Lot uit de loterij als je op CIOS komt
slife
leihard
verken
'm
'i&ut-
Hfebreide
s)ö veel
erDRT
JRVEEN Eens
j een sollicitant
de functie van
nt aan het
raai Instituut
de Opleiding
Sportleiders -
(weg CIOS
temd - gevraagd
j bereid was
knettergek te
worden. De goede
man wist niet wat
hem overkwam maar
het leek hem wel
een beetje teveel
gevraagd. Hij viel
af. Directeur B.Th.
Verkerke,in zijn vlot
ingerichte
werkkamer in het
landhuis dat als
hoofdgebouw van
het CIOS in
Overveen dienst doet
en herinneringen
oproept aan de tijd
dat er nog mensen
waren die zulk een
gigantisch bouwwerk
voor eigen kosten
konden laten
ontwerpen en
realiseren: „Het
klinkt wat
overdreven dat
knettergek maar het
is wel de waarheid.
Dit vak, dit CIOS,
en ook die andere
drie, slokt je
helemaal op. Je bent
er dag en nacht mee
bezig. Denk nou niet
dat we daaronder
gebukt gaan, we
vinden het geweldig.
Hoe willen wij
motivatie, werklust,
volharding vragen
en kweken bij onze
leerlingen als we er
zelf niet heel hard
aan trekken. Want
denk eraan dat hier
gewerkt moet
worden in de
eigenlijk te korte
tijd dat wij de
cursisten moeten
afleveren. Maar we
doen het. De sfeer,
de geest, de werklust
en de samenwerking
hier zijn zo dat we
van de tachtig
leerlingen die we elk
jaar kunnen
aannemen, nooit
meer dan een stuk
of vijf na
tweeëneenhalf jaar
het diploma niet
kunnen uitreiken:
het papier dat hen
tot sportleider
stempelt".
neme j
ngers
an ka 1 T
WOf
ia dan i.
Jteren
Het grote verschil tussen afgestudeerden aan een cios en aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, de laatste heeft onderwijsbevoegdheid en kan dus
voorde klas staan.
deur Verkerke, zevenendertig
en sinds september 1975 de
Ste gezagsdrager van het jubi-
0, dertig jaar bestaande (en
le) CIOS te Overveen, is een
e) prater die een merkwaar-
v gloed in zijn stem legt. Een
HI rkoeld enthousiasme dat niet-
=1 n door de lucht zweeft als het
je parfum dat een dame acht-
iar oor heeft aangebracht.
3estaat enige verwarring om-
de oprichtingsdatum. Het
S te Overveen herdacht op de
november het dertigjarig
lan maar in de grijze sportbij-
die vele jaren geleden onder
ng van wijlen Leo de Wolf
i samengesteld, wordt 9 april
als oprichtingsdatum vermeld,
lsdien zijn er drie CIOS-sen
f ïkomen: in Arnhem, in Hee-
„Jeen en een r.k.-CIOS in Sit-
Overveen is dus de oudste
t ivalt, met Arnhem, onder de
||(Jksscholen". De Wolffs -spor-
lopaedie meldt dat het
„zich ten doel stelt het kwe-
van mannelijke leerkrachten
iet gebied van de lichamelijke
ihille
De sportbijbel van Leo de Wolff
werd per slot van rekening sa
mengesteld in een tijd dat emanci
patie een nog niet geaccepteerd
woord was. Hoewel, Sittard en
Heerenveen zijn van de oprichting
af gemengd geweest, maar ook die
werden in een later stadium dan
Overveen geboren.
Accommodatie
In de loop van de dertig jaar is
zuinigjes wat bijgebouwd in
Overveen. Verkerke; „We hebben
een recreatiegebouw dat niet tot
de mooiste behoort, een honderd
meterbaan, hoog- en verspringac-
commodatie, een sporthal van be
scheiden afmetingen en een dojo.
Dat is alles. Voor de rest - zwem
men, veldsporten e.d. - moeten we
op pad. We moeten voor tonnen
per jaar accommodaties huren
omdat we die zelf niet hebben".
