getoond. Het
wonderlijke is dat de
prenten die vergroting
moeiteloos verdragen,
maar ook dat ze details
onthullen die men in
eerste instantie gewoon
niet opmerkt, zodat men
na de vertoning terug
moet naar te prenten
zelf om ademloos te
constateren dat men
zo'n blad werkelijk van
centimeter tot centimeter
'lezen' moet om het ten
volle te kunnen
waarderen.En bij het
begin van de expositie
is een tekening
'Oosterse amazone' sterk
uitvergroot zonder ook
maar iets aan kracht te
verliezen.
Net als Rembrandt bleef
Bresdin soms lang aan
een etswerken. Van
'Vlaams interieur'zijn
niet minder dan zes
verschillende staten
bekend, met telkens
veranderingen aan de
koperplaat. Deze eerste
ets op groot formaat
dateert uit 1856 en
ademt duidelijk de sfeer
van Van Ostade. Er is
weer een grote
gedetailleerdheid zonder
dat dit afbreuk doet aan
de grote lijn van het
geheel. Dat geldt ook
voor latere interieur
scènes.
Maar op zijn allerbest is
Bresdin toch als hij de
natuur verbeeldt, als hij
boompartij tegen
boompartij kan zetten.
Het allermooist heeft hij
dat gedaan in 'De
barmhartige Samaritaan'.
Die prent is een wonder
van compositie. Voorde
afgebeelde scène is een
open plek in het bos
vrijgehouden, waar een
voortreffelijk neergezette
kameel domineert.
Eromheen is een
fantastisch bos met
allerlei dieren tussen de
takken verscholen —men
moet ze echt
opzoeken— en op de
achtergrond ziet men
een stad met, lijkt het,
huis voor huis
weergegeven. Het
wonderlijkste is wel dat
de prent toch iets
ongemeen intiems houdt
ondanks de roekeloze
overdadigheid aan
details.
Hoger dan in deze prent
heeft Bresdin niet
kunnen reiken. Hij staat
hier dan ook op één lijn
met de allergrootsten.
Maar er is uiteraard veel
meer. Kijk er de verle
andere etsenen litho's
uitzijn rijpe tijd maar
op aan.Kijk ook naar
zijn vaak prachtige
tekeningen. Dikwijls zijn
dat voorbereidingen voor
latere prenten, soms
lijken ze zelfstandig te
staan, al is dit moeilijk
met zekerheid vast te
stellen. Er is immers,
zeker ook in de
Canadese tijd, veel
materiaal verloren
gegaan, hetgeen mag
blijken uit het feit dat
van nogal wat prenten
slechts één exemplaar
bekend is, zodat men
mag aannemen dat van
andere ook dat
allerlaatste exemplaar
zoek is geraakt.
Overigens heeft het
Haags Gemeentemuseum
vorig jaar nog een
■v a-- yi
kapitale tekening op
ongewoon groot formaat
kunnen aankopen:
'Gefantaseerd
dorpsgezicht' uit 1857.
Een blad waarop van
alles gebeurt met overal
figuurtjes van mensen
die het blad bevolken in
het landschap en achter
de ramen van de
opgestapeld lijkende
huizen. Op de
voorgrond is een zwijn
te zien en Van Gelder
brengt de tekening
daarom in verband met
een anecdote volgens
welke Bresdin een
tekening eens voor
vierhonderd francs had
kunnen verkopen mits
hij het varken op de
voorgrond zou
verwijderen. Bresdin, die
toen meer dagen niet
dan wél te eten had,
weigerde verontwaardigd
iets aan zijn schepping
te veranderen. Hij
verkocht de tekening
later voor 150 francs.
Als het verhaal waar is,
zegt het duidelijk dat
Bresdin ondanks alle
maatschappelijke en
financiële tegenslagen
verdraaid goed wist wat
hij artistiek gesproken
waard was. Het zou
aantonen dat de man.
wiens leven bepaald niet
over rozen ging, althans
in zijn kunst gelukkig
geweest moet zijn.
Omdat hij wist dat hij
bereikte wat voor veel
van zijn kunstbroeders
niet was weggelegd. Hij
stemt daarin overeen
met tijdgenoot Van
Gogh, die tijdens zijn
leven ook weinig succes
had met zijn werk, maar
die ook voor zichzelf
zeker wist dat hij
artistiek op het goede
pad zat.