Vlak achter de duinen ligt CIOS
Overveen, dat doet denken aan
een klein Papendal met glooiende
gazons, stokoude bomen en weel
derige natuur. Maar het is wel een
beschermd natuurmonument zodat
er voor bouwbedrijvenweinig te
verdienen valt. Uitldjkend van het
balkon aan zijn werkkamer, ont
waart de directeur een aantal leer
lingen dat „voor de deur" van het
hoofdgebouw een stukje heeft ge
vonden om voorzichtig te kogelsto
ten, en wijzend op de golvende,
minitieus onderhouden gazons,
merkt hij op dat je daarop na
tuurlijk niet kunt voetballen of
handballen, korfballen, hockeyen
en andere veldsporten. Goed be
schouwd een onwaardige accom-
boek oculcu Vclu uc iLiuuuuijttc
ming en de sport, die, na vol-
boekj studie een arbeidsveld zul-
maken van het CIOS ge-
ad dcl^ om ambtenaren te laten op-
n Enten instructeur voor de li-
met 5?e^ke opvoeding en de sport
PTT "e gemeentepolitie, rijkspolitie,
^eniswezen en de douane".
zecïecteur Verkerke zou hierom
s hartelijk lachen kunnen
-Dreks ^^n. De zaak hgt nu wel
ebruii ^SZ*ns ^ders. Wat die oplei-
10 Jjf voor mannelijke leerkrachten
erd f re^: CIOS te Arnhem
"l!en louter vrouwelijke leer-
lan cv,ten °Pgeleid en met ingang
wan n® volgend seizoen zullen zo-
ee 1 Overveen - nu alleen heren -
\dpr i „gemengd" gaan fun-
cht Cn' ^rkerke: «Er is een ruime
rde v ^küng van dames die echter
i kr. °fr.de heren nog verre wordt over-
<ylbêkien: Niettemin is er reden ge-
RobBaan
modatie voor een instituut dat .on
der rijkstoezicht staat en waar elk
jaar tientallen bekwame lieden
worden afgeleverd die een door
velen onderschatte bijdrage aan
de sport en de lichamelijke opvoe
ding in ons land leveren.
Breek directeur Verkerke de
mond niet open. „Ik hoor ze ook,
de vooroordelen tegen het CIOS
en de hemel mag weten waar al
VILW P r\T* til «at iitiiiti
Isaks fu P1 gemengd te gaan wer- praatjes vandaan komen. vEr
osen1 .i"?; weerspiegelt ook meer de ZOuden veel afgestudeerden zonder
«schappelijke werkelijkheid". werk loDen. Geen syllabe van
Pim van de Meent
waar. Wie geen werk heeft, is te
lui, laat ik het maar eens keihard
stellen. Met de vier CIOS-sen kun
nen we tot het jaar 2000 doorwer
ken om alle plaatsen, die nu nog
open zijn, te vullen. Het werk ligt
voor het opscheppen. Het is klink
klare nonsens dat de mensen niet
geplaatst kunnen worden. Er
wordt ook door sommigen wat de
nigrerend gedaan in de vergelij
king Academie voor Lichamelijke
Opvoeding en CIOS. Dan zeg ik:
wat doet de Academie, die trou
wens in de volksmond nog altijd
sportacademie wordt genoemd,
meer dan het CIOS? Niks, is het
antwoord. Alleen de uitgangspun
ten zijn verschillend. Voor het vol
gen van de Academie heb je een
hogere vooropleiding nodig. Dat is
zo door het rijk bepaald. En op
de Academie gaan ze allereerst
van het standpunt les geven uit
Daar worden gymleraren ge
kweekt, die voor de klas gaan
staan".
„Wij hikken nogal tegen die Aca
demie aan, zien niet in wat die
meer doet dan wij. Een gymleraar
begeleidt het bewegen, de sportlei
der doet hetzelfde, al kan dat zijn
op een camping of in de gevange
nis of waar dan ook. Na de Aca
demie heb je onderwijsbevoegd
heid, die onze afgestudeerden niet
bezitten of ze zouden na hun stu
die de aanvullende acte-J moeten
halen. Maar onze mannen werken
overal waar onderwijsbevoegdheid
niet vereist is, op een uitgebreid
en zeer veelzijdig terrein. Wat de
Academie wel kan, i$ meer doen
dan theorie en lezen, ook buiten
landse boeken, omdat het inbreng-,
niveau hoger is. Voor een CIOS
moet je MAVO 3 of 4 hebben,
voor de Academie is HAVO het
minste. Ze kunnen daar dus meer
letters vreten".
Test
Het is duidelijk dat directeur
Verkerke zijn CIOS te vuur en te
zwaard verdedigt, en terecht. De
opleiding is erg zwaar, de leerling
moet het uiterste kunnen en wil
len geven en wordt pas toegela
ten na een immense test. Vorig
jaar kwamen er in Overveen ze
venhonderdenvijftig aanmeldingen
binnen.
Verkerke: „Er kunnen er niet
meer dan tachtig worden aangeno
men. De aanmelders worden aan
een uitgebreide testprocedure on
derworpen zodat we voorkomen
dat een drop out niet de plaats in
neemt van een van die honderden
anderen. Wie zich aanmeldt, moet
ten eerste een sportman met ver
scheidene interesses zijn. Een top
judoka die niet kan zwemmen,
haalt het niet. Ze krijgen eerst
een motorische test en dan valt de
helft af, die niet voldoet aan de
eisen. Iedereen, die zich aanmeldt'
en aan de vooropleidingseisen vol
doet, wordt gezien. Alleen één do
cent en ik kennen die vooroplei
ding die nooit of te nimmer aan
anderen wordt medegedeeld. De
tweede testcyclus omvat een
groepsgesprek om een indruk te
krijgen van het verbaal vermogen,
of onvermogen, van de kandidaat.
Er moet een stukje les worden ge
geven hoewel we natuurlijk blik
sems goed weten dat ze daartoe
volkomen onbekwaam zijn. Maar
het gaat erom een indruk te krij
gen, inzicht in de eventueel aan te
nemen leerling. Dan is er een
praktisch stukje werk om het sa
menwerkingsvermogen te testen: is
de jongen egocentrisch, kan hij
zich goed met anderen verstaan.
Vergeet niet dat ons uitgangspunt
is dat niet de sportleider doel is
van het sportieve bewegen, maar
dat dit de sportbeoefenaaar is".
Lot
„Vorig jaar bleven er tenslotte
Piet de Visser
HenkWullems
honderdenvijftig over. Er zijn
maar tachtig plaatsen dus er
moest geloot worden. Jammer
maar noodzakelijk. Het is dus een
lot uit dè loterij als je erbij
bent".
Wordt er dan nooit afgeweken van
de „strenge" toelatingseisen? Ver
kerke kan onmiddellijk een voor
beeld noemen. „We kregen iemand
die zeven jaar straatmaker was
geweest. De man was getrouwd en
had twee kinderen. In de avondu
ren had hij cursussen gevolgd en
diploma's gehaald. Hij had ge
spaard om op het CIOS te kun
nen komen want dat was zijn eni
ge, grote en vurige wens:
sportleider worden. Die man was
zo gemotiveerd, was bereid zo kei
hard te werken, dat we hem erbij
hebben genomen. Met succes".
Daarop hamert Verkerke steeds:
wie niet uitputtend hard wil Wer
ken, wie niet bereid is alles te ge
ven, hoeft er niet aan te beginnen.
Het diploma sportleider is geen
weggevertje. De opleiding behoort
tot het middelbaar beroepsniveau
en er moet in tweeëneenhalf jaar
wordt gedaan waar de Academie
vier jaar voor kan uittrekken.
„Volgend jaar worden het er drie
en dat geeft gelukkig wat meer
soelaas", aldus Verkerke. Een uit
gebreid pakket lessen: theorie,
sport (algemeen), gezondheidskun-
de, omgangskunde, Nederlands,
maatschappijleer, sociale vaardig
heden, theorie en praktijk sport
(specifiek) waaronder tennis, voet
bal, volleybal, basketball en ande
re zaal- en veldsporten, zelfverde
diging (boksen, budo, schermen),
grondvormen van het bewegen,
zwemmen, recreatiesport, atletiek,
dans en dansverwante vormen,
turnen, sportmassage.
Begin er maar eens aan. In het
eerste lesjaar is de algemene op
leiding (dertig uur per week) voor
iedereen hetzelfde.In het tweede
jaar 21 uur voor een ieder en
wordt negen uur besteed aan keu
zevakken met de keus drie vakken
van drie uur of een van zes en
een van drie uur. Een half jaar
stage besluit de opleiding. En wat
heeft die sportleider dan op zak?
Keuzevak
Heeft hij voetbal als keuzevak ge
nomen voetbal en tennis zijn fa
voriet omdat de leerlingen ook
kijken naar de verdiensten later
en dat ligt bij die sporten nogal
gunstig - dan staat hij gelijk met
de man die bij de KNVB in Zeist
het C-diploma heeft gehaald.