VOLKERING
De vlucht naar Egypte
Boeiend probleem
in novelle
van Dolf de Vries
De Witte Leugen" is de titel van een nieuw
boekje van Dolf de Vries, waarin hij een
persoonlijker toon lijkt aan te slaan, dan in het
verleden het geval was. Een grote vooruitgang is
zijn literair werk in dit boek in allerlei opzichten,
onder andere vanwege de konstruktie en de
inhoud.
Een witte leugen ("white lie") is in het Engels een
uitdrukking voor "een leugentje om bestwil". In dit
verhaal dient deze titel als aanduiding van de
toestand van een bejaarde man. die de
herinneringen aan zijn leven kapot geslagen ziet,
door een opmerkelijke onthulling over zijn
intussen gestorven echtgenote. Het is een heel
origineel thema, zoals het hier is uitgevoerd, heel
overtuigend.
Het verhaal heeft als hoofdpersoon een
gepensioneerd jurist, weduwnaar. Op de sterfdag
van zijn vrouw legt hij een boeket witte rozen
(haar lievelingsbloemen) op haar zerk, en op zeker
moment ontdekt hij, dat er al een dergelijk boeket,
kennelijk van een ander, ligt. Het duurt een jaar,
voor hij ziet wie die ander is; een paar dagen later
krijgt hij van hem een telefoontje. De echtgenoot
raakt daardoor danig uit zijn evenwicht; zijn
rimpelloos bestaan en de herinneringen daaraan
worden ernstig verstoord door de nijpende angst,
dat er iemand anders geweest is in het leven van
zijn geliefde echtgenote.
De man die opbelt, komt later op bezoek. Hij is
ook al ouder, hij is arts en heeft gedurende meer
dan veertig jaar een heel intieme, heel persoonlijke
en trouwe relatie gehad met de echtgenote van de
jurist. Op een zondagmiddag, in de bejaarden- of
verzorgingsflat komt het lange, definitieve gesprek.
dat de wereld van beide mannen totaal zal
beschadigen.
De jurist zal de details vernemen van de zeer
lange buitenechtelijke relatie van zijn geliefde en
gewaardeerde weduwe, de "minnaar" zal zijn
werkelijkheid (de gedachte dat de vrouw altijd
eerlijk was en dat haar man op de hoogte was van
hun verhouding) de bodem ingeboord zien. Niets
klopt meer en het wereldbeeld van elk van de
twee mannen wordt vernietigd.
Dat gegeven leunt dus erg tegen de thematiek van
Luigi Pirandello aan. die in zijn toneelstukken ook
zo definitief kon afrekenen met het idee dat er een
betrouwbare waarheid bestaat in het leven. De
tweede helft van de novelle van Dolf de Vries doet
waarschijnlijk Pirandelliaans aan. in allerlei knappe
wendingen en ontwikkelingen laat hij zien, hoe de
wereld van deze twee mannen uit elkaar spat als
een oververhitte schaal, die in koud water gegooid
wordt.
De Witte Leugen, die van de vrouw, de leugen die
zij haar hele leven heeft volgehouden. Tegen haar
man zwijgen over haar verhouding met een ander,
tegenover "de ander" doen of haar man daarvan
op de hoogte, ja zelfs het ermee eens was. De
scherven van zijn leven vallen de jurist om zich
heen. De ander heeft het er niet minder moeilijk
mee, ook hij ziet hoe zijn geweldig geloof in zijn
partner (via een niet gebonden relatie) in een
totaal ander licht gesteld moet worden.
Het boekje is niet alleen knap in de trant van de
toneelstukken van Pirandello opgezet, in feite is de
grote gebeurtenis ervan een toneeldialoog. De
twee mannen, die hun middag, met drank en
herinneringen doorbrengen, en in alles moeten
proberen een nieuwe grondslag te vinden. Het is
geen boekje zonder fouten, het is geen werkelijk
meesterwerk, maar het is wel een enorme
voortuitgang in het beperkte oeuvre van deze
auteur, Dolf de Vries, die zich op alle mogelijke
manieren een eigen, persoonlijke leven en een
eigen, persoonlijke kijk op de dingen probeert te
verwerven.
JAN VERSTAPPEN
"De Witte Leugen" door Dolf de Vries. Uitgever
Nljgh Van Dltmar. Prijs 14.50.