Verkerke: „Ik schat dat zo'n tach
tig procent van de trainers in het
betaald voetbal ran een CIOS is
gekomen en daarna het B- en A-
diploma heeft behaald. Henk Wul-
lems, Piet de Visser, Joop Brand
die nu hier één van de dertig do
centen is, Pim van de Meent, Leo
Steegman, Ron Groenewoud en
dan ben ik er nog lang niet, alle
maal ClOS-mensen. We hebben
met de sportbonden een uitste
kend contact en op elk diploma
van ons staat aan de achterkant
de vergelijkbare graad van de
bondsopleiding. En dat is niet mis.
Onze mensen kunnen zich met
hun keuzevakken en hun uitge
breide algemene kennis en kunde
op enorm veelzijdig gebied bewe
gen. Straks komt er nog een bij.
Met ingang van januari komt er
specialisatie in sport voor gehandi
capten, op alle vier CIOS-sen.
Daar is een schreeuwend gebrek
aan sportleiders. Weer een terrein
erbij".
Wat bestrijken de CIOS-sen dan
wel allemaal? Verkerke: „Alle ge
bieden waarvoor geen onderwijs
bevoegdheid is verplicht gesteld.
Verenigingstrainer; regionale trai
ner meestal in dienst van nationa
le sportorganisaties; nationale trai
ner voor de toptraining, de
conditietraining of coaching; vere
nigingsleider; recreatiesportleider;
ambtenaar voor jeugd- en sportza
ken; sportschoolhouder, sportleider
ten behoeve van particuliere clubs.
Ze zijn werkzaam als sportleider
in het vormingswerk, sociale
jeugdzorg, recreatiecentra, jeugd
werk, politie, brandweer, psychia
trische inrichtingen, zweminrich
tingen, gevangeniswezen,
kinderbescherming, bedrijfslicha-
melijke opvoeding en sport. Een
enorm breed terrein en net is dus
Joop Brand
geen hersenschim van Verkerke
dat „het werk voor het opschep
pen ligt". Uiterst nuttig en noodza
kelijk werk. Daarom verdriet het
de strijdbare directeur dat op de
begroting van CRM voor de sport
een miljoen gulden minder be
schikbaar is of dat leraren licha
melijke opvoeding in de avondu
ren „schnabbelen".
Verkerke: „Natuurlijk zijn er in
de sportwereld te weinig CIOS-
mensen werkzaam. Een leraar
m.o. verdient in de avonduren bij-
Leo Steegman
maar loopt dan wel de sportleider
voor de voeten. Die leraar heeft
sociale zekerheid vanuit zijn baan
op school, sportleiders hebben die
niet altijd. Soms moet een sport
leider met uren hier en halve uren
daar aan zijn brood komen. Maar
hij komt eraan, dat is zeker. Nie
mand hoeft werkloos te zijn. En
een schepje erop deert hem niet
want dat heeft hij tijdens zijn op
leiding wel geleerd. Toch hebben
we het gevoel dat de sportleider
al dertig jaar in de knel zit. We
gaan daar iets aan doen, met de
vier CIOS-sen gezamenlijk. We
hebben goed onderling contact en
stellen ons gezamenlijk op. Sinds
afgelopen juni is er ook de Fede
ratie CIOS Sportleiders Nederland
(FCN). De afgestudeerden trekken
eindelijk ook met zijn allen ten
strijde tegen zaken die hen niet
zinnen of waarbij zij zich achter
gesteld achten".
De betrekkelijke anonimiteit van
de CIOS-sen lijkt doorbroken. Ze
gaan meer aan de weg timmeren.
Ze voelen er niets voor om als
een ondergeschoven kind te wor
den behandeld en willen, zeer te
recht, volledige erkenning zowel
van overheidswege als bij het gro
te publiek. Verkerke: „In het Nati
onaal Sport Overleg zit wel een
rector van een sportacademie
maar niemand van het CIOS. Ik
noem maar weer iets".
Het CIOS wenst „bij de tijd" te
zijn en de oudste van de vier
staat daarbij bepaald niet achter
aan. Dat bordje aan het hek bij
de ingang zal dan ook wel gauw
veranderd worden. Centraal Insti
tuut voor de Opleiding van Sport
leiders zal gewijzigd moeten wor
den als de dames, en in Arnhem
de heren, er straks bij komen. Het
is maar een miniem onderdeel dat
echter aanwijst dat de sportbijbel
van Leo de Wolff nodig moet wor
den aangevuld en gewijzigd.
In de loop der dertig jaren is het
CIOS een niet meer weg te den
ken onderdeel van de opleiding in
de sport geworden. Niet voor niets
erkennen alle sportbonden het
specialitétiediploma van het CIOo.
HERMAN VAN BERGEM